Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008L0074

Richtlijn 2008/74/EG van de Commissie van 18 juli 2008 tot wijziging, wat de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie betreft, van Richtlijn 2005/55/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijn 2005/78/EG (Voor de EER relevante tekst)

PB L 192 van 19.7.2008, p. 51–59 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/12/2013

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2008/74/oj

19.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 192/51


RICHTLIJN 2008/74/EG VAN DE COMMISSIE

van 18 juli 2008

tot wijziging, wat de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie betreft, van Richtlijn 2005/55/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijn 2005/78/EG

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2005/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 september 2005 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking (1), en met name op artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Na de wijziging van het toepassingsgebied van Richtlijn 2005/55/EG bij Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (2), moet deze richtlijn verder worden gewijzigd door er de relevante technische voorschriften in op te nemen. Bijgevolg moet ook Richtlijn 2005/78/EG van de Commissie (3), waarbij die richtlijn wordt uitgevoerd, worden gewijzigd.

(2)

Als gevolg van de wijziging van het toepassingsgebied moeten nieuwe voorschriften worden opgenomen in de bij Richtlijn 2005/55/EG vastgestelde wetgeving inzake emissies van zware bedrijfsvoertuigen. Deze voorschriften omvatten testprocedures om de typegoedkeuring van zware bedrijfsmotoren en voertuigen met benzinemotor mogelijk te maken.

(3)

Bovendien moeten bestaande voorschriften voor het meten van de rookopaciteit van dieselmotoren in Richtlijn 2005/78/EG worden opgenomen. Dat komt door de intrekking van Richtlijn 72/306/EEG van de Raad van 2 augustus 1972 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de verontreiniging door dieselmotoren, bestemd voor het aandrijven van voertuigen (4), zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 715/2007.

(4)

De maatregelen waarin deze verordening voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het technisch comité motorvoertuigen,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 2005/55/EG wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 1 komt als volgt te luiden:

„Artikel 1

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

a)

„voertuig”: een motorvoertuig, zoals gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn 70/156/EEG, met een referentiemassa van meer dan 2 610 kg;

b)

„motor”: de aandrijvingsbron van een voertuig waarvoor typegoedkeuring als technische eenheid, zoals gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn 70/156/EEG, kan worden verleend;

c)

„milieuvriendelijker gemaakt voertuig (Enhanced Environment-friendly Vehicle, EEV)”: een voertuig aangedreven door een motor die voldoet aan de emissiegrenswaarden in rij C van de tabellen in punt 6.2.1 van bijlage I.”.

2.

De bijlagen I, II, III en VI bij Richtlijn 2005/55/EG worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze richtlijn.

Artikel 2

Richtlijn 2005/78/EG wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 2 komt als volgt te luiden:

„Artikel 2

De maatregelen tot uitvoering van de artikelen 3 en 4 van Richtlijn 2005/55/EG zijn vervat in de bijlagen II tot en met VII bij deze richtlijn.

Bijlage VI is van toepassing voor de typegoedkeuring van voertuigen met compressieontstekingsmotor en van dergelijke motoren.

Bijlage VII is van toepassing voor de typegoedkeuring van voertuigen met vonkontstekingsmotor en van dergelijke motoren.”.

2.

In punt 1 van bijlage V komt deel 2 als volgt te luiden:

„Deel 2:

Het nummer van de richtlijn — 2005/55/EG”.

3.

De bijlagen VI en VII, zoals beschreven in bijlage II bij deze richtlijn, worden toegevoegd.

Artikel 3

1.   De lidstaten dienen uiterlijk 2 januari 2009 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede, alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 3 januari 2009.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 18 juli 2008.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 275 van 20.10.2005, blz. 1.

(2)  PB L 171 van 29.6.2007, blz. 1.

(3)  PB L 313 van 29.11.2005, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/81/EG (PB L 362 van 20.12.2006, blz. 92).

(4)  PB L 190 van 20.8.1972, blz. 1.


BIJLAGE I

Wijzigingen van Richtlijn 2005/55/EG

1.

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)

Punt 1 komt als volgt te luiden:

„1.

Deze richtlijn is van toepassing op de beheersing van verontreinigende gassen en deeltjes, de nuttige levensduur van systemen voor emissiebeheersing, de overeenstemming van in gebruik zijnde voertuigen/motoren en boorddiagnosesystemen (OBD-systemen) van alle motorvoertuigen, en op motoren zoals gespecificeerd in artikel 1, met uitzondering van de voertuigen van de categorieën M1, N1, N2 en M2 waarvoor typegoedkeuring is verleend krachtens Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad (1).

