Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014R1030

    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1030/2014 van de Commissie van 29 september 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de uniforme formats en datum voor de openbaarmaking van de waarden die worden gebruikt voor het aanwijzen van mondiaal systeemrelevante instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad Voor de EER relevante tekst

    PB L 284 van 30.9.2014, p. 14–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 27/06/2021; opgeheven door 32021R1018

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2014/1030/oj

    30.9.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 284/14


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1030/2014 VAN DE COMMISSIE

    van 29 september 2014

    tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de uniforme formats en datum voor de openbaarmaking van de waarden die worden gebruikt voor het aanwijzen van mondiaal systeemrelevante instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 441, lid 2, derde alinea,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Om voor mondiale consistentie in de openbaarmaking en transparantie in het proces van aanwijzing van mondiaal systeemrelevante instellingen (MSI's) te helpen zorgen, wordt van die instellingen vereist dat zij de indicatorwaarden openbaarmaken die in dat proces gebruikt worden.

    (2)

    Voor de openbaarmakingstemplates die gebruikt worden door de instellingen die als MSI zijn aangewezen overeenkomstig artikel 131 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (2) moet rekening gehouden worden met de internationale normen, met name die welke door het Bazelse Comité voor bankentoezicht zijn uitgevaardigd.

    (3)

    Om te zorgen voor consistentie en vergelijkbaarheid van de verzamelde informatie moet de rapportagereferentiedatum zo worden vastgesteld dat hij samenvalt met de cijfers aan het eind van het boekjaar van een instelling van het voorgaande jaar of elke andere datum die zij met haar betrokken autoriteit overeenkomt.

    (4)

    Met oog op het vergemakkelijken van publieke toegang tot de openbaargemaakte informatie en aangezien gegevens van alle lidstaten nodig zijn om het aanwijzingsproces te verrichten, moet de Europese Bankautoriteit (EBA) informatie van elke instelling verzamelen en op haar website bekendmaken.

    (5)

    Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de EBA aan de Commissie heeft voorgelegd.

    (6)

    De EBA heeft openbare publieksraadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening gebaseerd is, de mogelijke kosten en baten geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Bankstakeholdersgroep ingewonnen (3),

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Uniforme format

    MSI's vullen de template in de bijlage bij deze verordening in in de elektronische format als gepubliceerd op de website van de Europese Bankautoriteit. Aan de hand van die template maken de MSI's de waarden openbaar van de indicatoren die gebruikt worden voor het bepalen van de score van de instellingen overeenkomstig de aanwijzingsmethodologie als bedoeld in artikel 131 van Richtlijn 2013/36/EU.

    MSI zijn niet verplicht om de nevengegevens en nevenindicatoren openbaar te maken.

    Artikel 2

    Datum van openbaarmaking

    MSI's maken de informatie aan het einde van het boekjaar als bedoeld in artikel 1 ten laatste vier maanden na elk einde van het boekjaar openbaar.

    Betrokken autoriteiten mogen instellingen waarvan het einde van het boekjaar op 30 juni valt toestaan indicatorwaarden te rapporteren op basis van hun positie op 31 december. In ieder geval wordt de informatie niet later dan 31 juli openbaar gemaakt.

    Artikel 3

    Plaats van openbaarmaking

    Instellingen mogen de waarden van de indicatoren als gespecificeerd in de template in de bijlage bij deze verordening openbaar maken in het medium dat zij bepalen voor het openbaar maken van de informatie vereist bij deel acht van Verordening (EU) nr. 575/2013 overeenkomstig artikel 434 van die verordening.

    Indien de openbaarmakingen van de waarden van de indicatoren niet opgenomen zijn in het medium als bedoeld in de eerste alinea, verstrekt de MSI een rechtstreekse verwijzing naar de verrichte bekendmakingen op de website van de instelling of naar het medium waarin deze beschikbaar zijn gesteld.

    Betrokken autoriteiten zenden na de openbaarmaking van die informatie door de MSI's die ingevulde templates zonder onnodig uitstel aan de EBA voor centralisatiedoeleinden op haar website.

    Artikel 4

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 29 september 2014.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.

    (2)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

    (3)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).


