This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32020R0354
Commission Regulation (EU) 2020/354 of 4 March 2020 establishing a list of intended uses of feed intended for particular nutritional purposes and repealing Directive 2008/38/EC (Text with EEA relevance)
Verordening (EU) 2020/354 van de Commissie van 4 maart 2020 tot vaststelling van een lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel en tot intrekking van Richtlijn 2008/38/EG (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2020/354 van de Commissie van 4 maart 2020 tot vaststelling van een lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel en tot intrekking van Richtlijn 2008/38/EG (Voor de EER relevante tekst)
C/2020/1183
PB L 67 van 5.3.2020, p. 1–26
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 05/03/2020
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Repeal | 32008L0038 | 25/12/2020 | |||
Implicit repeal | 32008L0082 | 25/12/2020 | |||
Implicit repeal | 32010R1070 | 25/12/2020 | |||
Implicit repeal | 32014R0005 | 25/12/2020 | |||
Implicit repeal | 32014R1123 | 25/12/2020 |
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Corrected by | 32020R0354R(01) | (ES) | |||
Corrected by | 32020R0354R(02) | (IT) | |||
Corrected by | 32020R0354R(03) | (DA) | |||
Corrected by | 32020R0354R(04) | (DE) | |||
Corrected by | 32020R0354R(05) | (ES, FR, NL, SL) |
5.3.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 67/1 |
VERORDENING (EU) 2020/354 VAN DE COMMISSIE
van 4 maart 2020
tot vaststelling van een lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel en tot intrekking van Richtlijn 2008/38/EG
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad, Richtlijn 80/511/EEG van de Commissie, Richtlijnen 82/471/EEG, 83/228/EEG, 93/74/EEG, 93/113/EG en 96/25/EG van de Raad en Beschikking 2004/217/EG van de Commissie (1), en met name artikel 10, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders is geregeld bij Verordening (EG) nr. 767/2009. Overeenkomstig artikel 9 van die verordening mogen diervoeders met een bijzonder voedingsdoel slechts worden verhandeld indien de bestemming ervan voorkomt in de overeenkomstig artikel 10 van die verordening opgestelde lijst van bestemmingen. |
(2) |
Bij Richtlijn 2008/38/EG van de Commissie (2) is de lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel vastgesteld. |
(3) |
In bijlage I, deel A, bij Richtlijn 2008/38/EG zijn de algemene bepalingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel vastgesteld. Gezien de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen en de etiketteringsvoorschriften die bij Verordening (EG) nr. 767/2009 zijn vastgesteld, moeten die algemene bepalingen worden herzien. |
(4) |
In de artikelen 11 tot en met 17 van Verordening (EG) nr. 767/2009 zijn nieuwe beginselen en regels voor het in de handel brengen van diervoeders, met inbegrip van etikettering, vastgesteld. Bijgevolg zijn verschillende vermeldingen in de lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel in bijlage I, deel B, bij Richtlijn 2008/38/EG, deels vanwege gebrekkige en te algemene omschrijvingen in de kolom “Essentiële voedingskenmerken”, achterhaald. Voor dergelijke vermeldingen was het voor de controlerende autoriteiten zeer moeilijk te verifiëren of de bepalingen van Verordening (EG) nr. 767/2009 in acht waren genomen, onder meer wat betreft de vraag of de specifieke samenstelling van het betrokken diervoeder voldoet aan het desbetreffende bijzondere voedingsdoel. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 767/2009 heeft de Commissie een aantal verzoeken ontvangen om de voorwaarden voor verschillende bestemmingen van diervoeders met bijzonder voedingsdoel, die achterhaald waren, aan te passen en te wijzigen. Verouderde vermeldingen waarvoor geen verzoek is ingediend of waarvoor het verzoek is ingetrokken, moeten worden geschrapt. |
(6) |
