Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R0485

Verordening (EG) nr. 485/2008 van de Raad van 26 mei 2008 inzake de door de lidstaten uit te voeren controles op de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van het Europees Landbouwgarantiefonds (Gecodificeerde versie)

PB L 143 van 3.6.2008, p. 1–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013; opgeheven door 32013R1306

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/485/oj

3.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 143/1


VERORDENING (EG) Nr. 485/2008 VAN DE RAAD

van 26 mei 2008

inzake de door de lidstaten uit te voeren controles op de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van het Europees Landbouwgarantiefonds

(Gecodificeerde versie)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EEG) nr. 4045/89 van de Raad van 21 december 1989 inzake de door de lidstaten uit te voeren controles op de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw en houdende intrekking van Richtlijn 77/435/EEG (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

(2)

Krachtens artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (4), treffen de lidstaten de nodige maatregelen om een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap te waarborgen, en met name om zich te vergewissen van de realiteit en de regelmatigheid van de door het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) gefinancierde verrichtingen, om onregelmatigheden te voorkomen en te vervolgen en om de als gevolg van onregelmatigheden of nalatigheden verloren gegane bedragen terug te vorderen.

(3)

De controle van de handelsdocumenten van de ondernemingen die bedragen ontvangen of verschuldigd zijn, kan een zeer doeltreffend middel zijn ter controle van de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van het ELGF. Deze controle vormt een aanvulling op de andere door de lidstaten verrichte controles. Deze verordening laat voorts de nationale controlevoorschriften die verder gaan dan de hierin opgenomen bepalingen onverlet.

(4)

De keuze van de documenten aan de hand waarvan deze controle wordt verricht, moet zodanig worden bepaald dat een volledige controle kan plaatsvinden.

(5)

Bij de keuze van de te controleren ondernemingen moet met name rekening worden gehouden met de aard van de verrichtingen die onder hun verantwoordelijkheid plaatsvinden en met de verdeling van de ondernemingen die bedragen ontvangen of verschuldigd zijn, naargelang van hun financiële betekenis in het kader van de financieringsregeling van het ELGF.

(6)

Het is voorts dienstig in een minimumaantal controles van de handelsdocumenten te voorzien. Dit aantal dient te worden vastgesteld volgens een methode waarmee wordt voorkomen dat belangrijke verschillen tussen de lidstaten ontstaan als gevolg van de specifieke structuur van hun uitgaven in het kader van de het ELGF. Deze methode kan worden vastgesteld door het aantal ondernemingen met een zeker financieel gewicht in het kader van de financieringsregeling van het ELGF, als referentieaantal te nemen.

(7)

De bevoegdheden van de met controle belaste functionarissen moeten worden vastgesteld alsmede de plicht van de ondernemingen om de handelsdocumenten gedurende een bepaalde periode te hunner beschikking te houden en hun de gevraagde inlichtingen te verstrekken. Voorts dient te worden bepaald dat de handelsdocumenten in sommige gevallen in beslag kunnen worden genomen.

(8)

In verband met de internationale structuur van het handelsverkeer van landbouwproducten en met het oog op de werking van de interne markt, moet de samenwerking tussen de lidstaten worden georganiseerd. Het is ook noodzakelijk om op communautair niveau de gegevens over ondernemingen in derde landen die bedragen ontvangen of verschuldigd zijn, op een centrale plaats te verzamelen.

(9)

Hoewel de controleprogramma’s in de eerste plaats door de lidstaten moeten worden vastgesteld, moeten zij aan de Commissie worden voorgelegd, zodat deze haar toezichthoudende coördinerende rol kan vervullen en bij de vaststelling van deze programma’s passende criteria worden gehanteerd. De controles kunnen op die manier worden toegespitst op sectoren of ondernemingen met een hoog frauderisico.

(10)

Elke lidstaat moet over een specifieke dienst beschikken die belast is met de voortgangscontrole op de uitvoering van deze verordening en met de coördinatie van de in het kader van deze verordening verrichte controles. De functionarissen van deze dienst kunnen op grond van deze verordening bij ondernemingen controles uitvoeren.

(11)

De diensten die in het kader van deze verordening controles verrichten, moeten organisatorisch losstaan van de diensten die controles uitoefenen vóór betaling van de bedragen.

