EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017L1371

Strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de EU schaadt

Strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de EU schaadt

 

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn (EU) 2017/1371 over de inzet van strafrecht om de financiële belangen van de EU te beschermen

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?

  • Een krachtiger en meer geharmoniseerd stelsel creëren, met gemeenschappelijke minimumregels ter bestrijding van criminaliteit die de begroting van de Europese Unie (EU) schaadt.
  • De financiële belangen van de EU en het geld van belastingbetalers in de hele EU beter beschermen.

KERNPUNTEN

Toepassingsgebied

De richtlijn heeft betrekking op:

  • fraude en andere strafbare feiten, zoals corruptie, wederrechtelijke toe-eigening of het witwassen van geld, die schadelijk zijn voor de financiële belangen van de EU, dat wil zeggen voor de EU-begroting, de begrotingen van de instellingen, organen en instanties van de EU die op grond van de verdragen zijn opgericht en de begrotingen die zij direct dan wel indirect beheren en controleren;
  • ernstige strafbare feiten die een inbreuk vormen op het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw), zoals btw-carrouselfraude* — strafbare feiten worden als ernstig beschouwd wanneer zij betrekking hebben op het grondgebied van twee of meer EU-lidstaten en er een totale schade van ten minste 10 000 000 EUR mee is gemoeid.

De richtlijn bevat gemeenschappelijke regels inzake sancties en verjaringstermijnen met betrekking tot de strafbare feiten waarop de onderhavige richtlijn betrekking heeft.

Definities

Elk van de volgende strafbare feiten is op EU-niveau gedefinieerd:

  • opzettelijk gepleegde fraude met betrekking tot uitgaven die al dan niet verband houden met aanbestedingen en met betrekking tot ontvangsten uit eigen middelen uit de btw en andere ontvangsten;
  • witwassen van geld, zoals omschreven in Richtlijn (EU) 2015/849 (zie samenvatting);
  • passieve en actieve corruptie, wanneer opzettelijk gepleegd;
  • wederrechtelijke toe-eigening, wanneer opzettelijk gepleegd.

De richtlijn geeft een definitie van “overheidsfunctionarissen” — EU- en nationale functionarissen (ook in lidstaten) — en deze definitie is relevant voor de definitie van witwassen van geld, corruptie en wederrechtelijke toe-eigening.

De strafbare feiten zoals in de richtlijn omschreven, vallen onder de verantwoordelijkheid van het Europees Openbaar Ministerie, een onafhankelijk EU-orgaan dat bevoegd is om deze strafbare feiten te onderzoeken, te vervolgen en aan de bevoegde nationale rechtbanken voor te leggen.

Gemeenschappelijke aanpak

In alle lidstaten (met uitzondering van Denemarken en het Verenigd Koninkrijk*):

  • moeten al deze feiten bestraft worden als strafbare feiten, evenals de poging tot, uitlokking van en medeplichtigheid aan een dergelijk feit;
  • rechtspersonen* dienen aansprakelijk te worden gesteld voor alle strafbare feiten die tot hun voordeel zijn gepleegd, inclusief de mogelijkheid dat strafrechtelijke vervolging kan worden ingesteld tegen personen die dader of alleen verantwoordelijke zijn.

Sancties

De richtlijn voorziet in minimale “doeltreffende, evenredige en afschrikkende” strafrechtelijke sancties.

Deze bestaan onder meer uit een sanctie van minimaal vier jaar gevangenisstraf:

  • wanneer de financiële schade aan de EU-begroting de drempel van 100 000 EUR overstijgt;
  • in geval van ernstige strafbare feiten tegen het gemeenschappelijk btw-stelsel;
  • voor andere ernstige, in het nationale recht omschreven omstandigheden.

Indien met het strafbaar feit een schade van minder dan 10 000 EUR is gemoeid, kunnen lidstaten in andere dan strafrechtelijke sancties voorzien.

Met betrekking tot rechtspersonen bevat de richtlijn naast geldboetes verschillende andere soorten sancties (al dan niet strafrechtelijk).