Wat betreft andere bestemmingen van diervoeders met bijzonder voedingsdoel die zijn opgenomen in bijlage I, deel B, bij Richtlijn 2008/38/EG, zijn wijzigingen nodig van de bepalingen betreffende de essentiële voedingskenmerken en de vermeldingen op het etiket, teneinde deze aan te passen aan de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen en om de uitvoerbaarheid en de duidelijkheid van de bepalingen te verbeteren. |
(7) |
Voorts heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 767/2009 verzoeken ontvangen om de bijzondere voedingsdoelen “ondersteuning van het energiemetabolisme en van de werking van de spieren bij rabdomyolyse” en “ondersteuning in stresserende situaties, die zal leiden tot een vermindering van het daarmee samenhangende gedrag” toe te voegen aan de lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel. |
(8) |
De Commissie heeft alle verzoeken, samen met de dossiers, ter beschikking gesteld van de lidstaten. |
(9) |
Na de bij die verzoeken gevoegde dossiers te hebben beoordeeld, heeft het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders (“het Comité”) erkend dat de specifieke samenstelling van het betrokken diervoeder voldoet aan het respectieve bijzondere voedingsdoel en dat het geen nadelige uitwerking heeft op de gezondheid van dieren en mensen, het milieu en het dierwelzijn. |
(10) |
Op grond van bovenstaande overwegingen moet de lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel worden geactualiseerd. |
(11) |
Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de nieuwe algemene bepalingen en van de bijgewerkte lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel vereisen, is het passend overgangsmaatregelen vast te stellen om onnodige verstoring van handelspraktijken te voorkomen en onnodige administratieve lasten voor de exploitanten te vermijden. |
(12) |
Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst moet Richtlijn 2008/38/EG worden ingetrokken en worden vervangen door een verordening die geen elementen bevat die omzetting door de lidstaten in het nationale recht zouden vereisen. De laatste wijzigingen van die richtlijn zijn reeds achtereenvolgens bij verordeningen ingesteld wegens het ontbreken van de noodzaak van omzetting in nationaal recht van de betrokken bepalingen. Bovendien zijn de algemene voorschriften voor het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders met bijzonder voedingsdoel vastgesteld in Verordening (EG) nr. 767/2009. |
(13) |
Om de lidstaten in staat te stellen de nodige aanpassingen door te voeren, moet een passende periode worden toegestaan voordat deze verordening van toepassing wordt. |
(14) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Diervoeders met bijzonder voedingsdoel in de zin van Verordening (EG) nr. 767/2009 mogen alleen in de handel worden gebracht indien:
— |
de algemene bepalingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel in deel A van de bijlage bij deze verordening worden nageleefd, en |
— |
de bestemming is opgenomen in deel B van de bijlage bij deze verordening en aan de bepalingen van de respectieve vermelding is voldaan. |
Artikel 2
In afwijking van artikel 1 mogen diervoeders met bijzonder voedingsdoel die aan de bepalingen van Richtlijn 2008/38/EG voldoen, verder in de handel worden gebracht, op voorwaarde dat vóór 25 maart 2021 een verzoek voor een daarin vermelde bestemming bij de Commissie is ingediend overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 767/2009, en dit tot de Commissie over het desbetreffende verzoek beslist.
Artikel 3
Diervoeders met bijzonder voedingsdoel die vóór 25 maart 2022 zijn geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 25 maart 2020 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput.
Artikel 4
Richtlijn 2008/38/EG wordt ingetrokken.
Artikel 5
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 25 december 2020.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 maart 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 229 van 1.9.2009, blz. 1.
(2) Richtlijn 2008/38/EG van de Commissie van 5 maart 2008 tot vaststelling van de lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel (PB L 62 van 6.3.2008, blz. 9).
