EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009R0312

Verordening (EG) nr. 312/2009 van de Commissie van 16 april 2009 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

PB L 98 van 17.4.2009, p. 3–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/04/2016; stilzwijgende opheffing door 32016R0481

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/312/oj

17.4.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 98/3


VERORDENING (EG) Nr. 312/2009 VAN DE COMMISSIE

van 16 april 2009

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), en met name op artikel 247,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig bijlage 37 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (2) moet in bepaalde gevallen een nummer ter identificatie van de betrokken persoon in de douaneaangifte worden vermeld. Het soort te gebruiken identificatienummer wordt evenwel vastgesteld door de lidstaten, die vereisen dat de betrokkene in hun nationale systeem wordt geregistreerd. Daardoor moeten marktdeelnemers en andere personen die goederen willen in- of uitvoeren of onder een regeling douanevervoer willen plaatsen dan wel een vergunning willen aanvragen om in verschillende lidstaten gebruik te maken van douanevereenvoudigingen of douaneregelingen, zich in elk van deze lidstaten laten registreren, waar zij telkens een ander identificatienummer krijgen.

(2)

De maatregelen ter verhoging van de veiligheid, die zijn ingevoerd bij Verordening (EEG) nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad (3), voorzien in een analyse van risico’s en de elektronische uitwisseling van informatie over die risico’s tussen de douaneautoriteiten onderling en tussen de douaneautoriteiten en de Commissie in het kader van gemeenschappelijk risicobeheer, in de verstrekking aan de douaneautoriteiten van informatie, vóór aankomst en vóór vertrek, over alle goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen of verlaten, en in de toekenning van de AEO-status aan betrouwbare marktdeelnemers die aan bepaalde voorwaarden voldoen. Ter verhoging van de doeltreffendheid van die maatregelen, moet het mogelijk worden gemaakt dat de betrokken personen worden geïdentificeerd aan de hand van een gemeenschappelijk nummer dat voor elk van hen uniek is.

(3)

Derhalve moet worden voorzien in een registratie- en identificatienummer voor marktdeelnemers, hierna EORI-nummer (Economic Operators Registration and Identification number) genoemd, dat aan alle marktdeelnemers en, zo nodig, aan andere personen wordt toegekend en dat moet dienen als gemeenschappelijke verwijzing in hun betrekkingen met de douaneautoriteiten in de gehele Gemeenschap alsmede voor de uitwisseling van informatie tussen de douaneautoriteiten onderling en tussen de douaneautoriteiten en andere autoriteiten. Ter verzekering dat het uniek is, dient ten aanzien van elke persoon slechts één nummer te worden gebruikt.

(4)

Sommige bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2454/93 kunnen vereisen dat andere personen dan marktdeelnemers een EORI-nummer dienen te verstrekken in hun betrekkingen met de douaneautoriteiten. De lidstaten moet daarom worden toegestaan, deze personen te registreren.

(5)

Teneinde de noodzaak van ingrijpende wijzigingen in de bestaande nationale registratiesystemen en wettelijke bepalingen te beperken, en de integratie van het centrale systeem met andere nationale systemen te vergemakkelijken, dient te worden bepaald dat de marktdeelnemers en, in voorkomend geval, andere personen een EORI-nummer moeten aanvragen bij de lidstaten en dat deze dat nummer toekennen.

(6)

Gezien de vele in de lidstaten bij het registratieproces van de marktdeelnemers en andere personen betrokken autoriteiten, dient elke lidstaat de autoriteit of autoriteiten aan te wijzen die de EORI-nummers zal of zullen toekennen en de marktdeelnemers en andere betrokken personen zal of zullen registreren.

(7)

Ter vermindering van de administratieve lasten voor de marktdeelnemers en andere personen moeten zij een EORI-nummer kunnen krijgen, dat geldig is in andere lidstaten wanneer het in een lidstaat is geregistreerd. Ter vereenvoudiging van de verwerking van gegevens en ter vergemakkelijking van de contacten met de douaneautoriteiten moeten de marktdeelnemers en andere personen aan wie een EORI-nummer is toegekend, worden verplicht dit unieke nummer te gebruiken in alle communicatie met de douaneautoriteiten waarbij een identificerend kenmerk vereist is.

(8)

Om redenen van administratieve vereenvoudiging en teneinde de douaneautoriteiten een vlotte en betrouwbare toegang tot de gegevens te verschaffen, moet een centraal elektronisch systeem worden ontwikkeld voor de opslag en de uitwisseling van de gegevens betreffende de registratie van de marktdeelnemers en andere personen en betreffende de EORI-nummers.

(9)

Teneinde een centraal elektronisch systeem te ontwikkelen en te verzekeren dat dit vlot en veilig functioneert, moeten de lidstaten en de Commissie nauw samenwerken.

(10)

De in het centrale systeem beschikbare gegevens moeten worden gebruikt voor de uitwisseling van informatie tussen de douaneautoriteiten en andere nationale autoriteiten, slechts voor zover hun toegang tot deze gegevens noodzakelijk is om aan hun wettelijke verplichtingen te voldoen met betrekking tot het verkeer van onder een douaneregeling geplaatste goederen.

(11)

De openbaarmaking van de EORI-nummers en de beperkte registratiegegevens van de marktdeelnemers en andere personen biedt andere partijen de mogelijkheid deze gegevens te controleren. De EORI-nummers en enkele beperkte registratiegegevens moeten daarom openbaar worden gemaakt. Gelet op de gevolgen van openbaarmaking dient deze alleen te geschieden, indien de marktdeelnemers of andere personen daartoe vrijelijk en met kennis van zaken hun specifieke en schriftelijke toestemming hebben verleend.

(12)

De bescherming van natuurlijke personen ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten is geregeld bij Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (4), en de bescherming van natuurlijke personen ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens door de Commissie is geregeld bij Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (5).

(13)

Overeenkomstig artikel 28 van Richtlijn 95/46/EG moeten de nationale toezichthoudende autoriteiten toezien op de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten, en overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 45/2001 moet de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming toezien op de activiteiten van de communautaire instellingen en organen die betrekking hebben op de verwerking van persoonsgegevens, rekening houdende met de beperkte bevoegdheden van die instellingen en organen ter zake van die gegevens. De genoemde autoriteiten moeten, elk binnen hun eigen bevoegdheden, actief samenwerken en zorgen voor een gecoördineerd toezicht op de overeenkomstig deze verordening uitgevoerde verwerking.

(14)

In het licht van de ervaring die is opgedaan sinds de vaststelling van Verordening (EG) nr. 1875/2006 van de Commissie (6) tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93, moeten enkele bepalingen worden aangepast en sommige details nader worden bepaald met betrekking tot de gegevens die de aangiften vóór aankomst en vóór vertrek moeten bevatten wanneer goederen het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen of dit verlaten.

(15)

Met name moeten nadere bepalingen worden vastgesteld over de informatie-uitwisseling tussen de exploitant van het vervoermiddel en het douanekantoor van binnenkomst wanneer een vervoermiddel in een andere haven of luchthaven aankomt dan die welke in de summiere aangifte bij binnenkomst is aangegeven.

(16)

Voorts moet worden bepaald in welke gevallen en in welke vorm de exploitant van het vervoermiddel het douanekantoor van binnenkomst van de aankomst van het vervoermiddel in kennis moet stellen.

(17)

Nadere regels zijn nodig om te bepalen wie verantwoordelijk is voor het verstrekken van gegevens over niet-communautaire goederen in tijdelijke opslag wanneer deze het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen. Deze gegevens moeten zo veel mogelijk worden afgeleid uit de gegevens waarover de douane reeds beschikt.

(18)

Er zijn bijkomende gevallen vastgesteld waarin geen aangifte vóór aankomst of vóór vertrek behoeft te worden gedaan, met name voor goederen die bestemd zijn voor of afkomstig zijn van boor- of productieplatformen en voor wapens en militaire uitrusting die door of namens de militaire autoriteiten van een lidstaat worden vervoerd. Voorts moeten, ter beperking van de lasten voor de marktdeelnemers, zendingen waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan 22 EUR bedraagt, onder bepaalde voorwaarden worden vrijgesteld van aangiften vóór aankomst en vóór vertrek. Wanneer deze vrijstellingen van toepassing zijn, moet bij aankomst of bij vertrek van de goederen een risicoanalyse worden uitgevoerd aan de hand van de summiere aangifte voor tijdelijke opslag of de douaneaangifte voor de betrokken goederen.

