This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 21987A0720(01)
International Convention on the Harmonized Commodity Description and Coding System
Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen
Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen
PB L 198 van 20/07/1987, p. 3–10
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/01/1988
ELI: http://data.europa.eu/eli/convention/1987/369/oj
20.7.1987 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 198/3 |
INTERNATIONAAL VERDRAG
betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen
(gedaan te Brussel, 14 juni 1983)
PREAMBULE
DE PARTIJEN BIJ DIT VERDRAG,
opgesteld onder auspiciën van de Internationale Douaneraad,
VERLANGENDE de internationale handel te vergemakkelijken,
VERLANGENDE het verzamelen, vergelijken en analyseren van statistieken, in het bijzonder die betreffende de buitenlandse handel, te vergemakkelijken,
VERLANGENDE de kosten te verminderen die worden gemaakt als gevolg van het opnieuw omschrijven, indelen en coderen van goederen wanneer die in het internationale handelsverkeer overgaan van het ene indelingssysteem naar het andere, alsmede de standaardisering van handelsdocumenten en de overdracht van gegevens te vergemakkelijken,
OVERWEGENDE dat de ontwikkeling van de technologie en de veranderingen in de structuur van de internationale handel ingrijpende wijzigingen nodig maken in het Verdrag inzake de nomenclatuur voor de indeling van goederen in de douanetarieven, gedaan te Brussel op 15 december 1950;
tevens OVERWEGENDE dat de mate van verbijzondering die door Regeringen en handelskringen voor douane- en statistiekdoeleinden wordt verlangd, thans veel groter is dan die welke is te vinden in de nomenclatuur, opgenomen in de bijlage bij bovengenoemd Verdrag;
OVERWEGENDE dat het voor het voeren van internationale handelsbesprekingen van belang is om over nauwkeurige en vergelijkbare gegevens te beschikken;
OVERWEGENDE dat het geharmoniseerde systeem is bedoeld om te worden gebruikt voor de vrachttarieven en de statistieken van de verschillende soorten goederenvervoer;
OVERWEGENDE dat het geharmoniseerde systeem is bedoeld om in zo ruim mogelijke mate te worden opgenomen in commerciële systemen voor de omschrijving en de codering van goederen;
OVERWEGENDE dat het geharmoniseerde systeem is bedoeld om de totstandkoming te bevorderen van een zo nauw mogelijke correlatie tussen de statistieken van de buitenlandse handel enerzijds, en de produktiestatistieken anderzijds;
OVERWEGENDE dat een nauwe correlatie dient te worden gehandhaafd tussen het geharmoniseerde systeem en de „Type classificatie voor de internationale handel” van de Verenigde Naties;
OVERWEGENDE dat het wenselijk is om te voldoen aan bovengenoemde behoeften door middel van een geïntegreerde nomenclatuur voor douane- en statistiekdoeleinden die kan worden gebruikt door de verschillende belanghebbenden bij de internationale handel;
OVERWEGENDE dat het van belang is te verzekeren dat het geharmoniseerde systeem gelijke tred houdt met de ontwikkeling van de technologie en met de veranderingen in de structuur van de internationale handel;
KENNIS GENOMEN HEBBENDE van het werk dat op dit gebied is verricht door het Comité voor het geharmoniseerde systeem, dat door de Internationale Douaneraad is ingesteld,
OVERWEGENDE dat, hoewel het bovengenoemde Verdrag inzake de nomenclatuur een doeltreffend middel is gebleken voor het bereiken van sommige van deze doelstellingen, het sluiten van een nieuw internationaal verdrag de beste wijze is om tot de gewenste resultaten te komen,
ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Begripsbepalingen
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:
a) |
„geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen”, hierna te noemen het „geharmoniseerde systeem”: de nomenclatuur die de posten en de onderverdelingen daarvan met de daarop betrekking hebbende numerieke codes, de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken, de aanvullende aantekeningen op de onderverdelingen, alsmede de algemene regels voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem omvat en die is opgenomen in de bijlage bij dit Verdrag; |
b) |
„tariefnomenclatuur”: de nomenclatuur, vastgesteld bij of krachtens de wetgeving van een verdragsluitende partij voor de heffing van douanerechten op ingevoerde goederen; |
c) |
„statistieknomenclaturen”: goederennomenclaturen, vastgesteld door een verdragsluitende partij voor het verzamelen van gegevens ten behoeve van de statistieken van de buitenlandse handel; |
d) |
„geïntegreerde nomenclatuur”: een nomenclatuur waarin de tariefnomenclatuur en de statistieknomenclaturen zijn samengevoegd en die krachtens wettelijk voorschrift van een verdragsluitende partij voor de aangifte van goederen bij invoer moet worden toegepast; |
e) |
„Verdrag houdende oprichting van de Raad”: het Verdrag houdende oprichting van een Internationale Douaneraad, gedaan te Brussel op 15 december 1950; |
f) |
„Raad”: de onder e) hierboven bedoelde Internationale Douaneraad; |
g) |
„Secretaris-generaal”: de Secretaris-generaal van de Raad; |
h) |
de term „bekrachtiging”: bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring. |
Artikel 2
Bijlage
De bijlage bij dit Verdrag maakt daarvan onafscheidelijk deel uit en elke verwijzing naar dit Verdrag geldt mede ten aanzien van de bijlage.