BIJLAGE
DEEL A
Algemene bepalingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel
1. |
Als in kolom 2 van deel B voor hetzelfde bijzonder voedingsdoel met “en/of” meer dan één groep essentiële voedingskenmerken zijn aangegeven, kan de fabrikant ervoor kiezen één groep of beide groepen essentiële kenmerken te gebruiken om het in kolom 1 van deel B gedefinieerde bijzondere voedingsdoel te bereiken. Voor elke optie zijn in kolom 4 van deel B de overeenkomstige vermeldingen op het etiket aangegeven. |
2. |
Als een in kolom 2 van deel B vermeld essentieel voedingskenmerk kwantitatief wordt aangegeven, zijn de bepalingen van artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 767/2009 en de toegestane toleranties zoals vastgesteld in bijlage IV bij die verordening van toepassing. Indien in die bijlage geen tolerantie voor de desbetreffende etikettering is vastgesteld, is een technische afwijking van ± 15 % toegestaan. |
3. |
Als in kolom 2 of kolom 4 van deel B een toevoegingsmiddel voor diervoeding wordt vermeld, zijn de bepalingen inzake de vergunningverlening voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad (1) van toepassing en moet het gebruik ervan in overeenstemming zijn met het gespecificeerde essentiële voedingskenmerk. |
4. |
Als in kolom 4 van deel B bij een bepaalde te vermelden stof die ook als toevoegingsmiddel is toegelaten, “totaal” staat, wordt het totale gehalte van de stof in de rubriek “analytische bestanddelen” vermeld. |
5. |
De vermeldingen die moeten worden gedaan overeenkomstig kolom 4 van deel B zijn kwantitatief van aard, onverminderd Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad (2). |
6. |
Als aanbevolen gebruiksduur worden in kolom 5 van deel B een minimum- en een maximumduur aangegeven waarmee het bijzondere voedingsdoel normaal moet zijn bereikt. De fabrikanten mogen binnen deze grenzen een preciezere gebruiksduur aanbevelen. |
7. |
Als een diervoeder met bijzonder voedingsdoel voor meer dan één bijzonder voedingsdoel is bestemd, moet het overeenkomen met elke respectieve vermelding in deel B. |
8. |
Voor aanvullende diervoeders met bijzonder voedingsdoel moet in de instructies voor correct gebruik advies worden gegeven over de samenstelling van het dagrantsoen. |
9. |
Wanneer een diervoeder met bijzonder voedingsdoel met een passende gebruikswijze bestemd is voor individuele orale toediening via een bolus, wordt dit in de kolom “Overige bepalingen” van het desbetreffende diervoeder vastgesteld. Tenzij anders vermeld in de respectieve vermelding, bevatten deze diervoeders uitsluitend voedermiddelen en toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van een eventuele coating. Het verdient aanbeveling voeder dat voor individuele orale toediening is bestemd, te laten toedienen door een dierenarts of door een andere bevoegde persoon. |
10. |
Wanneer een diervoeder met bijzonder voedingsdoel in de handel wordt gebracht als bolus, dat wil zeggen een voedermiddel of aanvullend diervoeder voor individuele orale toediening met vertraagde afgifte (over meer dan 24 uur) van de verbindingen, moet het etiket van het diervoeder, voor zover dat van toepassing is, de maximale duur van de continue afgifte van de bolus en de dagelijkse afgifte vermelden voor elk toevoegingsmiddel waarvoor een maximumgehalte in volledige diervoeders is vastgesteld. De exploitant van het diervoederbedrijf dat de bolus in de handel brengt, moet over het bewijs beschikken dat, voor zover dat van toepassing is, het dagelijkse gehalte toevoegingsmiddel in het spijsverteringskanaal niet hoger ligt dan het maximumgehalte van dat toevoegingsmiddel dat is vastgesteld per kg volledig diervoeder gedurende de volledige voederperiode (effect van vertraagde afgifte). Dit bewijs moet gebaseerd zijn op een methode van collegiale toetsing of interne analyse. |
11. |
In geval van beoogd gebruik waarvoor in kolom 2 een concentratie van bepaalde toevoegingsmiddelen voor diervoeding van meer dan 100 maal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders is toegestaan voor aanvullende diervoeders, mag de concentratie van die toevoegingsmiddelen niet meer dan 500 maal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders bedragen, behalve in het geval van de in punt 10 bedoelde bolustoepassingen. De opname van dergelijke aanvullende diervoeders in de diervoeding moet ervoor zorgen dat inname door het dier overeenstemt met het vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders. |
DEEL B
Lijst van bestemmingen
Nr. |
Bijzonder voedingsdoel |
Essentiële voedingskenmerken (GP1) |
Soort of categorie dieren |
Vermeldingen op het etiket (GP2) |
Aanbevolen gebruiksduur |
Overige bepalingen |
||||||||||||||||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
10 |
Ondersteuning van de nierfunctie bij chronische nierinsufficiëntie (3) |
Hoogwaardige eiwitten en fosfor ≤ 5 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) en ruw eiwit ≤ 220 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) |
Honden |
|
