This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Verordening (EU) 2021/1060 wordt ook wel de verordening gemeenschappelijke bepalingen genoemd en omvat de gemeenschappelijke financiële regels voor de volgende financieringsbronnen van de Europese Unie (EU) en extra gemeenschappelijke bepalingen voor de fondsen die met een asterisk (*) zijn gemarkeerd:
Vijf beleidsdoelstellingen
Het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds en het EFMZV ondersteunen de volgende beleidsdoelstelling:
Klimaatdoelstellingen
De fondsen moeten bijdragen aan de integratie van klimaatmaatregelen en aan de verwezenlijking van een algemeen streefcijfer van 30 % van de EU-begrotingsuitgaven ten bate van klimaatdoelstellingen. De EU-lidstaten moeten met name informatie verstrekken over de manier waarop zij de milieu- en klimaatdoelstellingen ondersteunen met hun bijdrage aan de algemene doelstelling uitgedrukt als percentage van hun totale toewijzing uit het EFRO en het Cohesiefonds. Indien er onvoldoende vooruitgang wordt geboekt bij het bereiken van deze doelstellingen komen de lidstaat en de Europese Commissie tijdens de jaarlijkse evaluatievergadering corrigerende maatregelen overeen.
Belangrijkste beginselen
De lidstaten en de Commissie wijzen de begroting toe op basis van de volgende beginselen.
Partnerschapsovereenkomst
Elke lidstaat bereidt een partnerschapsovereenkomst voor waarin zij uiteenzetten hoe zij van plan zijn doeltreffend en doelmatig gebruik te maken van het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds, het JTF en het EFMZVA voor de periode van 2021-2027.
Programmering
In samenwerking met de partners stellen de lidstaten financieringsprogramma’s op voor 2021-2027 en dienen die niet later dan 3 maanden na indiening van de partnerschapsovereenkomst in bij de Commissie. De verordening bevat regels betreffende de volgende aspecten van de programma’s:
Territoriale ontwikkeling
De aanpak van geïntegreerde territoriale ontwikkeling kan op een van de volgende manieren wordt versterkt en ondersteund:
Technische bijstand
Op initiatief van de Commissie mogen de fondsen steun verlenen aan de voorbereiding, monitoring, controle, audit, evaluatie, communicatie, zichtbaarheid, en administratieve en technische bijstand voor de uitvoering van de verordening en, in voorkomend geval, ook in niet-EU-landen.
Op initiatief van een lidstaat mogen de fondsen steun verlenen aan maatregelen voor een doeltreffend beheer en gebruik van de fondsen, met inbegrip van capaciteitsopbouw van partners, voorbereiding, opleiding, beheer, toezicht, evaluatie, zichtbaarheid en communicatie.
Prestaties
Lidstaten zetten een systeem op om de prestaties te kunnen monitoren, rapporteren en evalueren, bestaande uit:
Monitoring
Evaluatie
Lidstaten of hun bevoegde beheersautoriteiten evalueren de programma’s met hulp van functioneel onafhankelijke deskundigen om de kwaliteit en tenuitvoerlegging van de programma’s te verbeteren.
De Commissie voert uiterlijk eind 2024 haar eigen tussentijdse evaluatie van elk fonds uit en uiterlijk op 31 december 2031 een evaluatie achteraf. De evaluaties geschieden op basis van de volgende criteria:
Bij de evaluaties kan ook worden gekeken naar inclusiviteit, non-discriminatie en zichtbaarheid.
Daarnaast wordt uiterlijk 30 juni 2029 een evaluatie van elk programma verricht om het effect ervan te beoordelen.
Zichtbaarheid
Elke lidstaat moet zorgen voor zichtbaarheid van de steun bij alle maatregelen met betrekking tot de ondersteunde concrete acties door de fondsen en voor de communicatie aan de EU-burgers over de rol en resultaten van de fondsen via een centrale website met toegang tot alle programma’s in die lidstaat.
Met name begunstigden en instanties die financieringsinstrumenten uitvoeren, moeten de steun uit de fondsen erkennen overeenkomstig de in de verordening vastgestelde regels; als zij dit niet doen, is de beheersautoriteit bevoegd maatregelen te treffen door maximaal 3 % van de steun uit de fondsen aan de betrokken concrete actie in te trekken.
Financiële steun
De financiële bijdrage van de EU kan de volgende vormen aannemen:
De lidstaten gebruiken de bijdrage uit de fondsen om begunstigden steun te verstrekken in de vorm van subsidies, financieringsinstrumenten of prijzen (of een combinatie daarvan).