Artikel 3
Verplichtingen van de verdragsluitende partijen
1. Behoudens de uitzonderingen, genoemd in artikel 4:
a) |
verbindt elke verdragsluitende partij zich om, onder voorbehoud van het bepaalde onder c) van dit lid, vanaf de datum waarop dit Verdrag met betrekking tot deze partij in werking treedt, haar tariefnomenclatuur en haar statistieknomenclaturen in overeenstemming te doen zijn met het geharmoniseerde systeem. Zij verbindt zich aldus om, met betrekking tot haar tariefnomenclatuur en haar statistieknomenclaturen:
|
b) |
stelt elke verdragsluitende partij voorts haar statistieken van de buitenlandse handel algemeen verkrijgbaar overeenkomstig de zes-cijfercode van het geharmoniseerde systeem of overeenkomstig een door de verdragsluitende partij ingevoerde meer gedetailleerde codering, voor zover publikatie niet is uitgesloten om uitzonderlijke redenen, zoals het vertrouwelijk karakter van inlichtingen van commerciële aard of de nationale veiligheid; |
c) |
verplicht geen enkele bepaling van dit artikel een verdragsluitende partij ertoe de onderverdelingen van de posten van het geharmoniseerde systeem in haar tariefnomenclatuur te gebruiken, mits zij voldoet aan de verplichtingen zoals zijn bedoeld onder a), de punten 1, 2 en 3, hierboven door middel van een geïntegreerde nomenclatuur. |
2. Bij het nakomen van de onder a) van het eerste lid van dit artikel bedoelde verplichtingen kan elke verdragsluitende partij de tekst zodanig aanpassen als nodig is om in haar nationale wetgeving aan het geharmoniseerde systeem uitvoering te geven.
3. Geen enkele bepaling van dit artikel verbiedt een verdragsluitende partij in haar tariefnomenclatuur of haar statistieknomenclaturen nadere specificaties voor de indeling van goederen aan te brengen, mits de toevoeging en codering van de daartoe aangebrachte nadere onderverdelingen in deze nomenclaturen geschiedt op een niveau dat ligt onder dat van de zes-cijfercode van het geharmoniseerde systeem, zoals dat is opgenomen in de bijlage bij dit Verdrag.
Artikel 4
Gedeeltelijke toepassing door ontwikkelingslanden
1. Elk ontwikkelingsland dat verdragsluitende partij is, kan de toepassing van sommige of van alle onderverdelingen van de posten van het geharmoniseerde systeem uitstellen gedurende de periode die, rekening houdend met de structuur van zijn internationale handel of met zijn bestuurlijke mogelijkheden, noodzakelijk is.
2. Een ontwikkelingsland dat verdragsluitende partij is en het geharmoniseerde systeem overeenkomstig het bepaalde in dit artikel gedeeltelijk wenst toe te passen, verbindt zich ertoe alles in het werk te stellen om het volledige geharmoniseerde systeem met zes-cijfercode toe te passen binnen vijf jaar, te rekenen van de datum waarop dit Verdrag met betrekking tot dit land in werking treedt, of binnen een ander door dit land eventueel noodzakelijk geacht tijdvak, gelet op het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.