Aanvankelijk ten hoogste zes maanden (5) |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Verlaagde fosforopname door toevoeging van lanthaancarbonaat-octahydraat |
Volwassen honden |
|
Aanvankelijk ten hoogste zes maanden (5) |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoogwaardige eiwitten en fosfor ≤ 6,5 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) en ruw eiwit ≤ 320 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) |
Katten |
|
Aanvankelijk ten hoogste zes maanden (5) |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verlaagde fosforopname door toevoeging van lanthaancarbonaat-octahydraat |
Volwassen katten |
|
Aanvankelijk ten hoogste zes maanden (5) |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoge energiedichtheid van meer dan 8,8 MJ/kg, met een vochtgehalte van 12 %. Goed verteerbare en sterk eetlust opwekkende bronnen van zetmeel. Beperkt eiwitgehalte: ≤ 106 g ruw eiwit/kg diervoeder met een vochtgehalte van 12 %. Natriumgehalte: 2 g/100 kg lg per dag. Hoog gehalte aan eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur tezamen ≥ 0,2 g per kg lg 0,75 per dag |
Paardachtigen |
|
Aanvankelijk ten hoogste zes maanden. Lange termijn of tot oplossing van de kwestie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
11 |
Vermindering van oxalaatsteenvorming |
Laag calciumgehalte, laag gehalte aan vitamine D, en urinealkaliserende eigenschappen |
Honden en katten |
|
Ten hoogste zes maanden |
Op de etikettering moet worden vermeld: “Aangeraden wordt om vóór gebruik een dierenarts te raadplegen.” |
||||||||||||||||||||||||||||||||
12 |
Regulering van de glucosevoorziening (diabetes mellitus) |
Totaal suikers (mono- en disachariden) ≤ 62 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) |
Honden en katten |
|
Aanvankelijk ten hoogste zes maanden |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
13 |
Vermindering van intoleranties voor bepaalde ingrediënten en/of voedingsstoffen (6) |
Geselecteerd en beperkt aantal eiwitbronnen en/of gehydrolyseerde eiwitbron(en) en/of geselecteerde koolhydraatbron(nen) |
Honden en katten |
|
3‐8 weken: als tekenen van intolerantie verdwijnen, kan deze voeding aanvankelijk tot één jaar worden gebruikt |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
14 |
Vermindering van cystinesteenvorming |
Urinealkaliniserende eigenschappen en rauw eiwit ≤ 160 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) of voor een beperkt gehalte aan cystine en cysteïne geselecteerde eiwitten (bv. caseïne, erwteneiwit, soja-eiwit) en ruw eiwit ≤ 220 g/kg volledige diervoeders met een vochtgehalte van 12 % (4) |
Honden |
|
Aanvankelijk ten hoogste zes maanden |
“Er moet altijd water beschikbaar zijn.”
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
15 |
Nutritioneel herstel, convalescentie (7) |
Goed verteerbare ingrediënten met energiedichtheid ≥ 3 520 kcal en ruw eiwit ≥ 250 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) |
Honden |
|
Totdat volledig herstel is bereikt |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Goed verteerbare ingrediënten met energiedichtheid ≥ 3 520 kcal en ruw eiwit ≥ 270 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) |
Katten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16 |
Vermindering van uraatsteenvorming |
Ruw eiwit ≤ 130 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) of ruw eiwit ≤ 220 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) en geselecteerde eiwitbronnen |
Honden |
|
Ten hoogste zes maanden, maar levenslang bij blijvende verstoring van het urinezuurmetabolisme |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Ruw eiwit ≤ 317 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) |
Katten |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
17 |
Oplossen van struvietsteen (8) |
Urineonderverzadigende (9) eigenschappen voor struviet en/of urineverzurende eigenschappen (10) en magnesium ≤ 1,8 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) |
Honden en katten |
|
5-12 weken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
18 |
Vermindering van herhaalde struvietsteenvorming (8) |
Volledig diervoeder met urineonderverzadigende (9) of metastabiliserende eigenschappen (11) voor struviet en/of voeding met urineverzurende eigenschappen (10) en magnesium ≤ 1,8 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) |
Honden en katten |
|
Aanvankelijk ten hoogste zes maanden |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
19 |
Compensatie voor een slechte spijsvertering (12) |
Goed verteerbare voeding: kennelijke verteerbaarheid van
of
|
Honden en katten |
|
Aanvankelijk tot twaalf weken en levenslang bij chronische pancreasinsufficiëntie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
20 |
Vermindering van intestinale absorptiestoornissen |
Goed verteerbare voeding: kennelijke verteerbaarheid van
of
en natrium ≥ 1,8 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) en kalium ≥ 5 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) |
Honden en katten |
|
Ten hoogste twaalf weken |
