This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31982L0606
Council Directive 82/606/EEC of 28 July 1982 relating to the organization by the Member States of surveys on the earnings of permanent and seasonal workers employed in agriculture
Richtlijn 82/606/EEG van de Raad van 28 juli 1982 betreffende de organisatie door de Lid-Staten van enquêtes naar de verdiensten van vaste arbeiders en seizoenarbeiders die werkzaam zijn in de landbouw
Richtlijn 82/606/EEG van de Raad van 28 juli 1982 betreffende de organisatie door de Lid-Staten van enquêtes naar de verdiensten van vaste arbeiders en seizoenarbeiders die werkzaam zijn in de landbouw
PB L 247 van 23/08/1982, p. 22–24
(DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(ES, PT, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 20/10/1997; opgeheven door 31997D0664
Richtlijn 82/606/EEG van de Raad van 28 juli 1982 betreffende de organisatie door de Lid-Staten van enquêtes naar de verdiensten van vaste arbeiders en seizoenarbeiders die werkzaam zijn in de landbouw
Publicatieblad Nr. L 247 van 23/08/1982 blz. 0022 - 0024
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 15 blz. 0141
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 05 Deel 3 blz. 0036
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 15 blz. 0141
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 05 Deel 3 blz. 0036
++++ RICHTLIJN VAN DE RAAD van 28 juli 1982 betreffende de organisatie door de Lid-Staten van enquêtes naar de verdiensten van vaste arbeiders en seizoenarbeiders die werkzaam zijn in de landbouw ( 82/606/EEG ) DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 213 , Gezien de ontwerp-richtlijn ingediend door de Commissie , Overwegende dat de Commissie om de haar bij het Verdrag , inzonderheid bij de artikelen 2 , 39 , 117 , 118 , 119 en 122 , opgedragen taken te vervullen , op de hoogte dient te zijn van de situatie en de ontwikkeling van de lonen in de Lid-Staten ; Overwegende dat de in de Lid-Staten bereikbare gegevens over de lonen van de arbeiders in de landbouw momenteel geen deugdelijke vergelijkingen mogelijk maken en dat derhalve een specifieke communautaire enquête op basis van uniforme definities en kenmerken moet worden gehouden ; Overwegende dat de Commissie bij regelmatige tussenpozen over zo volledig mogelijke informatie inzake de lonen dient te beschikken en dat het derhalve noodzakelijk is dat alle categorieën van werknemers in de landbouw van beide geslachten in de enquêtes worden opgenomen ; Overwegende evenwel dat , daar in diverse Lid-Staten het aantal werknemers in de landbouw dat tot bepaalde categorieën behoort weinig significant is , het derhalve aanbeveling verdient selectief te werk te gaan ; Overwegende dat , voor wat de Bondsrepubliek Duitsland betreft , een uitzondering dient te worden gemaakt ten aanzien van werknemers in de landbouw die voordelen in natura genieten , gezien het voor de doeleinden van deze richtlijn niet significante aantal daarvan in dit land ; Overwegende dat het mogelijk en tevens voordeliger is dergelijke enquêtes door middel van steekproeven te houden , en dat het in dit geval van belang is dat een constante en zo klein mogelijke marge van waarnemingsfouten in acht wordt genomen , ten einde voor alle resultaten dezelfde nauwkeurigheidsgraad te garanderen ; Overwegende dat de voorwaarden voor toekenning aan de Lid-Staten van een financiële bijdrage van de Gemeenschap , die tot en met 1986 geldt , voor de uitvoering van de enquêtes moeten worden vastgesteld , HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD : Artikel 1 1 . De Lid-Staten houden in 1984 , en vervolgens om de twee jaar , een enquête naar de werkelijke verdiensten van de arbeiders van het mannelijke of vrouwelijke geslacht , die full-time vast en/of die als seizoenarbeider werkzaam zijn in de landbouw . De categorieën van werknemers waarop deze enquête betrekking dient te hebben in elke Lid-Staat , zijn vastgesteld in bijlage I . 2 . De Lid-Staten mogen evenwel de enquête reeds in 1982 voor de eerste keer houden . 3 . De Lid-Staten mogen bovendien , in overeenstemming met de Commissie , vaste arbeiders die part-time in dienst zijn in de enquête opnemen , rekening houdend met hun relatieve significantie . 4 . De definities van de verschillende , in de leden 1 en 3 bedoelde , categorieën arbeiders zijn opgenomen in bijlage II . Artikel 2 De enquête wordt voor de vaste arbeiders uitgevoerd aan de hand van de statistische gegevens betreffende de maand september , oktober of november en voor de seizoenarbeiders aan de hand van de statistische gegevens betreffende de door de Commissie in samenwerking met de nationale diensten voor de statistiek van de Lid-Staten aangewezen maanden . Artikel 3 De enquête omvat onder de in artikel 1 vastgelegde voorwaarden alle bedrijven die vaste arbeiders en/of seizoenarbeiders in dienst hebben en welker activiteiten zijn afgebakend en omschreven in klasse 01 van de Algemene Systematische Bedrijfsindeling in de Europese Gemeenschappen ( NACE ) , met uitzondering van bedrijven