EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011D0264

2011/264/EU: Besluit van de Commissie van 28 april 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor wasmiddelen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 2815) Voor de EER relevante tekst

PB L 111 van 30.4.2011, p. 34–47 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 25/06/2017; opgeheven door 32017D1218

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/264/oj

30.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 111/34


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 28 april 2011

tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor wasmiddelen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 2815)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/264/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur (1), en met name artikel 8, lid 2,

Na raadpleging van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 66/2010 kan de EU-milieukeur worden toegekend aan producten die tijdens hun hele levenscyclus weinig milieueffecten hebben.

(2)

In Verordening (EG) nr. 66/2010 is bepaald dat per productengroep specifieke criteria voor de milieukeur worden vastgesteld.

(3)

In Beschikking 1999/476/EG van de Commissie (2) zijn de milieucriteria vastgesteld, alsook de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en controle voor wasmiddelen. Na de evaluatie van de criteria die in die beschikking zijn vastgesteld, zijn in Beschikking 2003/200/EG van de Commissie (3) herziene criteria vastgesteld die van toepassing zijn tot en met 30 april 2011.

(4)

Deze criteria zijn opnieuw geëvalueerd in het licht van de technologische ontwikkelingen. Uit deze evaluatie is gebleken dat het nodig is de definitie van de productengroep zodanig te wijzigen dat deze een nieuwe subproductgroep omvat, en nieuwe criteria vast te stellen. Deze nieuwe criteria, alsook de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en controle, moeten vier jaar van toepassing zijn vanaf de datum waarop dit besluit wordt vastgesteld.

(5)

Ten behoeve van de duidelijkheid moet daarom Beschikking 2003/200/EG worden vervangen.

(6)

Producenten van wie de producten de milieukeur voor wasmiddelen hebben gekregen op basis van de criteria die zijn vastgesteld in Beschikking 2003/200/EG, moet een overgangsperiode worden geboden, zodat zij voldoende tijd hebben om hun producten zodanig aan te passen dat ze voldoen aan de herziene criteria en eisen. Tot het moment waarop de geldigheid van de criteria n Beschikking 2003/31/EG verstrijkt, moet aan producenten tevens worden toegestaan om aanvragen in te dienen op basis van de criteria die zijn uiteengezet in Beschikking 2003/200/EG, of op basis van de criteria die zijn uiteengezet in dit besluit.

(7)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 16 van Verordening (EG) nr. 66/2010 ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De productengroep „wasmiddelen” omvat: wasmiddelen, alsook vlekverwijderaars die zijn bedoeld als voorbehandeling, zowel in poeder-, vloeibare of andere vorm, die worden verkocht en gebruikt voor het wassen van textiel en zijn bedoeld om voornamelijk te worden gebruikt in huishoudelijke wasmachines, maar waarbij gebruik in wasserettes en gemeenschappelijke wasinrichtingen niet wordt uitgesloten.

Onder vlekverwijderaars die zijn bedoeld als voorbehandeling, wordt verstaan vlekverwijderaars die worden gebruikt voor de directe behandeling van vlekken op textiel (alvorens ze te wassen in de machine), maar geen vlekverwijderaars die worden gedoseerd in de wasmachine en evenmin vlekverwijderaars die ook bestemd zijn voor andere toepassingen dan als voorbehandeling.

Deze productengroep omvat geen producten die worden gedoseerd door middel van dragers zoals reinigingsdoekjes of andere materialen, noch washulpmiddelen die worden gebruikt zonder aansluitende wasbeurt, zoals vlekverwijderaars voor tapijten en meubelstoffen.

Artikel 2

1.   In dit besluit worden de volgende definities gebruikt:

1)   „wasmiddelen voor witte was”: wasmiddelen die worden gebruikt voor het normaal wassen van wit textiel bij willekeurige temperatuur.

2)   „kleurwasmiddelen”: wasmiddelen die worden gebruikt voor het normaal wassen van gekleurd textiel bij willekeurige temperatuur.

3)   „wasmiddelen voor fijne was”: wasmiddelen die zijn bestemd voor kwetsbare stoffen.

4)   „stof”: een chemisch element en de verbindingen ervan zoals zij voorkomen in natuurlijke toestand of bij de vervaardiging ontstaan, met inbegrip van alle additieven die nodig zijn voor het behoud van de stabiliteit van de producten, en onzuiverheden tengevolge van het toegepaste procedé, doch met uitzondering van elk oplosmiddel dat kan worden afgescheiden zonder dat de stabiliteit van de stof wordt aangetast of de samenstelling ervan wordt gewijzigd.

2.   Voor wat betreft lid 1, onder 1) en 2), wordt een wasmiddel beschouwd als een wasmiddel voor witte was of een kleurwasmiddel, behalve wanneer het wasmiddel vooral is bestemd en wordt verkocht voor kwetsbare stoffen.

Voor wat betreft lid 1, onder 3), worden vloeibare wasmiddelen voor het normaal wassen van wit of gekleurd textiel niet als wasmiddelen voor fijne was beschouwd.

Artikel 3

Om krachtens Verordening (EG) nr. 66/2010 in aanmerking te komen voor de EU- milieukeur, moet een bepaald wasmiddel of een bepaalde vlekverwijderaar die bedoeld is als voorbehandeling behoren tot de productgroep „wasmiddelen” zoals deze gedefinieerd is in artikel 1 van dit besluit en moet het product voldoen aan de criteria alsook aan de hieraan gerelateerde eisen inzake beoordeling en controle die zijn uiteengezet in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 4

De criteria voor de productengroep „wasmiddelen”, alsook de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en controle zijn geldig gedurende een periode van vier jaar vanaf de datum waarop dit besluit wordt vastgesteld.

Artikel 5

Voor administratieve doeleinden wordt aan de productengroep „wasmiddelen” het codenummer „6” toegekend.

Artikel 6

Beschikking 2003/200/EG wordt ingetrokken.