Op de etikettering moet worden vermeld:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
21 |
Vermindering van acute intestinale absorptiestoornissen |
Verhoogd gehalte aan elektrolyten:
en goed verteerbare koolhydraten:
|
Honden en katten |
|
1-7 dagen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
22 |
Regulering van het vetmetabolisme bij hyperlipidemie |
Vet (13) ≤ 110 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (14) |
Honden en katten |
|
Aanvankelijk ten hoogste twee maanden |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
23 |
Ondersteuning van de leverfunctie bij chronische leverinsufficiëntie |
Matig eiwitgehalte: ruw eiwit ≤ 279 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) voor honden ruw eiwit ≤ 370 g/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) voor katten en geselecteerde eiwitbronnen en aanbevolen eiwitvertering van de voeding ≥ 85 % |
Honden en katten |
|
Aanvankelijk ten hoogste vier maanden |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Laag eiwitgehalte, evenwel van hoge kwaliteit en goed verteerbare koolhydraten |
Paardachtigen |
|
Aanvankelijk ten hoogste zes maanden |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
24 |
Ondersteuning van de hartfunctie bij chronische hartinsufficiëntie |
Beperkt natriumgehalte: natrium ≤ 2,6 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) |
Honden en katten |
|
Aanvankelijk ten hoogste zes maanden |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
25 |
Vermindering van overgewicht |
Metaboliseerbare energie < 3 060 kcal/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (15) of metaboliseerbare energie < 560 kcal/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 85 % (15) |
Honden |
|
Totdat het gewenste lichaamsgewicht is bereikt en nadien indien nodig om het gewenste lichaamsgewicht in stand te houden |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Metaboliseerbare energie < 3 190 kcal/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (15) of metaboliseerbare energie < 580 kcal/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 85 % (15) |
Katten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
26 |
Ondersteuning van de huidfunctie bij huidaandoening en overmatige haaruitval |
Linolzuur ≥ 12,3 g per kg en eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur tezamen ≥ 2,9 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) |
Honden en katten |
|
Aanvankelijk ten hoogste twee maanden |
Op de etikettering moet worden vermeld:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Linolzuur ≥ 18,5 g per kg en eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur tezamen ≥ 0,39 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) |
Honden |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Linolzuur ≥ 18,5 g per kg en eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur tezamen ≥ 0,09 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) |
Katten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
27 |
Ondersteuning van het metabolisme van de gewrichten in geval van osteoartritis |
Totaal omega‐3-vetzuren ≥ 29 g per kg en eicosapentaeenzuur ≥ 3,3 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) en adequaat gehalte aan vitamine E |
Honden |
|
Aanvankelijk ten hoogste drie maanden |
Op de etikettering moet worden vermeld:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Totaal omega‐3-vetzuren ≥ 10,6 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) en docosahexaeenzuur ≥ 2,5 g per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) en verhoogd gehalte aan methionine en mangaan adequaat gehalte aan vitamine E |
Katten |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
28 |
Vermindering van de koperstapeling in de lever |
Beperkt kopergehalte: koper ≤ 8,8 mg per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) |
Honden |
Koper (totaal) |
Aanvankelijk ten hoogste zes maanden |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
29 |
Verlaging van het jodiumgehalte van diervoeders in geval van hyperthyreoïdie |
Beperkt jodiumgehalte: jodium ≤ 0,26 mg per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) |
Katten |
Jodium (totaal) |
Aanvankelijk ten hoogste drie maanden |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
30 |
Ondersteuning in stresserende situaties, die zal leiden tot een vermindering van het daarmee samenhangende gedrag |
1-3 g trypsine-gehydrolyseerde rundercaseïne per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % (4) |
Honden |
Trypsine-gehydrolyseerde rundercaseïne |
Aanvankelijk ten hoogste twee maanden |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
50 |
Ondersteuning van de voorbereiding op bronst en reproductie |
of
Het aanvullend diervoeder mag seleen, vitamine A en vitamine D bevatten in een concentratie van meer dan honderdmaal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders |
Zoogdieren |
Naam en totale hoeveelheid van alle toegevoegde sporenelementen en vitaminen |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
