EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31993R2608

Verordening (EEG) nr. 2608/93 van de Commissie van 23 september 1993 tot wijziging van de bijlagen I, II en III van Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen

PB L 239 van 24.9.1993, p. 10–13 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2008

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1993/2608/oj

31993R2608

Verordening (EEG) nr. 2608/93 van de Commissie van 23 september 1993 tot wijziging van de bijlagen I, II en III van Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen

Publicatieblad Nr. L 239 van 24/09/1993 blz. 0010 - 0013
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 13 blz. 0040
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 13 blz. 0040


VERORDENING (EEG) Nr. 2608/93 VAN DE COMMISSIE van 23 september 1993 tot wijziging van de bijlagen I, II en III van Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 207/93 van de Commissie (2), en met name op artikel 13,

Overwegende dat planten die zijn vergaard in natuurgebieden waar geen voor de biologische teelt niet toegelaten produkten zijn gebruikt, dienen te worden geacht volgens de biologische produktiemethode te zijn verkregen, voor zover zij zijn vergaard in gebieden en door personen die worden gecontroleerd overeenkomstig de voorschriften van het controlesysteem waarin bij artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 is voorzien; dat de bijlagen I en III derhalve dienen te worden gewijzigd;

Overwegende dat bij appelbomen bladbehandeling met calciumchloride noodzakelijk blijkt om op passende wijze in de calciumbehoefte van bepaalde appelboomrassen te voorzien; dat deze behandeling geen noemenswaardig effect op het milieu heeft; dat calciumchloride derhalve in deel A van bijlage II dient te worden opgenomen;

Overwegende dat importeurs van produkten uit derde landen krachtens artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 verplicht zijn hun onderneming aan het in artikel 9 bedoelde controlesysteem te onderwerpen; dat bijgevolg nadere uitvoeringsvoorschriften dienen te worden vastgesteld om de geldende bepalingen van bijlage III aan de situatie van de importeurs van dergelijke produkten in de Gemeenschap aan te passen; dat deze voorschriften duidelijkheidshalve in een afzonderlijk deel van bijlage III zijn samengebracht;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het in artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 bedoelde Comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I, II en III van Verordening (EEG) nr. 2092/91 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na de bekendmaking van deze verordening in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. De bepalingen in de bijlage, deel C, punt 6, treden in werking zes maanden na de datum van deze bekendmaking.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 23 september 1993.

Voor de Commissie

René STEICHEN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 198 van 22. 7. 1991, blz. 1.

(2) PB nr. L 25 van 2. 2. 1993, blz. 5.

BIJLAGE

A. In bijlage I wordt de afdeling "Planten en plantaardige produkten" als volgt gewijzigd:

1. In punt 2, laatste alinea, worden de woorden "biodynamische preparaten" en de haakjes waartussen deze zijn geplaatst, geschrapt. De volgende zin wordt aan deze alinea toegevoegd:

"Voor de in dit punt vermelde doeleinden mogen ook zogenoemde "biodynamische preparaten" van steenmeel, van stalmest of van planten worden gebruikt.".

2. Het volgende punt 4 wordt toegevoegd:

"4. Het vergaren van eetbare planten en van delen daarvan die op natuurlijke wijze in natuurgebieden, bossen en landbouwgebieden groeien, wordt als een biologische produktiemethode beschouwd op voorwaarde dat

- de betrokken gebieden in de drie, aan de vergaring voorafgaande jaren niet met andere produkten zijn behandeld dan met die welke in bijlage II zijn vermeld;

- de vergaring, de stabiliteit van de natuurlijke habitat en de instandhouding van de soorten in het inzamelgebied niet nadelig beïnvloeden.".

B. In bijlage II, deel A, wordt het volgende produkt toegevoegd:

1. De titel van deel A wordt als volgt gelezen:

"A. Door landbouwproduktie of door vergaring verkregen planten en plantaardige produkten".