3. Een ontwikkelingsland dat verdragsluitende partij is en het geharmoniseerde systeem overeenkomstig het bepaalde in dit artikel gedeeltelijk wenst toe te passen, past alle of geen van de onderverdelingen met twee streepjes toe van een willekeurige onderverdeling met één streepje, dan wel alle of geen van de onderverdelingen met één streepje van een willekeurige post. In dergelijke gevallen van gedeeltelijke toepassing wordt het zesde cijfer of worden het vijfde en zesde cijfer van het gedeelte van de code van het geharmoniseerde systeem dat niet wordt toegepast, onderscheidenlijk door „0” of „00” vervangen.
4. Een ontwikkelingsland dat het geharmoniseerde systeem overeenkomstig het bepaalde in dit artikel gedeeltelijk wenst toe te passen, stelt, wanneer het verdragsluitende partij wordt, de Secretaris-generaal ervan in kennis welke onderverdelingen het niet zal toepassen op de datum waarop dit Verdrag met betrekking tot dit land in werking treedt, en stelt de Secretaris-generaal er tevens van in kennis welke onderverdelingen het nadien toepast.
5. Elk ontwikkelingsland dat het geharmoniseerde systeem overeenkomstig het bepaalde in dit artikel gedeeltelijk wenst toe te passen, kan, wanneer het verdragsluitende partij wordt, de Secretaris-generaal mededelen dat het zich formeel verbindt het volledige geharmoniseerde systeem met zes-cijfercode toe te passen binnen drie jaar, te rekenen vanaf de datum waarop dit Verdrag met betrekking tot dat land in werking treedt.
6. Elk ontwikkelingsland dat verdragsluitende partij is en het geharmoniseerde systeem overeenkomstig het bepaalde in dit artikel gedeeltelijk toepast, wordt van zijn verplichtingen die voortvloeien uit artikel 3 ontheven met betrekking tot de onderverdelingen die het niet toepast.
Artikel 5
Technische bijstand voor ontwikkelingslanden
De ontwikkelde landen die verdragsluitende partij zijn, verschaffen ontwikkelingslanden die daarom verzoeken, technische bijstand op onderling overeengekomen voorwaarden met betrekking tot onder meer de opleiding van personeel, de omzetting van hun huidige nomenclaturen op basis van het geharmoniseerde systeem, het geven van advies omtrent het bijhouden van hun aldus omgezette systemen aan de hand van eventuele wijzigingen in het geharmoniseerde systeem, alsmede omtrent de toepassing van de bepalingen van dit Verdrag.
Artikel 6
Comité voor het geharmoniseerde systeem
1. Ingevolge dit Verdrag wordt een comité ingesteld onder de naam Comité voor het geharmoniseerde systeem, samengesteld uit vertegenwoordigers van elk van de verdragsluitende partijen.
2. Het Comité vergadert in de regel ten minste tweemaal per jaar.
3. Zijn vergaderingen worden door de Secretaris-generaal bijeengeroepen en, tenzij de verdragsluitende partijen anderszins beslissen, ten zetel van de Raad gehouden.
4. In het Comité voor het geharmoniseerde systeem heeft elke verdragsluitende partij recht op één stem; indien echter een douane- of economische unie en één of meer Lid-Staten daarvan verdragsluitende partij zijn, brengen deze verdragsluitende partijen, met betrekking tot de toepassing van dit Verdrag en onverminderd het bepaalde in een eventueel later te sluiten verdrag, samen slechts één stem uit. Indien alle Lid-Staten van een douane- of economische unie die krachtens het bepaalde in artikel 11, onder b), daarvoor in aanmerking komt, verdragsluitende partij worden, brengen deze eveneens samen slechts één stem uit.
5. Het Comité voor het geharmoniseerde systeem kiest zijn voorzitter en één of meer vice-voorzitters.
6. Het Comité stelt zijn huishoudelijk reglement op, waarover wordt beslist met een meerderheid van twee derde van de aan zijn leden toegekende stemmen. Dit reglement is onderworpen aan de goedkeuring van de Raad.
7. Het Comité nodigt indien het zulks nuttig acht intergouvernementele of andere internationale organisaties uit om als waarnemer aan zijn werkzaamheden deel te nemen.
8. Het Comité stelt naar behoefte subcomités of werkgroepen in en houdt daarbij in het bijzonder rekening met het bepaalde in artikel 7, eerste lid, onder a), en het stelt het lidmaatschap, het stemrecht en het huishoudelijk reglement van deze subcomités of werkgroepen vast.