|
of
Het aanvullend diervoeder mag seleen, zink, vitamine A en vitamine D bevatten in een concentratie van meer dan honderdmaal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders |
Vogels |
Naam en totale hoeveelheid van alle toegevoegde sporenelementen en vitaminen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
51 |
Ondersteuning van de regeneratie van hoeven, voeten en vel |
Hoog zinkgehalte. Het aanvullend diervoeder mag zink bevatten in een concentratie van meer dan honderdmaal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders |
Paarden, herkauwers en varkens |
|
Ten hoogste acht weken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
52 |
Ondersteuning bij onevenwichtigheden in de voeding bij voedingstransitie |
Minimale voorziening via dieetvoeder van:
en/of
en/of
en/of
en/of
en/of
Het aanvullend diervoeder mag seleen, zink, koper, vitamine A en vitamine D bevatten in een concentratie van meer dan honderdmaal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders |
Herkauwers Varkens Konijnen Pluimvee |
Naam en totale hoeveelheid van de nutritionele toevoegingsmiddelen, indien van toepassing |
2-15 dagen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
53 |
Ondersteuning van het spenen |
Minimale voorziening via dieetvoeder van:
en/of
en/of
en/of
en/of
en/of
en/of
en/of
Het aanvullend diervoeder mag seleen, zink, koper, jodium, mangaan, vitamine A en vitamine D bevatten in een concentratie van meer dan honderdmaal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders |
Zoogdieren |
Naam en totale hoeveelheid van de nutritionele toevoegingsmiddelen, indien van toepassing |
Tot vier weken rond het spenen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
54 |
Steun voor het herstel van de huid en de huidadnexen |
en
en/of vitamine B6 en/of vitamine E en/of vitamine A en/of methionine en/of cystine en/of minimale voorziening van 0,4 mg biotine/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % voor herkauwers. Het aanvullend diervoeder mag zink, koper, jodium, seleen en vitamine A bevatten in een concentratie van meer dan honderdmaal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders. |
Zoogdieren en pluimvee |
Naam en totale hoeveelheid van de nutritionele toevoegingsmiddelen, indien van toepassing |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
55 |
Stabilisatie van de water- en elektrolytenbalans ter ondersteuning van de fysiologische spijsvertering |
|
Kalveren, biggen, lammeren, geitenlammeren en veulens |
|
1-7 dagen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
56 |
Vermindering van het risico op tetanie (hypomagnesemie of kopziekte) |
Hoog magnesiumgehalte, gemakkelijk beschikbare koolhydraten, middelmatig eiwitgehalte en laag kaliumgehalte |
Herkauwers |
|
3-10 weken in perioden van snelle grasgroei |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
57 |
Vermindering van het risico op acidose |
Laag gehalte aan gemakkelijk fermenteerbare koolhydraten en grote buffercapaciteit |
Herkauwers |
|
Ten hoogste twee maanden (17) |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
58 |
Vermindering van het risico op blaas- en/of nierstenen |
Laag fosfor- en magnesiumgehalte, urineverzurende eigenschappen |
Herkauwers |
|
Ten hoogste zes weken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
59 |
Langdurige afgifte van sporenelementen en/of vitaminen aan weidevee |
Hoog gehalte aan
en/of
Het aanvullend diervoeder mag toevoegingsmiddelen bevatten in een concentratie van meer dan honderdmaa l het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders |
Herkauwers met een functionele pens |
|
Ten hoogste twaalf maanden |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
60 |
Vermindering van het risico op melkziekte en subklinische hypocalciëmie |
Lage verhouding kationen/anionen Voor het totale rantsoen:
of |
Melkkoeien |
|
Vanaf drie weken vóór het kalven tot het kalven |
In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld: “Stop toediening vanaf het kalven.” |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Zeoliet (natriumaluminiumsilicaat): 250-500 g/dag |
|
Natriumaluminiumsilicaat |
Vanaf drie weken vóór het kalven tot het kalven |
In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
of Voorziening van pensbestendig materiaal dat rijk is aan fytinezuur (> 6 %) en met een calciumgehalte < 0,2 %, om minimaal 28 g en maximaal 32 g beschikbaar calcium per koe per dag te bereiken of |
|
|
Vanaf vier weken vóór het kalven tot het kalven |
In de instructies voor correct gebruik moet worden vermeld: “Stop toediening vanaf het kalven.” |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoog calciumgehalte in de vorm van in hoge mate beschikbare calciumbronnen: calciumchloride en/of calciumsulfaat en/of dicalciumfosfaat en/of calciumcarbonaat en/of calciumpropionaat en/of calciumformiaat en/of “enige andere calciumbron met een soortgelijk effect”. Calcium verstrekt door een of meer van deze bronnen, met een minimum van 50 g per koe per dag of |
|
|