Met ingang van 3 januari 2009 tot de data in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 715/2007 voor nieuwe goedkeuringen en de data in artikel 10, lid 3, van die verordening voor uitbreidingen mogen krachtens deze richtlijn typegoedkeuringen worden verleend voor voertuigen van de categorieën N1, N2 en M2 met een referentiemassa van minder dan 2 610 kg.

b)

In punt 2.1 worden de volgende definities toegevoegd:

„ „referentiemassa” de massa van het voertuig in rijklare toestand, verminderd met een massa van 75 kg voor de bestuurder en vermeerderd met een massa van 100 kg;

„massa van het voertuig in rijklare toestand” de massa zoals gedefinieerd in punt 2.6 van bijlage I bij Richtlijn 2007/46/EG.”.

c)

Het volgende punt 4.5 wordt toegevoegd:

„4.5.

Op verzoek van de fabrikant wordt de typegoedkeuring van een compleet voertuig die krachtens deze richtlijn is verleend, uitgebreid tot het incomplete voertuig met een referentiemassa van minder dan 2 610 kg. Typegoedkeuringen worden uitgebreid als de fabrikant kan aantonen dat alle carrosseriecombinaties die naar verwachting op het incomplete voertuig zullen worden gemonteerd, de referentiemassa van het voertuig tot boven 2 610 kg doen stijgen.”.

d)

In punt 6.2 worden na de vierde alinea de volgende alinea’s ingevoegd:

„Voor benzinemotoren zijn de testprocedures van bijlage VII bij Richtlijn 2005/78/EG van toepassing.

Voor dieselmotoren is de testprocedure voor rookopaciteit van bijlage VI bij Richtlijn 2005/78/EG van toepassing.”.

2.

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a)

In aanhangsel 1 worden de volgende punten 8.4, 8.4.1, 8.4.1.1 en 8.4.1.2 toegevoegd:

„8.4.   Motorprestaties (meting van de rookopaciteit)

8.4.1.   Vermogen op de zes meetpunten zoals bedoeld in punt 2 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 24.

8.4.1.1.   Op de testbank gemeten motorvermogen: …

8.4.1.2   Aan de wielen van het voertuig gemeten vermogen: …

Motortoerental (min–1)

Gemeten vermogen (kW)

1.

2.

3.

4.

5.

6.

…”

b)

Het volgende aanhangsel 6 wordt toegevoegd:

„Aanhangsel 6

Informatie die vereist is voor het testen van de verkeerswaardigheid

A.   Meting van de koolmonoxide-emissies (2)

3.2.1.6.   Normaal stationair motortoerental (inclusief tolerantie): … min-1

3.2.1.6.1.   Hoog stationair motortoerental (inclusief tolerantie): … min-1

3.2.1.7.   Volumepercentage koolmonoxide in de uitlaatgassen bij stationair lopende motor (3) … volgens fabrieksopgave (alleen voor motoren met elektrische ontsteking): … %

B.   Meting van de rookopaciteit

3.2.13.   Plaats van het absorptiecoëfficiëntsymbool (alleen voor motoren met compressieontsteking): …

4.

TRANSMISSIE (v)

4.3.   Traagheidsmoment van het motorvliegwiel: …

4.3.1.   Extra traagheidsmoment in de vrijstand: …

3.

Aanhangsel 1 van bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

a)

Punt 2.7.4 komt als volgt te luiden:

„2.7.4.   Deeltjesbemonstering

Voor de complete testprocedure wordt één filter gebruikt. Er moet rekening worden gehouden met de voor de testprocedure aangegeven wegingsfactoren voor een bepaalde toestand door een monster te nemen dat evenredig is met het uitlaatgasmassadebiet gedurende elke afzonderlijke fase van de cyclus. Dit kan worden verwezenlijkt door het bemonsteringsdebiet, de bemonsteringstijd en/of de verdunningsverhouding dienovereenkomstig bij te stellen zodat aan het criterium voor de effectieve wegingsfactoren in punt 6.6 is voldaan.

De bemonsteringstijd per fase bedraagt ten minste 4 seconden voor elke 0,01 van de wegingsfactor. De bemonstering vindt in elke fase op een zo laat mogelijk moment plaats. De deeltjesbemonstering mag niet eerder dan 5 seconden voor het einde van elke fase worden beëindigd.”.

b)

De volgende punten 6.5 en 6.6 worden toegevoegd:

„6.5.   Berekening van de specifieke emissie

De deeltjesemissie wordt als volgt berekend:

Formula

6.6.   Effectieve wegingsfactor

De effectieve wegingsfactor Wfei wordt voor elke fase als volgt berekend:

Formula

De waarde van de effectieve wegingsfactoren mag slechts ± 0,003 (± 0,005 voor de stationaire toestand) van de in punt 2.7.1 van dit aanhangsel genoemde wegingsfactoren afwijken.”.

4.