Het plegen van bovengenoemde feiten in het verband van een criminele organisatie als omschreven in Kaderbesluit 2008/841/JBZ (zie samenvatting) levert een verzwarende omstandigheid op (het feit wordt als ernstiger beschouwd).

Deze sancties vormen geen belemmering voor:

  • de mogelijkheid tot strengere sancties in de nationale wetgeving;
  • de uitoefening van disciplinaire bevoegdheden door de bevoegde autoriteiten ten aanzien van overheidsfunctionarissen.

De richtlijn heeft ook betrekking op:

  • de bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van strafbare feiten die de EU-begroting schaden;
  • het vestigen van een rechtsmacht ten aanzien van dergelijke strafbare feiten;
  • minimale verjaringstermijnen waardoor de feiten voldoende lange tijd nadat deze zijn gepleegd kunnen worden onderzocht en vervolgd, en waardoor sancties, die na een veroordeling voor het begaan van deze feiten zijn opgelegd, ten uitvoer kunnen worden gelegd.

Samenwerking tussen lidstaten en instellingen, organen en instanties van de EU

  • De lidstaten, het Europees Openbaar Ministerie, het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) moeten samenwerken in de strijd tegen de strafbare feiten die onder deze richtlijn vallen. OLAF — en, voor zover van toepassing, het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken — verlenen technische en operationele bijstand om de coördinatie van de door de lidstaten ingestelde onderzoeken te vergemakkelijken.
  • Indien de Europese Rekenkamer en de controleurs die belast zijn met het controleren van de begrotingen van de instellingen, organen en instanties van de EU of van de door de instellingen beheerde en gecontroleerde begrotingen, iets ontdekken dat op grond van deze richtlijn als strafbaar aangemerkt zou kunnen worden, moeten zij dit melden aan het Europees Openbaar Ministerie, OLAF en de andere bevoegde autoriteiten. Lidstaten moeten ervoor zorgen dat hun nationale controleorganen hetzelfde doen.

VANAF WANNEER TREDEN DE REGELS IN WERKING?

De richtlijn moest op 6 juli 2019 in nationale wetgeving zijn omgezet.

ACHTERGROND

Artikel 325 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verplicht de EU en de lidstaten ertoe fraude en andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de EU worden geschaad, te bestrijden met afschrikkende maatregelen.

Meer dan 90 % van de EU-begroting wordt op nationaal niveau beheerd. Schade aan de EU-begroting als gevolg van misdaad en andere onwettige activiteiten bedraagt honderden miljoenen euro’s per jaar en vormt een ernstig probleem. In 2011 heeft de Europese Commissie een mededeling goedgekeurd met voorstellen om de financiële belangen van de EU beter te beschermen (zie IP/11/644).

Zie voor meer informatie:

KERNBEGRIPPEN

Btw-carrouselfraude. Wanneer fraudeurs goederen btw-vrij uit andere lidstaten invoeren, deze vervolgens aan binnenlandse kopers verkopen en hen btw in rekening brengen. De verkopers verdwijnen vervolgens zonder de btw aan de belastingdienst te voldoen.
Rechtspersoon. Een entiteit die krachtens de wet dezelfde rechten en plichten heeft als natuurlijke personen (mensen); een vennootschap is hiervan een goed voorbeeld.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29-41)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (COM(2021) 536 final)

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 1-388)

Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1-71)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Richtlijn (EU) 2017/1939 van de Raad werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73-117)

Zie de geconsolideerde versie.

Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in de Europese Unie (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 39-50)

Zie de geconsolideerde versie.

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio’s — Bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie, via het strafrecht en door administratieve onderzoeken: Een geïntegreerd beleid om het geld van de belastingbetaler veilig te stellen (COM(2011) 293 final van 26.5.2011)

Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit (PB L 300 van 11.11.2008, blz. 42-45)

Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1-118)

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1-4)

Zie de geconsolideerde versie.

Overeenkomst opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB C 316 van 27.11.1995, blz. 49-57)


* Het Verenigd Koninkrijk heeft zich teruggetrokken uit de Europese Unie en is per 1 februari 2020 een niet-EU-land geworden.

Laatste bijwerking 14.02.2022

Naar boven