EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000D2850

Beschikking nr. 2850/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2000 houdende instelling van een communautair kader voor samenwerking op het gebied van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee

PB L 332 van 28.12.2000, p. 1–6 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2006: This act has been changed. Current consolidated version: 20/05/2004

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2000/2850/oj

32000D2850

Beschikking nr. 2850/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2000 houdende instelling van een communautair kader voor samenwerking op het gebied van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee

Publicatieblad Nr. L 332 van 28/12/2000 blz. 0001 - 0006


Beschikking nr. 2850/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad

van 20 december 2000

houdende instelling van een communautair kader voor samenwerking op het gebied van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 175, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3) en gezien de gemeenschappelijke ontwerp-tekst die op 11 oktober 2000 door het bemiddelingscomité is goedgekeurd,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De activiteiten van de Gemeenschap op het gebied van door ongevallen veroorzaakte verontreiniging van de zee hebben het sinds 1978 mogelijk gemaakt geleidelijk de samenwerking tussen de lidstaten binnen een communautair actieprogramma te ontwikkelen. De sinds 1978(4) vastgestelde resolutie, besluiten en beschikkingen vormen de basis voor deze samenwerking.

(2) Verscheidene regionale overeenkomsten betreffende verontreiniging van de zee door ongevallen, zoals de Overeenkomst van Bonn, dragen reeds bij tot wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de lidstaten op dit gebied.

(3) Er dient rekening te worden gehouden met de internationale verdragen en overeenkomsten die van toepassing zijn op de Europese zeeën en maritieme zones, zoals het OSPAR-Verdrag, het Verdrag van Barcelona en het Verdrag van Helsinki.

(4) Het communautaire informatiesysteem heeft beantwoord aan het doel de lidstaten de beschikking te geven over de gegevens die nodig zijn voor de controle en de beperking van de verontreiniging die wordt veroorzaakt door de lozing van grote hoeveelheden olie en andere schadelijke stoffen in zee. Het informatiesysteem zal worden vereenvoudigd door het gebruik van een modern systeem voor geautomatiseerde gegevensverwerking.

(5) Er moet een regeling voor snelle en efficiënte uitwisseling van informatie worden ingesteld.

(6) De "task force" van de Gemeenschap en andere activiteiten in het kader van het communautaire actieprogramma hebben gezorgd voor praktische ondersteuning van operationele instanties tijdens noodsituaties waarbij verontreiniging van de zee is opgetreden, en voor de bevordering van samenwerking en voorbereidingen om efficiënt op ongevallen te kunnen reageren.

(7) In het door de Commissie ingediende beleidsplan en actieprogramma van de Gemeenschap op het gebied van het milieu en duurzame ontwikkeling(5) wordt bepaald dat de activiteiten van de Gemeenschap zullen worden geïntensiveerd, met name op het gebied van milieurampen zoals door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee.

(8) Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende havenontvangstfaciliteiten voor scheepsafval en ladingresiduen(6) is in het kader van deze beschikking van cruciaal belang.

(9) Onder "schadelijke stoffen" wordt verstaan, elke gevaarlijke of ongezonde stof die wanneer zij in het mariene milieu wordt gedumpt, bezorgdheid kan geven.

(10) De communautaire samenwerking op het gebied van door ongevallen veroorzaakte verontreiniging van de zee draagt, door risicobeperkende maatregelen, bij tot het verwezenlijken van de doelstellingen van het Verdrag, door de solidariteit tussen de lidstaten te bevorderen en overeenkomstig artikel 174 van het Verdrag bij te dragen tot het behoud en de bescherming van het milieu en de bescherming van de gezondheid van de mens.

(11) De instelling van een communautair kader voor samenwerking dat voor ondersteunende maatregelen zorgt, zal nog efficiënter bijdragen tot de ontwikkeling van samenwerking op het gebied van de verontreiniging van de zee door ongevallen. Een dergelijk kader voor samenwerking moet grotendeels gebaseerd zijn op de ervaring die sinds 1978 al op dit gebied is opgedaan.

(12) Een communautair kader voor samenwerking zal ook zorgen voor meer doorzichtigheid en voor consolidatie en intensivering van de verschillende acties.