(19)

Ook moet worden bepaald, op welke wijze aangiften vóór vertrek moeten worden behandeld, waarvoor het douanekantoor van uitgang geen bevestiging van uitgang heeft gezonden aan het douanekantoor van uitvoer, en moet worden voorzien in een nasporings- en informatieprocedure tussen het douanekantoor van uitvoer en dat van uitgang. Voorts moet het mogelijk zijn, dat het douanekantoor van uitvoer uitvoerbewegingen afsluit waarvoor geen bevestiging van uitgang is ontvangen van het douanekantoor van uitgang, hetzij op grond van door de exporteur of aangever overgelegd bewijsmateriaal hetzij na het verstrijken van een bepaalde termijn.

(20)

Bij Verordening (EG) nr. 1875/2006 is in Verordening (EEG) nr. 2454/93 een aantal maatregelen opgenomen die betrekking hebben op de gegevens die in de summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang moeten worden vermeld. Bij bepaalde technische ontwikkelingen in de informatietechnologie die nodig is om deze bepalingen ten uitvoer te leggen, is gebleken dat een aantal aanpassingen in deze in bijlage 30 bis bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 opgenomen gegevens noodzakelijk zijn.

(21)

Om beter te kunnen onderkennen, in welke gevallen vereenvoudigde gegevenssets kunnen worden gebruikt voor bepaalde categorieën aangiften, moet de „Vervoerwijze” een verplicht gegevenselement worden.

(22)

De beste methode voor een eenduidige identificatie van het vervoermiddel is het gebruik van het IMO-scheepsidentificatienummer en van het unieke Europese scheepsidentificatienummer (ENI). Daarom moeten voortaan deze gegevens worden vermeld in plaats van de naam van het vaartuig.

(23)

Aangezien de vervoerder in kennis moet worden gesteld wanneer de summiere aangifte bij binnenkomst door een andere persoon wordt ingediend, moet het nummer van het vervoersdocument van de vervoerder worden verstrekt.

(24)

Mogelijke fluctuaties in het internationale vervoer maken het noodzakelijk in de mogelijkheid te voorzien, een verzoek om uitwijking in te dienen. Daarom moet een nieuwe tabel worden ingevoegd betreffende de gegevens die vereist zijn met betrekking tot verzoeken om uitwijking.

(25)

Als gevolg van het vereiste het EORI-nummer te verstrekken, zal het niet langer nodig zijn codenummers te gebruiken om partijen te identificeren, en ten aanzien van postzendingen moeten de verwijzingen naar postaangiften worden vervangen door verwijzigen naar het verstrekken van gegevens door postdiensten.

(26)

Als gevolg van de aanpassingen van de vereiste gegevens moeten de toelichtingen bij de gegevenselementen eveneens worden aangepast.

(27)

Verordening (EEG) nr. 2454/93 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(28)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd:

1.

In artikel 1 worden de volgende punten 16 en 17 toegevoegd:

„16.   EORI-nummer (Economic Operators Registration and Identification number — registratie- en identificatienummer van marktdeelnemer): een nummer dat uniek is in de Europese Gemeenschap en overeenkomstig de in hoofdstuk 6 vastgestelde regels door de douaneautoriteiten of de aangewezen autoriteit of autoriteiten van een lidstaat aan de marktdeelnemers en andere personen wordt toegekend.

17.   Summiere aangifte bij binnenkomst: de in artikel 36 bis van het Wetboek bedoelde summiere aangifte die moet worden ingediend voor goederen die het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht, tenzij in deze verordening anders is bepaald.”.

2.

In deel I, titel I, wordt het volgende hoofdstuk 6 ingevoegd:

HOOFDSTUK 6

Registratie- en identificatiesysteem

Artikel 4 duodecies

1.   Het EORI-nummer wordt gebruikt voor de identificatie van de marktdeelnemers en andere personen in hun betrekkingen met de douaneautoriteiten.

De structuur van het EORI-nummer voldoet aan de in bijlage 38 vastgestelde criteria.

2.   Wanneer de voor de toekenning van het EORI-nummer bevoegde autoriteit niet de douaneautoriteit is, wijst iedere lidstaat de autoriteit of autoriteiten aan die bevoegd is of zijn voor de registratie van de marktdeelnemers en andere personen en voor de toekenning aan hen van de EORI-nummers.

De douaneautoriteiten van de lidstaten delen de Commissie de naam en de adresgegevens mede van de autoriteit of autoriteiten die bevoegd is of zijn voor de toekenning van het EORI-nummer. De Commissie maakt deze informatie bekend op het internet.

3.   Behoudens lid 1, mogen de lidstaten een nummer dat de bevoegde autoriteiten voor fiscale, statistische of andere doeleinden reeds aan een marktdeelnemer of een andere persoon hebben toegekend, als EORI-nummer gebruiken.

Artikel 4 terdecies

1.   Een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde marktdeelnemer wordt geregistreerd door de douaneautoriteit of de aangewezen autoriteit van de lidstaat waar hij is gevestigd. De marktdeelnemers moeten de registratie aanvragen, voordat zij de in artikel 1, punt 12, bedoelde activiteiten beginnen. De marktdeelnemers die geen registratie hebben aangevraagd, mogen dat evenwel tijdens hun eerste handeling doen.

2.   In de in artikel 4 duodecies, lid 3, bedoelde gevallen kunnen de lidstaten een marktdeelnemer of een andere persoon ontheffen van de verplichting een EORI-nummer aan te vragen.

3.   Wanneer een niet in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde marktdeelnemer geen EORI-nummer heeft, wordt hij geregistreerd door de douaneautoriteit of de aangewezen autoriteit van de lidstaat waar hij voor het eerst een van de volgende handelingen verricht:

a)

hij dient in de Gemeenschap een summiere aangifte in of een andere douaneaangifte dan:

i)

een douaneaangifte overeenkomstig de artikelen 225 tot en met 238, of

ii)

een douaneaangifte voor tijdelijke invoer;

b)

hij dient in de Gemeenschap een summiere aangifte bij uitgang of bij binnenkomst in;

c)

hij beheert een ruimte voor tijdelijke opslag overeenkomstig artikel 185, lid 1;

d)

hij vraagt een vergunning aan overeenkomstig artikel 324 bis of 372;

e)

hij vraagt een AEO-certificaat aan overeenkomstig artikel 14 bis.

4.   Andere personen dan marktdeelnemers worden slechts geregistreerd, indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de wetgeving van een lidstaat vereist deze registratie;

b)

aan de betrokken persoon is nog geen EORI-nummer toegekend;

c)

de betrokken persoon verricht handelingen waarvoor overeenkomstig bijlage 30 bis of bijlage 37, titel I, een EORI-nummer moet worden verstrekt.

5.   In het in lid 4 bedoelde geval

a)

wordt een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon die geen marktdeelnemer is als bedoeld in lid 1, geregistreerd door de douaneautoriteit of de aangewezen autoriteit van de lidstaat waar hij is gevestigd;

b)

wordt een niet in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon die geen marktdeelnemer is als bedoeld in lid 3, geregistreerd door de douaneautoriteit of de aangewezen autoriteit van de lidstaat waar hij activiteiten verricht die onder de douanewetgeving vallen.

6.   Marktdeelnemers of andere personen hebben slechts één EORI-nummer.

7.   Voor de toepassing van dit hoofdstuk is bij de vaststelling of een persoon in een lidstaat is gevestigd, artikel 4, punt 2, van het Wetboek van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 quaterdecies

1.   De registratie- en identificatiegegevens van de marktdeelnemers of, in voorkomend geval, andere personen die in het in artikel 4 sexdecies bedoelde systeem worden verwerkt, bevatten de in bijlage 38 quinquies genoemde gegevens, met inachtneming van de specifieke voorwaarden van artikel 4 sexdecies, leden 4 en 5.

2.   De lidstaten kunnen van de marktdeelnemers en andere personen bij hun EORI-nummerregistratie eisen dat deze ook andere dan de in bijlage 38 quinquies genoemde gegevens verstrekken wanneer dat voor de in hun nationale wetgeving vastgestelde doeleinden noodzakelijk is.

3.   De lidstaten kunnen van de marktdeelnemers of, in voorkomend geval, andere personen eisen dat zij de in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens langs elektronische weg verstrekken.

Artikel 4 quindecies

Het EORI-nummer wordt, indien vereist, gebruikt bij alle communicatie tussen de marktdeelnemers of andere personen en de douaneautoriteiten. Het wordt ook gebruikt voor de uitwisseling van informatie tussen de douaneautoriteiten onderling en tussen de douaneautoriteiten en andere autoriteiten onder de in de artikelen 4 septdecies en 4 octodecies vastgestelde voorwaarden.