Artikel 7

1.   In afwijking van artikel 6, zullen aanvragen voor de EU-milieukeur voor producten die behoren tot de productengroep „wasmiddelen”, die zijn ingediend vóór de datum waarop dit besluit is vastgesteld, worden beoordeeld aan de hand van de voorwaarden die zijn vastgelegd in Beschikking 2003/200/EG.

2.   Aanvragen voor de EU-milieukeur voor producten die vallen in de productengroep „wasmiddelen”, die zijn ingediend na de datum waarop dit besluit is vastgesteld, doch uiterlijk op 30 april 2011, mogen zijn gebaseerd op de criteria die zijn uiteengezet in Beschikking 2003/200/EG of op de criteria die zijn uiteengezet in het onderhavige besluit.

Deze aanvragen zullen worden beoordeeld aan de hand van de criteria waarop ze zijn gebaseerd.

3.   Wanneer de milieukeur wordt toegekend op basis van een aanvraag die is beoordeeld aan de hand van de in Beschikking 2003/200/EG uiteengezette criteria, mag de betreffende milieukeur worden gebruikt gedurende een periode van twaalf maanden, ingaande op de datum waarop dit besluit is vastgesteld.

Artikel 8

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 april 2011.

Voor de Commissie

Janez POTOČNIK

Lid van de Commissie


(1)  PB L 27 van 30.1.2010, blz. 1.

(2)  PB L 187 van 20.7.1999, blz. 52.

(3)  PB L 76 van 22.3.2003, blz. 25.


BIJLAGE

KADER

Doelstellingen van de criteria

Deze criteria zijn er met name op gericht producten te bevorderen die minder effect hebben op aquatische ecosystemen, die een beperkte hoeveelheid schadelijke stoffen bevatten en waarvan de prestaties zijn getest. De criteria zijn er verder op gericht het energieverbruik bij het wassen te verminderen door producten te bevorderen die ook efficiënt zijn bij lage temperaturen.

CRITERIA

Deze criteria hebben betrekking op de volgende gebieden:

1.

doseringsaanwijzingen

2.

toxiciteit voor in het water levende organismen: kritisch verdunningsvolume (KVV)

3.

biologische afbreekbaarheid van organische stoffen

4.

verboden of beperkte stoffen en mengsels

5.

verpakkingseisen

6.

wasprestaties (geschiktheid voor gebruik)

7.

punten

8.

consumenteninformatie

9.

informatie op de EU-milieukeur.

1.   Beoordeling en controle

a)   Eisen

Bij elk criterium worden de specifieke eisen inzake beoordeling en controle vermeld.

Wanneer de aanvrager verplicht is verklaringen, documentatie, analyses, testverslagen of ander bewijsmateriaal in te dienen waaruit blijkt dat aan de criteria wordt voldaan, wordt ervan uitgegaan dat deze afkomstig kunnen zijn van de aanvrager en/of diens leverancier(s) en/of hun leverancier(s) enz.

Waar mogelijk moeten de tests worden uitgevoerd door laboratoria die voldoen aan de algemene eisen van EN ISO 17025 of aan gelijkwaardige eisen.

Eventueel mogen andere testmethoden worden gebruikt dan voor elk criterium worden vermeld, indien deze door de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt, als gelijkwaardig worden geaccepteerd.

Aanhangsel I verwijst naar de detergenten ingrediënten databank (de DID-lijst), die de ingrediënten bevat die het meest worden gebruikt in formules van detergentia. De gegevens in deze databank dienen te worden gebruikt voor de berekeningen van het kritisch verdunningsvolume (KVV) en voor de beoordeling van de biologische afbreekbaarheid van de ingrediënten. Voor stoffen die niet in de DID-lijst zijn opgenomen, worden richtsnoeren gegeven voor de wijze waarop de relevante gegevens moeten worden berekend of geëxtrapoleerd. De nieuwste versie van de DID-lijst is beschikbaar op de website van de EU-milieukeur of via de websites van de afzonderlijke bevoegde instanties.

Indien nodig kunnen de bevoegde instanties aanvullende documentatie vragen en onafhankelijke controles uitvoeren.

b)   Grenswaarden voor metingen

Bestanddelen waarvan het gehalte hoger is dan 0,010 gewichtsprocent van het preparaat, dienen te voldoen aan de milieucriteria.

Conserveermiddelen, kleurstoffen en parfums dienen ongeacht hun gehalte te voldoen aan de criteria, behalve voor criterium 4(b) betreffende het gehalte aan gevaarlijke stoffen en mengsels.

Onder bestanddelen wordt verstaan alle stoffen in het product, inclusief additieven (bijvoorbeeld conserveermiddelen of stabilisatoren) in de ingrediënten. Onzuiverheden die het resultaat zijn van de productie van grondstoffen, en waarvan het gehalte hoger is dan 0,010 gewichtsprocent of van de eindformule, dienen ook aan de eisen te voldoen.

Wanneer de doseringsaanwijzingen op de verpakking specificaties bevatten voor zowel de voorwas als de aansluitende hoofdwas (naast aanwijzingen voor een normaal, enkel wasprogramma), moet de totale dosering (voorwas + aansluitende hoofdwas) ook voldoen aan de milieucriteria.

Als het product wordt omhuld door in water oplosbare folie die niet vóór het wassen hoeft te worden verwijderd, dient de folie voor alle eisen te worden beschouwd als onderdeel van de productformule.

2.   Functionele eenheid

Als functionele eenheid voor deze productengroep wordt g/kg was (gram per kilo was) gebruikt.

3.   Referentiedosering

Voor „wasmiddelen voor witte was” en „kleurwasmiddelen” wordt de door de fabrikant aan de consument aanbevolen dosering voor een waterhardheid van 2,5 mmol CaCO3/l en „normaal bevuild” wasgoed als referentiedosering gebruikt voor de berekeningen met betrekking tot de milieucriteria en voor het testen van de wasprestaties. Voor wasmiddelen voor witte was en kleurwasmiddelen heeft dit betrekking op de dosering voor 4,5 kg wasgoed (droge textielproducten) in de wasmachine.