(13) Door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee omvat mede verontreiniging door offshore-installaties en illegale bedrijfsmatige lozingen van schepen.

(14) Maatregelen voor de verstrekking van informatie aan en de voorbereiding van de personen die verantwoordelijk zijn voor en betrokken zijn bij de aanpak van de verontreiniging van de zee door ongevallen in de lidstaten, zijn belangrijk en dragen bij tot een betere voorbereiding op ongevallen en tevens tot de preventie van de risico's.

(15) Het is ook belangrijk communautaire maatregelen te nemen ter verbetering van de technieken en methoden om op een noodsituatie te reageren en daarna de oorspronkelijke situatie te herstellen.

(16) Het verlenen van operationele steun aan de lidstaten in noodsituaties en het bevorderen van de verspreiding van de daarbij opgedane ervaring over de lidstaten zijn van significante waarde gebleken.

(17) Het beginsel "de vervuiler betaalt" moet door de in dit kader genomen maatregelen zijn beslag krijgen en moet worden toegepast conform het nationale en internationale milieurecht en zeerecht.

(18) De voor de uitvoering van deze beschikking vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld volgens Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(7).

(19) Bij deze beschikking wordt voor de hele duur van het samenwerkingskader een financieel kader vastgesteld dat voor de begrotingsautoriteit in de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiepunt vormt in de zin van punt 33 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure(8).

(20) De bepalingen van deze beschikking voorzien inzonderheid in de overname van het krachtens de resolutie van de Raad van 26 juni 1978 opgezette actieprogramma en het bij Beschikking 86/85/EEG van de Raad van 6 maart 1986 tot instelling van een communautair informatiesysteem voor de controle op en de beperking van de verontreiniging van de zee en de voornaamste binnenwateren door lozingen van olie en andere gevaarlijke stoffen(9) ingestelde communautaire informatiesysteem. Die beschikking van de Raad dient te worden ingetrokken met ingang van de datum waarop de onderhavige beschikking van kracht wordt,

HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Er wordt een communautair kader voor samenwerking op het gebied van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee (hierna "samenwerkingskader" genoemd) ingesteld voor de periode van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2006.

2. Het samenwerkingskader is bedoeld:

a) ter ondersteuning en aanvulling van de inspanningen van de lidstaten op nationaal, regionaal en lokaal niveau met het oog op de bescherming van het mariene milieu, de kust en de gezondheid van de mens tegen de risico's op door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee, met uitsluiting van continue stromen van verontreiniging vanaf het land;

"risico's van verontreiniging van de zee door ongevallen" omvatten elk vrijkomen van schadelijke stoffen in het mariene milieu, ongeacht de oorsprong ervan, zowel van schepen als vanaf de kust of uit riviermondingen, met inbegrip van het vrijkomen dat samenhangt met gedumpt materiaal, zoals munitie, maar met uitsluiting van toegestane lozingen en continue stromen van verontreiniging vanaf het land;

b) om bij te dragen tot een verbetering van de mogelijkheden van de lidstaten om te reageren op ongevallen waarbij olie of andere schadelijke stoffen in zee terechtkomen of dreigen terecht te komen en tevens bij te dragen tot de preventie van de risico's; in overeenstemming met de interne verdeling van de bevoegdheden in de lidstaten wisselen de lidstaten informatie uit over gedumpte munitie teneinde het identificeren van risico's en het nemen van voorzorgsmaatregelen te vergemakkelijken;

c) om de voorwaarden voor een efficiënte wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de lidstaten op dit gebied te verbeteren en deze te vergemakkelijken;

d) om de samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen als het erom gaat te zorgen voor schadeloosstelling volgens het beginsel dat de vervuiler betaalt.

Artikel 2

Onverminderd de taakverdeling tussen de lidstaten en de Commissie voert de Commissie de maatregelen als beschreven in de bijlagen I en II binnen het samenwerkingskader uit.

a) Binnen het samenwerkingskader wordt een communautair informatiesysteem ingesteld dat bedoeld is om gegevens uit te wisselen met het oog op de voorbereiding en reactie op door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee. Dit systeem bestaat uit minimaal de in bijlage I vermelde onderdelen.