Artikel 7
Functies van het Comité
1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 vervult het Comité voor het geharmoniseerde systeem de volgende functies:
a) |
het doen van voorstellen tot wenselijk geachte wijzigingen van dit Verdrag, daarbij in het bijzonder rekening houdend met de behoeften van de gebruikers, en met de ontwikkeling van de technologie of met de wijzigingen in de structuur van de internationale handel; |
b) |
het opstellen van toelichtingen, indelingsadviezen of andere adviezen voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem; |
c) |
het opstellen van aanbevelingen ten einde de uniformiteit in de interpretatie en de toepassing van het geharmoniseerde systeem te verzekeren; |
d) |
het verzamelen en verspreiden van informatie betreffende toepassing van het geharmoniseerde systeem; |
e) |
het verschaffen, uit eigen beweging of op verzoek, van informatie of advies omtrent alle aangelegenheden betreffende de indeling van goederen in het geharmoniseerde systeem aan verdragsluitende partijen, aan leden van de Raad en aan de intergouvernementele of andere internationale organisaties die volgens het Comité hiervoor in aanmerking komen; |
f) |
het overleggen tijdens iedere zitting van de Raad, van rapporten betreffende zijn werkzaamheden, met inbegrip van voorgestelde wijzigingen, toelichtingen, indelingsadviezen en andere adviezen; |
g) |
het uitoefenen van alle andere bevoegdheden en functies met betrekking tot het geharmoniseerde systeem die de Raad of de verdragsluitende partijen noodzakelijk mochten achten. |
2. Administratieve beslissingen van het Comité voor het geharmoniseerde systeem die gevolgen hebben voor de begroting zijn aan de goedkeuring van de Raad onderworpen.
Artikel 8
Functie van de Raad
1. De Raad onderzoekt de voorstellen tot wijziging van dit Verdrag die door het Comité voor het geharmoniseerde systeem worden gedaan, en beveelt deze wijzigingen aan de verdragsluitende partijen aan overeenkomstig de procedure van artikel 16, tenzij een lid van de Raad dat partij bij dit Verdrag is, verzoekt de voorstellen of een deel daarvan aan het Comité terug te zenden voor een nieuw onderzoek.
2. De toelichtingen, de indelingsadviezen, de andere adviezen omtrent de interpretatie van het geharmoniseerde systeem en de aanbevelingen ter verzekering van de uniformiteit in de interpretatie en de toepassing van het geharmoniseerde systeem, opgesteld tijdens een zitting van het Comité voor het geharmoniseerde systeem overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, eerste lid, worden geacht door de Raad te zijn goedgekeurd indien geen der partijen bij dit Verdrag vóór het einde van de tweede maand, volgende op die waarin deze zitting werd gesloten, de Secretaris-generaal heeft medegedeeld dat zij verzoekt de zaak aan de Raad voor te leggen.
3. Indien een zaak ingevolge het bepaalde in het tweede lid van dit artikel aan de Raad wordt voorgelegd, keurt de Raad deze toelichtingen, indelingsadviezen, andere adviezen of aanbevelingen goed, tenzij een lid van de Raad dat partij is bij dit Verdrag, verzoekt deze in hun geheel of ten dele aan het Comité terug te zenden voor een nieuw onderzoek.
Artikel 9
Douanerechten
De verdragsluitende partijen nemen door dit Verdrag geen enkele verplichting op zich met betrekking tot de hoogte van de douanerechten.
Artikel 10
Regeling van geschillen
1. Elk geschil tussen verdragsluitende partijen betreffende de interpretatie of de toepassing van dit Verdrag wordt zoveel mogelijk geregeld door rechtstreekse onderhandelingen tussen deze partijen.
2. Elk geschil dat niet aldus wordt geregeld, wordt door de partijen bij het geschil voorgelegd aan het Comité voor het geharmoniseerde systeem, dat het geschil onderzoekt en aanbevelingen doet voor de regeling ervan.
3. Indien het Comité voor het geharmoniseerde systeem niet in staat is het geschil te regelen, legt het de zaak voor aan de Raad, die aanbevelingen doet overeenkomstig artikel III, onder e), van het Verdrag houdende oprichting van de Raad.
4. De partijen bij het geschil kunnen van tevoren overeenkomen dat zij de aanbevelingen van het Comité of van de Raad als bindend zullen aanvaarden.
