This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 22004A0210(02)
Agreement on scientific and technical cooperation between the European Community and the Tunisian Republic
Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Tunesië
Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Tunesië
PB L 37 van 10.2.2004, p. 17–23
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)
In force
ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2004/127/oj
Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Tunesië
Publicatieblad Nr. L 037 van 10/02/2004 blz. 0017 - 0023
Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Tunesië DE EUROPESE GEMEENSCHAP hierna "de Gemeenschap" te noemen, enerzijds, en DE REPUBLIEK TUNESIË hierna "Tunesië" te noemen, anderzijds, hierna "de partijen" te noemen, GELET OP het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 170, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste zin, en lid 3, eerste alinea, GELET OP Besluit nr. 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie (2002-2006)(1), OVERWEGENDE het belang van wetenschap en technologie voor beider economische en sociale ontwikkeling en de verwijzing hiernaar in artikel 47 van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, welke overeenkomst op 1 maart 1998 in werking is getreden(2); OVERWEGENDE dat de Gemeenschap en Tunesië zich bezighouden met activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie op een aantal gebieden van gemeenschappelijk belang en dat deelname aan elkaars onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten op basis van wederkerigheid wederzijdse voordelen zal opleveren; VERLANGENDE een formeel kader op te zetten voor samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technologisch onderzoek waardoor de uitvoering van samenwerkingsactiviteiten op gebieden van gemeenschappelijk belang wordt uitgebreid en versterkt en de toepassing van de resultaten van die samenwerking zodanig wordt bevorderd dat hun beiderzijdse sociale en economische belangen daardoor worden gediend; OVERWEGENDE de wens om de Europese Onderzoeksruimte open te stellen voor derde landen en met name de mediterrane partnerlanden, ZIJN OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT: Artikel 1 Doel en beginselen 1. De partijen bevorderen, ontwikkelen en vergemakkelijken wetenschappelijke en technologische samenwerkingsactiviteiten van de Gemeenschap en Tunesië op gebieden van gemeenschappelijk belang waarop zij wetenschappelijke onderzoeksactiviteiten en technologische ontwikkelingsactiviteiten ontplooien. 2. De samenwerkingsactiviteiten worden uitgevoerd op basis van onderstaande beginselen: a) bevordering van een kennismaatschappij die ten dienste staat van de economische en maatschappelijke ontwikkeling van beide partijen; b) wederzijds voordeel gebaseerd op een algeheel evenwichtige verdeling van de voordelen; c) wederzijdse toegang tot de activiteiten van de programma's en tot de projecten op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling (hierna "onderzoek" te noemen) die door elk van de partijen op de onder deze overeenkomst vallende gebieden worden ondernomen; d) tijdige uitwisseling van informatie die van invloed kan zijn op de samenwerkingsactiviteiten; e) bescherming van intellectuele-eigendomsrechten. Artikel 2 Vormen van samenwerking 1. Tunesische juridische entiteiten nemen deel aan de werkzaamheden onder contract(3) van de kaderprogramma's van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie, hierna "het kaderprogramma" te noemen, onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor juridische entiteiten uit de lidstaten van de Europese Unie, onder voorbehoud van de regels en voorwaarden die worden gesteld of zijn vermeld in de bijlagen I en II. 2. Juridische entiteiten uit de Gemeenschap nemen deel aan Tunesische onderzoeksprogramma's en -projecten op de gebieden die overeenstemmen met die van het kaderprogramma onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor Tunesische juridische entiteiten, onder voorbehoud van de regels en voorwaarden die worden gesteld of zijn vermeld in de bijlagen I en II. 3. De samenwerking kan tevens volgende vormen aannemen: a) gezamenlijke vergaderingen; b) regelmatig overleg over beleidslijnen en -prioriteiten en over de planning van onderzoek in Tunesië en in de Gemeenschap; c) gedachtewisselingen en overleg over de perspectieven voor samenwerking en ontwikkeling; d) tijdige mededeling van informatie over de uitvoering en resultaten van de gezamenlijke onderzoeksprogramma's en -projecten van Tunesië en de Gemeenschap die in het kader van deze overeenkomst worden uitgevoerd; e) bezoeken en uitwisselingen van onderzoekers, ingenieurs en technici, mede ten behoeve van opleiding door onderzoek; f) uitwisseling en gemeenschappelijk gebruik van