This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32016D1837
Council Implementing Decision (EU) 2016/1837 of 11 October 2016 authorising the Republic of Poland to continue to apply measures derogating from point (a) of Article 26(1) and Article 168 of Directive 2006/112/EC on the common system of value added tax
Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1837 van de Raad van 11 oktober 2016 waarbij de Republiek Polen wordt gemachtigd maatregelen te blijven toepassen die afwijken van artikel 26, lid 1, onder a) en artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1837 van de Raad van 11 oktober 2016 waarbij de Republiek Polen wordt gemachtigd maatregelen te blijven toepassen die afwijken van artikel 26, lid 1, onder a) en artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
PB L 280 van 18.10.2016, p. 28–29
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 32013D0805 | vervanging | artikel 3 | ||
Extended validity | 32013D0805 |
18.10.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 280/28 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1837 VAN DE RAAD
van 11 oktober 2016
waarbij de Republiek Polen wordt gemachtigd maatregelen te blijven toepassen die afwijken van artikel 26, lid 1, onder a) en artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG is een belastingplichtige gerechtigd de belasting over de toegevoegde waarde (btw) af te trekken ter zake van de goederen en diensten die hij ten behoeve van zijn belaste activiteiten heeft ontvangen. Krachtens artikel 26, lid 1, onder a), van die richtlijn geldt er een aangifteplicht voor de btw wanneer een tot het bedrijf behorend goed wordt gebruikt voor privédoeleinden van de belastingplichtige of van zijn personeel of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden. |
(2) |
Krachtens Uitvoeringsbesluit 2013/805/EU van de Raad (2) mocht Polen tot 31 december 2016 het recht op aftrek tot 50 % beperken ter zake van de aankoop, intracommunautaire verwerving, invoer, huur of leasing van bepaalde gemotoriseerde wegvoertuigen en de daarmee samenhangende uitgaven wanneer het voertuig niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt, en de belastingplichtige ontheffen van de verplichting om aangifte te doen van het niet-zakelijke gebruik van onder deze beperking vallende voertuigen (de „derogatiemaatregelen”). |
(3) |
Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 8 februari 2016, heeft Polen verzocht om machtiging tot verlenging van de derogatiemaatregelen. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 6 juni 2016 van het Poolse verzoek in kennis gesteld. Bij brief van 8 juni 2016 heeft de Commissie Polen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Besluit 2013/805/EU heeft Polen de Commissie, tezamen met het verzoek om verlenging, ook een verslag over de toepassing van dit besluit voorgelegd, met daarin ook een evaluatie van het percentage van de aftrekbeperking. Op basis van actuele gegevens acht Polen een tarief van 50 % nog altijd gerechtvaardigd. Teneinde dubbele belasting te voorkomen dient tegelijkertijd voor de motorvoertuigen die onder die beperking vallen, ontheffing te worden verleend van de verplichting tot btw-aangifte van het niet-zakelijke gebruik. Die derogatiemaatregelen kunnen worden gerechtvaardigd door de behoefte om de belastinginning te vereenvoudigen en ontduiking door onjuiste administratie en valse aangifte te voorkomen. |
(6) |
De verlenging van deze derogatiemaatregelen dient in de tijd beperkt te zijn, zodat de effectiviteit ervan kan worden geëvalueerd evenals de toepasselijkheid van het tarief. Polen moet derhalve worden gemachtigd de derogatiemaatregelen te blijven toepassen tot 31 december 2019. |
(7) |
Indien Polen een verlenging van de derogatiemaatregelen na 2019 nodig acht, moet het de Commissie uiterlijk op 1 april 2019, tezamen met het verzoek om verlenging, een verslag voorleggen over de toepassing van de derogatiemaatregelen, met daarin ook een evaluatie van het toegepaste percentage. |
(8) |
De verlenging van de derogatiemaatregelen zal geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik en geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw. |
(9) |
Uitvoeringsbesluit 2013/805/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 3 van Uitvoeringsbesluit 2013/805/EUwordt vervangen door:
„Artikel 3
1. Dit besluit verstrijkt op 31 december 2019.
2. Een verzoek om verlenging van de derogatiemaatregelen waarin dit besluit voorziet, wordt de Commissie uiterlijk op 1 april 2019 voorgelegd. Bij een dergelijk verzoek wordt een verslag gevoegd dat ook een evaluatie omvat van het op basis van dit besluit toegepaste percentage van de aftrekbeperking van de btw.”.
Artikel 2
Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2017.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de Republiek Polen.
Gedaan te Brussel, 11 oktober 2016.
Voor de Raad
De voorzitter
P. KAŽIMÍR
(1) PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
(2) Uitvoeringsbesluit 2013/805/EU van de Raad van 17 december 2013 waarbij de Republiek Polen wordt gemachtigd maatregelen toe te passen die afwijken van artikel 26, lid 1, onder a), en artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 353 van 28.12.2013, blz. 51).