Bijlage II bevat een overzicht van de soorten maatregelen binnen het samenwerkingskader en de financiële regelingen voor de bijdrage van de Gemeenschap.

b) Volgens de procedure van artikel 4, lid 2, en op basis van onder andere de door de lidstaten aan de Commissie verstrekte informatie wordt een voortschrijdend driejarenplan voor de uitvoering van het samenwerkingskader vastgesteld, dat jaarlijks wordt herzien.

De Commissie kan naast de in bijlage II vermelde maatregelen waar nodig voor aanvullende maatregelen zorgen. Deze aanvullende maatregelen worden in het licht van de gestelde prioriteiten en de beschikbare financiële middelen geëvalueerd en worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 4, lid 2.

c) De financiële toewijzing voor de uitvoering van deze beschikking in de periode van 2000 tot en met 2006 wordt vastgesteld op 7 miljoen EUR.

De voor de in deze beschikking bedoelde maatregelen uitgetrokken begrotingsmiddelen worden opgenomen in de jaarlijkse kredieten van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. De beschikbare jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

Artikel 3

1. In het voortschrijdend plan voor de uitvoering van het samenwerkingskader worden de verschillende uit te voeren maatregelen vermeld.

2. De verschillende maatregelen worden in eerste instantie op basis van de volgende criteria geselecteerd:

a) de mate waarin zij bijdragen tot de verstrekking van informatie aan en de voorbereiding van de personen die verantwoordelijk zijn voor en betrokken zijn bij de aanpak van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee, met inbegrip van, in voorkomend geval, havenbesturen in de lidstaten teneinde te zorgen voor een betere voorbereiding en bij te dragen tot de preventie van de risico's;

b) de mate waarin zij bijdragen tot een verbetering van de technieken en methoden om op een noodsituatie te reageren en daarna de oorspronkelijke situatie te herstellen, alsmede tot een verbetering van de technieken voor het evalueren van de schade aan het zee- en kustmilieu;

c) de mate waarin zij bijdragen tot betere informatie aan het publiek om risico's te helpen verduidelijken en informatie over ongevallen door te geven;

d) de mate waarin zij bijdragen tot betere samenwerking met de betrokken lokale instanties en instanties ter bescherming van de natuur op het gebied van risicopreventie en reactie;

e) de verlening van operationele steun aan de lidstaten in noodsituaties, door het inzetten van deskundigen die voornamelijk behoren tot de task force van de Gemeenschap, en tot de verspreiding van de daarbij opgedane ervaring over de lidstaten.

3. Elke maatregel wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met de bevoegde nationale, regionale en lokale instanties in de lidstaten.

Artikel 4

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité van beheer.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is de in de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG bedoelde beheersprocedure van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 5

De Commissie evalueert halverwege en vóór het einde van de looptijd de uitvoering van het samenwerkingskader en brengt uiterlijk 36 maanden na de inwerkingtreding van de beschikking en vervolgens zes jaar na de inwerkingtreding verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad. In haar eindrapport zal de Commissie indien nodig voorstellen doen voor nieuwe maatregelen om dit kader voort te zetten.

Artikel 6

Beschikking 86/85/EEG wordt ingetrokken.

Artikel 7

Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 8

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 december 2000.

Voor het Europees Parlement

De voorzitster

N. Fontaine

Voor de Raad

De voorzitter

J.-C. Gayssot

(1) PB C 25 van 30.1.1999, blz. 20.

(2) PB C 169 van 16.6.1999, blz. 16.

(3) Advies van het Europees Parlement van 16 september 1999 (PB C 54 van 25.2.2000, blz. 82), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 17 december 1999 (PB C 87 van 24.3.2000, blz. 1) en besluit van het Europees Parlement van 13 juni 2000 (nog niet verschenen in het Publicatieblad). Besluit van het Europees Parlement van 30 november 2000 en besluit van de Raad van 5 december 2000.

(4) PB C 162 van 8.7.1978, blz. 1, PB L 355 van 10.12.1981, blz. 52, PB L 77 van 22.3.1986, blz. 33 en PB L 158 van 25.6.1988, blz. 32.

