Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31990L0660

Richtlijn 90/660/EEG van de Raad van 4 december 1990 inzake de in Duitsland toepasselijke overgangsmaatregelen met betrekking tot sommige communautaire bepalingen op het gebied van de milieubescherming die met de interne markt verband houden

PB L 353 van 17.12.1990, p. 79–80 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1995

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1990/660/oj

31990L0660

Richtlijn 90/660/EEG van de Raad van 4 december 1990 inzake de in Duitsland toepasselijke overgangsmaatregelen met betrekking tot sommige communautaire bepalingen op het gebied van de milieubescherming die met de interne markt verband houden

Publicatieblad Nr. L 353 van 17/12/1990 blz. 0079 - 0080
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 10 blz. 0024
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 10 blz. 0024


RICHTLIJN VAN DE RAAD van 4 december 1990 inzake de in Duitsland toepasselijke overgangsmaatregelen met betrekking tot sommige communautaire bepalingen op het gebied van de milieubescherming die met de interne markt verband houden (90/660/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

In samenwerking met het Europese Parlement(2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),

Overwegende dat de Gemeenschap een geheel van bepalingen inzake milieubescherming heeft vastgesteld;

Overwegende dat vanaf het tijdstip van de Duitse eenwording het Gemeenschapsrecht van rechtswege van toepassing is op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek;

Overwegende dat het, gezien de op dat grondgebied bestaande bijzondere situatie, evenwel noodzakelijk blijkt Duitsland toe te staan een bijzondere termijn vast te stellen om bepaalde regelingen die op dat grondgebied gelden in overeenstemming te brengen met het Gemeenschapsrecht;

Overwegende dat dit meer in het bijzonder geldt voor de communautaire regeling die is ingesteld bij de richtlijnen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen, alsmede voor het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen;

Overwegende dat de afwijkingen waartoe in dit verband eventueel wordt besloten, van tijdelijke aard moeten zijn en de werking van de gemeenschappelijke markt zo weinig mogelijk dienen te verstoren;

Overwegende dat aan de hand van de beschikbare informatie over de in de voormalige Duitse Democratische Republiek geldende regelingen en over de toestand van het milieu aldaar, de draagwijdte van de vereiste afwijkingen

niet definitief kan worden bepaald; dat, om rekening te kunnen houden met de ontwikkeling van deze situatie, een vereenvoudigde procedure dient te worden ingesteld, overeenkomstig artikel 145, derde streepje, van het Verdrag,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

1. In afwijking van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen(4), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 90/517/EEG(5), wordt de Bondsrepubliek Duitsland gemachtigd de nodige maatregelen te nemen opdat de bepalingen van deze richtlijn op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek uiterlijk op 31 december 1992 worden nageleefd.

2. De Bondsrepubliek Duitsland neemt de nodige maatregelen om te waarborgen dat stoffen en preparaten die niet voldoen aan Richtlijn 67/548/EEG niet elders in de Gemeenschap dan op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek in het verkeer worden gebracht. Deze maatregelen moeten verenigbaar zijn met het Verdrag, met name met de doelstellingen van artikel 8 A, en mogen niet tot controles en formaliteiten aan de grenzen tussen de Lid-Staten leiden.

Elke stof die niet voorkomt op de in artikel 13 van Richtlijn 67/548/EEG bedoelde lijst (Einecs) moet overeenkomstig de bepalingen van genoemde richtlijn worden aangemeld. De voorwaarden voor de aanmelding van stoffen die zich reeds vóór 18 september 1981 op de markt van de voormalige Duitse Democratische Republiek bevonden en niet op de Einecs-lijst voorkomen, worden door de Commissie vastgesteld.

Artikel 2

1. In afwijking van artikel 2, lid 1, van Richtlijn 75/716/EEG van de Raad van 24 november 1975 betreffende

de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen(6), gewijzigd bij Richtlijn 87/219/EEG(7), wordt de Bondsrepubliek Duitsland gemachtigd voor het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek producenten die op de datum van de eenwording op dat grondgebied gevestigd waren, ontheffing te verlenen van de verplichting om de grenswaarde voor het zwavelgehalte van gasolie na te leven.

De Duitse autoriteiten mogen een dergelijke vergunning alleen verlenen in die gevallen waarin naleving van de grenswaarde voor het zwavelgehalte van gasolie voor een bepaalde producent een buitensporige verplichting zou betekenen. Voor waarden boven de 0,5 % zwavelgehalte mogen geen toestemmingen worden verleend. Elke vergunning moet beperkt zijn in de tijd en uiterlijk op 31 november 1994 verstrijken.

2. De Bondsrepubliek Duitsland neemt de nodige maatregelen om te waarborgen dat gasolie die niet voldoet aan Richtlijn 75/716/EEG niet elders in de Gemeenschap dan op het in artikel 1 genoemde grondgebied in het verkeer wordt gebracht. Deze maatregelen moeten verenigbaar zijn met het Verdrag, met name met de doelstellingen van artikel 8 A, en mogen niet tot controles en formaliteiten aan de grenzen tussen de Lid-Staten leiden.

Artikel 3

De Bondsrepubliek Duitsland brengt de ter uitvoering van de artikelen 1 en 2 genomen maatregelen onverwijld ter kennis van de Commissie, die deze meedeelt aan de overige Lid-Staten en aan het Europese Parlement.

Artikel 4

1. Volgens de procedure van artikel 21 van Richtlijn 67/548/EEG kan worden besloten maatregelen te nemen die aanpassingen inhouden ten einde in gebleken lacunes te

voorzien, alsmede technische aanpassingen van de maatregelen die het onderwerp vormen van de onderhavige richtlijn.

2. De aanpassingen moeten gericht zijn op een coherente toepassing van de in de artikelen 1 en 2 genoemde richtlijnen op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek, rekening houdend met de specifieke situatie aldaar en met de bijzondere moeilijkheden die zich bij de uitvoering van deze richtlijnen voordoen.

Zij moeten in overeenstemming zijn met de beginselen van deze richtlijn en nauw samenhangen met één van de in de onderhavige richtlijn genoemde afwijkingen.

3. De in lid 1 bedoelde maatregelen kunnen uiterlijk op 31 december 1992 worden genomen. De geldigheidsduur van deze maatregelen verstrijkt op dezelfde datum; wat de in artikel 2 genoemde richtlijn betreft, geldt echter 31 december 1994 als datum.

4. Elke Lid-Staat kan eventuele problemen aan de Commissie voorleggen. De Commissie treedt met spoed op; zij onderzoekt de kwestie en presenteert haar conclusies, zo nodig vergezeld van passende maatregelen.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 4 december 1990.

Voor de RaadDe VoorzitterG. DE MICHELIS

(1)PB nr. L 263 van 26. 9. 1990, blz. 40, gewijzigd op 25 oktober 1990 en 28 november 1990.

(2)Advies uitgebracht op 24 oktober 1990 (nog niet verschenen in het Publikatieblad) en besluit van 21 november 1990 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).

(3)Advies uitgebracht op 20 november 1990 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).

(4)PB nr. 196 van 16. 8. 1967, blz. 1.

(5)PB nr. L 287 van 19. 10. 1990, blz. 37.

(6)PB nr. L 307 van 27. 11. 1975, blz. 22.

(7)PB nr. L 91 van 3. 4. 1987, blz. 19.

Top