In aanhangsel 1 van bijlage VI worden de volgende punten toegevoegd:

1.5.   Testresultaten voor carteremissies:…

1.6.   Testresultaten voor koolmonoxide-emissies

Test

CO-waarde

(% vol)

Lambda (4)

Motortoerental

(min-1)

Temperatuur

°C

Laag stationair

 

n.v.t.

 

 

Hoog stationair

 

 

 

 

1.7.   Testresultaten voor rookopaciteit

1.7.1.   Bij constante toerentallen:

Motortoerental (min-1)

Nominale stroom G

(liter/seconde)

Grensabsorptiewaarden

(m-1)

Gemeten absorptiewaarden (m-1)

1.

2.

3.

4.

5.

6.

1.7.2.   Tests bij vrije acceleratie

1.7.2.1.   Motortest overeenkomstig punt 4.3 van bijlage VI bij Richtlijn 2005/78/EG

Percentage van maximumtoerental

Percentage van maximumkoppel bij opgegeven toerental m-1

Gemeten absorptiewaarde m-1

Gecorrigeerde absorptiewaarde m-1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.7.2.2.   Bij vrije acceleratie

1.7.2.2.1.   Gemeten waarde van de absorptiecoëfficiënt: … m-1

1.7.2.2.2.   Gecorrigeerde waarde van de absorptiecoëfficiënt: … m-1

1.7.2.2.3.   Plaats van het absorptiecoëfficiëntsymbool op het voertuig: …

1.7.2.3.   Motortest overeenkomstig punt 3 van bijlage VI bij Richtlijn 2005/78/EG

1.7.2.3.1.   Gecorrigeerde absorptiewaarde: … m-1

1.7.2.3.2.   Toerental bij start: … m-1

1.7.3.   Opgegeven maximaal nettovermogen: … kW bij … m-1

1.7.4.   Merk en type van de opaciteitsmeter: …

1.7.5.   Voornaamste kenmerken van het motortype

1.7.5.1.   Werkingsprincipe: viertakt-/tweetaktcyclus (5)

1.7.5.2.   Aantal en opstelling van de cilinders: …

1.7.5.3.   Cilinderinhoud: … cm3

1.7.5.4.   Brandstoftoevoer: directe inspuiting/indirecte inspuiting (5)

1.7.5.5.   Drukvulling: ja/neen (5)


(1)  PB L 171 van 29.6.2007, blz. 1.”.

(2)  De nummering van het inlichtingenformulier komt overeen met de nummering die in de kaderrichtlijn inzake typegoedkeuring (2008/74/EG) wordt gebruikt.

(3)  Tolerantie specificeren.”.

(4)  Lambdaformule: Aanhangsel 1 van bijlage IV

(5)  Doorhalen wat niet van toepassing is (soms hoeft niets te worden doorgehaald als meerdere antwoorden mogelijk zijn).”.


BIJLAGE II

BIJLAGE VI

Meting van de rookopaciteit

1.   INLEIDING

1.1.   In deze bijlage worden de voorschriften voor het meten van de opaciteit van de uitlaatemissies van compressieontstekingsmotoren beschreven.

2.   SYMBOOL VAN DE GECORRIGEERDE ABSORPTIECOËFFICIËNT

2.1.   Op elk voertuig dat overeenstemt met een voertuigtype waarop deze test van toepassing is, wordt een symbool van de gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt aangebracht. Het symbool is een rechthoek met daarin de in m–1 uitgedrukte gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt die ten tijde van de goedkeuring is verkregen bij de vrije acceleratietest. De testmethode is beschreven in punt 4.

2.2.   Het symbool moet goed leesbaar en onuitwisbaar zijn. Het moet op een opvallende en gemakkelijk toegankelijke plaats worden aangebracht, zoals gespecificeerd in het addendum bij het typegoedkeuringsformulier in bijlage VI bij Richtlijn 2005/55/EG van het Europees Parlement en de Raad (1).

2.3.   Figuur 1 geeft een voorbeeld van het symbool.

Figuur 1

Image

Minimumafmetingen b = 5,6 mm

Bovenstaand symbool geeft aan dat de gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt 1,30 m±1 bedraagt.

3.   SPECIFICATIES EN TESTS

3.1.   De specificaties en tests zijn die van deel III, punt 24, van VN/ECE-Reglement nr. 24 (2), met de in punt 3.2 beschreven uitzondering.

3.2.   De verwijzing naar bijlage 2 in punt 24.1 van VN/ECE-Reglement nr. 24 wordt gelezen als een verwijzing naar bijlage VI bij Richtlijn 2005/55/EG.

4.   TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

4.1.   De technische voorschriften zijn die van de bijlagen 4, 5, 7, 8, 9 en 10 bij VN/ECE-Reglement nr. 24, met de in de punten 4.2, 4.3 en 4.4 beschreven uitzonderingen.

4.2.   Test bij constante toerentallen volgens de volle belastingcurve

4.2.1.   De verwijzingen naar bijlage 1 in punt 3.1 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 24 worden gelezen als verwijzingen naar bijlage II bij Richtlijn 2005/55/EG.