Artikel 4 sexdecies

1.   De lidstaten werken samen met de Commissie voor de ontwikkeling van een centraal elektronisch informatie- en communicatiesysteem dat de in bijlage 38 quinquies genoemde gegevens bevat die door alle lidstaten zijn verstrekt.

2.   De douaneautoriteiten werken samen met de Commissie voor de verwerking en de uitwisseling tussen de douaneautoriteiten onderling, en tussen de Commissie en de douaneautoriteiten, van de in bijlage 38 quinquies genoemde registratie- en identificatiegegevens van de marktdeelnemers en andere personen, zulks met gebruikmaking van het in lid 1 bedoelde systeem.

Andere dan de in bijlage 38 quinquies genoemde gegevens worden niet in het centrale systeem verwerkt.

3.   De lidstaten zorgen ervoor, dat hun nationale systemen bijgewerkt, volledig en accuraat zijn.

4.   De lidstaten brengen op gezette tijden de in bijlage 38 quinquies, punten 1 tot en met 4, genoemde gegevens betreffende de marktdeelnemers en andere personen in het centrale systeem in, wanneer nieuwe EORI-nummers zijn toegekend of wijziging in deze gegevens komt.

5.   De lidstaten brengen ook op gezette tijden de in bijlage 38 quinquies, punten 5 tot en met 12, genoemde gegevens betreffende de marktdeelnemers en andere personen, indien deze beschikbaar zijn in hun nationale systemen, in het centrale systeem in, wanneer nieuwe EORI-nummers zijn toegekend of wijziging in deze gegevens komt.

6.   Uitsluitend de overeenkomstig artikel 4 terdecies, leden 1 tot en met 5, toegekende EORI-nummers worden tezamen met de andere in bijlage 38 quinquies genoemde gegevens in het centrale systeem ingebracht.

7.   Wanneer vaststaat, dat een marktdeelnemer of een andere persoon dan een marktdeelnemer de in artikel 1, punt 12, bedoelde activiteiten staakt, geven de lidstaten dit weer in het in bijlage 38 quinquies, punt 11, genoemde gegeven.

Artikel 4 septdecies

In iedere lidstaat geeft de overeenkomstig artikel 4 duodecies, lid 2, aangewezen autoriteit de douaneautoriteiten van die lidstaat rechtstreekse toegang tot de in bijlage 38 quinquies bedoelde gegevens.

Artikel 4 octodecies

1.   In iedere lidstaat kunnen de volgende autoriteiten elkaar per geval rechtstreekse toegang verlenen tot de in bijlage 38 quinquies, punten 1 tot en met 4, bedoelde gegevens die zij in hun bezit hebben:

a)

douaneautoriteiten;

b)

veterinaire autoriteiten;

c)

sanitaire autoriteiten;

d)

statistische autoriteiten;

e)

belastingautoriteiten;

f)

autoriteiten belast met fraudebestrijding;

g)

autoriteiten belast met het handelsbeleid, waaronder begrepen indien van toepassing, landbouwautoriteiten;

h)

autoriteiten belast met grenscontrole.

2.   De in lid 1 bedoelde autoriteiten mogen de in dat lid bedoelde gegevens alleen opslaan of onderling uitwisselen, wanneer een dergelijke verwerking noodzakelijk is om aan hun wettelijke verplichtingen te voldoen met betrekking tot het verkeer van onder een douaneregeling geplaatste goederen.

3.   De douaneautoriteiten van de lidstaten delen de Commissie de adresgegevens mede van de in lid 1 genoemde autoriteiten. De Commissie maakt deze informatie bekend op het internet.

Artikel 4 novodecies

De EORI-nummers en de in bijlage 38 quinquies bedoelde gegevens worden in het centrale systeem verwerkt gedurende de termijn die is vastgesteld in de wetgeving van de lidstaten die de in artikel 4 sexdecies, leden 4 en 5, bedoelde gegevens in dat systeem hebben ingebracht.

Artikel 4 vicies

1.   Deze verordening laat het niveau van bescherming van natuurlijke personen ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens krachtens het Gemeenschapsrecht en het nationale recht onverlet en tast dit op geen enkele wijze aan, en brengt met name geen wijziging in de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG noch in de verplichtingen van de communautaire instellingen en organen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden.

2.   De Commissie mag de identificatie- en registratiegegevens van de marktdeelnemers en andere personen, samengesteld uit de in bijlage 38 quinquies, punten 1, 2 en 3, bedoelde gegevens, alleen op het internet openbaar maken indien deze daartoe vrijelijk en met kennis van zaken hun specifieke en schriftelijke toestemming hebben verleend. Wanneer deze toestemming is verleend, wordt zij overeenkomstig de nationale wetgeving van de lidstaten meegedeeld aan de overeenkomstig artikel 4 duodecies, lid 2, aangewezen autoriteit of autoriteiten van de lidstaten of aan de douaneautoriteiten.

3.   De rechten van personen met betrekking tot hun in bijlage 38 quinquies bedoelde registratiegegevens die in de nationale systemen zijn verwerkt, worden uitgeoefend overeenkomstig het recht van de lidstaat die deze persoonsgegevens heeft opgeslagen, en met name, in voorkomend geval, de bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 95/46/EG.

Artikel 4 unvicies

De nationale toezichthoudende gegevensbeschermingsautoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming werken, elk binnen hun eigen bevoegdheden, actief samen en zorgen voor een gecoördineerd toezicht op het in artikel 4 sexdecies, lid 1, bedoelde systeem.”.

3.

Artikel 181 ter komt als volgt te luiden:

„Artikel 181 ter

Voor de toepassing van dit hoofdstuk en bijlage 30 bis wordt verstaan onder:

vervoerder: de persoon die de goederen in het douanegebied van de Gemeenschap binnenbrengt of die de aansprakelijkheid aanvaardt voor het vervoer van de goederen tot in het douanegebied van de Gemeenschap, als bedoeld in artikel 36 ter, lid 3, van het Wetboek. Hierbij geldt evenwel het volgende:

bij gecombineerd vervoer, als bedoeld in artikel 183 ter, wordt onder vervoerder de persoon verstaan die het vervoermiddel exploiteert dat, nadat het in het douanegebied van de Gemeenschap is binnengebracht, zichzelf als actief vervoermiddel voortbeweegt;

bij vervoer over zee of door de lucht in het kader van een charterovereenkomst of een overeenkomst voor het delen van laadruimte, als bedoeld in artikel 183 quater, wordt onder vervoerder de persoon verstaan die een overeenkomst heeft gesloten en een cognossement of luchtvrachtbrief heeft afgegeven om de goederen feitelijk in het douanegebied van de Gemeenschap binnen te brengen.”.

4.

In artikel 181 quater wordt de eerste alinea als volgt gewijzigd:

a)

punt e) komt als volgt te luiden:

„e)

goederen die zijn gedekt door douaneaangiften gedaan door enige andere handeling overeenkomstig de artikelen 230, 232 en 233, behalve laadborden, containers en middelen voor het vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee en de binnenwateren die op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd;”;

b)

punt g) komt als volgt te luiden:

„g)

goederen waarvoor een mondelinge douaneaangifte is toegestaan overeenkomstig de artikelen 225, 227 en 229, lid 1, behalve laadborden, containers en middelen voor het vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee en de binnenwateren die op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd;”;

c)

punt j) komt als volgt te luiden:

„j)

goederen die worden vervoerd aan boord van vaartuigen die een lijndienst onderhouden overeenkomstig artikel 313 ter en goederen aan boord van vaartuigen of luchtvaartuigen die tussen havens of luchthavens van de Gemeenschap worden vervoerd zonder een haven of luchthaven buiten het douanegebied van de Gemeenschap aan te doen;”;

d)

de volgende punten l) tot en met n) worden toegevoegd:

„l)

wapens en militaire uitrusting die door de autoriteiten die met de militaire verdediging van een lidstaat zijn belast in het douanegebied van de Gemeenschap worden gebracht, in het kader van een militair vervoer of een uitsluitend voor de militaire autoriteiten bestemd vervoer;

m)

de volgende goederen die het douanegebied van de Gemeenschap rechtstreeks worden binnengebracht vanaf boor- of productieplatformen die door een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon worden geëxploiteerd:

i)

goederen die bij de bouw, het herstel, het onderhoud of de verbouw van deze platformen een integrerend deel ervan zijn geworden;

ii)

goederen die voor de uitrusting van deze platformen zijn gebruikt;

iii)

voorzieningen die op deze platformen worden gebruikt of verbruikt; en

iv)

ongevaarlijke afvalproducten van deze platformen;

n)

zendingen waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan 22 EUR bedraagt, mits de douaneautoriteiten ermee instemmen dat, met goedkeuring van de marktdeelnemer, een risicoanalyse wordt verricht aan de hand van de informatie die aanwezig is in of wordt geleverd door het door de marktdeelnemer gebruikte systeem.”;

e)

de tweede alinea wordt geschrapt.