Voor „wasmiddelen voor fijne was” wordt de door de fabrikant aan de consument aanbevolen dosering voor een waterhardheid van 2,5 mmol CaCO3/l en „licht bevuild” wasgoed als referentiedosering gebruikt voor de berekeningen met betrekking tot de milieucriteria en voor het testen van de wasprestaties. Voor wasmiddelen voor fijne was heeft dit betrekking op de dosering voor 2,5 kg wasgoed (droge textielproducten) in de wasmachine.

Als de aanbevolen dosering wordt vermeld voor andere hoeveelheden wasgoed dan de bovenstaande hoeveelheid, dient de referentiedosering die wordt gebruikt voor de berekeningen met betrekking tot de milieucriteria, daarentegen overeen te komen met de gemiddelde hoeveelheid wasgoed. Als de waterhardheid 2,5 mmol CaCO3/l niet relevant is in de lidstaten waarin het wasmiddel wordt verkocht, dient de aanvrager de gebruikte referentiedosering te specificeren.

Eisen inzake beoordeling en controle van 2) Functionele eenheid en 3) Referentiedosering: de volledige formule, met inbegrip van de handelsnaam, de chemische naam, het CAS-nummer, het DID-nummer (1), de hoeveelheid van de (bestanddelen van) ingrediënten inclusief en exclusief water en de functie van alle (bestanddelen van) ingrediënten (ongeacht hun gehalte) in het product, dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt. Een voorbeeld van de afbeeldingen, met inbegrip van de aanbevelingen voor de dosering, dient eveneens aan de bevoegde instantie te worden verstrekt.

Voor alle ingrediënten dienen veiligheidsinformatiebladen aan de bevoegde instantie te worden verstrekt, conform Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (2).

De DID-lijst is te vinden op de website van de EU-milieukeur: http://ec.europa.eu/environment/ecolabel/ecolabelled_products/categories/did_list_en.htm

CRITERIA VOOR DE EU-MILIEUKEUR

Criterium 1 —   Doseringsaanwijzingen

De dosering komt overeen met de aanbevolen dosering in g/kg was (poeders/tabletten) of ml/kg was (vloeistoffen). De aanbevolen dosering voor waterhardheid 2,5 mmol CaCO3/l voor respectievelijk normaal bevuild wasgoed (wasmiddelen voor witte was, kleurwasmiddelen) en licht bevuild wasgoed (wasmiddelen voor fijne was) dient te worden gebruikt.

De dosering mag de volgende hoeveelheden niet overschrijden:

Type product

Dosering, poeder/tablet

Dosering, vloeibaar/gel

Wasmiddel voor witte was, kleurwasmiddel

17,0 g/kg was

17,0 ml/kg was

Wasmiddel voor fijne was

17,0 g/kg was

17,0 ml/kg was

Vlekverwijderaar (uitsluitend als voorbehandeling)

2,7 g/kg was

2,7 ml/kg was (3)

Als er voor zowel voor de voorwas als voor de aansluitende hoofdwas aanbevelingen worden gedaan, dient de totale aanbevolen dosering (voorwas + aansluitende hoofdwas) te voldoen aan de maximale doseringshoeveelheid.

Beoordeling en controle: de volledige formule van het product, het etiket of de afbeeldingen, met inbegrip van de doseringsaanwijzingen. Voor alle producten dient de concentratie (g/ml) te worden vermeld (hetzij op de verpakking hetzij in een veiligheidsinformatieblad).

Criterium 2 —   Toxiciteit voor in het water levende organismen: kritisch verdunningsvolume (KVV)

Het kritisch verdunningsvolume (KVVchronisch) van het product mag de volgende grenswaarden voor KVVchronisch niet overschrijden:

Type product

KVVchronisch

Wasmiddel voor witte was, kleurwasmiddel (alle vormen)

35 000 l/kg was

Wasmiddel voor fijne was (alle vormen)

20 000 l/kg was

Vlekverwijderaar (uitsluitend als voorbehandeling)

3 500 l/kg was (4)

Het kritisch verdunningsvolume voor de toxiciteit (KVVchronisch) wordt voor alle ingrediënten (i) in het product berekend met behulp van de volgende vergelijking:

Formula

waarbij

gewicht (i)= het gewicht van het ingrediënt per aanbevolen dosis

DF= de afbraakfactor

TF= de concentratie van de stof waarbij een toxisch effect op lange termijn optreedt, als vermeld in de DID-lijst.

Conserveermiddelen, kleurstoffen en parfums die voorkomen in het product, moeten ook worden meegenomen in de berekening van het KVV, zelfs wanneer het gehalte lager is dan 0,010 % (100 ppm).

Beoordeling en controle: berekening van het KVVchronisch van het product. Een spreadsheet voor de berekening van de waarde van het KVV is beschikbaar op de website van de EU-milieukeur.

Voor de parameters DF en TF dienen de waarden zoals vermeld in de detergenten ingrediënten databank-lijst (DID-lijst) te worden gebruikt. Als de stof niet in de DID-lijst wordt vermeld, dienen de parameters te worden berekend met behulp van de richtsnoeren in deel B van de DID-lijst en dient de hiermee verband houdende documentatie te worden bijgevoegd.

Criterium 3 —   Biologische afbreekbaarheid van organische stoffen

Het gehalte aan organische stoffen in het product die aeroob niet biologisch afbreekbaar zijn (niet gemakkelijk biologisch afbreekbaar) (aNBAO) en/of die anaeroob niet biologisch afbreekbaar zijn (anNBAO), mag de volgende grenswaarden niet overschrijden:

aNBAO

Type product

aNBAO, poeder

aNBAO, vloeistof/gel

Wasmiddel voor witte was,

Kleurwasmiddel

1,0 g/kg was

0,55 g/kg was

Wasmiddel voor fijne was

0,55 g/kg was

0,30 g/kg was

Vlekverwijderaar (uitsluitend als voorbehandeling) (5)

0,10 g/kg was

0,10 g/kg was


anNBAO

Type product

anNBAO, poeder

anNBAO, vloeistof/gel

Wasmiddel voor witte was,

Kleurwasmiddel

1,3 g/kg was

0,70 g/kg was

Wasmiddel voor fijne was

0,55 g/kg was

0,30 g/kg was

Vlekverwijderaar (uitsluitend als voorbehandeling) (6)

0,10 g/kg was

0,10 g/kg was

Beoordeling en controle: berekening van aNBAO en anNBAO voor het product. Op de website van de EU-milieukeur is een spreadsheet beschikbaar voor de berekening van de waarden van aNBAO en anNBAO.

