EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014D0380

Besluit 2014/380/GBVB van de Raad van 23 juni 2014 tot wijziging van Besluit 2011/137/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

PB L 183 van 24.6.2014, p. 52–55 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/08/2015; stilzwijgende opheffing door 32015D1333

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2014/380/oj

24.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 183/52


BESLUIT 2014/380/GBVB VAN DE RAAD

van 23 juni 2014

tot wijziging van Besluit 2011/137/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 28 februari 2011 heeft de Raad Besluit 2011/137/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (1) vastgesteld.

(2)

Op 19 maart 2014 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 2146 (2014) (UNSCR 2146 (2014)) aangenomen, waarbij de lidstaten van de VN gemachtigd worden op volle zee vaartuigen te inspecteren die aangewezen zijn door het Comité dat opgericht is bij punt 24 van UNSCR 1970 (2011) („het Comité”).

(3)

UNSCR 2146 (2014) bepaalt dat de vlaggenstaten van aangewezen vaartuigen, indien de aanwijzing door het Comité dit zo heeft bepaald, de nodige maatregelen moeten nemen om te voorkomen dat die vaartuigen ruwe olie laden, vervoeren of lossen die zonder medeweten van het contactpunt van de Libische regering illegaal uit Libië is uitgevoerd.

(4)

Voorts bepaalt UNSCR 2146 (2014) dat de VN-lidstaten, indien de aanwijzing door het Comité dit zo heeft bepaald, de nodige maatregelen moeten nemen om aangewezen vaartuigen te verbieden hun havens binnen te komen, tenzij dit voor een inspectie in geval van nood of in geval van terugkeer naar Libië noodzakelijk is.

(5)

Daarnaast bepaalt UNSCR 2146 (2014) dat, indien de aanwijzing door het Comité dit zo heeft bepaald, het verlenen van bunkerdiensten, zoals het verstrekken van brandstof of bevoorrading of andere diensten, aan aangewezen vaartuigen verboden moet worden, tenzij de verstrekking van dergelijke diensten nodig is voor humanitaire doeleinden, of in geval van terugkeer naar Libië.

(6)

UNSCR 2146 (2014) bepaalt tevens dat, indien de aanwijzing door het Comité dit zo heeft bepaald, er aan boord van aangewezen vaartuigen geen financiële transacties mogen plaatsvinden in verband met illegaal uit Libië uitgevoerde ruwe olie.

(7)

De Raad heeft overeenkomstig Besluit 2011/137/GBVB een volledige herziening uitgevoerd van de lijsten van personen en entiteiten in de bijlagen II en IV bij dat besluit.

(8)

De informatie ter identificatie van één entiteit op de lijst van personen en entiteiten in bijlage IV bij Besluit 2011/137/GBVB moet worden geactualiseerd.

(9)

Voor twee entiteiten zijn er geen redenen meer om ze op de lijst van personen en entiteiten in bijlage IV bij Besluit 2011/137/GBVB te houden.

(10)

Besluit 2011/137/GBVB dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2011/137/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 4 ter

1.   Overeenkomstig de punten 5 tot en met 9 van UNSCR 2146 (2014) mogen de lidstaten aangewezen vaartuigen op volle zee inspecteren met alle op deze specifieke omstandigheden afgestemde maatregelen, en met inachtneming van het internationaal humanitair recht en de internationale wetgeving inzake mensenrechten, waar van toepassing, om die inspecties uit te voeren en het desbetreffende vaartuig ertoe te bewegen de ruwe olie, met de toestemming van en in samenwerking met de Libische regering, naar Libië terug te transporteren.

2.   Alvorens een inspectie als bedoeld in lid 1 uit te voeren, vragen de lidstaten de vlaggenstaat van het vaartuig om toestemming.

3.   Lidstaten die een inspectie als bedoeld in lid 1 uitvoeren, brengen het Comité onverwijld verslag uit over de inspectie, met de relevante gegevens, waaronder hun inspanningen om de vlaggenstaat van het vaartuig om toestemming te vragen.