5.

Artikel 183 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 2 komt de inleidende zin als volgt te luiden:

„De douaneautoriteiten staan slechts in een van de volgende omstandigheden toe, dat de summiere aangifte bij binnenkomst op papier wordt ingediend of dat een andere tussen de douaneautoriteiten overeengekomen procedure ter vervanging daarvan wordt gevolgd:”;

b)

de volgende leden 6 tot en met 9 worden toegevoegd:

„6.   De douaneautoriteiten stellen de indiener van de summiere aangifte bij binnenkomst onmiddellijk in kennis van de registratie van die aangifte. Wanneer de summiere aangifte bij binnenkomst door een in artikel 36 ter, lid 4, van het Wetboek bedoelde persoon wordt ingediend, stellen de douaneautoriteiten ook de vervoerder in kennis van de registratie, mits de vervoerder op het douanesysteem is aangesloten.

7.   Wanneer de summiere aangifte bij binnenkomst door een in artikel 36 ter, lid 4, van het Wetboek bedoelde persoon wordt ingediend, mogen de douaneautoriteiten ervan uitgaan, tenzij het tegendeel wordt aangetoond, dat de vervoerder in het kader van de vervoersovereenkomst zijn toestemming heeft gegeven en dat de aangifte met zijn kennis is ingediend.

8.   De douaneautoriteiten stellen de persoon die wijzigingen van de summiere aangifte bij binnenkomst heeft ingediend, onmiddellijk in kennis van de registratie van die wijzigingen. Wanneer de wijzigingen van de summiere aangifte bij binnenkomst door een in artikel 36 ter, lid 4, van het Wetboek bedoelde persoon worden ingediend, stellen de douaneautoriteiten ook de vervoerder hiervan in kennis, mits de vervoerder de douaneautoriteiten hierom heeft verzocht en hij op het douanesysteem is aangesloten.

9.   Wanneer 200 dagen na de indiening van een summiere aangifte bij binnenkomst de douane niet van de aankomst van het vervoermiddel in kennis is gesteld overeenkomstig artikel 184 octies of de goederen niet bij de douane zijn aangebracht overeenkomstig artikel 186, wordt de summiere aangifte bij binnenkomst geacht niet te zijn ingediend.”.

6.

Artikel 183 ter komt als volgt te luiden:

„Artikel 183 ter

In het geval van gecombineerd vervoer waarbij het actieve vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt, uitsluitend een ander vervoermiddel vervoert dat, na binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap, zichzelf als actief vervoermiddel voortbeweegt, berust de verplichting tot het indienen van de summiere aangifte bij binnenkomst bij de exploitant van dat andere vervoermiddel.

De termijn voor het indienen van de summiere aangifte bij binnenkomst is de termijn die in artikel 184 bis is vastgesteld voor het actieve vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt.”;

7.

Artikel 183 quinquies komt als volgt te luiden:

„Artikel 183 quinquies

1.   Wanneer een actief vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt, eerst aankomt bij een douanekantoor in een lidstaat dat in de summiere aangifte bij binnenkomst niet was opgegeven, deelt de exploitant van dit vervoermiddel of zijn vertegenwoordiger dit mede aan het opgegeven douanekantoor van binnenkomst door middel van een bericht „verzoek om uitwijking”. Dit bericht bevat de in bijlage 30 bis vermelde gegevens en wordt opgesteld overeenkomstig de toelichtingen in die bijlage. Dit lid is niet van toepassing op de in artikel 183 bis bedoelde gevallen.

2.   Het opgegeven douanekantoor van binnenkomst stelt het feitelijke douanekantoor van binnenkomst van de uitwijking en de resultaten van de veiligheidsrisicoanalyse in kennis.”.

8.

In artikel 184 bis, lid 1, komt punt b) als volgt te luiden:

„b)

voor stort-/stukgoederen, behalve wanneer punt c) of d) van toepassing is: ten minste vier uur voor aankomst in de eerste haven in het douanegebied van de Gemeenschap.”.

9.

Artikel 184 quinquies wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 2, tweede alinea, komt de tweede zin als volgt te luiden:

„Wanneer deze analyse bij de douaneautoriteiten een redelijk vermoeden doet ontstaan, dat de binnenkomst van deze goederen in het douanegebied van de Gemeenschap een zodanig ernstig veiligheidsrisico inhoudt, dat een onmiddellijk optreden is vereist, stellen de douaneautoriteiten de indiener van de summiere aangifte en, indien dit een ander is, de vervoerder mits deze op het douanesysteem is aangesloten, ervan in kennis dat de goederen niet mogen worden geladen.”;

b)

lid 3 komt als volgt te luiden:

„3.   Wanneer goederen waarvoor, overeenkomstig artikel 181 quater, onder c) tot en met i), en onder l) tot en met n), geen summiere aangifte bij binnenkomst behoeft te worden ingediend, het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht, wordt de risicoanalyse bij het aanbrengen van de goederen verricht, op grond van de summiere aangifte voor tijdelijke opslag of de douaneaangifte voor deze goederen, indien deze beschikbaar zijn.”.

10.

In artikel 184 sexies komen de tweede en de derde alinea als volgt te luiden:

„Wanneer een risico wordt vastgesteld, neemt het douanekantoor van de eerste haven of luchthaven van binnenkomst verbodsmaatregelen in het geval van zendingen waarvan is vastgesteld dat zij een zodanig ernstig risico inhouden, dat een onmiddellijk optreden is vereist, en geeft het in ieder geval de resultaten van de risicoanalyse door aan de volgende havens of luchthavens.

Bij de volgende havens of luchthavens in het douanegebied van de Gemeenschap is artikel 186 van toepassing op goederen die in die haven of luchthaven worden aangebracht.”.

11.

Artikel 184 septies wordt geschrapt.

12.

In deel 1, titel VI, hoofdstuk 1, wordt de volgende afdeling 5 ingevoegd:

Afdeling 5

Kennisgeving van aankomst

Artikel 184 octies

De exploitant van het actieve vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt of zijn vertegenwoordiger stelt het eerste douanekantoor van binnenkomst in kennis van de aankomst van het vervoermiddel. Deze kennisgeving van aankomst bevat de gegevens die nodig zijn voor de identificatie van de summiere aangiften bij binnenkomst voor alle goederen die door dat vervoermiddel worden vervoerd. Zo mogelijk, wordt gebruikgemaakt van de beschikbare methoden om van de aankomst kennis te geven.”.

13.

Artikel 186 komt als volgt te luiden:

„Artikel 186

1.   De bij de douane aangebrachte niet-communautaire goederen worden gedekt door een summiere aangifte voor tijdelijke opslag ter zake waarvan door de douaneautoriteiten nadere regels worden vastgesteld.

De summiere aangifte voor tijdelijke opslag wordt uiterlijk bij het aanbrengen van de goederen ingediend door of namens de persoon die de goederen aanbrengt. Wanneer de summiere aangifte voor tijdelijke opslag wordt ingediend door een andere persoon dan de exploitant van de faciliteit voor tijdelijke opslag, stellen de douaneautoriteiten die exploitant van die aangifte in kennis, mits die persoon in de summiere aangifte voor tijdelijke opslag is vermeld en op het douanesysteem is aangesloten.

2.   De summiere aangifte voor tijdelijke opslag kan een van de volgende vormen aannemen, zoals door de douaneautoriteiten voorgeschreven:

a)

een verwijzing naar een willekeurige summiere aangifte bij binnenkomst voor de betrokken goederen, aangevuld door de gegevens van een summiere aangifte voor tijdelijke opslag;

b)

een willekeurige summiere aangifte voor tijdelijke opslag die een verwijzing bevat naar een summiere aangifte bij binnenkomst voor de betrokken goederen;

c)

een manifest of ander vervoerdocument, mits dit de gegevens van een summiere aangifte voor tijdelijke opslag bevat, waaronder een verwijzing naar een willekeurige summiere aangifte bij binnenkomst voor de betrokken goederen.

3.   Een verwijzing naar een summiere aangifte bij binnenkomst is niet vereist wanneer de goederen reeds in tijdelijke opslag zijn geweest of een douanebestemming hebben gekregen en het douanegebied van de Gemeenschap niet hebben verlaten.