Vanaf de eerste tekenen van werpen tot twee dagen na het werpen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Calciumpidolaat in ten minste 5,5 g per koe per dag of |
|
|
Vanaf de eerste tekenen van werpen tot twee dagen na het werpen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Meel van Solanum glaucophyllum waardoor een dagelijkse afgifte van 38-46 μg 1,25-dihydroxycholecalciferol-glycoside per dag mogelijk is |
|
|
Vanaf twee dagen vóór het kalven of de eerste tekenen van werpen tot tien dagen na het werpen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
61 |
Vermindering van het risico op ketose (20) |
of
of
|
Melkkoeien, ooien en geiten |
|
Tussen drie weken vóór en zes weken na het kalven van melkkoeien Tussen zes weken vóór en drie weken na het werpen voor ooien en geiten |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
62 |
Vermindering van stressreacties |
en/of
|
Varkens |
|
1-7 dagen |
De situaties waarin het gebruik van dit voeder geschikt is dienen gepreciseerd te worden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
63 |
Vermindering van het risico op constipatie |
Ingrediënten die de darmpassage stimuleren |
Zeugen |
Ingrediënten die de darmpassage stimuleren |
10-14 dagen vóór en 10-14 dagen na het werpen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
64 |
Compensatie van ijzertekort na de geboorte |
Hoog gehalte aan toegelaten ijzerverbindingen in de functionele groep “verbindingen van sporenelementen” uit de categorie “nutritionele toevoegingsmiddelen” zoals bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Het aanvullend diervoeder mag ijzer bevatten in een concentratie van meer dan honderdmaal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders |
Speenvarkens en kalveren |
IJzer (totaal) |
Na de geboorte ten hoogste drie weken |
Middels de instructies voor correct gebruik moet ervoor worden gezorgd dat de wettelijke maximumgehalten aan ijzer voor volledig diervoeder in acht worden genomen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
65 |
Compensatie voor resorptiestoornissen |
Laag gehalte aan verzadigde vetzuren en hoog gehalte aan in vet oplosbare vitamines |
Pluimvee, behalve ganzen en duiven |
|
Tijdens de eerste twee weken na het uitkomen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
66 |
Vermindering van het risico op leververvetting |
Laag energiegehalte en een groot deel van de omzetbare energie komt van lipiden met een hoog gehalte aan meervoudig onverzadigde vetzuren |
Leghennen |
|
Ten hoogste twaalf weken |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
67 |
Ondersteuning van de voorbereiding op en het herstel na sportprestaties |
Hoog seleengehalte en een minimumgehalte aan vitamine E van 50 mg per kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %. Het aanvullend diervoeder mag seleenverbindingen bevatten in een concentratie van meer dan honderdmaal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders |
Paardachtigen |
|
Ten hoogste acht weken vóór de sportprestaties Ten hoogste vier weken na de sportprestaties |
De instructies voor correct gebruik van het diervoeder moeten waarborgen dat de wettelijke maximumgehalten voor seleen in volledig diervoeder in acht worden genomen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
68 |
Compensatie van verlies aan elektrolyten bij hevig zweten |
Moet natriumchloride bevatten en moet kaliumchloride bevatten. Lage gehalten aan magnesium, calcium en fosfor Het opnemen van andere elektrolytzouten is facultatief |
Paardachtigen |
|
1-3 dagen na zwaar zweten |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
69 |
Ondersteuning van het energiemetabolisme en van de werking van de spieren bij rabdomyolyse |
Zetmeel en suiker ≤ 20 % van de beschikbare energie Ruw vet > 20 % van de beschikbare energie Minimaal 350 IE vitamine E/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % |
Paardachtigen |
|
Aanvankelijk minimaal drie maanden |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
70 |
Compensatie voor chronische spijsverteringsstoornissen in de dikke darm |
|
Paardachtigen |
|
Lange termijn of tot oplossing van de kwestie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
71 |
Compensatie voor chronische insufficiëntie van de dunne darm |
|
Paardachtigen |
|
Lange termijn of tot oplossing van de kwestie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
72 |
Stabilisatie van de fysiologische spijsvertering |
Toevoegingsmiddelen voor diervoeding van de functionele groep “darmflorastabilisatoren” zoals bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 of, in afwachting van de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 bedoelde procedure voor de verlenging van de vergunning, toevoegingsmiddelen van de groep “micro-organismen” |
Diersoorten waarvoor de darmflorastabilisator of het micro-organisme is toegelaten |
Naam en toegevoegde hoeveelheid van de darmflorastabilisator of het micro-organisme |
Ten hoogste vier weken |
|
(1) Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29).