(12)

De in het kader van de controles van de handelsdocumenten verkregen inlichtingen dienen onder het beroepsgeheim te vallen.

(13)

Op communautair niveau dient een uitwisseling van informatie tot stand te worden gebracht om de resultaten van de toepassing van deze verordening efficiënter te kunnen benutten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Deze verordening heeft betrekking op de controle die op basis van de handelsdocumenten van degenen die bedragen ontvangen of verschuldigd zijn dan wel hun vertegenwoordigers, hierna „ondernemingen” genoemd, wordt uitgevoerd op verrichtingen die direct of indirect plaatsvinden in het kader van de financieringsregeling van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), om vast te stellen of de verrichtingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden en aan de voorschriften voldoen.

2.   Deze verordening geldt niet voor de maatregelen die onder het bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (5) ingestelde geïntegreerde beheers- en controlesysteem vallen. Overeenkomstig de in artikel 41, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 bedoelde procedure stelt de Commissie een lijst op van de andere maatregelen waarvoor deze verordening niet geldt.

3.   Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„handelsdocumenten”: alle boeken, registers, nota’s en bewijsstukken, de boekhouding, de productie- en kwaliteitsadministraties en de briefwisseling met betrekking tot de handelsactiviteiten van de onderneming, alsmede de commerciële gegevens, in welke vorm dan ook, inclusief computergegevens, voor zover deze documenten of gegevens direct of indirect betrekking hebben op de in lid 1 bedoelde verrichtingen;

b)

„derden”: alle natuurlijke en rechtspersonen die direct of indirect betrokken zijn bij verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van het ELGF.

Artikel 2

1.   De lidstaten verrichten controles op de handelsdocumenten van de ondernemingen, waarbij rekening wordt gehouden met de aard van de te controleren verrichtingen. De lidstaten zien erop toe dat de te controleren ondernemingen zo worden gekozen dat de doeltreffendheid van de preventieve maatregelen en de maatregelen voor de opsporing van onregelmatigheden in het kader van de financieringsregeling van het ELGF maximaal gewaarborgd is. Bij de keuze wordt met name rekening gehouden met de financiële betekenis van de ondernemingen op dit gebied en andere risicofactoren.

2.   De in lid 1 bedoelde controles worden gedurende elke in lid 7 bedoelde controleperiode verricht bij een aantal ondernemingen dat niet kleiner mag zijn dan de helft van het aantal ondernemingen waarvan, in het kader van de regeling van het ELGF, de ontvangsten of de verschuldigde bedragen of beide tezamen in het ELGF-boekjaar voorafgaande aan dat waarin de controle aanvangt, hoger waren dan 150 000 EUR.

3.   Voor elke controleperiode selecteren de lidstaten, onverminderd hun verplichtingen op grond van lid 1, de te controleren ondernemingen aan de hand van een risicoanalyse inzake de uitvoerrestituties en alle andere regelingen waarvoor die uitvoerbaar is. De lidstaten moeten aan de Commissie hun voorstel voor de toepassing van een risicoanalyse, met gegevens over de te volgen aanpak, de toe te passen technieken, de criteria en de methode voorleggen uiterlijk op 1 december van het jaar vóór dat waarin de controleperiode begint waarvoor het voorstel geldt. De lidstaten moeten rekening houden met de opmerkingen van de Commissie, die deze binnen acht weken na de ontvangst van het voorstel moet meedelen.

4.   Voor de regelingen waarvoor een risicoanalyse niet uitvoerbaar is, moet in de loop van de controleperiode een controle worden uitgevoerd in ondernemingen waarvan de totale ontvangsten of de totale verschuldigde bedragen of de som van deze twee bedragen in het kader van het financieringssysteem van het ELGF, hoger waren dan 350 000 EUR en die in geen van de twee voorgaande controleperiodes overeenkomstig deze verordening zijn gecontroleerd.

5.   Ondernemingen waarvan de som van de ontvangsten of de verschuldigde bedragen lager was dan 40 000 EUR, worden in het kader van deze verordening alleen gecontroleerd aan de hand van criteria die door de lidstaten in hun jaarlijkse controleprogramma bedoeld in artikel 10 of door de Commissie in een eventueel voorgestelde wijziging van dit programma moeten worden aangegeven.