4.   Handels-, haven- of vervoerinventarissystemen mogen worden gebruikt, mits deze door de douaneautoriteiten worden goedgekeurd.

5.   De summiere aangifte voor tijdelijke opslag kan worden ingediend tezamen met het in artikel 184 octies bedoelde bericht van aankomst of kan dit bevatten.

6.   Voor de toepassing van artikel 49 van het Wetboek wordt de summiere aangifte voor tijdelijke opslag geacht te zijn ingediend op de datum van aanbrenging van de goederen.

7.   De douaneautoriteiten bewaren de summiere aangifte voor tijdelijke opslag om te controleren of de goederen waarop deze betrekking heeft, een douanebestemming hebben gekregen.

8.   Een summiere aangifte voor tijdelijke opslag is niet vereist wanneer, uiterlijk bij de aanbrenging bij de douane:

a)

de goederen voor een douaneregeling worden aangegeven of anderszins een douanebestemming krijgen, of

b)

het bewijs wordt geleverd, dat de goederen de communautaire status hebben overeenkomstig de artikelen 314 ter tot en met 336.

9.   Wanneer een douaneaangifte bij het douanekantoor van binnenkomst is ingediend als summiere aangifte bij binnenkomst overeenkomstig artikel 36 quater van het Wetboek, aanvaardt de douane de aangifte onmiddellijk bij het aanbrengen van de goederen en worden de goederen rechtstreeks onder de aangegeven regeling geplaatst met naleving van de voor die regeling geldende voorwaarden.

10.   Wanneer niet-communautaire goederen die vanaf het douanekantoor van vertrek onder een douanevervoerregeling zijn vervoerd, bij het douanekantoor van bestemming in het douanegebied van de Gemeenschap worden aangebracht, wordt, voor de toepassing van de leden 1 tot en met 9, de voor het douanekantoor van bestemming bestemde aangifte voor douanevervoer geacht de summiere aangifte voor tijdelijke opslag te zijn.”.

14.

Artikel 189 komt als volgt te luiden:

„Artikel 189

Goederen die over zee of door de lucht het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht en voor vervoer aan boord van hetzelfde vervoermiddel blijven zonder overlading, worden pas in de haven of luchthaven van de Gemeenschap waar zij worden gelost of overgeladen bij de douane aangebracht overeenkomstig artikel 40 van het Wetboek.”.

15.

In artikel 251, lid 2, komt punt b) als volgt te luiden:

„b)

indien het andere goederen betreft, het douanekantoor van uitvoer overeenkomstig artikel 792 bis, lid 1, in kennis is gesteld of overeenkomstig artikel 796 sexies, lid 2, van oordeel is, dat de aangegeven goederen het douanegebied van de Gemeenschap niet hebben verlaten.”.

16.

Artikel 592 bis wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt e) komt als volgt te luiden:

„e)

goederen die zijn gedekt door een douaneaangifte verricht door enige andere handeling overeenkomstig artikel 231, artikel 232, lid 2, en artikel 233, behalve laadborden, containers en middelen voor het vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee en de binnenwateren die op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd;”;

b)

punt g) komt als volgt te luiden:

„g)

goederen waarvoor een mondelinge aangifte is toegestaan overeenkomstig de artikelen 226 en 227 en artikel 229, lid 2, behalve laadborden, containers en middelen voor het vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee en de binnenwateren die op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd;”;

c)

punt j) komt als volgt te luiden:

„j)

goederen die worden vervoerd aan boord van vaartuigen die een lijndienst onderhouden overeenkomstig artikel 313 ter en goederen aan boord van vaartuigen of luchtvaartuigen die tussen havens of luchthavens van de Gemeenschap worden vervoerd zonder een haven of luchthaven buiten het douanegebied van de Gemeenschap aan te doen;”;

d)

de volgende punten k) tot en met m) worden toegevoegd:

„k)

wapens en militaire uitrusting die door de autoriteiten die met de militaire verdediging van een lidstaat zijn belast buiten het douanegebied van de Gemeenschap worden gebracht, in het kader van een militair transport of een uitsluitend voor de militaire autoriteiten bestemd transport;

l)

de volgende goederen die het douanegebied van de Gemeenschap rechtstreeks verlaten vanaf boor- of productieplatformen die door een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon worden geëxploiteerd:

i)

goederen die zijn bestemd voor de bouw, het herstel, het onderhoud of de verbouw van deze platformen;

ii)

goederen die voor de uitrusting van deze platformen zijn gebruikt;

iii)

voorzieningen die op deze platformen worden gebruikt of verbruikt;

m)

zendingen waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan 22 euro bedraagt, mits de douaneautoriteiten ermee instemmen dat, met goedkeuring van de marktdeelnemer, een risicoanalyse wordt verricht aan de hand van de informatie die aanwezig is in of wordt geleverd door het door de marktdeelnemer gebruikte systeem.”.

17.

In artikel 592 ter, lid 1, onder a), komt punt ii) als volgt te luiden:

„ii)

voor stort-/stukgoederen, behalve wanneer punt iii) of iv) van toepassing is: ten minste vier uur voor het vertrek uit de haven in het douanegebied van de Gemeenschap;”.

18.

Artikel 592 octies komt als volgt te luiden:

„Artikel 592 octies

Wanneer goederen waarvoor op grond van artikel 592 bis, onder c) tot en met m), binnen de in de artikelen 592 ter en 592 quater vastgestelde termijnen geen douaneaangifte behoeft te worden ingediend, buiten het douanegebied van de Gemeenschap worden gebracht, wordt de risicoanalyse bij het aanbrengen van de goederen verricht op grond van de douaneaangifte voor deze goederen indien deze beschikbaar is.”.

19.

In artikel 792 bis, lid 1, wordt de derde zin geschrapt.

20.

Artikel 792 ter komt als volgt te luiden:

„Artikel 792 ter

De artikelen 796 quinquies bis en 796 sexies zijn van overeenkomstige toepassing op gevallen waarin een aangifte ten uitvoer op papier is ingediend.”.

21.

Na artikel 796 quinquies wordt het volgende artikel 796 quinquies bis ingevoegd:

„Artikel 796 quinquies bis

1.   Wanneer het douanekantoor van uitvoer 90 dagen na de vrijgave van de goederen voor uitvoer het in artikel 796 quinquies, lid 2, bedoelde bericht „resultaten bij uitgang” niet heeft ontvangen, kan het douanekantoor van uitvoer de exporteur of aangever in voorkomend geval verzoeken de datum op te geven, waarop en het douanekantoor vanwaar de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten.

2.   De exporteur of aangever kan uit eigen beweging dan wel ingevolge een verzoek als bedoeld in lid 1, het douanekantoor van uitvoer mededelen, dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten, met opgave van de datum waarop en het douanekantoor van uitgang vanwaar de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten, en het douanekantoor van uitvoer om bevestiging van de uitgang verzoeken. In dit geval verzoekt het douanekantoor van uitvoer het douanekantoor van uitgang om toezending van het bericht „resultaten bij uitgang”, dat binnen 10 dagen moet antwoorden.

3.   Wanneer in het in lid 2 bedoelde geval het douanekantoor van uitgang niet binnen de in lid 2 vermelde termijn de uitgang van de goederen bevestigt, deelt het douanekantoor van uitvoer dit aan de exporteur of aangever mede.

De exporteur of aangever kan het douanekantoor van uitvoer het bewijs leveren, waaruit blijkt dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten.

4.   Het in lid 3 bedoelde bewijs kan met name worden geleverd door middel van een van de volgende stukken of een combinatie daarvan:

a)

een kopie van de pakbon die door de geadresseerde buiten het douanegebied van de Gemeenschap is ondertekend of gewaarmerkt;

b)

het betalingsbewijs, de factuur of de pakbon, ondertekend of gewaarmerkt door de marktdeelnemer die de goederen buiten het douanegebied van de Gemeenschap heeft gebracht;

c)

een verklaring, ondertekend of gewaarmerkt door de onderneming die de goederen buiten het douanegebied van de Gemeenschap heeft gebracht;

d)

een door de douane van een lidstaat of een land buiten het douanegebied van de Gemeenschap gecertificeerd document, of

e)

de administratie van de marktdeelnemer waaruit de levering van goederen aan olie- gasboor- of productieplatformen blijkt.”.

22.