    BIJLAGE

    Voor het aanwijzen van MSI's vereiste gegevens

    Algemene bankgegevens

    Afdeling 1: Algemene informatie

    Antwoord

    a.

    Door de nationale toezichthouder verstrekte algemene informatie:

     

    1)

    Code van het land

     

    2)

    Naam van de bank

     

    3)

    Datum van indiening (jjjj-mm-dd)

     

    b.

    Algemene informatie die door de rapporterende instelling wordt verstrekt:

     

    1)

    Rapportagedatum (jjjj-mm-dd)

     

    2)

    Rapportagevaluta

     

    3)

    Eurowisselkoers

     

    4)

    Rapportage-eenheid

     

    5)

    Standaard voor jaarrekeningen

     

    6)

    Plaats van openbaarmaking

     

    Omvangindicator

    Afdeling 2: Totaal blootstellingen

    Bedrag

    a.

    Tegenpartijblootstelling van derivatencontracten (methode 1)

     

    b.

    Brutowaarde van effectenfinancieringstransacties (SFT's)

     

    c.

    Tegenpartijblootstelling van SFT's

     

    d.

    Andere activa

     

    1)

    Bij SFT's ontvangen effecten die als activa worden opgenomen

     

    e.

    Totaal posten binnen de balanstelling (som van de posten 2.a, 2.b, 2.c, en 2.d, min 2.d.1))

     

    f.

    Potentiële toekomstige blootstelling van derivatencontracten (methode 1)

     

    g.

    Notioneel bedrag van posten buiten de balanstelling met een CCF van 0 %

     

    1)

    Onvoorwaardelijk opzegbare kredietkaartverplichtingen

     

    2)

    Andere onvoorwaardelijk opzegbare verplichtingen

     

    h.

    Notioneel bedrag van posten buiten de balanstelling met een CCF van 20 %

     

    i.

    Notioneel bedrag van posten buiten de balanstelling met een CCF van 50 %

     

    j.

    Notioneel bedrag van posten buiten de balanstelling met een CCF van 100 %

     

    k.

    Totaal posten buiten de balanstelling (som van de posten 2.f, 2.g, en 2.h tot en met 2.j, min 0,9 maal het bedrag van posten 2.g.1) en 2.g.2))

     

    l.

    Voor verslaggevingsdoeleinden, maar niet voor risicogebaseerde regelgevingsdoeleinden geconsolideerde entiteiten:

     

    1)

    Activa binnen de balanstelling

     

    2)

    Potentiële toekomstige blootstelling van derivatencontracten

     

    3)

    Onvoorwaardelijk opzegbare verplichtingen

     

    4)

    Andere toezeggingen buiten de balanstelling

     

    5)

    Beleggingswaarde in de geconsolideerde entiteiten

     

    m.

    Regelgevingsaanpassingen

     

    n.

    Nevengegevens:

     

    1)

    Kortlopende vorderingen uit hoofde van bij derivatentransacties gestorte zekerheden in de vorm van contanten

     

    2)

    Netto notioneel bedrag van kredietderivaten

     

    3)

    Netto notioneel bedrag van kredietderivaten voor entiteiten in post 2.l.

     

    4)

    Blootstellingen binnen en buiten de balanstelling tussen entiteiten als opgenomen in post 2.I.

     

    5)

    Blootstellingen binnen en buiten de balanstelling van entiteiten als opgenomen in post 2.I aan voor risicogebaseerde regelgevingsdoeleinden geconsolideerde entiteiten

     

    6)

    Blootstellingen binnen en buiten de balanstelling van voor risicogebaseerde regelgevingsdoeleinden geconsolideerde entiteiten aan in post 2.l opgenomen entiteiten

     

    7)

    Totaal blootstellingen voor de berekening van de hefboomratio (definitie van januari 2014)

     

    o.

    Totaal blootstellingenindicator (som van de posten 2.e, 2.k, 2.l.1), 2.l.2), 0,1 maal 2.l.3), 2.l.4), min de som van de posten 2.l.5) en 2.m)

     

    Verwevenheidsindicatoren

    Afdeling 3: Activa binnen het financiële stelsel

    Bedrag

    a.

    Bij andere financiële instellingen gedeponeerde of aan andere financiële instellingen geleende middelen

     

    1)

    Depositocertificaten

     

    b.