2. In deel A wordt punt 2 als volgt gelezen:

"2. Bij het begin van de toepassing van de controle zorgen de producent, zelfs wanneer zijn activiteit tot vergaring van in het wild groeiende planten of van delen daarvan beperkt is, en de controleorganisatie voor:

- de volledige beschrijving van de eenheid, met vermelding van de opslag- en de produktieplaatsen en de percelen en/of de verzamelgebieden en, indien van toepassing, van de plaatsen waar de produkten worden verwerkt en/of marktklaar worden gemaakt,

- de vaststelling van alle concrete maatregelen die door de producent op het niveau van zijn eenheid moeten worden genomen om de naleving van de bepalingen van deze verordening te waarborgen;

- en, wat de vergaring van in de natuur groeiende planten betreft, de waarborgen, waar relevant verstrekt door derde partijen die de producent kan bieden om te garanderen dat aan het bepaalde in bijlage I, punt 4, is voldaan.

Deze beschrijving en te treffen maatregelen moeten worden opgenomen in een inspectieverslag, dat door de betrokken producent wordt medeondertekend.

In het verslag moeten bovendien de volgende gegevens worden vermeld:

- de datum waarop op de betrokken percelen en/of in de betrokken verzamelgebieden voor het laatst produkten zijn toegepast waarvan het gebruik niet met artikel 6, lid 1, onder b), in overeenstemming is;

- de verbintenis van de producent om alle behandelingen zodanig uit te voeren dat de artikelen 5 en 6 worden nageleefd en, in geval van overtreding, de toepassing van de in artikel 9, lid 9, en, in voorkomend geval, in artikel 10, lid 3, bedoelde maatregelen te aanvaarden.".

3. Punt 8 van deel A wordt als volgt gelezen:

"8.1. Produkten als bedoeld in artikel 1 mogen slechts naar andere eenheden, met inbegrip van groothandelaars en detailhandelaars, worden vervoerd in verpakkingen of recipiënten/containers die zodanig zijn afgesloten dat de inhoud ervan niet kan worden vervangen, en die voorzien zijn van een etiket waarop, naast alle andere wettelijk voorgeschreven aanduidingen, de volgende gegevens zijn vermeld:

a) de naam en het adres van degene die verantwoordelijk is voor de produktie of de bereiding van het produkt of, wanneer een andere verkoper is vermeld, een verklaring die de ontvangende eenheid en de controleorganisatie in staat stellen om ondubbelzinnig de voor de produktie verantwoordelijke persoon te identificeren;

b) de naam van het produkt, met inbegrip van een verwijzing naar de biologische produktiemethode overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van artikel 5.

8.2. Sluiting van de verpakkingen of recipiënten/containers is evenwel niet vereist wanneer

a) het vervoer geschiedt tussen een producent en een andere marktdeelnemer, als voor beide het in artikel 9 bedoelde controlesysteem geldt, en

b) de produkten vergezeld gaan van een document waarin de in punt 8.1 bedoelde gegevens zijn vermeld.".

4. In deel B wordt de laatste alinea van punt 1 als volgt gewijzigd:

"Bovendien moet in dit verslag de verbintenis van de marktdeelnemer worden opgenomen om alle behandelingen zodanig uit te voeren dat artikel 5 wordt nageleefd en, in geval van overtreding, de toepassing van de in artikel 9, lid 9, en, waar relevant, de in artikel 10, lid 3, bedoelde maatregelen te aanvaarden.".

5. In deel B wordt punt 6 als volgt gelezen:

"6. Produkten als bedoeld in artikel 1 mogen slechts naar andere eenheden, met inbegrip van groot- en detailhandelaren, worden vervoerd in verpakkingen of recipiënten/containers die zodanig zijn afgesloten dat de inhoud ervan niet kan worden vervangen en die zijn voorzien van een etiket waarop, onverminderd de andere wettelijk voorgeschreven aanduidingen, de volgende gegevens zijn vermeld:

a) de naam en het adres van degene die voor de produktie of de bereiding van het produkt verantwoordelijk is of, wanneer een andere verkoper is vermeld, een verklaring die de ontvangende eenheid en de controleorganisatie in staat stelt om ondubbelzinnig de voor de bereiding van het produkt verantwoordelijke persoon te identificeren;

b) de naam van het produkt, met inbegrip van een verwijzing naar de biologische produktiemethode overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van artikel 5.