Artikel 11
Voorwaarden om verdragsluitende partij te worden
Partij bij dit Verdrag kunnen worden:
a) |
de Lid-Staten van de Raad; |
b) |
douane- of economische unies waaraan de bevoegdheid tot het sluiten van verdragen aangaande sommige of alle aangelegenheden die in dit Verdrag worden geregeld, is overgedragen; |
c) |
elke andere Staat die in opdracht van de Raad hiertoe wordt uitgenodigd door de Secretaris-generaal. |
Artikel 12
Procedure om verdragsluitende partij te worden
1. Elke Staat of douane- of economische unie die voldoet aan de gestelde voorwaarden kan partij bij dit Verdrag worden door:
a) |
het te ondertekenen zonder voorbehoud van bekrachtiging; |
b) |
een akte van bekrachtiging neder te leggen na het Verdrag te hebben ondertekend onder voorbehoud van bekrachtiging; of |
c) |
toe te treden nadat het Verdrag heeft opgehouden open te staan voor ondertekening. |
2. Dit Verdrag staat tot en met 31 december 1986 ten zetel van de Raad te Brussel open voor ondertekening door de Staten en douane- of economische unies, bedoeld in artikel 11. Na deze datum zal het open staan voor toetreding.
3. De akten van bekrachtiging of toetreding worden nedergelegd bij de Secretaris-generaal.
Artikel 13
Inwerkingtreding
1. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste januari die valt in een tijdvak van ten minste twaalf en ten hoogste vierentwintig maanden, volgende op de datum waarop ten minste zeventien Staten of douane- of economische unies, zoals bedoeld in artikel 11 hierboven, het hebben ondertekend zonder voorbehoud van bekrachtiging of hun akten van bekrachtiging of toetreding hebben nedergelegd, maar niet vóór 1 januari 1987.
2. Voor elke Staat of douane- of economische unie die dit Verdrag ondertekent zonder voorbehoud van bekrachtiging, het bekrachtigt of ertoe toetreedt nadat het in het eerste lid van dit artikel aangegeven minimumaantal is bereikt, treedt dit Verdrag in werking op de eerste januari die valt in een tijdvak van ten minste twaalf en ten hoogste vierentwintig maanden, volgende op de datum waarop deze Staat of douane- of economische unie het Verdrag heeft ondertekend zonder voorbehoud van bekrachtiging of zijn of haar akte van bekrachtiging of toetreding heeft nedergelegd, tenzij deze een eerdere datum heeft opgegeven. De datum van inwerkingtreding ingevolge het bepaalde in dit lid mag echter niet eerder vallen dan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde datum.
Artikel 14
Toepassing door afhankelijke gebieden
1. Elke Staat kan, hetzij op het tijdstip dat deze partij bij dit Verdrag wordt, hetzij later, door middel van een aan de Secretaris-generaal gerichte kennisgeving verklaren dat dit Verdrag mede van toepassing zal zijn op alle of op bepaalde gebieden voor welker internationale betrekkingen hij verantwoordelijk is en die in zijn kennisgeving zijn genoemd. Deze kennisgeving wordt van kracht op de eerste januari die valt in een tijdvak van ten minste twaalf en ten hoogste vierentwintig maanden, volgende op de datum van ontvangst daarvan door de Secretaris-generaal, tenzij een eerdere datum in de kennisgeving is opgegeven. Dit Verdrag kan echter niet van toepassing worden op deze gebieden, voordat het voor de betrokken Staat in werking is getreden.
2. Dit Verdrag houdt op van toepassing te zijn op een bepaald gebied op de datum waarop de verdragsluitende partij ophoudt verantwoordelijk te zijn voor de internationale betrekkingen op dit gebied, of op een eerdere aan de Secretaris-generaal overeenkomstig de procedure van artikel 15 medegedeelde datum.
Artikel 15
Opzegging
Dit Verdrag wordt voor onbepaalde tijd gesloten. Elke verdragsluitende partij kan het echter opzeggen en deze opzegging wordt van kracht een jaar na de ontvangst door de Secretaris-generaal van de akte van opzegging, tenzij daarin een latere datum is opgegeven.