Artikel 796 sexies komt als volgt te luiden:

„Artikel 796 sexies

1.   Het douanekantoor van uitvoer bevestigt aan de exporteur of aangever in de volgende gevallen de uitgang:

a)

het heeft het bericht „resultaten bij uitgang” ontvangen van het douanekantoor van uitgang;

b)

het heeft, in de in artikel 796 quinquies bis, lid 2, bedoelde gevallen binnen 10 dagen geen bericht „resultaten bij uitgang” ontvangen van het douanekantoor van uitgang, maar is ervan overtuigd, dat het overeenkomstig artikel 796 quinquies bis, lid 4, geleverde bewijs voldoende is.

2.   Wanneer het douanekantoor van uitvoer na een periode van 150 dagen na de vrijgave van de goederen voor uitvoer noch een bericht „resultaten bij uitgang” van het douanekantoor van uitgang noch overtuigend bewijs in de zin van artikel 796 quinquies bis, lid 4, heeft ontvangen, kan het douanekantoor van uitvoer dit beschouwen als informatie dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap niet hebben verlaten.

3.   Het douanekantoor van uitvoer stelt de exporteur of aangever en het opgegeven douanekantoor van uitgang van de ongeldigverklaring van de aangifte ten uitvoer in kennis. Wanneer het douanekantoor van uitvoer bewijs heeft aanvaard overeenkomstig lid 1, onder b), stelt het het opgegeven douanekantoor van uitgang daarvan in kennis.”.

23.

Artikel 842 bis wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt a) komt als volgt te luiden:

„a)

in de in artikel 592 bis, onder a) tot en met m), bedoelde gevallen;”;

b)

punt b) wordt geschrapt.

24.

In artikel 842 quinquies, lid 1, komt de tweede alinea als volgt te luiden:

„Artikel 592 ter, leden 2 en 3, en artikel 592 quater zijn van overeenkomstige toepassing.”.

25.

Het volgende artikel 842 septies wordt ingevoegd:

„Artikel 842 septies

Wanneer goederen waarvoor een summiere aangifte bij uitgang is ingediend, 150 dagen na het indienen van de aangifte het douanegebied van de Gemeenschap niet hebben verlaten, wordt de summiere aangifte bij uitgang geacht niet te zijn ingediend.”.

26.

Bijlage 30 bis wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

27.

Bijlage 37 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

28.

Bijlage 38 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.

29.

Bijlage 38 quinquies in bijlage IV bij deze verordening wordt ingevoegd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 juli 2009.

Tot 1 juli 2010 is artikel 1, punt 2, voor zover het betrekking heeft op artikel 4 sexdecies, lid 4, en op de in bijlage 38 quinquies, punt 4, genoemde gegevens, echter slechts van toepassing wanneer die gegevens in de nationale systemen beschikbaar zijn.

Artikel 1, punt 2, is, voor zover het betrekking heeft op artikel 4 sexdecies, lid 1, van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

De lidstaten mogen artikel 1, punt 2, voor zover het betrekking heeft op artikel 4 terdecies, toepassen vóór 1 juli 2009. In dat geval dienen zij de Commissie in kennis te stellen van de datum van toepassing. De Commissie maakt deze kennisgeving bekend.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 april 2009.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(2)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(3)  PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13.

(4)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(5)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(6)  PB L 360 van 19.12.2006, blz. 64.


BIJLAGE I

Bijlage 30 bis wordt als volgt gewijzigd:

1)

Deel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in aantekening 1.1 wordt de volgende zin toegevoegd:

„Het verzoek om uitwijking dat moet worden ingediend wanneer een actief vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt, eerst bij een douanekantoor aankomt in een lidstaat die in de summiere aangifte bij binnenkomst niet was opgegeven, bevat de in tabel 6 vermelde gegevens.”;

b)

aantekening 1.2 komt als volgt te luiden:

„1.2.

In de tabellen 1 tot en met 7 zijn alle gegevenselementen opgenomen die voor de betrokken procedures, aangiften en verzoeken om uitwijking zijn vereist. Deze tabellen geven een uitgebreid overzicht van de vereisten waaraan moet zijn voldaan voor de verschillende procedures, aangiften en verzoeken om uitwijking.”;

c)

aantekening 1.6 komt als volgt te luiden:

„1.6.

De omschrijvingen en aantekeningen in deel 4 met betrekking tot summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang, vereenvoudigde procedures en verzoeken om uitwijking zijn van toepassing op de in de tabellen 1 tot en met 7 bedoelde gegevenselementen.”;

d)

in aantekening 2.1, tweede alinea, wordt „tabel 6” vervangen door „tabel 7”;

e)

in aantekening 2.2, tweede alinea, wordt „tabel 6” vervangen door „tabel 7”;

f)

in aantekening 3.1, tweede alinea, wordt „tabel 6” vervangen door „tabel 7”;

g)

in aantekening 3.2, tweede alinea, wordt „tabel 6” vervangen door „tabel 7”;

h)

aantekening 4.1 komt als volgt te luiden:

„4.1.

De kolommen „Summiere aangifte bij uitgang — expreszendingen” en „Summiere aangifte bij binnenkomst — expreszendingen” in tabel 2 hebben betrekking op de vereiste gegevens die elektronisch aan de douaneautoriteiten worden toegezonden met het oog op een risicoanalyse vóór vertrek of aankomst van expreszendingen. De postdiensten kunnen ervoor kiezen, de gegevens in deze kolommen van tabel 2 voor risicoanalysedoeleinden elektronisch aan de douane toe te zenden voordat de postzendingen vertrekken of aankomen.”;

i)

aantekening 4.2 komt als volgt te luiden:

„4.2.

In deze bijlage wordt onder expreszending verstaan een artikel dat wordt verzonden in het kader van een geïntegreerde dienst bestaande in ophaling, vervoer, douaneafhandeling en levering op versnelde/tijdgevoelige basis, waarbij dit artikel gedurende de gehele verrichting van de dienst traceerbaar is en onder toezicht blijft.”;

j)

aantekening 4.3 komt als volgt te luiden:

„4.3.

Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder postzending verstaan een artikel van niet meer dan 50 kg, verzonden over de post overeenkomstig de bepalingen van het Wereldpostverdrag, wanneer dat artikel wordt vervoerd door of namens personen die rechten en verplichtingen hebben uit hoofde van die bepalingen.”;

k)

in aantekening 5.1 wordt „tabel 6” vervangen door „tabel 7”.

2)

Deel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in punt 2.1, tabel 1, wordt tussen de regels „Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject” en „Douanekantoor van uitgang” de volgende regel ingevoegd:

„Vervoerwijze aan de grens

 

Z”

b)

in punt 2.2, wordt tabel 2 als volgt gewijzigd:

i)

in de tweede kolom wordt de titel „Summiere aangifte bij uitgang — Post- en expreszendingen (zie aantekeningen 3.1 en 4.1 t/m 4.3)” vervangen door „Summiere aangifte bij uitgang — Expreszendingen (zie aantekeningen 3.1 en 4.1 t/m 4.3)”;

ii)

in de vierde kolom wordt de titel „Summiere aangifte bij binnenkomst — Post- en expreszendingen (zie aantekeningen 2.1 en 4.1 t/m 4.3)” vervangen door „Summiere aangifte bij binnenkomst — Expreszendingen (zie aantekeningen 2.1 en 4.1 t/m 4.3)”;

iii)

tussen de regels „Vervoerder” en „Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject” worden de volgende regels ingevoegd:

„Referentienummer vervoer

 

 

Z

Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied

 

 

Z”

iv)

tussen „Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject” en „Douanekantoor van uitgang” wordt de volgende regel ingevoegd:

„Vervoerwijze aan de grens

 

 

Z”

c)

in punt 2.3, tabel 3, wordt tussen de regels „Codes landen die deel uitmaken van het vervoerstraject” en „Plaats van lading” de volgende regel ingevoegd:

„Vervoerwijze aan de grens

Z”

d)

in punt 2.4, tabel 4, wordt tussen de regels „Codes landen die deel uitmaken van het vervoerstraject” en „Plaats van lading” de volgende regel ingevoegd:

„Vervoerwijze aan de grens

Z”

e)

in punt 2.5, wordt tabel 5 als volgt gewijzigd:

i)

tussen de regels „Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject” en „Douanekantoor van uitgang” wordt de volgende regel ingevoegd:

„Vervoerwijze aan de grens

 

Z”

ii)

tussen „Containernummer, indien van toepassing” en „Goederencode” wordt de volgende regel ingevoegd:

„Artikelnummer

X

X”

f)

Het volgende punt 2.6 wordt ingevoegd:

„2.6.   Gegevensvereisten betreffende verzoeken om uitwijking — Tabel 6

Benaming

 

Vervoerwijze aan de grens

Z

Identificatie van het grensoverschrijdende vervoermiddel

Z

Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied

Z

Code van het land van het opgegeven eerste kantoor van binnenkomst

Z

Indiener van het verzoek om uitwijking

Z

MRN

X

Artikelnummer

X

Code eerste plaats van aankomst

Z

Code feitelijke eerste plaats van aankomst

Z”

3)

In deel 3 wordt in de titel „Tabel 6” vervangen door „Tabel 7”.

