Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007R1520

Verordening (EG) nr. 1520/2007 van de Commissie van 19 december 2007 tot verlening van een permanente vergunning voor bepaalde toevoegingsmiddelen voor diervoeding (Voor de EER relevante tekst )

PB L 335 van 20.12.2007, p. 17–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 31/12/2015

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/1520/oj

20.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/17


VERORDENING (EG) Nr. 1520/2007 VAN DE COMMISSIE

van 19 december 2007

tot verlening van een permanente vergunning voor bepaalde toevoegingsmiddelen voor diervoeding

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding (1), en met name op artikel 3 en artikel 9.D, lid 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (2), en met name op artikel 25,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1831/2003 voorziet in de toelating van toevoegingsmiddelen voor diervoeding.

(2)

Artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 bevat overgangsmaatregelen voor vergunningaanvragen betreffende toevoegingsmiddelen die vóór de datum van toepassing van Verordening (EG) nr. 1831/2003 overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG zijn ingediend.

(3)

De aanvragen voor de in de bijlagen bij deze verordening genoemde toevoegingsmiddelen zijn vóór de datum van toepassing van Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingediend.

(4)

De eerste opmerkingen betreffende die aanvragen zijn krachtens artikel 4, lid 4, van Richtlijn 70/524/EEG vóór de datum van toepassing van Verordening (EG) nr. 1831/2003 aan de Commissie toegezonden. Die aanvragen moeten daarom nog overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 70/524/EEG worden behandeld.

(5)

Voor het gebruik van het preparaat van micro-organismen Saccharomyces cerevisiae (MUCL 39885) is bij Verordening (EG) nr. 879/2004 van de Commissie (3) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor melkkoeien. Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag van een vergunning zonder tijdsbeperking voor dat preparaat van micro-organismen voor melkkoeien. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning wordt voldaan. Het gebruik van dat preparaat van micro-organismen, zoals omschreven in bijlage I bij deze verordening, moet daarom zonder tijdsbeperking worden toegestaan.

(6)

Voor het gebruik van het preparaat van micro-organismen Enterococcus faecium (DSM 10663/NCIMB 10415) is bij Verordening (EG) nr. 1801/2003 van de Commissie (4) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor mestkalkoenen. Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag van een vergunning zonder tijdsbeperking voor dat preparaat van micro-organismen. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning wordt voldaan. Het gebruik van dat preparaat van micro-organismen, zoals omschreven in bijlage II bij deze verordening, moet daarom zonder tijdsbeperking worden toegestaan.

(7)

Voor het gebruik van het preparaat van micro-organismen Enterococcus faecium (DSM 10663/NCIMB 10415) is bij Verordening (EG) nr. 1288/2004 van de Commissie (5) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor honden. Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag van een vergunning zonder tijdsbeperking voor dat preparaat van micro-organismen. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning wordt voldaan. Het gebruik van dat preparaat van micro-organismen, zoals omschreven in bijlage III bij deze verordening, moet daarom zonder tijdsbeperking worden toegestaan.

(8)

Voor het gebruik van het preparaat van micro-organismen Lactobacillus acidophilus (D2/CSL CECT 4529) is bij Verordening (EG) nr. 2154/2003 van de Commissie (6) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor legkippen. Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag van een vergunning zonder tijdsbeperking voor dat preparaat van micro-organismen. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning wordt voldaan. Het gebruik van dat preparaat van micro-organismen, zoals omschreven in bijlage IV bij deze verordening, moet daarom zonder tijdsbeperking worden toegestaan.

(9)

Voor het gebruik van het enzympreparaat endo-1,4-bèta-glucanase EC 3.2.1.4, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (IMI SD 142), is bij Verordening (EG) nr. 1436/98 van de Commissie (7) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor biggen. Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag van een vergunning zonder tijdsbeperking voor dat enzympreparaat. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning wordt voldaan. Het gebruik van dit enzympreparaat, zoals omschreven in bijlage V bij deze verordening, moet daarom zonder tijdsbeperking worden toegestaan.

(10)

Uit de beoordeling van deze aanvragen blijkt dat er bepaalde procedures nodig zijn om werknemers tegen blootstelling aan de in de bijlagen opgenomen toevoegingsmiddelen te beschermen. Die bescherming moet worden gewaarborgd door toepassing van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (8).

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het tot de groep „Micro-organismen” behorende preparaat in bijlage I wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning zonder tijdsbeperking voor gebruik als toevoegingsmiddel in diervoeding verleend.

Artikel 2

Voor het tot de groep „Micro-organismen” behorende preparaat in bijlage II wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning zonder tijdsbeperking voor gebruik als toevoegingsmiddel in diervoeding verleend.

Artikel 3

Voor het tot de groep „Micro-organismen” behorende preparaat in bijlage III wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning zonder tijdsbeperking voor gebruik als toevoegingsmiddel in diervoeding verleend.

Artikel 4

Voor het tot de groep „Micro-organismen” behorende preparaat in bijlage IV wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning zonder tijdsbeperking voor gebruik als toevoegingsmiddel in diervoeding verleend.