6.   De in lid 1 bedoelde controles worden in voorkomend geval uitgebreid tot natuurlijke personen of rechtspersonen die verbonden zijn met ondernemingen in de zin van artikel 1 alsmede tot elke andere natuurlijke persoon of rechtspersoon die hiervoor op grond van artikel 3 in aanmerking komt.

7.   De controleperiode loopt van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar.

De controles bestrijken een periode van ten minste twaalf maanden die ten einde loopt tijdens de voorgaande controleperiode; deze periode van twaalf maanden kan aan begin of einde worden verlengd met door de lidstaat vast te stellen perioden.

8.   De controles uit hoofde van deze verordening laten onverlet de controles overeenkomstig de artikelen 36 en 37 van Verordening (EG) nr. 1290/2005.

Artikel 3

1.   De juistheid van de belangrijkste gegevens die worden gecontroleerd, wordt geverifieerd aan de hand van een aan het risiconiveau aangepast aantal tegencontroles, indien nodig onder meer van handelsdocumenten van derden, die met name inhouden:

a)

vergelijkingen met de handelsdocumenten van leveranciers, klanten, vervoerders en andere derden;

b)

zo nodig, fysieke controles op de hoeveelheid en de aard van de voorraden;

c)

vergelijkingen met de gegevens over de financiële transacties die leiden tot of het gevolg zijn van de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van het ELGF, en

d)

controles van de boekhouding of van stukken inzake financiële transacties waaruit ten tijde van de controle blijkt dat de documenten die door het betalende orgaan worden aangehouden als bewijs voor de betaling van steun aan de begunstigde, in orde zijn.

2.   In het bijzonder wanneer de ondernemingen overeenkomstig de communautaire of nationale voorschriften een afzonderlijke voorraadboekhouding dienen te voeren, wordt bij de controle deze boekhouding in passende gevallen ook getoetst aan de handelsdocumenten en in voorkomend geval vergeleken met de voorraden van de ondernemingen.

3.   Bij de selectie van de te controleren transacties moet terdege rekening worden gehouden met het risiconiveau.

Artikel 4

De ondernemingen bewaren de handelsdocumenten gedurende ten minste drie jaar, ingaande na afloop van het jaar waarin zij zijn opgesteld.

De lidstaten kunnen een langere periode van bewaring van deze documenten voorschrijven.

Artikel 5

1.   Degenen die voor de onderneming verantwoordelijk zijn, of derden, zorgen ervoor dat alle handelsdocumenten en aanvullende inlichtingen aan de met de controle belaste functionarissen of daartoe gemachtigde personen worden verstrekt. Computergegevens moeten via een passende informatiedrager worden verstrekt.

2.   De met de controle belaste functionarissen of daartoe gemachtigde personen kunnen eisen dat hun uittreksels uit of kopieën van de in lid 1 bedoelde documenten worden verstrekt.

3.   Als tijdens een controle op grond van deze verordening de door de onderneming bijgehouden handelsdocumenten ongeschikt worden geacht voor controledoeleinden, wordt de onderneming verzocht die documenten in het vervolg bij te houden volgens de voorschriften van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de controle, onverminderd de verplichtingen op grond van andere verordeningen voor de betrokken sector.

De lidstaat bepaalt vanaf welke datum de gegevens beschikbaar moeten zijn.

Wanneer alle of een deel van de handelsdocumenten die op grond van deze verordening moeten worden gecontroleerd, zich bij een onderneming binnen hetzelfde handelsconcern, dezelfde vennootschap of vereniging van centraal beheerde ondernemingen als de gecontroleerde onderneming, hetzij binnen, hetzij buiten het geografische grondgebied van de Gemeenschap, bevinden, moet de gecontroleerde onderneming deze documenten toegankelijk maken voor de controlefunctionarissen, op een door de met de uitvoering van de controle belaste lidstaat te bepalen plaats en tijdstip.

Artikel 6

1.   De lidstaten dragen er zorg voor dat de functionarissen belast met de controles het recht hebben de handelsdocumenten in beslag te nemen of in beslag te doen nemen. Bij uitoefening van dit recht worden de nationale bepalingen ter zake in acht genomen en wordt geen afbreuk gedaan aan de toepassing van de regels inzake de strafrechtelijke procedure betreffende het in beslag nemen van documenten.