wetenschappelijke uitrusting en materieel; g) regelmatige contacten tussen Tunesische en communautaire leiders van onderzoeksprogramma's en -projecten; h) deelname van deskundigen van beide partijen aan seminars, symposia en thematische workshops; i) uitwisseling van informatie over praktijken, wetten, voorschriften en programma's die van belang zijn voor de samenwerking in het kader van deze overeenkomst; j) wederzijdse toegang tot wetenschappelijke en technische informatie die van belang is voor deze samenwerking; k) alle andere vormen van samenwerking die worden goedgekeurd door het Gemengd Comité voor wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Tunesië zoals bedoeld in artikel 4, en die in overeenstemming zijn met de beleidslijnen en procedures van beide partijen. Artikel 3 Uitbreiding van de samenwerking 1. De partijen stellen binnen het raamwerk van hun vigerende wetgevingen alles in het werk om het vrije verkeer en de vestiging van onderzoekers die aan de onder deze overeenkomst vallende activiteiten deelnemen, te vergemakkelijken en om de toegang tot en het vertrek uit hun grondgebied van materialen, gegevens of uitrusting die zijn bestemd om bij deze activiteiten te worden gebruikt, te vergemakkelijken. 2. Wanneer de Gemeenschap in overeenstemming met haar eigen regels financiering toekent aan een in Tunesië gevestigde juridische entiteit voor deelname aan communautaire werkzaamheden onder contract, draagt Tunesië ervoor zorg dat deze transactie aan geen enkele heffing, belasting of douanerecht wordt onderworpen. Artikel 4 Beheer van de overeenkomst 1. Voor de coördinatie en bevordering van de onder deze overeenkomst vallende activiteiten wordt namens Tunesië zorggedragen door het ministerie dat is belast met wetenschappelijk onderzoek en namens de Gemeenschap door de diensten van de Commissie die verantwoordelijk zijn voor het kaderprogramma, waarbij deze beide instanties optreden als uitvoerende organen (hierna "uitvoerende organen" te noemen). 2. De uitvoerende organen richten een Gemengd Comité voor wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Tunesië op, dat tot taak heeft: a) de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst te volgen en de effecten ervan te beoordelen alsmede voorstellen te doen voor eventueel noodzakelijke wijzigingen van de overeenkomst, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, lid 2; b) elke passende maatregel voor te stellen die tot doel heeft de wetenschappelijke en technologische samenwerking in het kader van deze overeenkomst te verbeteren en te ontwikkelen; c) regelmatig de hoofdlijnen en prioriteiten van het onderzoeksbeleid en de planning daarvan in Tunesië en de Gemeenschap te bestuderen, evenals de perspectieven voor toekomstige samenwerking in het kader van deze overeenkomst. 3. Het Gemengd Comité voor wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Tunesië is samengesteld uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de uitvoerende organen van elke partij. Het stelt zijn reglement van orde vast. 4. Het Gemengd Comité voor wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Tunesië komt ten minste eenmaal per jaar bijeen, afwisselend in de Gemeenschap en in Tunesië. Op verzoek van één van beide partijen kunnen buitengewone vergaderingen worden georganiseerd. De conclusies en aanbevelingen van het Gemengd Comité voor wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Tunesië worden ter informatie toegezonden aan het Associatiecomité dat is opgericht bij de Euro-mediterrane overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Tunesië. Artikel 5 Regels en voorwaarden voor deelname Wederzijdse deelname aan onderzoeksactiviteiten in het kader van deze overeenkomst vindt plaats onder de in bijlage I vermelde voorwaarden en is onderworpen aan de wetgeving, regelgeving, beleidslijnen en voorwaarden voor de uitvoering van de programma's die gelden op het grondgebied van elk van beide partijen. Artikel 6 Verspreiding en gebruik van resultaten en informatie De verspreiding en het gebruik van verkregen en/of uitgewisselde resultaten en informatie, alsmede het beheer, de toewijzing en uitoefening van intellectuele-eigendomsrechten, voortvloeiend uit het in het kader van deze overeenkomst verrichte gezamenlijke onderzoek, zijn onderworpen aan het bepaalde in bijlage II. Artikel 7 Slotbepalingen 1. De bijlagen I en II maken deel uit van deze overeenkomst. Alle vragen of geschillen in verband met de uitlegging of uitvoering van deze overeenkomst worden door de partijen in onderlinge overeenstemming geregeld. 2. Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar er schriftelijk van in kennis hebben gesteld dat hun procedures voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst zijn voltooid. De partijen evalueren om de vier jaar de effecten van de overeenkomst op de intensiteit van hun wetenschappelijke en technische samenwerking. Met instemming van de partijen kan deze overeenkomst worden gewijzigd of kan het toepassingsgebied ervan worden verruimd. Wijzigingen treden in werking op de datum waarop de partijen elkaar er schriftelijk van in kennis hebben gesteld dat hun procedures voor de wijziging van deze overeenkomst zijn voltooid. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst te allen tijde schriftelijk beëindigen met een opzegtermijn van zes maanden. Projecten en activiteiten die bij de eventuele beëindiging van deze overeenkomst gaande zijn, worden onder de in deze overeenkomst neergelegde voorwaarden voortgezet totdat zij zijn voltooid. 3. Indien één van beide partijen besluit haar in artikel 1, lid 1, bedoelde onderzoeksprogramma's en -projecten te wijzigen, stelt het uitvoerend orgaan van die partij het uitvoerend orgaan van de andere partij in kennis van de exacte inhoud van die wijzigingen. In dat geval kan deze overeenkomst in afwijking van lid 2, tweede alinea, van dit artikel onder onderling overeen te komen voorwaarden worden beëindigd, wanneer één van beide partijen binnen een termijn van één maand de andere partij in kennis stelt van haar voornemen om deze overeenkomst te beëindigen naar aanleiding van de goedkeuring van de in de eerste alinea bedoelde wijzigingen. 4. Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden en, anderzijds, op het grondgebied van de Republiek Tunesië. Dit belet echter niet dat samenwerkingsactiviteiten in volle zee, in de ruimte of op het grondgebied van derde landen kunnen plaatsvinden in overeenstemming met het internationaal recht. 5. Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Arabische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. Hecho en Salónica el veintiséis de junio de dos mil tres./Udfærdiget i Thessaloniki, den seksogtyvende juni to tusind og tre./Geschehen zu Thessaloniki am sechsundzwanzigsten Juni zweitausenddrei./Έγινε στη Θεσσαλονίκη, στις είκοσι έξι Ιουνίου δύο χιλιάδες τρία./Done at Thessaloniki, this twenty-sixth day of June, in the year two thousand and three./Fait à Thessalonique, le vingt-six juin deux mille trois./Fatto a Salonicco, addì ventisei giugno duemilatre./Gedaan te Thessaloniki, de zesentwintigste juni tweeduizenddrie./Feito em Salónica, em vinte e seis de Junho de dois mil e três./Tehty Thessalonikissa kahdentenakymmenentenäkuudentena päivänä kesäkuuta vuonna kaksituhattakolme./Som skedde i Thessaloniki den tjugosjätte juni tjugohundratre. >PIC FILE= "L_2004037NL.001901.TIF"> Por la Comunidad Europea/For Det Europæiske Fællesskab/Für die Europäische Gemeinschaft/Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα/For the European Community/Pour la Communauté européenne/Per la Comunità europea/Voor de Europese Gemeenschap/Pela Comunidade Europeia/Euroopan yhteisön puolesta/På Europeiska gemenskapens vägnar >PIC FILE= "L_2004037NL.002001.TIF"> >PIC FILE= "L_2004037NL.002002.TIF"> >PIC FILE= "L_2004037NL.002003.TIF"> >PIC FILE= "L_2004037NL.002004.TIF"> (1) PB L 232 van 29.8.2002, blz. 1. (2) PB L 97 van 30.3.1998, blz. 2. (3) Zie Verordening (EG) nr. 2321/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 355 van 30.12.2002, blz. 23). BIJLAGE I REGELS EN VOORWAARDEN VOOR DE DEELNEMING VAN JURIDISCHE ENTITEITEN UIT DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK TUNESIË Ten behoeve van de overeenkomst wordt onder juridische entiteit verstaan: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, opgericht overeenkomstig het nationale recht dat van toepassing is in zijn vestigingsplaats of krachtens het Gemeenschapsrecht, die rechtspersoonlijkheid bezit en in eigen naam ongeacht welke rechten en verplichtingen kan hebben. I. Regels en voorwaarden voor de deelneming van in Tunesië gevestigde juridische entiteiten aan werkzaamheden onder contract van het kaderprogramma voor onderzoek van de Gemeenschap 1. De deelneming van in Tunesië gevestigde juridische entiteiten aan werkzaamheden onder contract van het kaderprogramma dient in overeenstemming te zijn met de regels voor deelneming die zijn opgesteld op grond van artikel 167 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap met het oog op de tenuitvoerlegging van het kaderprogramma(1). Voorts kunnen in Tunesië gevestigde juridische entiteiten deelnemen aan werkzaamheden onder contract die ten uitvoer worden gelegd op grond van artikel 164 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. 2. De Gemeenschap kan aan in Tunesië gevestigde juridische entiteiten die deelnemen aan de in punt 1 genoemde werkzaamheden onder contract, financiering toekennen volgens de regels en voorwaarden die zijn gebaseerd op de in punt 1 bedoelde regels voor deelneming, de financiële reglementen van de Europese Gemeenschap en elke andere toepasselijke communautaire wetgeving. 