Bij de ontvangst van een produkt als bedoeld in artikel 1 moet de marktdeelnemer de sluiting van de verpakking of recipiënt/container in die gevallen waarin het is vereist en de aanwezigheid van de in de eerste alinea, in punt A.8.1 of in punt C.8 bedoelde aanduidingen verifiëren. De uitkomst van deze verificatie moet uitdrukkelijk in de in punt B.2 bedoelde schriftelijke administratie worden genoteerd. Indien na de verificatie nog twijfel erover bestaat of het betrokken produkt afkomstig is van een marktdeelnemer waarop het in artikel 9 bedoelde inspectiesysteem van toepassing is, mag het produkt eerst worden verwerkt of verpakt nadat die twijfel is weggenomen, tenzij het produkt in de handel wordt gebracht zonder verwijzing naar de biologische produktiemethode.".

6. Het volgende deel C wordt toegevoegd:

"C. Importeurs van plantaardige produkten en van levensmiddelen die hoofdzakelijk plantaardige produkten bevatten, uit derde landen

1. Bij de eerste toepassing van de controle zorgen de importeur en de controleorganisatie ervoor dat:

- de bedrijfsruimten en -terreinen van de importeur en diens importactiviteiten volledig worden beschreven, waarbij voor zover mogelijk ook de plaatsen waar de produkten in de Gemeenschap binnenkomen, worden vermeld, alsmede alle andere faciliteiten die de importeur voornemens is voor de opslag van de ingevoerde produkten te gebruiken;

- alle door de importeur te treffen concrete maatregelen om de naleving van deze verordening te garanderen, worden vastgesteld.

Deze beschrijving en de te treffen maatregelen moeten worden opgenomen in een controleverslag dat door de importeur wordt medeondertekend.

Bovendien moet in het verslag een verklaring van de importeur worden opgenomen waarbij deze zich ertoe verbindt

- de invoertransacties zodanig uit te voeren dat de bepalingen van artikel 11 worden nageleefd en, in geval van overtreding, de in artikel 9, lid 9, bedoelde maatregelen te aanvaarden;

- ervoor te zorgen dat alle opslagfaciliteiten die hij zal gebruiken, door de controle-organisatie vrij zullen kunnen worden gecontroleerd of, wanneer deze opslagfaciliteiten in een andere Lid-Staat of een andere regio zijn gelegen, vrij kunnen worden gecontroleerd door een in die Lid-Staat of regio voor het verrichten van de controle erkende controleorganisatie.

2. Er moet een zodanige schriftelijke administratie worden bijgehouden dat de controleorganisatie voor elke partij in artikel 1 bedoelde, uit een derde land ingevoerde produkten:

- de oorsprong, de aard en de hoeveelheid, alsmede - voor zover de controleorganisatie daarom verzoekt - alle details betreffende het vervoer vanaf de exporteur in het derde land naar het bedrijf of de opslagfaciliteiten van de importeur, kan controleren;

- de aard, de hoeveelheden en de geadresseerden, alsmede - voor zover de controleorganisatie daarom verzoekt - alle bijzonderheden betreffende het vervoer vanaf de bedrijfsruimten, respectievelijk -terreinen van de importeur of de opslagfaciliteiten naar de geadresseerden kan controleren.

3. De importeur meldt de controleorganisatie elke zending die in de Gemeenschap is ingevoerd, met vermelding van alle door deze organisatie of autoriteit verlangde gegevens, zoals een kopie van het controlecertificaat voor de invoer van volgens de biologische produktiemethode verkregen produkten. Wanneer de betrokken produkten in een andere Lid-Staat of regio in het verkeer worden gebracht dan die waar de controleorganisatie voor het verrichten van controles is erkend, kan deze organisatie de informatie meedelen aan de voor de controle in die Lid-Staat of die regio erkende organisatie, opdat deze de ingevoerde partij ter plaatse kan controleren.