    Tot andere financiële instellingen uitgebreide onbenutte gecommitteerde lijnen

     

    c.

    Aangehouden effecten die door andere financiële instellingen zijn uitgegeven:

     

    1)

    Gedekte schuldtitels

     

    2)

    Bevoorrechte ongedekte schuldtitels

     

    3)

    Achtergestelde schuldtitels

     

    4)

    Handelspapier

     

    5)

    Aandelen (inclusief pari en surplus van gewone en preferente aandelen)

     

    6)

    Compensatie van shortposities met betrekking tot de specifieke aangehouden aandelen als opgenomen in post 3.c.5)

     

    d.

    Netto positieve actuele blootstelling van effectenfinancieringstransacties met andere financiële instellingen

     

    e.

    Over the counter (otc)-derivaten met andere financiële instellingen die een netto positieve reële waarde hebben:

     

    1)

    Netto positieve reële waarde (inclusief aangehouden zekerheid als het binnen de kaderverrekeningsovereenkomst is)

     

    2)

    Potentiële toekomstige blootstelling

     

    f.

    Indicator voor activa binnen het financiële stelsel (som van de posten 3.a, 3.b tot en met 3.c.5), 3.d, 3.e.1), en 3.e.2), min 3.c.6))

     


    Afdeling 4: Passiva binnen het financiële stelsel

    Bedrag

    a.

    Aan deposito-instellingen verschuldigde deposito's

     

    b.

    Aan financiële niet-deposito-instellingen verschuldigde deposito's

     

    c.

    Van andere financiële instellingen verkregen onbenutte gecommitteerde lijnen

     

    d.

    Netto negatieve actuele blootstelling van effectenfinancieringstransacties met andere financiële instellingen

     

    e.

    Otc-derivaten met andere financiële instellingen die een netto negatieve reële waarde hebben:

     

    1)

    Netto negatieve reële waarde (inclusief verstrekte zekerheid als het binnen de kaderverrekeningsovereenkomst is)

     

    2)

    Potentiële toekomstige blootstelling

     

    f.

    Nevengegevens:

     

    1)

    Van andere financiële instellingen geleende middelen

     

    2)

    In de posten 4.a en 4.b opgenomen depositocertificaten

     

    g.

    Indicator voor passiva binnen het financiële stelsel (som van de posten 4.a tot en met 4.e.2))

     


    Afdeling 5: Uitstaande effecten

    Bedrag

    a.

    Gedekte schuldtitels

     

    b.

    Bevoorrechte ongedekte schuldtitels

     

    c.

    Achtergestelde schuldtitels

     

    d.

    Handelspapier

     

    e.

    Depositocertificaten

     

    f.

    Gewone aandelen

     

    g.

    Preferente aandelen en alle andere vormen van achtergestelde financiering die niet in post 5.c. zijn opgenomen

     

    h.

    Nevengegevens:

     

    1)

    Boekwaarde van aandelen waarvoor geen marktprijs beschikbaar is

     

    i.

    Indicator voor uitstaande effecten (som van de posten 5.a tot en met 5.g)

     

    Indicatoren voor substitueerbaarheid/infrastructuur financiële instelling

    Afdeling 6: In het rapportagejaar gedane betalingen (exclusief intragroepsbetalingen)

    Gerapporteerd in

    Bedrag in gespecificeerde valuta

    Bedrag

    a.

    Australische dollars

    AUD

     

     

    b.

    Braziliaanse real

    BRL

     

     

    c.

    Canadese dollars

    CAD

     

     

    d.

    Zwitserse franken

    CHF

     

     

    e.

    Chinese yuan

    CNY

     

     

    f.

    Euro's

    EUR

     

     

    g.

    Britse ponden

    GBP

     

     

    h.

    Hongkongdollars

    HKD

     

     

    i.

    Indiase roepie

    INR

     

     

    j.

    Japanese yen

    JPY

     

     

    k.

    Zweedse kroon

    SEK

     

     

    l.

    Amerikaanse dollars

    USD

     

     

    m.

    Nevengegevens:

    1)

    Mexicaanse peso's

    MXN

     

     

    2)

    Nieuw-Zeelandse dollars

    NZD

     

     

    3)

    Russische roebels

    RUB

     

     

    n.