(2) Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 45).
(GP1) Voor de controle van de kwantitatieve gegevens zijn de in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 767/2009 vastgestelde toleranties van toepassing.
(GP2) Deze vermeldingen op het etiket zijn van toepassing naast de algemene etiketteringsvoorschriften van Verordening (EG) nr. 767/2009.
(3) Indien van toepassing mag de fabrikant het gebruik ook aanbevelen bij acute nierinsufficiëntie.
(4) Gebaseerd op een dieet met een energiedichtheid van de droge stof van 4 000 kcal metaboliseerbare energie/kg, berekend met behulp van de vergelijking die wordt beschreven in de richtsnoeren van de Fediaf voor de voeding (http://www.fediaf.org/self-regulation/nutrition.html). De waarden worden aangepast als de energiedichtheid afwijkt van 4 000 kcal metaboliseerbare energie/kg.
(5) Als het diervoeder wordt aangeraden bij acute nierinsufficiëntie, is de aanbevolen gebruiksduur twee tot vier weken.
(6) Bij voeder voor een specifieke intolerantie mag “bepaalde ingrediënten en/of voedingsstoffen” worden vervangen door de vermelding van de specifieke intolerantie.
(7) Voor katten kan een verwijzing naar “lipidose van de lever bij katten” worden toegevoegd.
(8) Voor katten kan een verwijzing naar “aandoening van de onderste urinewegen bij katten” of “felien urologisch syndroom — FUS” worden toegevoegd.
(9) Onderverzadigende eigenschappen: urine geassocieerd met eigenschappen die het oplossen van kristallen en stenen en/of het voorkómen van kristalneerslag en kristalgroei bevorderen.
(10) Urine met pH < 6,5.
(11) Metastabiliserende eigenschappen: urine geassocieerd met eigenschappen die het voorkómen van kristalneerslag bevorderen.
(12) Een verwijzing naar “exocriene pancreasinsufficiëntie” kan worden toegevoegd.
(13) De minimale aanbevelingen van de richtsnoeren van de Fediaf voor de voeding (http://www.fediaf.org/self-regulation/nutrition.html) voor alle essentiële vetzuren moeten in het dagelijkse rantsoen worden gehaald.
(14) Gebaseerd op een dieet met een energiedichtheid van de droge stof van 3 500 kcal metaboliseerbare energie/kg, berekend met behulp van de vergelijking die wordt beschreven in de richtsnoeren van de Fediaf voor de voeding
(http://www.fediaf.org/self-regulation/nutrition.html). De waarden moeten worden aangepast als de energiedichtheid afwijkt van 3 500 kcal metaboliseerbare energie/kg.
(15) Metaboliseerbare energie/kg berekend met behulp van de vergelijking die wordt beschreven in de richtsnoeren van de Fediaf voor de voeding van 2019 voor compleet en aanvullend voeder voor gezelschapsdieren voor katten en honden.
(16) Richtsnoeren van de Fediaf voor de voeding van 2019 voor compleet en aanvullend voeder voor gezelschapsdieren voor katten en honden.
(17) Bij voeder voor melkkoeien: “Maximaal twee maanden vanaf het begin van de lactatie”.
(18) Vermeld de betrokken categorie herkauwers.
(19) DCAD (mEq/kg droge stof) = (Na + K) – (Cl + S).
(20) De term “ketose” mag worden vervangen door “acetonemie” of “slepende melkziekte” en de voor de etikettering verantwoordelijke persoon mag het gebruik hiervan ook aanraden bij herstel van ketose.
(21) Berekend met de Strong Ion Difference-methode (SID-waarde): SID is het verschil tussen de totalen van de concentraties van sterke kationen en sterke anionen; [SID] = [mmol Na+/l] + [mmol K+/l] + [mmol Ca++/l] + [mmol Mg++/l] – [mmol Cl-/l] – [mmol andere sterke anionen/l].