2.   De lidstaten treffen adequate maatregelen om sancties op te leggen aan natuurlijke personen of rechtspersonen die de krachtens het bepaalde in deze verordening op hen rustende verplichtingen niet nakomen.

Artikel 7

1.   De lidstaten verlenen elkaar de nodige bijstand voor de uitvoering van de in de artikelen 2 en 3 bedoelde controles in de volgende gevallen:

a)

indien een onderneming of een derde is gevestigd in een andere lidstaat dan die waar het betrokken bedrag is betaald en/of uitgekeerd of had moeten worden betaald en/of uitgekeerd;

b)

indien een onderneming of een derde is gevestigd in een andere lidstaat dan die waar de voor de controle noodzakelijke documenten en gegevens zich bevinden.

De Commissie kan gezamenlijke acties coördineren waarbij twee of meer lidstaten elkaar bijstaan. Bepalingen voor een dergelijke coördinatie worden opgesteld overeenkomstig de in artikel 41, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 bedoelde procedure.

Indien twee of meer lidstaten in het overeenkomstig artikel 10, lid 2, meegedeelde programma een gezamenlijke actie voorstellen die uitgebreide wederzijdse bijstand vergt, kan de Commissie desgevraagd een verlaging met ten hoogste 25 % toestaan van het minimumaantal controles dat overeenkomstig artikel 2, leden 2 tot en met 5, voor de betrokken lidstaten is bepaald.

2.   In de eerste drie maanden volgend op het ELGF-boekjaar van betaling of uitkering zenden de lidstaten een lijst van de in lid 1, onder a), bedoelde ondernemingen aan elke lidstaat waar een dergelijke onderneming is gevestigd. De lijst bevat alle gegevens om de lidstaat van bestemming in staat te stellen deze ondernemingen te identificeren en zijn controleverplichtingen na te komen. De lidstaat van bestemming is, overeenkomstig artikel 2, verantwoordelijk voor de controle op deze ondernemingen. Een kopie van elke lijst moet aan de Commissie worden toegezonden.

De lidstaat waar de betaling of uitkering heeft plaatsgevonden, kan de lidstaat waar de onderneming is gevestigd, verzoeken enkele van de ondernemingen op die lijst te controleren overeenkomstig artikel 2, onder vermelding van de noodzaak van het verzoek en met name de daaraan verbonden risico’s.

De lidstaat die het verzoek ontvangt, houdt terdege rekening met de door de aanvragende lidstaat opgegeven risico’s die met de onderneming zijn verbonden.

De aangezochte lidstaat deelt de aanvragende lidstaat mede hoe zijn verzoek is afgehandeld. Indien een op deze lijst voorkomende onderneming wordt gecontroleerd, deelt de lidstaat die de controle heeft verricht de resultaten van de controle uiterlijk drie maanden na het einde van de controleperiode mee aan de lidstaat waar de betaling heeft plaatsgevonden.

Een overzicht van de verzoeken van deze aard wordt op kwartaalbasis aan de Commissie toegezonden binnen één maand na afloop van elk kwartaal. De Commissie kan vragen dat een kopie van individuele verzoeken wordt verstrekt.

3.   In de eerste drie maanden volgend op het ELGF-boekjaar van betaling verstrekken de lidstaten de Commissie een lijst van in een derde land gevestigde ondernemingen waarvoor het betrokken bedrag in die lidstaat is betaald en/of uitgekeerd of had moeten worden betaald en/of uitgekeerd.

4.   Wanneer voor een overeenkomstig artikel 2 uitgevoerde controle van een onderneming, met name de in artikel 3 bedoelde tegencontroles, nadere informatie vereist is in een andere lidstaat, kan een naar behoren met redenen omkleed verzoek om een specifieke controle worden ingediend. Een overzicht van de specifieke verzoeken van deze aard wordt op kwartaalbasis aan de Commissie toegezonden binnen één maand na afloop van elk kwartaal. De Commissie kan vragen dat een kopie van individuele verzoeken wordt verstrekt.