4)

Deel 4 „Toelichtingen bij de gegevenselementen” wordt als volgt gewijzigd:

a)

vóór de toelichting bij gegevenselement „Aangifte” wordt het volgende ingevoegd:

MRN

Verzoek om uitwijking: het „Identificatienummer voor verzending” (MRN-Movement Reference Number) is een alternatief voor de volgende twee gegevenselementen:

identificatie van het grensoverschrijdende vervoermiddel, en

datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied.”;

b)

in de toelichting bij gegevenselement „Vervoersdocumentnummer” komt de eerste alinea als volgt te luiden:

„Referentie van het vervoersdocument dat het vervoer van goederen naar of uit het douanegebied dekt. Wanneer de indiener van de summiere aangifte bij binnenkomst niet de vervoerder is, moet het vervoersdocumentnummer van de vervoerder ook worden verstrekt.”;

c)

de toelichting bij gegevenselement „Afzender” wordt als volgt gewijzigd:

i)

voetnoot 2 wordt geschrapt;

ii)

de tweede alinea wordt vervangen door:

Summiere aangiften bij uitgang: dit gegeven moet worden verstrekt wanneer het verschilt van de indiener van de summiere aangifte; dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de afzender wanneer de indiener van de summiere aangifte over dit gegeven beschikt. Wanneer de voor een summiere aangifte bij uitgang vereiste gegevens reeds zijn opgenomen in de douaneaangifte overeenkomstig artikel 182 ter, lid 3, van het Wetboek en artikel 216 van deze verordening, stemt dit gegeven overeen met de „afzender/exporteur” van die douaneaangifte.

Summiere aangiften bij binnenkomst: dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de afzender wanneer de indiener van de summiere aangifte over dit nummer beschikt.”;

d)

de toelichting bij gegevenselement „Afzender/exporteur” wordt als volgt gewijzigd:

i)

voetnoot 2 wordt geschrapt;

ii)

na de eerste alinea wordt de volgende alinea ingevoegd:

„Het in artikel 1, punt 16, bedoelde EORI-nummer vermelden. Indien de afzender/exporteur geen EORI-nummer heeft, kan de douaneadministratie hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.”;

e)

de toelichting bij gegevenselement „Indiener van de summiere aangifte” wordt als volgt gewijzigd:

i)

voetnoot 1 wordt geschrapt;

ii)

na de woorden „Indiener van de summiere aangifte” wordt de volgende alinea ingevoegd:

„Dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de indiener van de summiere aangifte.”;

f)

tussen de toelichting bij gegevenselement „Indiener van de summiere aangifte” en de toelichting bij gegevenselement „Geadresseerde” wordt het volgende ingevoegd:

Indiener van het verzoek om uitwijking

Verzoek om uitwijking: de persoon die het verzoek om uitwijking bij binnenkomst indient. Dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de indiener van het verzoek om uitwijking.”;

g)

de toelichting bij gegevenselement „Geadresseerde” wordt als volgt gewijzigd:

i)

voetnoot 1 wordt geschrapt;

ii)

na de tabel wordt de volgende alinea ingevoegd:

„Wanneer dit gegeven moet worden verstrekt, bestaat het uit het EORI-nummer van de geadresseerde wanneer de indiener van de summiere aangifte hierover beschikt.”;

iii)

na de alinea die begint met „Summiere aangiften bij uitgang” wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Het bestaat uit het EORI-nummer van de geadresseerde wanneer de indiener van de summiere aangifte hierover beschikt.”;

h)

de toelichting bij gegevenselement „Aangever/vertegenwoordiger” wordt als volgt gewijzigd:

i)

voetnoot 1 wordt geschrapt:

ii)

na de eerste alinea wordt de volgende zin toegevoegd:

„Dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de aangever/vertegenwoordiger.”;

i)

de toelichting bij gegevenselement „Vervoerder” komt als volgt te luiden:

Vervoerder

Dit gegeven moet worden verstrekt wanneer het verschilt van de indiener van de summiere aangifte bij binnenkomst.

Dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de vervoerder wanneer de indiener van de summiere aangifte hierover beschikt. In situaties als bedoeld in artikel 183, leden 6 en 8, moet echter het EORI-nummer van de vervoerder worden verstrekt. Het EORI-nummer van de vervoerder wordt ook verstrekt in situaties als bedoeld in artikel 184 quinquies, lid 2.”;

j)

de toelichting bij gegevenselement „Te informeren partij” wordt als volgt gewijzigd:

i)

voetnoot 1 wordt geschrapt:

ii)

na de eerste alinea wordt de volgende zin toegevoegd:

„Dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de te informeren partij wanneer de indiener van de summiere aangifte hierover beschikt.”;

k)

in de toelichting bij gegevenselement „Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel” wordt de eerste alinea vervangen door:

„Identiteit en nationaliteit van het actieve vervoermiddel dat de grens van het douanegebied van de Gemeenschap overschrijdt. Voor de identiteit dienen de in bijlage 37 voor vak 18 van het ED vastgestelde definities te worden gebruikt. Bij vervoer over zee en de binnenwateren moet het IMO-scheepsidentificatienummer of het uniek Europees scheepsidentificatienummer (ENI-code) worden vermeld. Voor luchtvervoer behoeft geen informatie te worden verstrekt.

Voor de nationaliteit dienen de in bijlage 38 voor vak 21 van het ED vastgestelde codes te worden gebruikt wanneer dit gegeven nog niet bij de identiteit wordt vermeld.”;

l)

tussen de toelichting bij gegevenselement „Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel” en de toelichting bij gegevenselement „Referentienummer vervoer” wordt het volgende ingevoegd:

Identificatie van het grensoverschrijdende vervoermiddel

Verzoek om uitwijking: dit gegeven bestaat uit het IMO-scheepsidentificatienummer, de ENI-code of het IATA-vluchtnummer respectievelijk voor vervoer over zee, de binnenwateren of door de lucht.

Voor vervoer door de lucht, in situaties waarin de luchtvaartmaatschappij goederen vervoert volgens een code-sharingregeling met partners, moeten de vluchtnummers van de partners worden gebruikt.”;

m)

in de toelichting bij gegevenselement „Referentienummer vervoer” wordt de eerste alinea vervangen door:

„Identificatie van het door het vervoermiddel afgelegde traject, bijvoorbeeld reisnummer, vluchtnummer, ritnummer, indien van toepassing.

Voor vervoer door de lucht, in situaties waarin de luchtvaartmaatschappij goederen vervoert volgens een code-sharingregeling met partners, moeten de vluchtnummers van de partners worden gebruikt.”;

n)

in de toelichting bij gegevenselement „Code eerste plaats van aankomst” wordt de volgende alinea toegevoegd:

Verzoek om uitwijking: vermeld de code van het opgegeven douanekantoor van eerste binnenkomst.”;

o)

tussen de toelichting bij gegevenselement „Code eerste plaats van aankomst” en de toelichting bij gegevenselement „Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied” wordt het volgende ingevoegd:

Code feitelijke eerste plaats van aankomst

Verzoek om uitwijking: vermeld de code van het feitelijke douanekantoor van eerste binnenkomst.

Code van het land van het opgegeven eerste kantoor van binnenkomst

Verzoek om uitwijking: gebruik een in bijlage 38 voor vak 2 van het ED bedoelde code.”;

p)

in de toelichting bij gegevenselement „Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied” wordt de volgende alinea toegevoegd:

Verzoek om uitwijking deze informatie is beperkt tot de datum; gebruik code n8 (CCYYMMDD).”;

q)

in de toelichting bij gegevenselement „Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject” komen de tweede en de derde alinea als volgt te luiden:

Summiere aangiften bij uitgang voor expreszendingen — postzendingen: vermeld alleen het land van de eindbestemming van de goederen.

Summiere aangiften bij binnenkomst voor expreszendingen — postzendingen: vermeld alleen het oorspronkelijke land van vertrek van de goederen.”;

r)

tussen de toelichting bij gegevenselement „Valutacode” en de toelichting bij gegevenselement „Douanekantoor van uitgang” wordt het volgende ingevoegd:

Vervoerwijze aan de grens

Summiere aangiften bij binnenkomst: vervoerwijze van het actieve vervoermiddel waarin de goederen naar verwachting het douanegebied van de Gemeenschap zullen binnenkomen. Voor gecombineerd vervoer zijn de voorschriften in bijlage 37, in de toelichting bij vak 21, van toepassing.