Raadpleeg de DID-lijst. Voor ingrediënten die niet in de DID-lijst zijn opgenomen, dient de relevante informatie uit de literatuur of uit andere bronnen te worden verstrekt, of adequate testresultaten, waaruit blijkt dat ze aeroob en anaeroob biologisch afbreekbaar zijn. Zie aanhangsel I.

Opgemerkt zij dat TAED als anaeroob biologisch afbreekbaar dient te worden beschouwd.

Criterium 4 —   Verboden of beperkte stoffen en mengsels

a)   Gespecificeerde verboden ingrediënten

De volgende ingrediënten mogen niet in het product zijn opgenomen, noch als bestanddeel van de formule, noch als bestanddeel van een mengsel dat in de formule is opgenomen:

Fosfaten

EDTA (ethyleendiaminetetra-azijnzuur)

Nitromuskusverbindingen en polycyclische muskusverbindingen

Beoordeling en controle: de aanvrager dient een ingevulde en ondertekende verklaring te verstrekken dat aan dit criterium is voldaan.

b)   Schadelijke stoffen en mengsels

Volgens artikel 6, lid 6, van Verordening (EG) nr. 66/2010 betreffende de EU-milieukeur mag het product of een bestanddeel daarvan geen stoffen, preparaten of mengsels bevatten die beantwoorden aan de criteria voor classificatie als schadelijke stof of vallen in een categorie conform Verordening (EG) nr. 1272/2008 als hieronder gespecificeerd, noch stoffen waarnaar verwezen wordt in artikel 57 van Verordening (EG) nr. 1907/2006.

Lijst van gevaarlijke stoffen:

GHS-gevarenaanduiding (7)

EU-waarschuwingszin (8)

H300 Dodelijk bij inslikken

R28

H301 Giftig bij inslikken

R25

H304 Kan dodelijk zijn als de stof bij inslikken in de luchtwegen terechtkomt

R65

H310 Dodelijk bij contact met de huid

R27

H311 Giftig bij contact met de huid

R24

H330 Dodelijk bij inademing

R23/26

H331 Giftig bij inademing

R23

H340 Kan genetische schade veroorzaken

R46

H341 Verdacht van het veroorzaken van genetische schade

R68

H350 Kan kanker veroorzaken

R45

H350i Kan kanker veroorzaken bij inademing

R49

H351 Verdacht van het veroorzaken van kanker

R40

H360F Kan de vruchtbaarheid schaden

R60

H360D Kan het ongeboren kind schaden

R61

H360FD Kan de vruchtbaarheid schaden. Kan het ongeboren kind schaden

R60/61/60-61

H360Fd Kan de vruchtbaarheid schaden. Wordt ervan verdacht het ongeboren kind te schaden

R60/63

H360Df Kan het ongeboren kind schaden. Wordt ervan verdacht de vruchtbaarheid te schaden

R61/62

H361f Wordt ervan verdacht de vruchtbaarheid te schaden

R62

H361d Wordt ervan verdacht het ongeboren kind te schaden

R63

H361fd Wordt ervan verdacht de vruchtbaarheid te schaden. Wordt ervan verdacht het ongeboren kind te schaden

R62-63

H362 Kan schadelijk zijn via de borstvoeding

R64

H370 Veroorzaakt schade aan organen

R39/23/24/25/26/27/28

H371 Kan schade aan organen veroorzaken

R68/20/21/22

H372 Veroorzaakt schade aan organen bij langdurige of herhaalde blootstelling

R48/25/24/23

H373 Kan schade aan organen veroorzaken bij langdurige of herhaalde blootstelling

R48/20/21/22

H400 Zeer giftig voor in het water levende organismen

R50

H410 Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen

R50-53

H411 Giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen

R51-53

H412 Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen

R52-53

H413 Kan langdurige gevolgen voor in het water levende organismen hebben

R53

EUH059 Gevaarlijk voor de ozonlaag

R59

EUH029 Vormt giftig gas in contact met water

R29

EUH031 Vormt giftig gas in contact met zuren

R31

EUH032 Vormt zeer giftig gas in contact met zuren

R32

EUH070 Giftig bij oogcontact

R39-41

Sensibiliserende stoffen

H334 Kan bij inademing allergie- of astmasymptomen of ademhalingsmoeilijkheden veroorzaken

R42

H317 Kan een allergische huidreactie veroorzaken

R43

Dit criterium geldt voor alle gebruikte ingrediënten waarvan het gehalte gelijk is aan of hoger is dan 0,010 %, met inbegrip van conserveermiddelen, kleurstoffen en parfums.

Het gebruik van stoffen of mengsels waarvan de eigenschappen bij verwerking zodanig wijzigen (die bijvoorbeeld niet langer biologisch beschikbaar zijn of een wijziging van de chemische samenstelling ondergaan) dat het geïdentificeerde gevaar niet langer van toepassing is, zijn vrijgesteld van de bovenstaande eis.

