Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019D0119

    Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/119 van de Commissie van 24 januari 2019 tot wijziging van Richtlijn 2002/56/EG van de Raad wat betreft de in artikel 21, lid 3, vermelde datum tot wanneer de lidstaten de geldigheidsduur van besluiten betreffende de gelijkwaardigheid van pootaardappelen uit derde landen mogen verlengen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 247)

    C/2019/247

    PB L 24 van 28.1.2019, p. 26–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2019/119/oj

    28.1.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 24/26


    UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/119 VAN DE COMMISSIE

    van 24 januari 2019

    tot wijziging van Richtlijn 2002/56/EG van de Raad wat betreft de in artikel 21, lid 3, vermelde datum tot wanneer de lidstaten de geldigheidsduur van besluiten betreffende de gelijkwaardigheid van pootaardappelen uit derde landen mogen verlengen

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 247)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 2002/56/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen (1), en met name artikel 21, lid 3, tweede alinea,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In Richtlijn 2002/56/EG is bepaald dat de lidstaten met ingang van bepaalde data niet meer zelf mogen vaststellen dat in derde landen geoogste pootaardappelen gelijkwaardig zijn aan pootaardappelen die in de Unie zijn geoogst en aan die richtlijn voldoen.

    (2)

    Aangezien de werkzaamheden voor de vaststelling van de gelijkwaardigheid voor de Unie van pootaardappelen uit alle betrokken derde landen nog niet waren voltooid, werden de lidstaten bij Richtlijn 2002/56/EG evenwel gemachtigd de geldigheidsduur van de besluiten betreffende de gelijkwaardigheid die reeds waren genomen voor pootaardappelen uit bepaalde derde landen waarvoor de gelijkwaardigheid voor de Unie niet van toepassing is, tot en met 31 maart 2017 te verlengen. Deze datum is gekozen in verband met het einde van het verkoopseizoen van pootaardappelen.

    (3)

    Aangezien deze werkzaamheden nog steeds niet zijn voltooid en het nieuwe verkoopseizoen eind 2018 zal beginnen, is het noodzakelijk de lidstaten te machtigen de geldigheidsduur van hun nationale gelijkwaardigheidsbesluiten te verlengen. De machtiging moet van kracht blijven tot en met 31 maart 2024, om voldoende tijd te laten voor de vaststelling van de gelijkwaardigheid voor de Unie. Dit is in overeenstemming met de datum die is vastgesteld in Uitvoeringsbesluit 2011/778/EU van de Commissie (2).

    (4)

    Richtlijn 2002/56/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (5)

    De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In artikel 21, lid 3, eerste alinea, van Richtlijn 2002/56/EG wordt de datum „31 maart 2017” vervangen door „31 maart 2024”.

    Artikel 2

    Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 24 januari 2019.

    Voor de Commissie

    Vytenis ANDRIUKAITIS

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 60.

    (2)  Uitvoeringsbesluit 2011/778/EU van de Commissie van 28 november 2011 tot machtiging van bepaalde lidstaten om voor pootaardappelen van oorsprong uit bepaalde provincies van Canada tijdelijk af te wijken van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad (PB L 317 van 30.11.2011, blz. 37).


    Top