welker activiteit uitsluitend of hoofdzakelijk bestaat in de aanleg en het onderhoud van tuinen en parken , in de jacht en in het uitoefenen van nevenactiviteiten van de landbouw . Artikel 4 De in artikel 1 bedoelde enquête wordt door middel van steekproeven met aselecte trekking uitgevoerd . De Lid-Staten nemen alle passende maatregelen , met name wat betreft de steekproefbasis , ten einde de kwaliteit van de resultaten van de enquête te handhaven dan wel , zo nodig , te verbeteren . Artikel 5 De enquête bestaat in het verzamelen , voor iedere betrokken arbeider , van alle gegevens betreffende de brutoverdiensten in geld over de in artikel 2 bedoelde maand of maanden , de aard van de uitgeoefende activiteit , de berekeningsgrondslag van het loon en het aantal betaalde uren , alsmede het geslacht , de leeftijd en de beroepsbekwaamheid , zowel , behalve in de Bondsrepubliek Duitsland , betreffende het bestaan van voordelen in natura . Artikel 6 De Commissie bepaalt in samenwerking met de diensten voor de statistiek van de Lid-Staten hoe de enquête technisch wordt uitgevoerd , alsmede hoe de resultaten haar dienen te worden medegedeeld . Artikel 7 De Lid-Staten ontvangen voor de uitvoering van de tot en met in 1986 verrichte enquêtes een vast bedrag per ondervraagd bedrijf . Dit bedrag komt ten laste van de kredieten die hiertoe zijn uitgetrokken op de Algemene Begroting van de Europese Gemeenschappen . Artikel 8 De Raad onderwerpt de onderhavige richtlijn voor de eerste maal voor het einde van 1990 aan een nieuw onderzoek en doet dit vervolgens om de zes jaar op basis van een verslag van de Commissie dat een evaluatie bevat van de ervaringen die bij de verrichte enquêtes zijn opgedaan . Artikel 9 De Lid-Staten stellen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking die nodig zijn om uiterlijk op 30 juni 1984 aan deze richtlijn te voldoen . Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis . Artikel 10 Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten . Gedaan te Brussel , 28 juli 1982 . Voor de Raad De Voorzitter O . MOELLER BIJLAGE I Categorieën van arbeiders bedoeld in artikel 1 1 . Voor België , Denemarken , Duitsland ( met uitzondering van de Laender Berlijn , Bremen , Hamburg en Saarland ) , Frankrijk , Ierland , Italië , Nederland , Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk : arbeiders in vaste dienst op full-time basis . 2 . Voor Griekenland : arbeiders in vaste dients en seizoenarbeiders . BIJLAGE II Definitie van de categorieën van arbeiders bedoeld in artikel 1 1 . " Arbeider in vaste dienst " is de handarbeider , die geen lid is van het gezin van het bedrijfshoofd , en die op het bedrijf een vaste arbeidsplaats inneemt , dat wil zeggen een arbeidsplaats die naar alle waarschijnlijkheid hetzij op full-time basis hetzij op part-time basis op doorlopende en regelmatige wijze het gehele jaar door wordt bezet . Het betreft een arbeider in loondienst in de strikte zin van het woord , dat wil zeggen een arbeider die regelmatig loon ontvangt en die krachtens een mondelinge of schriftelijke arbeidsovereenkomst " het gehele jaar " werkt , onder voorbehoud uiteraard van de seizoenschommelingen die in de arbeid in de landbouw optreden . a ) " Arbeider in vaste dienst die full-time werkzaam is " is de arbeider die , krachtens zijn arbeidsovereenkomst , het gehele jaar door prestaties dient te leveren die gelijk zijn aan of uitgaan boven de overeengekomen of gewoonlijke arbeidsduur . b ) " Arbeider in vaste dienst die part-time werkzaam is " is de arbeider die , krachtens zijn arbeidsovereenkomst , het gehele jaar door prestaties dient te leveren die onder de overeengekomen of gewoonlijke arbeidsduur liggen , maar die 15 uur per week te boven gaan . Part-time arbeid is niet beperkt tot alleen maar deeltijdarbeid ; het kan betrekking hebben op een dagelijks , wekelijks of maandelijks arbeidsritme , aangepast aan de behoeften van het landbouwbedrijf . Het oonderscheid tussen een arbeider in vate dienst die full-time werkzaam is en een arbeider in vaste dienst die part-time werkzaam is zal worden gemaakt door de refereren aan het arbeidsjaar en niet uitsluitend aan de maand waarin de enquête plaatsvindt . Bij voorbeeld zal de arbeider die gemiddeld over een jaar gerekend 40 uur per week dient te werken ( overeengekomen of gewoonlijke arbeidsduur ) , maar die gedurende de referentiemaand van de enquête slechts 20 uur heeft gepresteerd , worden beschouwd als een arbeider in vaste dienst die full-time werkzaam is . 2 . " Seizoenarbeider " is de handarbeider die geen lid is van het gezin van het bedrijfshoofd en die op het bedrijf een niet-permanente arbeidsplaats inneemt , dat wil zeggen een arbeidsplaats die naar alle waarschijnlijkheid wordt bezet gedurende een periode die is beperkt tot een gedeelte van het jaar en die is gebonden aan het uitvoeren van wel omschreven werkzaamheden . Het betreft een arbeider in loondienst in de strikte zin van het woord , dat wil zeggen die krachtens een mondelinge of schriftelijke arbeidsovereenkomst in dienst is .