Afwijkingen: met name de onderstaande stoffen of mengsels zijn vrijgesteld van deze eis:

Oppervlakteactieve stoffen

In concentraties < 25 % in het product

H400 Zeer giftig voor in het water levende organismen

R 50

Biociden gebruikt voor conserveringsdoeleinden (9)

H410 Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen

H411 Giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen

R50-53

R51-53

Parfums

H412 Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen

R52-53

Biociden gebruikt voor conserveringsdoeleinden (9)

Enzymen (10)

H334: Kan bij inademing allergie- of astmasymptomen of ademhalingsmoeilijkheden veroorzaken

R42

Bleekkatalysatoren (10)

Enzymen (10)

H317: Kan een allergische huidreactie veroorzaken

R43

Bleekkatalysatoren (10)

NTA als een verontreiniging in MGDA en GLDA (11)

H351 Verdacht van het veroorzaken van kanker

R40

Optische witmakers (uitsluitend wasmiddel voor witte was)

H413 Kan langdurige schadelijke gevolgen voor in het water levende organismen hebben

R53

Beoordeling en controle: de aanvrager dient aan de bevoegde instantie de exacte formule van het product te verstrekken. De aanvrager dient ook een verklaring te verstrekken dat wordt voldaan aan dit criterium, samen met relevante documentatie, zoals door de leveranciers van materialen ondertekende verklaringen dat aan het criterium wordt voldaan, en exemplaren van de relevante veiligheidsinformatiebladen van alle stoffen en mengsels.

c)   Stoffen die zijn opgenomen op de lijst conform artikel 59, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006

Er wordt geen afwijking toegestaan van het verbod in artikel 6, lid 6, van Verordening (EG) nr. 66/2010 voor stoffen die zijn geïdentificeerd als zeer zorgwekkende stoffen en zijn opgenomen in de lijst als voorzien in artikel 59 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (REACH), die voorkomen in mengsels in concentraties hoger dan 0,010 %.

Beoordeling en controle: de lijst van stoffen die zijn geïdentificeerd als zeer zorgwekkende stoffen en die zijn opgenomen in de kandidaat-lijst conform artikel 59 van Verordening (EG) nr. 1907/2006, is te vinden op: http://echa.europa.eu/chem_data/authorisation_process/candidate_list_table_en.asp

De lijst dient te worden geraadpleegd op de datum van de aanvraag. De aanvrager dient aan de bevoegde instantie de exacte formule van het product te verstrekken. De aanvrager dient ook een verklaring te verstrekken dat wordt voldaan aan dit criterium, samen met relevante documentatie, zoals door de leveranciers van materialen ondertekende verklaringen dat aan het criterium wordt voldaan, en exemplaren van de relevante veiligheidsinformatiebladen van stoffen en mengsels.

d)   Gespecificeerde beperkte ingrediënten — parfums

Ingrediënten die als parfum aan het product worden toegevoegd, moeten volgens de gedragscode van de International Fragrance Association (IFRA) zijn vervaardigd en behandeld. De code is te vinden op de website van IFRA: http://www.ifraorg.org

De fabrikant dient de aanbevelingen van de IFRA-normen te volgen betreffende het verbod op, het beperkte gebruik van en de gespecificeerde criteria inzake de zuiverheid van materialen.

Parfumstoffen die dienen te worden vermeld conform Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende detergentia (bijlage VII) en die nog niet zijn uitgesloten krachtens criterium 4b, en (andere) parfumstoffen die zijn ingedeeld in de klasse H317/R43 (Kan een allergische huidreactie veroorzaken) en/of H334/R42 (Kan bij inademing allergie- of astmasymptomen of ademhalingsmoeilijkheden veroorzaken) mogen niet voorkomen in hoeveelheden ≥ 0,010 % (≥ 100 ppm) per stof.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient een ondertekende verklaring van overeenstemming met dit criterium te verstrekken waaruit het gehalte aan parfums in het product blijkt. De aanvrager dient ook verklaringen van de fabrikanten van de parfums te verstrekken waarin het gehalte wordt gespecificeerd van elk van de stoffen in de parfums die zijn genoemd in bijlage III, deel I, bij Richtlijn 76/768/EEG van de Raad, alsook het gehalte van (andere) stoffen waaraan de waarschuwingszinnen H317/R43 en/of H334/R42 zijn toegewezen.

e)   Biociden

i)

Het product mag uitsluitend biociden bevatten om het product te conserveren, en uitsluitend in de voor dit doel passende dosering. Dit heeft geen betrekking op oppervlakteactieve stoffen, die ookbiocide-eigenschappen kunnen hebben.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient exemplaren te verstrekken van de veiligheidsinformatiebladen van elk toegevoegd conserveermiddel, samen met informatie over het exacte gehalte daarvan in het product. De fabrikant of leverancier van de conserveermiddelen dient informatie te verstrekken over de benodigde dosering om het product te conserveren (bijvoorbeeld resultaten van een houdbaarheidstest of gelijkwaardige informatie).

ii)

Het is verboden op de verpakking of via enige andere communicatie te beweren of te suggereren dat het product een antimicrobiële werking heeft.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient voor elk type verpakking dat wordt gebruikt aan de bevoegde instantie de teksten en ontwerpen hiervan en/of een monster van elk type verpakking te verstrekken.

Criterium 5 —   Verpakkingseisen

a)   Gewicht/utiliteitsratio (WUR

De gewicht/utiliteitsratio (WUR) van het product mag de volgende waarden niet overschrijden:

Type product

WUR

Poeders

1,2 g/kg was

Overige (bijvoorbeeld vloeistoffen, gels, tabletten, capsules)

1,5 g/kg was

De WUR dient uitsluitend te worden berekend voor primaire verpakkingen (met inbegrip van doppen, stoppen en handpompen/sproeimechanieken), en wel met behulp van de onderstaande vergelijking:

Formula

waarbij:

Wi

=

het gewicht (g) van de verpakkingscomponent (i), met inbegrip van het etiket, voor zover van toepassing.

Ui

=

het gewicht (g) van het niet-gerecycleerde (virgin) materiaal in de verpakkingscomponent (i). Als het aandeel van gerecycleerd materiaal in de verpakkingscomponent gelijk is aan 0 %, dan is Ui = Wi.

Di

=

het aantal functionele eenheden in de verpakkingscomponent (i). De functionele eenheid is de dosis in g/kg wasgoed.

ri

=

het recyclingcijfer, dat wil zeggen, het aantal keren dat de verpakkingscomponent (i) voor hetzelfde doeleinde wordt gebruikt via een terugname- of navulsysteem. r krijgt de standaardwaarde 1 (= geen hergebruik). Alleen als de aanvrager kan aantonen dat de verpakking wordt hergebruikt voor hetzelfde doel, mag in de berekening een hogere waarde voor r worden gebruikt.

Uitzonderingen:

Kunststof/papieren/kartonnen verpakkingen die meer dan 80 % gerecycleerd materiaal bevatten, zijn vrijgesteld van deze eis.