Binnen zes maanden na ontvangst van het controleverzoek wordt hieraan gevolg gegeven; de resultaten van de controle worden onverwijld aan de aanvragende lidstaat en de Commissie meegedeeld. De mededeling aan de Commissie wordt op kwartaalbasis verricht binnen één maand na afloop van elk kwartaal.

5.   Overeenkomstig de in artikel 41, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 bedoelde procedure stelt de Commissie minimumeisen vast waaraan de inhoud van de in de leden 2 en 4 van dit artikel bedoelde verzoeken moet voldoen.

Artikel 8

1.   De inlichtingen die worden verkregen in het kader van de bij deze verordening voorgeschreven controles vallen onder het beroepsgeheim. Zij mogen alleen worden medegedeeld aan personen die op grond van hun functie in de lidstaten of bij de instellingen van de Gemeenschappen daarvan beroepshalve kennis moeten nemen.

2.   Dit artikel laat de nationale bepalingen met betrekking tot de gerechtelijke procedure onverlet.

Artikel 9

1.   Vóór 1 januari volgende op de controleperiode verstrekken de lidstaten de Commissie een uitvoerig verslag over de toepassing van deze verordening.

De lidstaten moeten in dit verslag melden met welke problemen zij eventueel zijn geconfronteerd alsmede de voor de oplossing hiervan getroffen maatregelen en in voorkomend geval suggesties doen om in de situatie verbetering te brengen.

2.   De lidstaten en de Commissie wisselen regelmatig met elkaar van gedachten over de toepassing van deze verordening.

3.   De Commissie evalueert jaarlijks de gemaakte vooruitgang in haar jaarlijkse rapport met betrekking tot het beheer van het Fonds bedoeld in artikel 43 van Verordening (EG) nr. 1290/2005.

Artikel 10

1.   De lidstaten stellen controleprogramma’s op die in de volgende controleperiode overeenkomstig artikel 2 zullen worden uitgevoerd.

2.   Vóór 15 april van elk jaar delen de lidstaten de Commissie het in lid 1 bedoelde programma mee, met vermelding van:

a)

het aantal ondernemingen dat zal worden gecontroleerd en hun verdeling per sector, rekening houdend met de daarbij betrokken bedragen;

b)

de criteria die zijn aangehouden bij de opstelling van deze programma’s.

3.   De door de lidstaten opgestelde programma’s die aan de Commissie zijn medegedeeld, worden door de lidstaten ten uitvoer gelegd indien de Commissie binnen een termijn van acht weken geen opmerkingen heeft gemaakt.

4.   Voor de door de lidstaten in de programma’s aangebrachte wijzigingen geldt dezelfde procedure.

5.   In uitzonderlijke gevallen kan de Commissie in om het even welk stadium verzoeken in het programma van een of meer lidstaten een bijzondere categorie ondernemingen op te nemen.

Artikel 11

1.   In elke lidstaat wordt een specifieke dienst belast met de voortgangscontrole op de uitvoering van deze verordening en:

a)

hetzij de uitvoering van de hierin voorgeschreven controles door functionarissen die rechtstreeks ressorteren onder deze specifieke dienst;

b)

hetzij de coördinatie van de controles die door functionarissen van andere diensten worden uitgevoerd.

De lidstaten kunnen ook bepalen dat de op grond van deze verordening te verrichten controles gedeeltelijk door de specifieke dienst en gedeeltelijk door andere nationale diensten worden uitgevoerd, op voorwaarde dat eerstgenoemde dienst zorg draagt voor de coördinatie.

2.   De met de toepassing van de bepalingen van deze verordening belaste dienst/diensten moet/moeten organisatorisch los staan van diensten of afdelingen die zijn belast met de betaling van de bedragen of de daaraan voorafgaande controles.

3.   De in lid 1 bedoelde specifieke dienst neemt alle nodige initiatieven en maatregelen om te zorgen voor een correcte toepassing van deze verordening.

4.   Voorts zorgt de specifieke dienst voor:

a)

de opleiding van de nationale functionarissen belast met de in deze verordening bedoelde controles, ten einde dezen in staat te stellen voldoende kennis te verwerven met het oog op het vervullen van hun taken;

b)

het beheer van de controleverslagen en al het documentatiemateriaal over de krachtens deze verordening uitgevoerde en geplande controles;

c)

de redactie en de mededeling van de in artikel 9, lid 1, bedoelde rapporten en van de in artikel 10 bedoelde programma’s.