4.   Lidstaten die inspecties als bedoeld in lid 1 uitvoeren, zorgen ervoor dat dergelijke inspecties uitgevoerd worden door oorlogsschepen en schepen die eigendom zijn van of geëxploiteerd worden door een staat en alleen voor niet-commerciële overheidsdiensten worden gebruikt.

5.   Lid 1 doet geen afbreuk aan de rechten, plichten of verantwoordelijkheden van lidstaten met betrekking tot het internationaal recht, inclusief de rechten en plichten uit hoofde van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, zoals het algemene beginsel van de uitsluitende bevoegdheid van een vlaggenstaat over zijn vaartuigen op volle zee, met betrekking tot niet-aangewezen vaartuigen en in andere situaties dan bedoeld in dat lid.

6.   Bijlage V bevat de gegevens over de in lid 1 bedoelde vaartuigen die door het Comité overeenkomstig punt 11 van UNSCR 2146 (2014) zijn aangewezen.

Artikel 4 quater

1.   Een lidstaat die de vlaggenstaat is van een aangewezen vaartuig, verbiedt, indien de aanwijzing door het Comité dit zo heeft bepaald, het vaartuig ruwe olie te laden, te vervoeren of te lossen die zonder medeweten van het contactpunt van de Libische regering illegaal uit Libië is uitgevoerd, als bedoeld in punt 3 van UNSCR 2146 (2014).

2.   De lidstaten ontzeggen, indien de aanwijzing door het Comité dit zo heeft bepaald, aangewezen vaartuigen de toegang tot hun havens, tenzij dergelijke toegang vereist is voor een inspectie, of in geval van nood of in geval van terugkeer naar Libië.

3.   Het verlenen van bunkerdiensten, zoals het verstrekken van brandstof of bevoorrading of andere diensten, aan aangewezen vaartuigen door onderdanen van lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten, is, indien de aanwijzing door het Comité dit zo heeft bepaald, verboden.

4.   Lid 3 is niet van toepassing wanneer de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat bepaalt dat die diensten nodig zijn voor humanitaire doeleinden of dat het vaartuig moet terugkeren naar Libië. De betrokken lidstaat stelt het Comité daarvan in kennis.

5.   Financiële transacties door onderdanen van lidstaten of entiteiten binnen hun rechtsgebied, of vanaf het grondgebied van lidstaten met betrekking tot illegaal uit Libië uitgevoerde ruwe olie, aan boord van aangewezen vaartuigen, zijn, indien de aanwijzing door het Comité dit zo heeft bepaald, verboden.

6.   Bijlage V bevat de gegevens over de in de leden 1, 2, 3 en 5 bedoelde vaartuigen die zijn aangewezen door het Comité overeenkomstig punt 11 van UNSCR 2146 (2014).”.

2)

In artikel 8 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   De Raad wijzigt de bijlagen I, III en V op basis van de vaststellingen van het Comité.”.

3)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 9 ter

Wanneer het Comité een vaartuig aanwijst als bedoeld in artikel 4 ter, lid 1, en artikel 4 quater, leden 1, 2, 3 en 5, neemt de Raad dat vaartuig op in bijlage V.”.

Artikel 2

Bijlage I bij dit besluit wordt als bijlage V bij Besluit 2011/137/GBVB gevoegd.

Artikel 3

Bijlage IV bij Besluit 2011/137/GBVB wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 23 juni 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

C. ASHTON


(1)  PB L 58 van 3.3.2011, blz. 53.


BIJLAGE I

„BIJLAGE V

LIJST VAN IN ARTIKEL 4 ter, LID 1, EN ARTIKEL 4 quater, LEDEN 1, 2, 3 EN 5, BEDOELDE VAARTUIGEN

…”


BIJLAGE II

Bijlage IV bij Besluit 2011/137/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

De vermelding voor de entiteit „Capitana Seas Limited” wordt vervangen door de volgende vermelding:

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum plaatsing op de lijst

„36.

Capitana Seas Limited

 

Op de Britse Maagdeneilanden als vennootschap opgerichte entiteit die in handen is van Saadi Kadhafi

12.4.2011”

2)

De vermeldingen voor de volgende entiteiten worden geschrapt:

Libyan Holding Company for Development and Investment;

Dalia Advisory Limited (LIA sub).


Top