3. Een overeenkomst die door de Gemeenschap wordt gesloten met een in Tunesië gevestigde juridische entiteit welke deelneemt aan werkzaamheden onder contract, dient te voorzien in controles en verificaties die kunnen worden verricht door of onder de bevoegdheid van de Commissie of de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen. In een geest van samenwerking en met het oog op wederzijdse belangen verlenen de bevoegde autoriteiten van Tunesië elke redelijke en mogelijke, vereiste of nuttige hulp bij het uitvoeren van deze controles en verificaties. II. Regels en voorwaarden voor de deelneming van juridische entiteiten van de lidstaten van de Europese Unie aan onderzoeksprogramma's en -projecten van Tunesië 1. Iedere in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteit, opgericht overeenkomstig het nationale recht dat van toepassing is in een van de lidstaten van de Europese Unie of krachtens het Gemeenschapsrecht, kan deelnemen aan onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten of -programma's van Tunesië in samenwerking met in Tunesië gevestigde juridische entiteiten. 2. Onder voorbehoud van punt 1 en bijlage II, vallen de rechten en plichten van de in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten die deelnemen aan de Tunesische onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten of -programma's, evenals de regels en voorwaarden voor de indiening en de beoordeling van de voorstellen en de gunning en sluiting van contracten, onder de Tunesische wetgeving en de regels en richtsnoeren van de Tunesische overheid waarbij de uitvoering van de onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's wordt geregeld, onder de voorwaarden die van toepassing zijn op in Tunesië gevestigde juridische entiteiten, gelet op de aard van de samenwerking tussen Tunesië en de Gemeenschap op dit gebied. De financiering van de in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten die deelnemen aan de onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten en -programma's van Tunesië valt onder de Tunesische wetgeving en de regels en richtsnoeren van de Tunesische overheid waarbij de uitvoering van de onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's wordt geregeld, onder de voorwaarden die van toepassing zijn op de juridische entiteiten van derde landen die deelnemen aan de onderzoeksprojecten en -programma's van Tunesië. (1) Voor het zesde kaderprogramma (2002-2006), zie artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2321/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 355 van 30.12.2002, blz. 23). BIJLAGE II BEGINSELEN INZAKE DE TOEKENNING VAN INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN I. Tenuitvoerlegging Ten behoeve van deze overeenkomst heeft "intellectuele eigendom" de betekenis zoals bedoeld in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom, gesloten in Stockholm op 14 juli 1967. Ten behoeve van deze overeenkomst wordt verstaan onder "kennis": de resultaten, met inbegrip van informatie, al dan niet beschermbaar, alsmede de auteursrechten of aan de genoemde resultaten verbonden rechten ten gevolge van de aanvraag of eventuele toekenning van octrooien, tekeningen en modellen, kwekersrechten, aanvullende certificaten of soortgelijke beschermingsvormen. II. Intellectuele-eigendomsrechten van de juridische entiteiten van de partijen 1. Iedere partij ziet erop toe dat de intellectuele-eigendomsrechten van de juridische entiteiten van de andere partij die deelnemen aan de activiteiten welke overeenkomstig de overeenkomst worden uitgevoerd, evenals de daarmee samenhangende rechten en de verplichtingen die uit deze deelneming volgen, verenigbaar zijn met de op de partijen van toepassing zijnde internationale overeenkomsten, waaronder de TRIPS-overeenkomst (door de Wereldhandelsorganisatie beheerde overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom), alsmede de conventie van Bern (Akte van Parijs, 1971) en de conventie van Parijs (Akte van Stockholm, 1967). 2. De in Tunesië gevestigde juridische entiteiten die aan werkzaamheden onder contract van het kaderprogramma deelnemen, hebben dezelfde rechten en plichten inzake intellectuele eigendom als de juridische entiteiten van de Gemeenschap die aan deze werkzaamheden onder contract deelnemen. Deze rechten en plichten inzake intellectuele eigendom zijn neergelegd in de regels inzake de verspreiding van de onderzoeksresultaten, vastgesteld op grond van artikel 167 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap(1), en in het contract dat met de Gemeenschap voor de uitvoering van werkzaamheden onder contract wordt gesloten; deze rechten en plichten zijn in overeenstemming met het bepaalde in punt 1. 