5.   De betrokken lidstaat verleent de specifieke dienst alle bevoegdheden die nodig zijn om de in de leden 3 en 4 bedoelde taken te kunnen vervullen.

De dienst bestaat uit een passend aantal personeelsleden met een adequate opleiding om de bovengenoemde taken te kunnen uitvoeren.

6.   Dit artikel is niet van toepassing wanneer het minimumaantal te controleren ondernemingen krachtens artikel 2, leden 2 tot en met 5, kleiner is dan 10.

Artikel 12

De in deze verordening opgenomen bedragen in euro worden, waar nodig, omgerekend in nationale munt door toepassing van de wisselkoers van toepassing op de eerste werkdag van het jaar waarin de controleperiode begint en gepubliceerd in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 13

De uitvoeringsbepalingen van deze verordening worden, zo nodig, vastgesteld volgens de in artikel 41, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 bedoelde procedure.

Artikel 14

Voor de controle op de specifieke uitgaven die door de Gemeenschap in het kader van deze verordening worden gefinancierd, gelden de artikelen 36 en 37 van Verordening (EG) nr. 1290/2005.

Artikel 15

1.   Overeenkomstig de ter zake geldende nationale wettelijke bepalingen hebben de functionarissen van de Commissie toegang tot alle documenten die met het oog op of naar aanleiding van de in het kader van deze verordening georganiseerde controles zijn opgesteld en tot de verzamelde gegevens met inbegrip van de gegevens die zijn opgeslagen in de computersystemen. Laatstgenoemde gegevens moeten, op verzoek, via een passende informatiedrager worden verstrekt.

2.   De in artikel 2 bedoelde controles moeten altijd door functionarissen van de lidstaat worden uitgevoerd.

Functionarissen van de Commissie mogen aan die controles deelnemen. Zij mogen zelf niet de aan de nationale functionarissen toegekende bevoegdheden uitoefenen; wel hebben zij toegang tot dezelfde lokalen en documenten als de functionarissen van de lidstaat.

3.   Bij controles overeenkomstig artikel 7 mogen functionarissen van de aanvragende lidstaat met toestemming van de aangezochte lidstaat aanwezig zijn bij de controle in de aangezochte lidstaat en dienen zij toegang te hebben tot dezelfde lokalen en documenten als de functionarissen van laatstgenoemde lidstaat.

Functionarissen van de aanvragende lidstaat die aanwezig zijn bij controles in de aangezochte lidstaat moeten te allen tijde het bewijs van hun officiële bevoegdheid kunnen leveren. De controles moeten altijd door functionarissen van de aangezochte lidstaat worden uitgevoerd.

4.   Indien de nationale bepalingen van strafprocesrecht bepaalde handelingen aan nadrukkelijk door de nationale wet aangewezen functionarissen voorbehouden, nemen de functionarissen van de Commissie noch de in lid 3 bedoelde functionarissen van de lidstaat aan deze handelingen deel. In geen geval nemen zij deel aan met name huiszoekingen of formeel verhoor van personen in het kader van het strafrecht van de lidstaat. Wel hebben zij toegang tot hierdoor verkregen inlichtingen.

Artikel 16

Verordening (EEG) nr. 4045/89, gewijzigd bij de verordeningen vermeld in bijlage I, wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 mei 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

D. RUPEL


(1)  Advies van 19 juni 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 388 van 30.12.1989, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2154/2002 (PB L 328 van 5.12.2002, blz. 4).

(3)  Zie bijlage I.

(4)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1437/2007 (PB L 322 van 7.12.2007, blz. 1).

(5)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 293/2008 van de Commissie (PB L 90 van 2.4.2008, blz. 5).


