Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Besluiten inzake verwijdering — Onderlinge erkenning door EU-landen

Besluiten inzake verwijdering — Onderlinge erkenning door EU-landen

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn 2001/40/EG betreffende de onderlinge erkenning van besluiten inzake de verwijdering van niet-EU-onderdanen

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?

Het doel van de richtlijn is ervoor te zorgen dat een besluit van een land van de Europese Unie (EU) om een niet-EU-onderdaan te verwijderen, die zich bevindt op het grondgebied van een ander EU-land, wordt erkend en nageleefd.

KERNPUNTEN

  • Een bevel tot uitzetting is van toepassing op niet-EU-onderdanen:
    • die een ernstige en daadwerkelijke bedreiging vormen voor de openbare orde of voor de nationale of binnenlandse veiligheid;
    • die zijn veroordeeld wegens een strafbaar feit dat bestraft kan worden met een vrijheidsstraf van ten minste één jaar;
    • van wie, op basis van gegronde redenen of concrete aanwijzingen, wordt aangenomen dat zij een dergelijk strafbaar feit hebben gepleegd of overwegen te plegen;
    • die nationale wetgeving inzake toegang of verblijf niet naleven.
  • Indien de persoon in kwestie een geldige verblijfsvergunning heeft, moet het land dat het bevel tot verwijdering geeft, overleggen met het land dat de verblijfsvergunning heeft afgegeven.
  • EU-landen die de wetgeving toepassen, moeten:
    • de mensenrechten en fundamentele vrijheden respecteren;
    • ervoor zorgen dat de persoon in kwestie tegen het bevel tot verwijdering in beroep kan gaan;
    • persoonsgegevens beschermen en gegevens beveiligen;
    • bij de tenuitvoerlegging van de wetgeving alle passende middelen voor samenwerking en uitwisseling van informatie benutten;
    • elkaar onderling compenseren voor eventuele kosten in dit verband. De afspraken zijn opgenomen in Beschikking 2004/191/EG van de Raad.
  • Het land dat het bevel tot verwijdering geeft, moet het land dat het bevel uitvoert zo spoedig mogelijk voorzien van alle benodigde documenten.
  • Het land dat het besluit uitvoert, moet ervoor zorgen dat het voldoet aan de toepasselijke (inter)nationale regelgeving.
  • De wetgeving is niet van toepassing op gezinsleden van EU-burgers.
  • In Richtlijn 2003/110/EG van de Raad zijn de afspraken over doorgeleiding opgenomen ten aanzien van illegale niet-EU-onderdanen die door de lucht via een ander EU-land worden verwijderd.
  • In Richtlijn 2008/115/EG worden de gemeenschappelijke normen en procedures beschreven voor de terugkeer van niet-EU-onderdanen zonder rechtmatig verblijf.
  • Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening III) bevat de criteria en procedures om te bepalen welk EU-land verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek.
  • In september 2005 heeft de Raad van Europa twintig richtsnoeren inzake gedwongen terugkeer aangenomen.

VANAF WANNEER IS DE RICHTLIJN VAN TOEPASSING?

De richtlijn is sinds van toepassing. EU-landen moesten de richtlijn vóór omzetten in nationale wetgeving.

ACHTERGROND

Hoewel het VK (1) en Ierland geen deel uitmaken van de paspoortvrije Schengenzone, passen zij de wetgeving toe en nemen zij deel aan de regelingen, evenals IJsland en Noorwegen; Denemarken doet dit niet.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn 2001/40/EG van de Raad van betreffende de onderlinge erkenning van besluiten inzake de verwijdering van onderdanen van derde landen (PB L 149 van , blz. 34-36)

laatste bijwerking

(1) Vanaf is het Verenigd Koninkrijk geen EU-lid meer.

Naar boven