3. In de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten die aan Tunesische onderzoeksprogramma's of -projecten deelnemen, hebben dezelfde rechten en plichten inzake intellectuele eigendom als in Tunesië gevestigde juridische entiteiten die aan deze onderzoeksprogramma's of -projecten deelnemen; deze rechten en plichten zijn in overeenstemming met het bepaalde in punt 1. 4. De partijen moedigen de betrokken juridische entiteiten aan om binnen hun onderscheiden wetgevingen hun intellectuele-eigendomsrechten te omschrijven en te beschermen. III. Intellectuele-eigendomsrechten van de partijen 1. Tenzij tussen de partijen iets anders is overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op de kennis die door de partijen wordt voortgebracht tijdens de activiteiten welke uit hoofde van artikel 2, lid 3, van de overeenkomst worden uitgevoerd: a) De partij die deze kennis heeft voortgebracht, is eigenaar van deze kennis. Wanneer de kennis gezamenlijk is voortgebracht en het respectieve aandeel van het werk van elke partij niet kan worden vastgesteld, zijn de partijen gezamenlijk eigenaar van deze kennis. b) De partij die eigenaar van de kennis is, verleent de andere partij toegangsrechten om de activiteiten uit te voeren zoals bedoeld in artikel 2, lid 3, van de overeenkomst. Deze toegangsrechten worden verleend onder vrijstelling van royalty's. 2. Tenzij tussen de partijen iets anders is overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op de wetenschappelijke publicaties van de partijen: a) Wanneer een partij wetenschappelijke en technische gegevens, informatie en resultaten publiceert, die werden verkregen tijdens activiteiten welke in het kader van de overeenkomst zijn uitgevoerd, in een daartoe geëigende vorm, zoals tijdschriften, artikelen, verslagen, boeken of video's, dient aan de andere partij een mondiale, niet-exclusieve, niet-intrekbare en van vergoedingen vrijgestelde vergunning te worden toegekend om deze werken te vertalen, te reproduceren, aan te passen, door te geven en in het openbaar te verspreiden. b) Op alle kopieën van de door auteursrechten beschermde gegevens en informatie die in dit kader zijn voortgebracht en bestemd zijn om in het openbaar te worden verspreid, dienen de namen van de auteur(s) van het werk te worden vermeld, tenzij een auteur uitdrukkelijk weigert te worden genoemd. Voorts moet ook de steun en de samenwerking van de partijen duidelijk zichtbaar worden vermeld. 3. Tenzij tussen de partijen iets anders is overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op de geheime informatie van de partijen: a) Bij de bekendmaking aan de andere partij van informatie die noodzakelijk is voor de activiteiten welke overeenkomstig de overeenkomst worden uitgevoerd, duidt iedere partij de geheime informatie aan die zij niet bekend wil maken. b) De partij die deze informatie ontvangt kan onder eigen verantwoordelijkheid geheime informatie meedelen aan de entiteiten of de personen die onder haar bevoegdheid staan, uitsluitend ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. c) Met voorafgaande schriftelijke toestemming van de partij die geheime informatie verstrekt, kan de andere partij deze geheime informatie op grotere schaal verspreiden dan bedoeld is onder b). De partijen werken samen om adequate procedures te ontwikkelen om de voorafgaande schriftelijke toestemming voor deze ruimere verspreiding te vragen en te verkrijgen en iedere partij dient deze toestemming te geven binnen de grenzen van haar beleid, regelgeving en interne wetgeving. d) Geheime informatie of andere niet-schriftelijke vertrouwelijke inlichtingen die worden verstrekt op werkvergaderingen of andere bijeenkomsten van vertegenwoordigers van de partijen welke in verband met deze overeenkomst worden georganiseerd, of alle informatie die het gevolg is van indiensttreding van personeel, het gebruik van installaties of de uitvoering van werkzaamheden onder contract, blijft vertrouwelijk wanneer de ontvanger van dergelijke geheime of anderszins vertrouwelijke informatie op het ogenblik van de mededeling daarvan overeenkomstig letter a) in kennis wordt gesteld van het vertrouwelijke karakter van de informatie. e) Iedere partij dient erop toe te zien dat geheime informatie die zij overeenkomstig de letters a) en d) ontvangt, op de hierboven vermelde wijze wordt gecontroleerd. Als één van de partijen beseft dat zij niet in staat is, of het risico loopt niet in staat te zijn, om te voldoen aan bepalingen inzake niet-verspreiding zoals bedoeld in de letters a) en d), stelt zij de andere partij hiervan onmiddellijk in kennis. De partijen plegen vervolgens overleg om een passende gedragslijn te bepalen. (1) Voor het zesde kaderprogramma (2002-2006), zie artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2321/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 355 van 30.12.2002, blz. 23).