Een verpakking wordt als gerecycleerd beschouwd als de voor de vervaardiging van de verpakking gebruikte grondstoffen zijn ingezameld bij fabrikanten van verpakkingen in de distributiefase of bij de consument. Wanneer de grondstof industrieel afval van het eigen productieproces van de fabrikant van het materiaal is, wordt het materiaal niet als gerecycleerd beschouwd.

Beoordeling en controle: berekening van de WUR van het product. Een spreadsheet voor deze berekening is beschikbaar op de website van de EU-milieukeur. Verantwoording van het gehalte aan gerecycleerd materiaal in de verpakking. De aanvrager en/of detailhandelaar dient voor de goedkeuring van navulverpakkingen te documenteren dat de navullingen op de markt te koop zijn of zullen zijn.

b)   Kunststof verpakkingen

In kunststof verpakkingen mogen uitsluitend ftalaten worden gebruikt waarvoor op het moment van de aanvraag een risicobeoordeling heeft plaatsgevonden en die niet zijn ingedeeld in een van de in criterium 4(b) genoemde categorieën (en combinaties daarvan).

c)   Etikettering van kunststof verpakkingen

Om, ten behoeve van recycling, identificatie van de verschillende onderdelen van de verpakking mogelijk te maken, moeten kunststof onderdelen in de primaire verpakking volgens DIN 6120, deel 2, of een gelijkwaardige norm worden geëtiketteerd. Doppen en pompjes zijn vrijgesteld van deze eis.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient een ingevulde en ondertekende verklaring te verstrekken dat wordt voldaan aan dit criterium.

Criterium 6 —   Wasprestaties (geschiktheid voor gebruik)

Het product dient te voldoen aan de prestatie-eisen die zijn gespecificeerd voor het betreffende type product conform de nieuwste versie van de prestatietest voor wasmiddelen met EU-milieukeur, die te vinden is op: http://ec.europa.eu/environment/ecolabel/ecolabelled_products/categories/laundry_detergents_en.htm

Beoordeling en controle: de aanvrager dient een testverslag te verstrekken waaruit blijkt dat het product voldoet aan de minimumeisen zoals vastgelegd in deze test.

Criterium 7 —   Punten

a)   Wasmiddelen voor witte was, kleurwasmiddelen

Uit de onderstaande matrix dienen ten minste 3 punten te worden behaald. Het maximaal haalbare aantal punten is 8 voor koudwaterproducten, 7 voor lagetemperatuurproducten en 6 voor de overige producten.

Klimaatprofiel

Koudwaterproduct (wasprestaties gedocumenteerd bij ≤ 20 °C)

2 P

Lagetemperatuurproduct (wasprestaties gedocumenteerd bij een temperatuur > 20 °C en < 30 °C)

1 P

Maximumdosis

Maximumdosis ≤ 14 g/kg wasgoed (poeder, tablet) of ≤ 14 ml/kg wasgoed (vloeibaar, gel)

2 P

Maximumdosis ≤ 16 g/kg wasgoed (poeder, tablet) of ≤ 16 ml/kg wasgoed (vloeibaar, gel)

1 P

KVV

KVVchronisch < 25 000 l/kg wasgoed

2 P

KVVchronisch tussen 25 000 en 30 000 l/kg wasgoed

1 P

aNBAO

aNBAO ≤ 75 % van de grenswaarde

1 P

anNBAO

anNBAO ≤ 75 % van de grenswaarde

1 P

Minimumaantal te behalen punten voor toekenning van de EU-milieukeur

3 P

b)   Wasmiddelen voor fijne was

Uit de onderstaande matrix dienen ten minste 3 punten te worden behaald. Het maximaal haalbare aantal punten is 8 voor koudwaterproducten, 7 voor lagetemperatuurproducten en 6 voor de overige producten.

Klimaatprofiel

Koudwaterproduct (wasprestaties gedocumenteerd bij ≤ 20 °C)

2 P

Lagetemperatuurproduct (wasprestaties gedocumenteerd bij een temperatuur > 20 °C en < 30 °C)

1 P

Maximumdosis

Maximumdosis ≤ 14 g/kg wasgoed (poeder, tablet) of ≤ 14 ml/kg wasgoed (vloeibaar, gel)

2 P

Maximumdosis ≤ 16 g/kg wasgoed (poeder, tablet) of ≤ 16 ml/kg wasgoed (vloeibaar, gel)

1 P

KVV

KVVchronisch < 15 000 l/kg wasgoed

2 P

KVVchronisch tussen 15 000 en 18 000 l/kg wasgoed

1 P

aNBAO

aNBAO ≤ 75 % van grenswaarde

1 P

anNBAO

anNBAO ≤ 75 % van grenswaarde

1 P

Minimumaantal te behalen punten voor toekenning van de EU-milieukeur

3 P

Beoordeling en controle: berekening van het totale aantal punten dat voor het product wordt behaald. Een spreadsheet voor deze berekening is te vinden op de website van de EU-milieukeur.

Criterium 8 —   Consumenteninformatie

a)   Doseringsaanwijzingen

De aanbevolen doseringen moeten zijn gespecificeerd voor een bruikbaar gewicht aan „normaal bevuild” en „sterk bevuild” wasgoed en voor de verschillende waterhardheden die relevant zijn voor de betrokken landen (niet van toepassing voor vlekverwijderaars).

De aanbevolen doseringen voor de laagste waterhardheid (zacht water) voor normaal bevuild wasgoed en voor de hoogste waterhardheid (hard water) voor sterk bevuild wasgoed mogen ten hoogste een factor 2 verschillen (niet van toepassing voor vlekverwijderaars).

De referentiedosis die is gebruikt voor het testen van de wasprestaties en om te beoordelen of de milieucriteria voor ingrediënten in acht zijn genomen, moet dezelfde zijn als de op de verpakking aanbevolen dosis voor „normaal bevuild” wasgoed en een waterhardheid overeenstemmend met 2,5 mmol CaCO3/l.