Artikel 5

Voor het tot de groep „Enzymen” behorende preparaat in bijlage V wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning zonder tijdsbeperking voor gebruik als toevoegingsmiddel in diervoeding verleend.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 december 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1800/2004 van de Commissie (PB L 317 van 16.10.2004, blz. 37).

(2)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 378/2005 van de Commissie (PB L 59 van 5.3.2005, blz. 8).

(3)  PB L 162 van 30.4.2004, blz. 65.

(4)  PB L 264 van 15.10.2003, blz. 16.

(5)  PB L 243 van 15.7.2004, blz. 10. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1812/2005 (PB L 291 van 5.11.2005, blz. 18).

(6)  PB L 324 van 11.12.2003, blz. 11.

(7)  PB L 191 van 7.7.1998, blz. 15.

(8)  PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/30/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 165 van 27.6.2007, blz. 21).


BIJLAGE I

EG-nr.

Toevoegingsmiddel

Chemische formule, beschrijving

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimum

Maximum

Andere bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

CFU/kg volledig diervoeder

Micro-organismen

E 1710

Saccharomyces cerevisiae

MUCL 39885

Bereiding van Saccharomyces cerevisiae met ten minste:

poeder en ronde of ovale korrels:

1 × 109 CFU/g toevoegingsmiddel

Melkkoeien

1,23 × 109

2,33 × 109

1.

In de gebruiksaanwijzing van het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de maximale opslagduur en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

De hoeveelheid Saccharomyces cerevisiae in het dagrantsoen mag per 100 kg lichaamsgewicht tot een gewicht van 600 kg niet groter zijn dan 8,4 × 109 CFU. Voor elke volgende 100 kg lichaamsgewicht wordt dit met 0,9 × 109 CFU verhoogd.

Zonder tijdsbeperking


BIJLAGE II

EG-nr.

Toevoegingsmiddel

Chemische formule, beschrijving

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimum

Maximum

Andere bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

CFU/kg volledig diervoeder

Micro-organismen

E 1707

Enterococcus faecium

DSM 10663/NCIMB 10415

Bereiding van Enterococcus faecium met ten minste:

 

poeder en korrels:

3,5 × 1010 CFU/g toevoegingsmiddel

 

gecoat:

2,0 × 1010 CFU/g toevoegingsmiddel

 

vloeibaar:

1 × 1010 CFU/ml toevoegingsmiddel

Mestkalkoenen

1 × 107

1,0 × 109

1.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Mag worden gebruikt in mengvoeders die de volgende toegestane coccidiostatica bevatten: diclazuril, halofuginone, lasalocide-natrium, maduramicineammonium, monensin-natrium, robenidine.

Zonder tijdsbeperking


BIJLAGE III

EG-nr.

Toevoegingsmiddel

Chemische formule, beschrijving

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimum

Maximum

Andere bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

CFU/kg volledig diervoeder

Micro-organismen

E 1707

Enterococcus faecium

DSM 10663/NCIMB 10415

Bereiding van Enterococcus faecium met ten minste:

 

poeder en korrels:

3,5 × 1010 CFU/g toevoegingsmiddel

 

gecoat:

2,0 × 1010 CFU/g toevoegingsmiddel

 

vloeibaar:

1 × 1010 CFU/ml toevoegingsmiddel

Honden

1 × 109

3,5 × 1010

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

Zonder tijdsbeperking


BIJLAGE IV

EG-nr.

Toevoegingsmiddel

Chemische formule, beschrijving

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimum

Maximum

Andere bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

CFU/kg volledig diervoeder

Micro-organismen

E 1715

Lactobacillus acidophilus

D2/CSL

CECT 4529

Bereiding van Lactobacillus acidophilus met ten minste:

50 × 109 CFU/g toevoegingsmiddel

Legkippen

1 × 109

1 × 109

In de gebruiksaanwijzing van het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de maximale opslagduur en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

Zonder tijdsbeperking


BIJLAGE V

EG-nr.

Toevoegingsmiddel

Chemische formule, beschrijving

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimum

Maximum

Andere bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

Activiteitseenheden/kg volledig veevoeder

Enzymen

E 1616

Endo-1,4-bèta-glucanase

EC 3.2.1.4

Bereiding van endo-1,4-bèta-glucanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (IMI SD 142), met een minimale activiteit van:

 

vast: 2 000 CU (1)/g

 

vloeibaar: 2 000 CU/ml

Biggen (gespeend)

350 CU

1.

In de gebruiksaanwijzing van het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de maximale opslagduur en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Aanbevolen dosis/kg volledig diervoeder: 350-1 000 CU.

3.

Voor gebruik in mengvoeders die rijk zijn aan niet-zetmeelpolysachariden (vooral bèta-glucanen), bv. voeders die meer dan 40 % gerst bevatten.

4.

Voor gespeende biggen tot maximaal ongeveer 35 kg.

Zonder tijdsbeperking


(1)  1 CU is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 4,5 en een temperatuur van 30 °C 0,128 micromol reducerende suikers (glucose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit bèta-glucaan van gerst.


Top