4.2.2.   De referentiebrandstof in punt 3.2 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 24 wordt gelezen als een verwijzing naar de referentiebrandstof in bijlage IV bij Richtlijn 2005/55/EG die hoort bij de typegoedkeuringstest waarbij wordt nagegaan of het voertuig of de motor aan de desbetreffende emissiegrenswaarden voldoet.

4.3.   Test bij vrije acceleratie

4.3.1.   De verwijzingen naar tabel 2 van bijlage 2 in punt 2.2 van bijlage 5 bij VN/ECE-Reglement nr. 24 worden gelezen als verwijzingen naar de tabel onder punt 1.7.2.1 van bijlage VI bij Richtlijn 2005/55/EG.

4.3.2.   De verwijzingen naar punt 7.3 van bijlage 1 in punt 2.3 van bijlage 5 bij VN/ECE-Reglement nr. 24 worden gelezen als verwijzingen naar punt 4 van aanhangsel 6 van bijlage II bij Richtlijn 2005/55/EG.

4.4.   „ECE”-methode om het nettovermogen van motoren met compressieontsteking te bepalen

4.4.1.   De verwijzingen in punt 7 van bijlage 10 bij VN/ECE-Reglement nr. 24 naar het aanhangsel van deze bijlage worden gelezen als verwijzingen naar bijlage II bij Richtlijn 2005/55/EG.

4.4.2.   De verwijzingen in de punten 7 en 8 van bijlage 10 bij VN/ECE-Reglement nr. 24 naar bijlage 1 worden gelezen als verwijzingen naar bijlage II bij Richtlijn 2005/55/EG.

BIJLAGE VII

Voorschriften voor de typegoedkeuring van benzinemotoren met vonkontsteking

DEEL 1

Koolmonoxide-emissietest

1.   INLEIDING

1.1.   In dit aanhangsel wordt de procedure beschreven voor het meten van de koolmonoxide-emissie bij stationair toerental (normaal en hoog).

1.2.   Bij het normale stationaire motortoerental is het maximaal toelaatbare koolmonoxidegehalte van de uitlaatgassen zoals opgegeven door de voertuigfabrikant. Het mag echter niet meer dan 0,3 vol.-% bedragen. Bij het hoge stationaire motortoerental mag het koolmonoxidegehalte van de uitlaatgassen niet meer dan 0,2 vol.-% bedragen, waarbij het toerental ten minste 2 000 min–1 bedraagt en lambda gelijk is aan 1 ± 0,03 volgens fabrieksopgave.

2.   ALGEMENE VOORSCHRIFTEN

2.1.   De algemene voorschriften zijn die van de punten 5.3.7.1 tot en met 5.3.7.4 van VN/ECE-Reglement nr. 83 (3).

2.2.   De fabrikant vult de tabel in bijlage VI bij Richtlijn 2005/55/EG in overeenkomstig de voorschriften in punt 2.1.

2.3.   De fabrikant bevestigt binnen 24 maanden na de datum waarop de typegoedkeuring door de bevoegde instantie is verleend, dat de ten tijde van de typegoedkeuring in punt 2.1 genoteerde lambdawaarde juist is en representatief is voor serievoertuigen van het goedgekeurde type. De beoordeling wordt gemaakt op basis van gegevensverzamelingen en onderzoeken van serievoertuigen.

3.   TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

3.1.   De technische voorschriften zijn die van bijlage 5 bij VN/ECE-Reglement nr. 83, met de in punt 3.2 beschreven uitzonderingen.

3.2.   De referentiebrandstoffen in punt 2.1 van bijlage 5 bij VN/ECE-Reglement nr. 83 verwijzen naar de passende verwijzing naar brandstofspecificaties in bijlage IX bij Verordening (uitvoeringsverordening inzake Euro 5 en 6).

DEEL 2

Controle van de emissie van cartergassen

1.   INLEIDING

1.1.   In dit deel wordt de procedure voor de controle van de emissie van cartergassen beschreven.

1.2.   Het carterventilatiesysteem van de motor mag tijdens de in dit deel beschreven test geen cartergassen in de atmosfeer laten ontsnappen.

2.   ALGEMENE VOORSCHRIFTEN

2.1.   De algemene voorschriften voor de uitvoering van de test zijn die van punt 2 van bijlage 6 bij VN/ECE-Reglement nr. 83.

3.   TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

3.1.   De technische voorschriften zijn die van de punten 3 tot en met 6 van bijlage 6 bij VN/ECE-Reglement nr. 83.

”.

(1)  PB L 275 van 20.10.2005, blz. 1.

(2)  PB L 326 van 24.11.2006, blz. 1.

(3)  PB L 70 van 9.3.2007, blz. 171.


Top