Wanneer de aanbevelingen uitsluitend betrekking hebben op waarden voor de waterhardheid lager dan 2,5 mmol CaCO3/l, moet de voor „normaal bevuild” wasgoed aanbevolen maximumdosis lager zijn dan de referentiedosis die is gebruikt in de test van de wasprestaties (waterhardheid 2,5 mmol CaCO3/l).

b)   Informatie op de verpakking

Met uitzondering van vlekverwijderaars die zijn bedoeld als voorbehandeling, dienen op de verpakking van producten met de EU-milieukeur binnen deze productengroep de onderstaande wasaanbevelingen (of gelijkwaardige aanbevelingen) te worden vermeld De wasaanbevelingen kunnen worden vermeld in de vorm van tekst of symbolen:

„—

Kies een wasprogramma met een zo laag mogelijke temperatuur

Was altijd met een volle wasmachine

Gebruik een dosis die past bij de mate van bevuiling en de waterhardheid en volg de doseringsaanwijzingen

Was beddengoed altijd bij 60 °C, als u allergisch bent voor huisstofmijt. Verhoog de wastemperatuur naar 60 °C in geval van besmettelijke ziekten.

Wanneer u de doseringsaanwijzingen voor dit product met EU-milieukeur volgt, draagt dit bij tot vermindering van de waterverontreiniging, de productie van minder afvalstoffen en een lager energieverbruik.”.

c)   Beweringen op de verpakking

Over het algemeen dienen beweringen op de verpakking te worden gedocumenteerd, hetzij door wasprestatietests, hetzij door andere relevante documentatie (bijvoorbeeld beweringen over de efficiëntie bij lage temperaturen, beweringen over het verwijderen van bepaalde typen vlekken, beweringen over voordelen voor bepaalde typen of kleuren textiel of andere beweringen over specifieke eigenschappen of voordelen van het product).

Bijvoorbeeld voor een product waarvan beweerd wordt dat het efficiënt is bij 20 °C, dient de efficiëntieytest te worden uitgevoerd bij ≤ 20 °C (en hetzelfde voor andere beweringen inzake temperaturen onder 30 °C).

Bijvoorbeeld voor een product waarvan beweerd wordt dat het efficiënt is voor bepaalde typen vlekken, dient dit te worden gedocumenteerd met een efficiëntietest.

d)   Informatie op de verpakking - aanvullende eisen voor vlekverwijderaars

Op het product mag niet worden beweerd dat het product vlekken verwijdert waarvoor geen prestatietest is uitgevoerd.

Beoordeling en controle (a-d): de aanvrager dient een monster van het etiket op het product in te dienen, samen met een verklaring dat aan dit criterium is voldaan. Beweringen over het product dienen te worden gedocumenteerd door passende testverslagen of andere relevante documentatie.

Criterium 9 —   Informatie op de milieukeur

Het optionele etiket met tekstvak dient de volgende tekst te bevatten:

„—

Minder effect op aquatische ecosystemen

Minder gevaarlijke stoffen

Wasresultaat getest”.

De richtsnoeren voor het gebruik van het optionele etiket met tekstvak zijn te vinden in de „Guidelines for use of the Ecolabel logo” op de website: http://ec.europa.eu/environment/ecolabel/promo/logos_en.htm

Beoordeling en controle: de aanvrager dient een monster van het etiket in te dienen.


(1)  Het DID-nummer is het nummer van het ingrediënt in de DID-lijst („detergenten ingrediënten databank”-lijst) en wordt gebruikt om vast te stellen of wordt voldaan aan de criteria 2 en 3. Zie Aanhangsel I.

(2)  PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.

(3)  De geschatte gemiddelde dosis die in de KVV-berekeningen dient te worden gebruikt. De feitelijke dosering zal afhankelijk zijn van het aantal vlekken in een gegeven hoeveelheid wasgoed. De geschatte dosis is gebaseerd op een dosering van 2 ml per toediening en 6 toedieningen per was van 4,5 kg (vloeibare vlekverwijderaar).

(4)  Grenswaarde voor het KVV gebaseerd op een geschatte dosis van 2 ml per toediening en 6 toedieningen per was van 4,5 kg voor een vloeibare vlekverwijderaar. Producten die worden gedoseerd in de vorm van bijvoorbeeld een poeder of pasta, dienen aan dezelfde grenswaarde voor KVV te voldoen.

(5)  Grenswaarde voor aNBAO gebaseerd op een geschatte dosis van 2 ml per toediening en zes toedieningen per was van 4,5 kg voor een vloeibare vlekverwijderaar.

(6)  Grenswaarde voor anNBAO gebaseerd op een geschatte dosis van 2 ml per toediening en zes toedieningen per was van 4,5 kg voor een vloeibare vlekverwijderaar.

(7)  Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).

(8)  Richtlijn 67/548/EEG van de Raad met aanpassingen aan Verordening (EG) nr. 1907/2006 (REACH) van het Europees Parlement en de Raad conform Richtlijn 2006/121/EG en Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad als gewijzigd.

(9)  Behandeld in criterium 4e. Deze vrijstelling is van toepassing, mits het bioaccumulatievermogen van de biociden wordt gekenmerkt door log POW (log verdelingscoëfficiënt octanol/water) < 3,0 of een experimenteel vastgestelde bioconcentratiefactor (BCF) ≤ 100.

(10)  Met inbegrip van stabilisatoren en andere hulpstoffen in de bereidingen.

(11)  In concentraties die lager zijn dan 1,0 % in de grondstof, zolang de totale concentratie in het eindproduct lager is dan 0,10 %.

Aanhangsel I

Detergenten ingrediënten databank- (DID-) lijst

De DID-lijst (deel A) is een lijst die informatie bevat over de giftigheid voor in het water levende organismen en over de biologische afbreekbaarheid van ingrediënten die veel worden gebruikt in formules van detergentia. De lijst bevat informatie over de toxiciteit en de biologische afbreekbaarheid van een reeks stoffen die worden gebruikt in (af)was- en schoonmaakproducten. De lijst is niet uitputtend, maar deel B van de DID-lijst bevat richtsnoeren voor de bepaling van de relevante rekenparameters voor stoffen die niet in de DID-lijst zijn opgenomen (bijvoorbeeld de toxiciteitsfactor (TF) en de afbraakfactor (DF), die worden gebruikt voor het berekenen van het kritisch verdunningsvolume). De lijst is een generieke informatiebron, en de stoffen die in de DID-lijst zijn opgenomen, zijn niet automatisch goedgekeurd voor gebruik in producten die de EU-milieukeur dragen. De DID-lijst (delen A en B) is te vinden op de website van de EU-milieukeur.