    Indicator voor activiteit betalingen (som van de posten 6.a tot en met 6.l)

     


    Afdeling 7: In bewaarneming gehouden activa

    Bedrag

    a.

    Indicator voor in bewaarneming gehouden activa

     


    Afdeling 8: Overnemingstransacties op de markten voor vreemd en eigen vermogen

    Bedrag

    a.

    Activiteit overnemen eigen vermogen

     

    b.

    Activiteit overnemen vreemd vermogen

     

    c.

    Indicator voor activiteit overnemen (som van de posten 8.a en 8.b)

     

    Complexiteitsindicatoren

    Afdeling 9: Notioneel bedrag van over-the-counter (otc) derivaten

    Bedrag

    a.

    Via een centrale tegenpartij geclearde otc-derivaten

     

    b.

    Bilateraal afgewikkelde otc-derivaten

     

    c.

    Indicator voor otc-derivaten (som van de posten 9.a en 9.b)

     


    Afdeling 10: Voor handelsdoeleinden aangehouden en voor verkoop beschikbare effecten

    Bedrag

    a.

    Voor handelsdoeleinden aangehouden effecten (HFT)

     

    b.

    Voor verkoop beschikbare effecten (AFS)

     

    c.

    Voor handelsdoeleinden aangehouden en voor verkoop beschikbare effecten die voldoen aan de definitie van activa van niveau 1

     

    d.

    Voor handelsdoeleinden aangehouden en voor verkoop beschikbare effecten die voldoen aan de definitie van activa van niveau 2, met haircuts

     

    e.

    Nevengegevens:

     

    1)

    Tot einde looptijd aangehouden effecten

     

    f.

    Indicator voor voor handelsdoeleinden aangehouden en voor verkoop beschikbare effecten (som van de posten 10.a en 10.b, min de som van 10.c en 10.d)

     


    Afdeling 11: Activa van niveau 3

    Bedrag

    a.

    Indicator voor activa van niveau 3

     

    Indicatoren voor rechtsgebied overschrijdende activiteit

    Afdeling 12: Rechtsgebied overschrijdende claims

    Bedrag

    a.

    Buitenlandse claims op basis van uiteindelijk risico (exclusief derivatenactiviteit)

     

    b.

    Nevengegevens:

     

    1)

    Buitenlandse derivatenclaims op basis van uiteindelijk risico

     

    c.

    Indicator voor rechtsgebied overschrijdende claims (post 12.a)

     


    Afdeling 13: Rechtsgebied overschrijdende passiva

    Bedrag

    a.

    Buitenlandse passiva (exclusief derivaten en lokale passiva in lokale valuta)

     

    1)

    Alle buitenlandse passiva aan verbonden kantoren als opgenomen in post 13.a.

     

    b.

    Lokale passiva in lokale valuta (exclusief derivatenactiviteit)

     

    c.

    Nevengegevens:

     

    1)

    Buitenlandse derivatenpassiva op basis van uiteindelijk risico

     

    d.

    Indicator voor rechtsgebied overschrijdende passiva (som van de posten 13.a en 13.b, min 13.a.1))

     

    Bijkomende indicatoren

    Afdeling 14: Nevenindicatoren

    Bedrag

    a.

    Totaal passiva

     

    b.

    Retailfinanciering

     

    c.

    Ratio voor de afhankelijkheid van wholesalefinanciering (het verschil tussen de posten 14.a en 14.b, gedeeld door 14.a)

     

    d.

    Buitenlandse netto inkomsten

     

    e.

    Totaal netto inkomsten

     

    f.

    Totaal bruto inkomsten

     

    g.

    Bruto waarde van contanten uitgeleend en bruto reële waarde van effecten uitgeleend bij SFT's

     

    h.

    Bruto waarde van contanten geleend en bruto reële waarde van effecten geleend bij SFT's

     

    i.

    Bruto positieve reële waarde van over the counter (otc)-derivatentransacties

     

    j.

    Bruto negatieve reële waarde van otc-derivatentransacties

     

     

    Bedrag in enkelvoudige eenheden

    k.

    Aantal rechtsgebieden

     


    Top