Wanneer luchtvracht op andere wijze dan door de lucht wordt vervoerd, moet de andere vervoerwijze worden vermeld.

Gebruik moet worden gemaakt van de codes 1, 2, 3, 4, 7, 8 of 9 in bijlage 38 voor vak 25 van het ED.

(Ref.: vak 25 ED).”;

s)

in de toelichting bij gegevenselement „Douanekantoor van uitgang” komt de tweede alinea als volgt te luiden:

Summiere aangiften bij uitgang expreszendingen — postzendingen: dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer het automatisch en ondubbelzinnig kan worden afgeleid uit andere door het bedrijf verstrekte gegevens.”;

t)

in de toelichting bij gegevenselement „Plaats van lading” komt de tweede alinea als volgt te luiden:

Summiere aangiften bij binnenkomst voor expreszendingen — postzendingen: dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer het automatisch en ondubbelzinnig kan worden afgeleid uit andere door het bedrijf verstrekte gegevens.”;

u)

in de toelichting bij gegevenselement „Artikelnummer” wordt de eerste alinea vervangen door:

„Volgnummer van het artikel in het totale aantal artikelen dat in de aangifte, de summiere aangifte of het verzoek om uitwijking is vermeld.

Verzoek om uitwijking: wanneer het MRN wordt vermeld en het verzoek om uitwijking niet op alle goederen van een summiere aangifte bij binnenkomst betrekking heeft, moet de indiener van het verzoek om uitwijking de artikelnummers opgeven van de goederen volgens de oorspronkelijke summiere aangifte bij binnenkomst.”.


BIJLAGE II

Bijlage 37, titel II, wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt A wordt als volgt gewijzigd:

a)

in vak 2: Afzender/exporteur, komt de eerste alinea als volgt te luiden:

„Het in artikel 1, punt 16, bedoelde EORI-nummer vermelden. Indien de afzender/exporteur niet over een EORI-nummer beschikt, kan de douane hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.”;

b)

in vak 8: Geadresseerde, komt de tweede alinea als volgt te luiden:

„Wanneer een identificatienummer vereist is, het in artikel 1, punt 16, bedoelde EORI-nummer invullen. Indien aan de geadresseerde geen EORI-nummer is toegekend, het nummer invullen dat de wetgeving van de betrokken lidstaat voorschrijft.”;

c)

in vak 14: Aangever/vertegenwoordiger, komt de eerste alinea als volgt te luiden:

„Het in artikel 1, punt 16, bedoelde EORI-nummer vermelden. Indien de aangever/vertegenwoordiger niet over een EORI-nummer beschikt, kan de douane hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.”;

d)

in vak 50: Aangever, komt de eerste zin als volgt te luiden:

„Naam en voornaam of firmanaam en adres van de aangever, alsmede het in artikel 1, punt 16, bedoelde EORI-nummer vermelden. Wanneer het EORI-nummer is opgegeven, kunnen de lidstaten de aangever ontheffen van de verplichting om naam en voornaam of firmanaam en adres te vermelden.”.

2)

Punt C wordt als volgt gewijzigd:

a)

in vak 2: Afzender/exporteur, komt de derde alinea als volgt te luiden:

„Wanneer een identificatienummer vereist is, het in artikel 1, punt 16, bedoelde EORI-nummer vermelden. Indien aan de afzender/exporteur geen EORI-nummer is toegekend, het nummer invullen dat de wetgeving van de betrokken lidstaat voorschrijft.”;

b)

in vak 8: Geadresseerde, komt de eerste alinea als volgt te luiden:

„Het in artikel 1, punt 16, bedoelde EORI-nummer vermelden. Indien de geadresseerde niet over een EORI-nummer beschikt, kan de douane hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.”;

c)

in vak 14: Aangever/vertegenwoordiger, komt de eerste alinea als volgt te luiden:

„Het in artikel 1, punt 16, bedoelde EORI-nummer vermelden. Indien de aangever/vertegenwoordiger niet over een EORI-nummer beschikt, kan de douane hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.”.


BIJLAGE III

Bijlage 38, titel II, wordt als volgt gewijzigd:

1)

De tekst van vak 2: Afzender/exporteur komt als volgt te luiden:

„Wanneer een identificatienummer vereist is, dient het EORI-nummer te worden gebruikt, dat als volgt is samengesteld:

Veld

Inhoud

Veldtype

Formaat

Voorbeeld

1

Identificerend kenmerk van de lidstaat die het nummer heeft toegekend (tweeletterige ISO-landcode)

Alfabetisch 2

a2

PL

2

Uniek identificerend kenmerk in een lidstaat

Alfanumeriek 15

an..15

1234567890ABCDE

Bijvoorbeeld: „PL1234567890ABCDE” voor een Poolse exporteur (landcode: PL) wiens unieke nationale EORI-nummer 1234567890ABCDE is.

De landencodes: de communautaire alfabetische codificering van de landen en gebieden is gebaseerd op de tweeletterige ISO-normen (a2), voor zover deze verenigbaar zijn met Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad van 22 mei 1995 betreffende de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar lidstaten met derde landen (1). Een geactualiseerde lijst van landencodes wordt op gezette tijden bij verordening van de Commissie bekendgemaakt.

2)

De tekst van vak 8: Geadresseerde komt als volgt te luiden:

„Wanneer een identificatienummer vereist is, dient het EORI-nummer te worden gebruikt, dat is samengesteld zoals in de beschrijving van vak 2 is vermeld.”.

3)

In vak 14: Aangever/vertegenwoordiger wordt punt b) als volgt gewijzigd:

a)

de eerste zin komt als volgt te luiden:

„Wanneer een identificatienummer vereist is, dient het EORI-nummer te worden gebruikt, dat is samengesteld zoals in de beschrijving van vak 2 is vermeld.”;

b)

de tweede zin wordt geschrapt.

4)

Na vak 49 wordt de volgende tekst ingevoegd:

Vak 50: Aangever

Wanneer een identificatienummer vereist is, dient het EORI-nummer te worden gebruikt, dat is samengesteld zoals in de beschrijving van vak 2 is vermeld.”.


(1)  PB L 118 van 25.5.1995, blz. 10.”.


BIJLAGE IV

„BIJLAGE 38 quinquies

(bedoeld in artikel 4 sexdecies)

Gegevens verwerkt in het overeenkomstig artikel 4 sexdecies, lid 1, opgezette centrale systeem

1.

Het EORI-nummer als bedoeld in artikel 1, punt 16.

2.

De volledige naam van de persoon.

3.

Het vestigingsadres/woonplaatsadres: het volledige adres van de plaats waar de persoon gevestigd/woonachtig is, inclusief het identificerend kenmerk van het land of gebied (tweeletterige ISO-landcode, indien beschikbaar, zoals omschreven in bijlage 38, titel II, vak 2).

4.

Het btw-identificatienummer of de btw-identificatienummers, indien toegekend door een lidstaat.

5.

Indien van toepassing, de rechtsvorm zoals vermeld in de oprichtingsakte.

6.

De oprichtingsdatum of, in het geval van een natuurlijke persoon, de geboortedatum.

7.

De soort persoon (natuurlijke persoon, rechtspersoon, een vereniging van personen als bedoeld in artikel 4, lid 1, van het Wetboek), in gecodeerde vorm. De desbetreffende codes zijn:

1)

natuurlijke persoon,

2)

rechtspersoon,

3)

vereniging van personen als bedoeld in artikel 4, lid 1, van het Wetboek.

8.

Contactgegevens: naam van de contactpersoon, adres, en telefoon- en/of fax en/of e-mailadres.

9.

Bij personen die niet in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigd zijn: identificatienummer of -nummers dat of die voor douanedoeleinden aan de betrokkene is of zijn toegekend door de bevoegde autoriteiten van het derde land waarmee een overeenkomst inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken is gesloten. Dit identificatienummer of deze identificatienummers dient of dienen het identificerend kenmerk van het land of gebied te bevatten (landcode ISO alpha-2, indien beschikbaar, zoals omschreven in bijlage 38, titel II, vak 2).

10.

Indien van toepassing, de voornaamste economische activiteit, gecodeerd op viercijferniveau volgens de Statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE), zoals opgenomen in het ondernemingenregister van de betrokken lidstaat.

11.

De vervaldatum van het EORI-nummer, indien van toepassing.

12.

De toestemming voor de openbaarmaking van de in de punten 1, 2 en 3 opgenomen persoonsgegevens, indien deze is verleend.”


Top