Voor stoffen waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn over de giftigheid voor in het water levende organismen en over de afbreekbaarheid, kunnen structurele analogieën met vergelijkbare stoffen worden gebruikt om de TF en DF te bepalen. Zulke structurele analogieën dienen te worden goedgekeurd door de bevoegde instantie die de vergunning tot het voeren van de EU-milieukeur verleent. Desgewenst kan een worstcasebenadering worden toegepast, met gebruikmaking van de onderstaande parameters:

Worstcasebenadering:

 

Acute toxiciteit

Chronische toxiciteit

Afbraak

Ingrediënt

LC50/EC50

SF(acuut)

TF(acuut)

NOEC (1)

SF(chronisch)  (1)

TF(chronisch)

DF

Aeroob

Anaeroob

„Naam”

1 mg/l

10 000

0,0001

 

 

0,0001

1

P

N

Documentatie van gemakkelijke biologische afbreekbaarheid

De volgende testmethoden voor gemakkelijke biologische afbreekbaarheid dienen te worden gebruikt:

1.

Tot 1 december 2010 en tijdens de overgangsperiode van 1 december 2010 tot 1 december 2015:

 

De testmethoden voor gemakkelijke biologische afbreekbaarheid als vermeld in Richtlijn 67/548/EEG, in het bijzonder de methoden die zijn beschreven in bijlage V.C4 bij deze richtlijn, of de dienovereenkomstige OESO-testmethoden 301 A-F of ISO-methoden.

 

Het beginsel van het 10-dagenvenster is niet van toepassing voor oppervlakteactieve stoffen. Voor de testmethoden die zijn beschreven in bijlage V.C4-A en C4-B van Richtlijn 67/548/EEG (en de dienovereenkomstige OESO-testmethoden 301 A en E en ISO-methoden) dient de score minimaal 70 % te zijn en voor de testmethoden C4-C, D, E en F (en de dienovereenkomstige OESO-testmethoden 301 B, C, D en F en ISO-methoden) minimaal 60 %.

2.

Na 1 december 2015 en tijdens de overgangsperiode van 1 december 2010 tot 1 december 2015:

De testmethoden als vermeld in Verordening (EG) nr. 1272/2008.

Documentatie van anaerobe biologische afbreekbaarheid

Als referentiemethode voor anaerobe biologische afbreekbaarheid dient EN ISO 11734, ECETOC nr. 28 (juni 1988), OESO 311 of een gelijkwaardige testmethode te worden gebruikt, waarbij de uiteindelijke afbreekbaarheid onder anaerobe omstandigheden 60 % moet bedragen. Ook testmethoden waarbij de omstandigheden in een relevant anaeroob milieu worden gesimuleerd, mogen worden gebruikt om aan te tonen dat een uiteindelijke afbreekbaarheid van 60 % werd bereikt onder anaerobe omstandigheden.

Extrapolatie voor stoffen die niet in de DID-lijst worden vermeld

De volgende aanpak kan worden gevolgd om de nodige documentatie te verstrekken over de anaerobe biologische afbreekbaarheid voor ingrediënten die niet in de DID-lijst worden vermeld:

1.

Pas een redelijke extrapolatie toe. Gebruik de testresultaten van één grondstof voor een extrapolatie naar de uiteindelijke anaerobe afbreekbaarheid van qua structuur verwante oppervlakteactieve stoffen. Als de anaerobe biologische afbreekbaarheid voor een oppervlakteactieve stof (of een groep homologe verbindingen) in de DID-lijst wordt bevestigd, kan ervan worden uitgegaan dat een vergelijkbaar type oppervlakteactieve stof ook anaeroob biologisch afbreekbaar is (bijvoorbeeld: C12-15 A 1-3 EO sulfaat (DID-nr. 8) is anaeroob biologisch afbreekbaar en een vergelijkbare anaerobe biologische afbreekbaarheid kan voor C12-15 A 6 EO sulfaat worden verondersteld). Als voor een oppervlakteactieve stof de anaerobe biologische afbreekbaarheid met behulp van een adequate testmethode is bevestigd, kan ervan worden uitgegaan dat een vergelijkbaar type oppervlakteactieve stof ook anaeroob biologisch afbreekbaar is (zo kunnen bijvoorbeeld literatuurgegevens die de anaerobe biologische afbreekbaarheid bevestigen van oppervlakteactieve stoffen die tot de groep alkylesterammoniumzouten behoren, als documentatie worden gebruikt voor een vergelijkbare anaerobe biologische afbreekbaarheid van andere quaternaire ammoniumzouten die esterbindingen in de alkylketen(s) bevatten).

2.

Voer een screeningtest voor anaerobe biologische afbreekbaarheid uit. Voer, als er een nieuwe test nodig is, een screeningtest uit volgens EN ISO 11734, ECETOC nr. 28 (juni 1988), OECD 311 of een gelijkwaardige methode.

3.

Voer een afbreekbaarheidstest met een lage dosis uit. Als een nieuwe test nodig is en er experimentele problemen met de screeningtest rijzen (bijvoorbeeld remming door toxiciteit van de teststof), herhaal dan de test met een lage dosering oppervlakteactieve stof en volg de afbraak door 14C-metingen of chemische analyses. Een test met een lage dosis kan worden uitgevoerd met OESO 308 (augustus 2000) of een gelijkwaardige methode.


(1)  Als geen aanvaardbare gegevens over de chronische toxiciteit worden gevonden, zijn deze kolommen leeg. In dat geval wordt TF(chronisch) gedefinieerd als gelijk aan TF(acuut).


Top