Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004D0678

    2004/678/EG: Beschikking van de Commissie van 29 september 2004 houdende machtiging van de lidstaten om tijdelijk toe te staan dat zaad van de soorten Cedrus libani en Pinus brutia en uit dit zaad geproduceerd plantgoed dat niet aan de vereisten van Richtlijn 1999/105/EG van de Raad voldoet, in de handel worden gebracht (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 3138)

    PB L 310 van 7.10.2004, p. 72–74 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 267M van 12.10.2005, p. 180–182 (MT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2004/678/oj

    7.10.2004   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 310/72


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 29 september 2004

    houdende machtiging van de lidstaten om tijdelijk toe te staan dat zaad van de soorten Cedrus libani en Pinus brutia en uit dit zaad geproduceerd plantgoed dat niet aan de vereisten van Richtlijn 1999/105/EG van de Raad voldoet, in de handel worden gebracht

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 3138)

    (2004/678/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 1999/105/EG van de Raad van 22 december 1999 betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal (1), en met name op artikel 18, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In Frankrijk wordt momenteel onvoldoende zaad van de soorten Cedrus libani en Pinus brutia en uit dit zaad geproduceerd plantgoed geproduceerd, zodat niet kan worden voorzien in de behoefte van dat land aan teeltmateriaal dat aan de eisen van Richtlijn 1999/105/EG voldoet.

    (2)

    Derde landen zijn niet in staat voldoende zaad van de betrokken soorten en uit dat zaad geproduceerd plantgoed te leveren dat dezelfde garanties biedt als teeltmateriaal uit de Gemeenschap en dat voldoet aan de eisen van Richtlijn 1999/105/EG.

    (3)

    Derhalve heeft Frankrijk de Commissie overeenkomstig die richtlijn verzocht hem machtiging te verlenen om zaad en uit dat zaad geproduceerd plantgoed dat aan minder stringente eisen dan die van de richtlijn voldoet, tot de handel toe te laten.

    (4)

    Om het tekort op te vangen moet Frankrijk dan ook worden gemachtigd om gedurende een beperkte periode zaad en uit dat zaad geproduceerd plantgoed dat aan minder stringente eisen voldoet, tot de handel toe te laten.

    (5)

    Het zaad moet zo mogelijk worden ingezameld op plaatsen van oorsprong binnen het natuurlijke verspreidingsgebied van de betrokken soorten en er moeten de striktst mogelijke garanties worden gegeven met betrekking tot de identiteit van dit zaad. Het zaad en het uit dat zaad geproduceerd plantgoed mag bovendien slechts in de handel worden gebracht als het vergezeld gaat van een document dat bepaalde gegevens over het betrokken teeltmateriaal bevat.

    (6)

    Voorts moeten andere lidstaten gemachtigd worden om zaad en uit dat zaad geproduceerd plantgoed, zoals omschreven in Richtlijn 1999/105/EG, dat aan minder stringente eisen met betrekking tot de identificatie en etikettering voldoet, op hun grondgebied tot de handel toe te laten, indien dergelijk materiaal ingevolge deze beschikking in de andere lidstaten tot de handel is toegelaten.

    (7)

    De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    1.   Het in de handel brengen in de Gemeenschap van zaad voor de productie van plantgoed van Cedrus libani en Pinus brutia dat niet aan de identificatie en etiketteringseisen van de artikelen 13 en 14 van Richtlijn 1999/105/EG voldoet, wordt tot en met 31 mei 2005 toegestaan, overeenkomstig het bepaalde in de bijlagen bij deze beschikking.

    2.   Het in de handel brengen in de Gemeenschap van plantgoed dat van voornoemd zaad is geproduceerd, wordt tot en met 31 mei 2010 toegestaan, mits aan de eisen van bijlage II bij deze beschikking is voldaan.

    Voor de toepassing van deze beschikking gelden de definities van artikel 2 van Richtlijn 1999/105/EG.

    Artikel 2

    Een leverancier die het in artikel 1 bedoelde zaad in de handel wenst te brengen, vraagt daarvoor toestemming aan de lidstaat waar hij is gevestigd of waar hij het zaad invoert. De betrokken lidstaat verleent de leverancier toestemming om zaad in de handel te brengen, tenzij

    a)

    er voldoende bewijs is om aan te nemen dat de leverancier niet in staat zal zijn de in zijn aanvraag vermelde hoeveelheid in de handel te brengen, of

    b)

    niet is voldaan aan de eisen in de bijlagen bij deze beschikking.

    Artikel 3

    De lidstaten verlenen elkaar administratieve bijstand bij de toepassing van deze beschikking. Om ervoor te zorgen dat de totale hoeveelheid waarvoor toestemming wordt gegeven, het in bijlage I vastgestelde maximum niet overschrijdt, treedt Frankrijk als coördinerende lidstaat op met betrekking tot artikel 1.

    Wanneer een lidstaat een aanvraag overeenkomstig artikel 2 ontvangt, stelt hij onverwijld de betrokken coördinerende lidstaat in kennis van de in de aanvraag vermelde hoeveelheid. De coördinerende lidstaat meldt de lidstaat die de gegevens heeft meegedeeld, onmiddellijk of inwilliging van de aanvraag zou leiden tot een overschrijding van de maximumhoeveelheid.

    Artikel 4

    De lidstaten delen de Commissie en de overige lidstaten onmiddellijk de hoeveelheden zaad mee die zij op grond van deze beschikking in de handel hebben toegelaten.

    Artikel 5

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 29 september 2004.

    Voor de Commissie

    David BYRNE

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 11 van 15.1.2000, blz. 17. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1).


    BIJLAGE I

    Maximumhoeveelheid zaad waarvoor toestemming wordt verleend

    Lidstaat

    Cedrus libani

    Pinus brutia

    kg

    Herkomst

    kg

    Herkomst

    Frankrijk

    15

    Turkije

    30

    Turkije


    BIJLAGE II

    Voorwaarden betreffende de identificatie en etikettering van het zaad en het uit dit zaad geproduceerd plantgoed

    1)

    Voor de identificatie zijn de volgende gegevens vereist:

    a)

    de identificatiecode voor het uitgangsmateriaal, indien beschikbaar;

    b)

    de botanische naam;

    c)

    de categorie;

    d)

    de beoogde toepassing;

    e)

    het type uitgangsmateriaal;

    f)

    het herkomstgebied of de individuele code;

    g)

    de oorsprong: zo nodig, vermelding of de oorsprong van het materiaal autochtoon/inheems dan wel niet-autochtoon/niet-inheems is, dan wel of de oorsprong ervan onbekend is;

    h)

    de herkomst of geografische ligging, als bepaald door het lengte- en breedte-interval;

    i)

    de hoogteligging of het hoogte-interval;

    j)

    het rijpingsjaar.

    2)

    Wat de etikettering betreft, moet de volgende informatie op het etiket of document van de leverancier zijn vermeld:

    a)

    de in punt 1 genoemde gegevens en daarnaast:

    b)

    de naam van de leverancier;

    c)

    de geleverde hoeveelheid;

    d)

    de vermelding dat het zaad en het uit dit zaad geproduceerd plantgoed aan minder stringente eisen voldoet.


    Top