Artikel 16
Wijzigingsprocedure
1. De Raad kan aan de verdragsluitende partijen aanbevelingen doen tot wijziging van dit Verdrag.
2. Elke verdragsluitende partij kan de Secretaris-generaal in kennis stellen van een bezwaar tegen een aanbevolen wijziging en kan later zulk een bezwaar intrekken binnen het in het derde lid van dit artikel genoemde tijdvak.
3. Elke aanbevolen wijziging wordt geacht te zijn aanvaard zes maanden na de datum van de kennisgeving ervan door de Secretaris-generaal, mits er aan het einde van dit tijdvak geen bezwaren meer bestaan.
4. Aanvaarde wijzigingen treden voor alle verdragsluitende partijen in werking op een der volgende data:
a) |
indien de kennisgeving van de aanbevolen wijziging wordt gedaan vóór 1 april, de eerste januari van het tweede jaar dat volgt op de datum van deze kennisgeving; of |
b) |
indien de kennisgeving van de aanbevolen wijziging wordt gedaan op of na 1 april, de eerste januari van het derde jaar dat volgt op de datum van deze kennisgeving. |
5. Op de in het vierde lid van dit artikel genoemde datum dienen de statistieknomenclaturen van elke verdragsluitende partij en haar tariefnomenclatuur of, in het geval zoals bedoeld bij artikel 3, eerste lid, onder c), haar geïntegreerde nomenclatuur in overeenstemming te zijn gebracht met het gewijzigde geharmoniseerde systeem.
6. Elke Staat of douane- of economische unie die dit Verdrag ondertekent zonder voorbehoud van bekrachtiging, het bekrachtigt of ertoe toetreedt, wordt geacht de wijzigingen daarop te hebben aanvaard die op de datum waarop die Staat of unie verdragsluitende partij wordt, in werking zijn getreden of ingevolge het bepaalde in het derde lid van dit artikel zijn aanvaard.
Artikel 17
Rechten van de verdragsluitende partijen met betrekking tot het geharmoniseerde systeem
Inzake aangelegenheden betreffende het geharmoniseerde systeem verlenen artikel 6, vierde lid, artikel 8 en artikel 16, tweede lid, rechten aan een verdragsluitende partij:
a) |
met betrekking tot alle delen van het geharmoniseerde systeem die zij overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag toepast; of |
b) |
tot de datum waarop dit Verdrag overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 voor deze verdragsluitende partij in werking treedt, met betrekking tot alle delen van het geharmoniseerde systeem die zij krachtens de bepalingen van dit Verdrag op deze datum verplicht is toe te passen; of |
c) |
met betrekking tot alle delen van het geharmoniseerde systeem, mits zij zich er formeel toe heeft verbonden het volledige geharmoniseerde systeem met zes-cijfercode toe te passen binnen het in artikel 4, vijfde lid, bedoelde tijdvak van drie jaar, totdat dit tijdvak is verstreken. |
Artikel 18
Voorbehoud
Ten aanzien van dit Verdrag is geen enkel voorbehoud toegestaan.
Artikel 19
Kennisgevingen door de Secretaris-generaal
De Secretaris-generaal stelt de verdragsluitende partijen, de overige ondertekenende Staten, de Lid-Staten van de Raad die geen partij bij dit Verdrag zijn en de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties in kennis van:
a) |
kennisgevingen overeenkomstig artikel 4; |
b) |
ondertekeningen, bekrachtigingen en toetredingen, zoals bedoeld in artikel 12; |
c) |
de datum waarop het Verdrag overeenkomstig artikel 13 in werking treedt; |
d) |
kennisgevingen overeenkomstig artikel 14; |
e) |
opzeggingen overeenkomstig artikel 15; |
f) |
wijzigingen van dit Verdrag aanbevolen overeenkomstig artikel 16; |
g) |
bezwaren met betrekking tot overeenkomstig artikel 16 aanbevolen wijzigingen, alsmede de eventuele intrekking daarvan; |
h) |
wijzigingen aanvaard overeenkomstig artikel 16, alsmede de datum waarop deze in werking treden. |
Artikel 20
Registratie bij de Verenigde Naties
Dit Verdrag wordt op verzoek van de Secretaris-generaal van de Raad bij het Secretariaat van de Verenigde Naties geregistreerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.
Gedaan te Brussel, 14 juni 1983, in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, in één exemplaar, dat wordt nedergelegd bij de Secretaris-generaal van de Raad, die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan doet toekomen aan alle in artikel 11 bedoelde Staten en douane- of economische unies.