Subsidiabiliteit
De subsidiabiliteit van de uitgaven wordt op basis van de nationale regels bepaald, tenzij er specifieke regels zijn vastgelegd in of op grond van fondsspecifieke verordeningen.
De volgende kosten komen niet in aanmerking voor een bijdrage uit de fondsen:
In de fondsspecifieke verordeningen kunnen andere kosten worden vermeld die niet in aanmerking komen voor een bijdrage uit het desbetreffende fonds.
Beheer en controle
De lidstaten moeten beschikken over effectief werkende beheer- en controlesystemen voor hun programma’s en zijn onder meer verantwoordelijk voor:
De Commissie moet onder meer:
De beheerautoriteiten zijn onder meer verantwoordelijk voor:
De verordening bevat gedetailleerde regels voor audits door nationale auditautoriteiten, waaronder:
Financieel beheer
De verordening omvat nauwkeurige regels voor onder meer:
Financieel kader
Het EFRO, het ESF+ en het Cohesiefonds ondersteunen de doelstelling Investeren in werkgelegenheid en groei, die is toegewezen in alle nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek voor regio’s van niveau 2, zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1059/2003 (zie de samenvatting).
De middelen van het EFRO en ESF+ worden met name toegewezen aan de volgende drie categorieën regio’s:
Het Cohesiefonds ondersteunt lidstaten met een bruto nationaal inkomen per persoon, gemeten in koopkrachtstandaard en berekend op basis van de EU-cijfers voor de periode 2015-2017, dat minder is dan 90 % van het gemiddelde bruto nationaal inkomen per persoon van de EU-27 voor dezelfde referentieperiode.
In de verordening wordt ook het volgende bepaald:
Evaluatie
Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie moeten de verordening uiterlijk op 31 december 2027 evalueren.
Extra flexibiliteit om de gevolgen van de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde Russische invasie van Oekraïne aan te pakken
Wijzigingsverordening (EU) 2022/2039 heeft tot doel de druk op de begrotingen van de lidstaten te verlichten en de uitvoering van operaties voor de aanpak van de uitdagingen in verband met de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne te vergemakkelijken.
Ondersteuning van betaalbare energie (SAFE)
Wijzigingsverordening (EU) 2023/435 maakt deel uit van een grotere beleidsverandering om de energieafhankelijkheid van de EU van Rusland aan te pakken.
De verordening stelt lidstaten in staat om maximaal 7,5 % van de toewijzing van het cohesiebeleid voor 2021-2027 te gebruiken om bij te dragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van REPowerEU. Dergelijke maatregelen moeten in overeenstemming blijven met de fondsspecifieke regels, waaronder het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”.
Platform voor strategische technologieën voor Europa (STEP)
Wijzigingsverordening (EU) 2024/795 stelt het initiatief platform voor strategische technologieën voor Europa vast, dat de soevereiniteit en veiligheid van de EU moet versterken, haar groene en digitale transitie moet versnellen, haar concurrentievermogen moet vergroten en haar strategische afhankelijkheid op drie strategische industriële gebieden moet verminderen: digitale en diepgaande technologische innovatie, schone en hulpbronnenefficiënte technologieën, en biotechnologieën. De verordening maakt het mogelijk om middelen uit bestaande EU-programma’s als hefboom te gebruiken zonder nieuwe fondsen te hoeven creëren en stelt specifieke regels vast voor projecten op deze gebieden. Projecten waaraan een Sovereignty Seal is toegekend (het EU-kwaliteitslabel dat wordt toegekend aan zeer kwalitatieve projecten die bijdragen tot de doelstellingen van het platform, waardoor ze zichtbaarheid krijgen en die alternatieve of aanvullende publieke en particuliere investeringen helpen aantrekken) kunnen profiteren van een betere toegang tot EU-financiering, met name door het vergemakkelijken van cumulatieve of gecombineerde financiering uit verschillende instrumenten.
De verordening is van toepassing sinds 1 juli 2021.
Zie ook aanverwante wetgeving:
Zie voor meer informatie:
Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159)
Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) 2021/1060 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.
Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 1)
Zie de geconsolideerde versie.
Verordening (EU) nr. 2021/1057 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1296/2013 (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 21)
Zie de geconsolideerde versie.
Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 60)
Zie de geconsolideerde versie.
Verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 94)
Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (PB L 247 van 13.7.2021, blz. 1)
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320)
Zie de geconsolideerde versie.
Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1)
Zie de geconsolideerde versie.
Laatste bijwerking 09.10.2024