BIJLAGE I

INGETROKKEN VERORDENING MET DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN

Verordening (EEG) nr. 4045/89 van de Raad

(PB L 388 van 30.12.1989, blz. 18)

 

Verordening (EG) nr. 3094/94 van de Raad

(PB L 328 van 20.12.1994, blz. 1)

 

Verordening (EG) nr. 3235/94 van de Raad

(PB L 338 van 28.12.1994, blz. 16)

Uitsluitend artikel 1, lid 1

Verordening (EG) nr. 2154/2002 van de Raad

(PB L 328 van 5.12.2002, blz. 4)

 


BIJLAGE II

CONCORDANTIETABEL

Verordening (EEG) nr. 4045/89

De onderhavige verordening

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 1, lid 3, aanhef, en artikel 1, lid 2, onder a)

Artikel 1, lid 3

Artikel 1, lid 3, onder b)

Artikel 1, lid 4

Artikel 1, lid 2

Artikel 1, lid 5

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 2, eerste alinea

Artikel 2, lid 2

Artikel 2, lid 2, tweede alinea

Artikel 2, lid 3

Artikel 2, lid 2, derde alinea

Artikel 2, lid 2, vierde alinea

Artikel 2, lid 4

Artikel 2, lid 2, vijfde alinea

Artikel 2, lid 5

Artikel 2, lid 3

Artikel 2, lid 6

Artikel 2, lid 4

Artikel 2, lid 7

Artikel 2, lid 5

Artikel 2, lid 8

Artikel 3, lid 1, aanhef

Artikel 3, lid 1, aanhef

Artikel 3, lid 1, eerste streepje

Artikel 3, lid 1, onder a)

Artikel 3, lid 1, tweede streepje

Artikel 3, lid 1, onder b)

Artikel 3, lid 1, derde streepje

Artikel 3, lid 1, onder c)

Artikel 3, lid 1, vierde streepje

Artikel 3, lid 1, onder d)

Artikel 3, lid 2

Artikel 3, lid 2

Artikel 3, lid 3

Artikel 3, lid 3

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6

Artikel 7, lid 1, eerste alinea, aanhef

Artikel 7, lid 1, eerste alinea, aanhef

Artikel 7, lid 1, eerste alinea, eerste streepje

Artikel 7, lid 1, eerste alinea, onder a)

Artikel 7, lid 1, eerste alinea, tweede streepje

Artikel 7, lid 1, eerste alinea, onder b)

Artikel 7, lid 1, tweede alinea

Artikel 7, lid 1, tweede alinea

Artikel 7, lid 1, derde alinea

Artikel 7, lid 1, derde alinea

Artikel 7, leden 2 tot en met 5

Artikel 7, leden 2 tot en met 5

Artikel 8

Artikel 8

Artikel 9, lid 1

Artikel 9, lid 1, eerste alinea

Artikel 9, lid 2

Artikel 9, lid 1, tweede alinea

Artikel 9, lid 3

Artikel 9, lid 2

Artikel 9, lid 4

Artikel 9, lid 3

Artikel 9, lid 5

Artikel 10, lid 1

Artikel 10, lid 1

Artikel 10, lid 2, aanhef

Artikel 10, lid 2, aanhef

Artikel 10, lid 2, eerste streepje

Artikel 10, lid 2, onder a)

Artikel 10, lid 2, tweede streepje

Artikel 10, lid 2, onder b)

Artikel 10, leden 3, 4 en 5

Artikel 10, leden 3, 4 en 5

Artikel 11, lid 1, eerste alinea, aanhef

Artikel 11, lid 1, eerste alinea, aanhef

Artikel 11, lid 1, eerste alinea, eerste streepje

Artikel 11, lid 1, eerste alinea, onder a)

Artikel 11, lid 1, eerste alinea, tweede streepje

Artikel 11, lid 1, eerste alinea, onder b)

Artikel 11, lid 1, tweede alinea

Artikel 11, lid 1, tweede alinea

Artikel 11, leden 2 en 3

Artikel 11, leden 2 en 3

Artikel 11, lid 4, aanhef

Artikel 11, lid 4, aanhef

Artikel 11, lid 4, eerste streepje

Artikel 11, lid 4, onder a)

Artikel 11, lid 4, tweede streepje

Artikel 11, lid 4, onder b)

Artikel 11, lid 4, derde streepje

Artikel 11, lid 4, onder c)

Artikel 11, leden 5 en 6

Artikel 11, leden 5 en 6

Artikel 18

Artikel 12

Artikel 19

Artikel 13

Artikel 20

Artikel 14

Artikel 21

Artikel 15

Artikel 22

Artikel 16

Artikel 23

Artikel 17

Bijlage I

Bijlage II


Top