4. Wanneer de in artikel 1 bedoelde ingevoerde produkten worden opgeslagen in opslagfaciliteiten waar ook andere landbouwprodukten of levensmiddelen worden verwerkt, verpakt of opgeslagen, moeten:

- de in artikel 1 bedoelde produkten gescheiden worden gehouden van de andere landbouwprodukten en/of levensmiddelen;

- alle nodige maatregelen worden genomen om identificatie van de partijen mogelijk te maken en om vermenging met produkten die niet volgens de voorschriften van deze verordening zijn verkregen, te voorkomen.

5. De controleorganisatie moet, naast onaangekondige inspectiebezoeken, ten minste eenmaal per jaar een volledige fysieke controle van de bedrijfsruimten, respectievelijk -terreinen van de importeur en, in voorkomend geval, van een aantal andere, door de importeur gebruikte opslagfaciliteiten verrichten.

De controleorganisatie moet de in punt C.2 bedoelde schriftelijke administratie en de in artikel 11, lid 1, onder b), en lid 3, bedoelde certificaten controleren. Ook kunnen monsters worden genomen voor het opsporen van krachtens deze verordening niet toegestane produkten. Wanneer wordt vermoed dat een ongeoorloofd produkt is gebruikt, is het nemen van dergelijke monsters evenwel verplicht. Van ieder bezoek wordt een inspectieverslag gemaakt, dat door degene die voor de gecontroleerde eenheid verantwoordelijk is, wordt medeondertekend.

6. De importeur moet de controleorganisatie voor de controle toegang verlenen tot zijn bedrijfsruimten, respectievelijk -terreinen en tot de administratie en de bijbehorende bewijsstukken en in het bijzonder tot de invoercertificaten. Hij moet de controleorganisatie alle voor de inspectie benodigde inlichtingen verstrekken.

7. Produkten als bedoeld in artikel 1 moeten uit een derde land worden ingevoerd in daarvoor geschikte verpakkingen of recipiënten/containers die zodanig zijn afgesloten dat de inhoud ervan niet kan worden vervangen en die zijn voorzien van een identificatie van de exporteur en eventuele andere merktekens en nummers aan de hand waarvan de overeenstemming van de partij met de gegevens van het controlecertificaat kan worden geverifieerd.

Bij ontvangst van een produkt als bedoeld in artikel 1, dat uit een derde land is ingevoerd, controleert de marktdeelnemer de sluiting van de verpakking of van de recipiënt/container en de overeenstemming van de identificatie van de partij met het in artikel 11, lid 1, onder b), bedoelde certificaat of een soortgelijk certificaat dat door de autoriteiten in het kader van regelingen ter uitvoering van het bepaalde in artikel 11, lid 6, wordt verlangd. De uitkomst van deze verificatie moet expliciet worden genoteerd in de in punt C.2 bedoelde schriftelijke administratie. Wanneer er na de controle nog twijfel bestaat over de oorsprong van het produkt uit een derde land of nog niet is uitgesloten dat het afkomstig is van een exporteur in een derde land die niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 is erkend, mag het betrokken produkt eerst in de handel worden gebracht, verwerkt of verpakt nadat deze twijfel is weggenomen tenzij het produkt in de handel wordt gebracht zonder verwijzing naar de biologische produktiemethode.

8. Produkten als bedoeld in artikel 1 mogen slechts naar andere eenheden, met inbegrip van groot- en detailhandelaren, worden vervoerd in verpakkingen of recipiënten/containers die zodanig zijn afgesloten dat de inhoud ervan niet kan worden vervangen en die zijn voorzien van een etiket waarop, naast de andere wettelijk voorgeschreven aanduidingen, de volgende gegevens zijn vermeld:

a) de naam en het adres van de importeur van het produkt of een verklaring die de ontvangende eenheid en de controleorganisatie in staat stelt om ondubbelzinnig de importeur van het produkt te identificeren;

b) de naam van het produkt, met inbegrip van een verwijzing naar de biologische produktiemethode overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van artikel 5.".

Top