(5) PB C 138 van 17.5.1993, blz. 5.

(6) Zie bladzijde 81 van dit Publicatieblad.

(7) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(8) PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.

(9) PB L 77 van 22.3.1986, blz. 33. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 88/346/EEG (PB L 158 van 25.6.1988, blz. 32).

BIJLAGE I

ONDERDELEN VAN HET COMMUNAUTAIRE INFORMATIESYSTEEM

Het communautaire informatiesysteem maakt gebruik van een modern systeem voor automatische gegevensverwerking. Op de internetsite komen er naast een communautaire homepage met algemene achtergrondinformatie op communautair niveau, nationale homepages met informatie over de beschikbare nationale middelen om in te grijpen.

Daarnaast wordt een deel van het systeem afgedrukt en up-to-date gehouden als communautaire operationele losbladige brochure over het crisisbeheer in elke lidstaat.

1. De Commissie opent een website als algemene toegangspagina van het systeem en een communautaire homepage.

2. Elke lidstaat dient binnen zes maanden na de datum waarop de beschikking in werking treedt:

a) de voor het beheer van het nationale deel van het systeem verantwoordelijke instantie of instanties aan te wijzen en de Commissie daarvan in kennis te stellen;

b) een nationale homepage of onderling verbonden nationale homepages te openen of aan te houden. Deze nationale homepage of een van de onderling verbonden nationale homepages wordt via de communautaire algemene toegangspagina van het systeem aan het hele systeem gekoppeld.

c) op zijn nationale homepage(s) de relevante informatie beschikbaar te stellen, namelijk:

i) een beschrijving van de nationale structuren en de koppelingen tussen de nationale instanties op het gebied van door ongevallen of opzettelijk veroorzaakte verontreiniging van de zee, met inbegrip van de knooppunten die moeten worden aangesproken wanneer op een noodsituatie moet worden gereageerd;

ii) algemene informatie over bestaande ploegen en uitrusting voor reactie op noodsituaties en het opruimen van verontreiniging, en met name:

- de hulpverleningsploegen (op zee), bestaande uit opruimingsschepen,

- de hulpverleningsploegen (te land) om verontreiniging langs de kust te bestrijden en om te zorgen voor tijdelijke opslag, alsook om maatregelen te nemen voor het herstel van gevoelige kustgebieden,

- de ploegen van deskundigen die belast zijn met de milieumonitoring van vervuiling en/of de impact van de aangewende bestrijdingstechnieken, waaronder dispersie, met chemische middelen,

- de andere mechanische, chemische en biologische middelen ter bestrijding van de verontreiniging van de zee en voor de reiniging van de kust, met inbegrip van voorzieningen voor het lichten van olietankers,

- de vliegtuigen voor toezicht vanuit de lucht,

- de plaats van de voorraden,

- de sleepcapaciteit in noodgevallen,

- noodnummers voor gebruik door het publiek;

iii) de voorwaarden voor het bieden van hulp.

De knooppunten verstrekken desgevraagd aanvullende informatie.

3. Elke lidstaat werkt zijn nationale homepage(s) waarvan sprake in lid 2 bij zodra zich wijzigingen hebben voorgedaan.

4. Elke lidstaat verstrekt de Commissie binnen zes maanden na de datum waarop de beschikking van kracht wordt, zijn informatie over operationeel crisisbeheer die in de communautaire operationele losbladige brochure moet worden opgenomen, met inbegrip van de operationele mobilisatieprocedures en de operationele contactpunten met hun referenties.

5. Elke lidstaat stelt de Commissie zo spoedig mogelijk in kennis van eventuele wijzigingen in verband met de informatie die in de losbladige brochure is opgenomen.

6. De Commissie verstrekt elke lidstaat een exemplaar van de losbladige brochure alsmede alle bijwerkingen daarvan.

Het model voor de nationale homepage en dat voor de communautaire homepage en de verdere instructies voor de invoering van het communautaire informatiesysteem worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 4, lid 2.

BIJLAGE II

FINANCIËLE REGELINGEN VOOR DE BIJDRAGE VAN DE GEMEENSCHAP

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top