Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 31994R0521

    VERORDENING (EG) Nr. 521/94 VAN DE RAAD van 7 maart 1994 houdende vaststelling van termijnen voor onderzoeksprocedures in verband met invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschappen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2423/88

    SL L 66, 10.3.1994, blz. 7–9 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Ovaj dokument objavljen je u određenim posebnim izdanjima (FI, SV)

    Juridische status van het document Niet meer van kracht, Datum einde geldigheid: 30/09/1994

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1994/521/oj

    31994R0521

    VERORDENING (EG) Nr. 521/94 VAN DE RAAD van 7 maart 1994 houdende vaststelling van termijnen voor onderzoeksprocedures in verband met invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschappen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2423/88

    Publicatieblad Nr. L 066 van 10/03/1994 blz. 0007 - 0009
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 29 blz. 0117
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 29 blz. 0117


    VERORDENING (EG) Nr. 521/94 VAN DE RAAD van 7 maart 1994 houdende vaststelling van termijnen voor onderzoeksprocedures in verband met invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschappen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2423/88

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Overwegende dat de gemeenschappelijke handelspolitiek op eenvormige beginselen gebaseerd moet zijn, met name wat de handelsbescherming betreft;

    Overwegende dat de handelspolitieke instrumenten, in het bijzonder die welke gericht zijn op de bestrijding van oneerlijke handelspraktijken, onontbeerlijk zijn voor de handhaving van open markten en een eerlijk handelssysteem en, zodoende, voor de harmonische ontwikkeling van de wereldhandel;

    Overwegende dat te dien einde Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), werd vastgesteld;

    Overwegende dat de voltooiing van de interne markt in 1992 noopt tot een betere werking van dit handelspolitieke instrument, met name met betrekking tot de duur van de in dat kader uitgevoerde onderzoeken;

    Overwegende dat het daarom passend en nodig is termijnen vast te stellen voor de in het kader van bovengenoemde Verordening (EEG) nr. 2423/88 uitgevoerde onderzoeksprocedures;

    Overwegende dat termijnen voor het openen van de procedure en voor het vaststellen van de voorlopige en definitieve conclusies dienen te worden vastgesteld wanneer klachten worden ontvangen over invoer met dumping of subsidiëring; dat ervoor moet worden gezorgd dat de definitieve beslissingen, zowel in positieve als in negatieve zin, snel worden genomen zodat de Gemeenschap aan haar internationale verplichtingen kan voldoen;

    Overwegende dat het, gezien deze termijnen, van wezenlijk belang is in de mogelijkheid te voorzien onderzoeken door middel van steekproeven uit te voeren wanneer het aantal partijen bij het onderzoek groot is; dat het noodzakelijk is duidelijk de termijnen aan te geven waarbinnen de bij het onderzoek in aanmerking te nemen standpunten en gegevens aan de Commissie dienen te worden medegedeeld; dat nader omschreven moet worden welke belanghebbenden recht van inzage hebben in de informatie waarover de Commissie beschikt en om mededeling kunnen vragen van de belangrijkste feiten op basis waarvan definitieve maatregelen zullen worden voorgesteld en dat voorts nader moet worden aangegeven welke gevolgen het niet of slechts ten dele verlenen van medewerking door deze belanghebbenden kan hebben;

    Overwegende bovendien dat het van wezenlijk belang is ervoor te zorgen dat het overleg met de Lid-Staten in het Raadgevend Comité tijdig plaatsvindt, zodat de termijnen in acht kunnen worden genomen;

    Overwegende dat het tevens aanbeveling verdient de procedures te vereenvoudigen door te bepalen dat de voorlopige rechten voor zes maanden kunnen worden ingesteld, veeleer dan voor vier maanden met mogelijkheit tot verlenging met twee maanden;

    Overwegende dat heropende onderzoeken eveneens zo snel mogelijk moeten worden afgesloten;

    Overwegende dat het tevens onontbeerlijk is de diensten van de Commissie de voor de tenuitvoerlegging van deze verordening noodzakelijke administratieve hulpmiddelen ter beschikking te stellen; dat de Raad derhalve in een uiterlijk op 1 april 1995 met gekwalificeerde meerderheid van stemmen vast te stellen besluit dient aan te geven op welke klachten, procedures en onderzoeken deze verordening van toepassing zal zijn,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EEG) nr. 2423/88 wordt als volgt gewijzigd:

    1. de titel van artikel 2, lid 13, wordt vervangen door: "G. Berekening van gemiddelden" en de tekst van het derde streepje wordt geschrapt;

    2. de volgende zin wordt toegevoegd aan artikel 5, lid 3:

    "De klacht wordt geacht te zijn ingediend op de eerste werkdag volgende op die waarop zij door de Commissie werd ontvangen, hetzij bij aangetekend schrijven, hetzij tegen afgifte van een ontvangstbewijs door de Commissie.";

    3. de volgende tekst wordt toegevoegd aan artikel 5, lid 5:

    ". . . binnen één maand na de datum waarop de klacht bij de Commissie werd ingediend.";

    4. de volgende tekst wordt toegevoegd aan artikel 6, lid 1:

    ". . . in elk geval binnen een termijn die toelaat de bij deze verordening vastgestelde termijnen in acht te nemen.";

    5. de volgende tekst wordt toegevoegd aan artikel 6, lid 3:

    ". . ., dat de voorzitter zal organiseren, mits dat mondeling overleg kan plaatsvinden binnen een termijn die toelaat de bij deze verordening vastgestelde termijnen in acht te nemen.";

    6. het woord "onmiddellijk" in de eerste zin van artikel 7, lid 1, wordt geschrapt en artikel 7, lid 1, onder a), wordt vervangen door het volgende:

    "a) een procedure inleiden binnen een maand na indiening van de klacht en dit in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendmaken. Dit bericht vermeldt het betrokken produkt en de betrokken landen, bevat een samenvatting van de ontvangen informatie en vermeldt dat alle ter zake dienende gegevens aan de Commissie moeten worden medegedeeld. Het vermeldt de termijn waarbinnen de belanghebbenden hun standpunt schriftelijk bekend kunnen maken en informatie kunnen verstrekken indien deze bij het onderzoek in aanmerking moeten worden genomen. Tevens wordt de termijn vermeld waarbinnen belanghebbenden kunnen verzoeken door de Commissie te worden gehoord overeenkomstig het bepaalde in lid 5.";

    7. de volgende alinea c) wordt toegevoegd aan artikel 7, lid 2:

    "c) Als het een groot aantal partijen betreft, kan het onderzoek worden uitgevoerd op basis van een steekproef van de partijen, produkten en transacties die in de beschikbare tijd kunnen worden onderzocht.";

    8. artikel 7, lid 4, onder a), wordt vervangen door:

    "a) de indieners van de klacht, importeurs, exporteurs, gebruikers en consumentenorganisaties die zich overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), van deze verordening hebben gemeld, alsmede de vertegenwoordigers van het uitvoerende land, worden in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van alle gegevens die de bij het onderzoek betrokken partijen aan de Commissie hebben verstrekt, met uitzondering van de door de autoriteiten van de Gemeenschap of van haar Lid-Staten opgestelde interne documenten, voor zover deze gegevens voor de behartiging van hun belangen van betekenis zijn, niet vertrouwelijk zijn in de zin van artikel 8 en door de Commissie bij het onderzoek worden gebruikt. Zij richten daartoe een schriftelijk verzoek tot de Commissie met opgave van de gewenste gegevens;";

    9. artikel 7, lid 7, onder b), wordt vervangen door:

    "b) wanneer een belanghebbende of een derde land weigert binnen de in deze verordening vastgestelde termijnen of binnen de door de Commissie krachtens deze verordening vastgestelde termijnen inzage te verlenen in voor het onderzoek noodzakelijke informatie of anderszins weigert dergelijke informatie te verstrekken, dan wel het onderzoek ernstig belemmert, kunnen de voorlopige of definitieve conclusies, zowel in positieve als in negatieve zin, op basis van de beschikbare gegevens worden getrokken. Wanneer de Commissie constateert dat een belanghebbende of een derde land haar onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, laat zij deze informatie buiten beschouwing en baseert zij zich op de beschikbare gegevens.";

    10. artikel 7, lid 9, onder a), wordt vervangen door:

    "a) Een onderzoek wordt normaliter binnen één jaar afgesloten. Een onderzoek wordt in ieder geval, als het een anti-subsidieonderzoek betreft binnen 13 maanden en als het een anti-dumpingonderzoek betreft binnen 15 maanden na de opening afgesloten, hetzij door beëindiging overeenkomstig artikel 9, hetzij door het nemen van definitieve maatregelen in de zin van artikel 12.";

    11. de volgende tekst wordt toegevoegd aan de eerste zin van artikel 11, lid 1:

    ". . . binnen 9 maanden na de datum waarop het onderzoek werd geopend.";

    12. artikel 11, lid 5, wordt vervangen door:

    "5. Voorlopige rechten hebben een geldigheidsduur van ten hoogste vier maanden. Wanneer bepaalde exporteurs die een aanzienlijk percentage van de handel in het betrokken produkt vertegenwoordigen daarom verzoeken of daartegen, bij de bekendmaking door de Commissie, geen bezwaar aantekenen, kunnen de voorlopige anti-dumpingrechten een geldigheidsduur van zes maanden hebben.";

    13. de volgende zin wordt toegevoegd aan artikel 14, lid 2:

    "Het heropende onderzoek wordt normaliter binnen 15 maanden na heropening beëindigd.".

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is uitsluitend van toepassing op klachten die worden ingediend, procedures die worden ingeleid en onderzoeken die worden heropend na de data die de Raad bij een uiterlijk 1 april 1995 met gekwalificeerde meerderheid van stemmen aan te nemen besluit vaststelt, op basis van een voorstel van de Commissie, dat bij de Raad wordt ingediend zodra de nodige begrotingsmiddelen beschikbaar zijn.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 7 maart 1994.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    Th. PANGALOS

    (1) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 522/94 (zie blz. 10 van dit Publikatieblad).

    Naar boven