This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32022R1616
Commission Regulation (EU) 2022/1616 of 15 September 2022 on recycled plastic materials and articles intended to come into contact with foods, and repealing Regulation (EC) No 282/2008 (Text with EEA relevance)
Verordening (EU) 2022/1616 van de Commissie van 15 september 2022 betreffende materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 282/2008 (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2022/1616 van de Commissie van 15 september 2022 betreffende materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 282/2008 (Voor de EER relevante tekst)
C/2022/6146
PB L 243 van 20/09/2022, p. 3–46
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 20/09/2022
20.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 243/3 |
VERORDENING (EU) 2022/1616 VAN DE COMMISSIE
van 15 september 2022
betreffende materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 282/2008
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG (1), en met name artikel 5, lid 1, tweede alinea, punten h), i), k) en n),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Als onderdeel van het actieplan voor de circulaire economie 2015 (2) heeft de Commissie de opschaling van recycling van kunststoffen aangemerkt als een essentiële voorwaarde voor de transitie naar een circulaire economie en zich ertoe verbonden deze sector gericht aan te pakken. Om die reden heeft de Commissie in 2018 een Europese strategie voor kunststoffen in een circulaire economie (3) vastgesteld, waarin de belangrijkste verbintenissen voor EU-optreden worden gepresenteerd om de negatieve effecten van vervuiling door kunststoffen in te dammen. Met de strategie wordt ernaar gestreefd de recyclingcapaciteit voor kunststoffen in de EU uit te breiden en het gehalte recyclaat in kunststofproducten en -verpakkingen te verhogen. Aangezien een groot deel van de verpakkingsmaterialen van kunststoffen wordt gebruikt als verpakking voor levensmiddelen, kan het beleid zijn doelstellingen alleen bereiken als ook het gehalte gerecycleerde kunststof in verpakkingen voor levensmiddelen wordt verhoogd. |
(2) |
Een eerste vereiste voor elke verhoging van het gehalte recyclaat in verpakkingen voor levensmiddelen en andere materialen die met levensmiddelen in aanraking komen, blijft de noodzaak om een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te waarborgen. Afvalmaterialen en afgedankte voorwerpen van kunststof kunnen echter, zelfs wanneer zij voor levensmiddelen zijn gebruikt, verontreinigende stoffen bevatten die incidenteel zijn aan dat gebruik en die de veiligheid en kwaliteit van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststoffen die met levensmiddelen in aanraking komen, in gevaar kunnen brengen. Hoewel het onwaarschijnlijk is dat dergelijk kunststofafval verontreinigd is met een relatief grote hoeveelheid specifieke stoffen waarvan bekend is dat zij gevaarlijk zijn voor de menselijke gezondheid, zoals het geval kan zijn bij kunststoffen die afkomstig zijn van industriële doeleinden, is niet bekend welke incidentele verontreinigingen in ingezamelde verpakkingen voor levensmiddelen kunnen voorkomen en in welke hoeveelheden; dergelijke verontreinigingen zijn willekeurig, hangen af van de bron en de inzamelingsmethode van het kunststofafval, en kunnen per inzameling verschillen. Daarom moet kunststof dat wordt gebruikt voor de productie van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen tijdens de recycling altijd worden gedecontamineerd tot een niveau waarbij het zeker is dat de resterende verontreinigingen de menselijke gezondheid niet in gevaar kunnen brengen en het levensmiddel niet anderszins kunnen aantasten. Om ervoor te zorgen dat de consumenten van levensmiddelen en de exploitanten van levensmiddelenbedrijven op de gedecontamineerde materialen kunnen vertrouwen en dat er een uniforme interpretatie is van de mate van decontaminatie die als toereikend wordt beschouwd, moet de decontaminatie van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die bestemd zijn om met levensmiddelen in aanraking te komen, aan uniforme voorschriften worden onderworpen. |
(3) |
In Verordening (EG) nr. 282/2008 van de Commissie (4) zijn reeds specifieke voorschriften voor recyclingprocessen vastgesteld om ervoor te zorgen dat gerecycleerde materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, aan artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 voldoen. Verordening (EG) nr. 282/2008 was echter niet van toepassing op alle recyclingtechnologieën, aangezien chemische depolymerisatie, het gebruik van afsnijdsels en restanten, en het gebruik van sperlagen van het toepassingsgebied ervan waren uitgesloten. Het gebruik van materialen van gerecycleerde kunststof die in aanraking komen met levensmiddelen en die met uitgesloten technologieën zijn vervaardigd, wordt geacht onder Verordening (EU) nr. 10/2011 van de Commissie (5) betreffende materialen en voorwerpen van kunststof te vallen. Verordening (EU) nr. 10/2011 biedt echter geen duidelijke ondersteuning voor de uitgesloten technologieën, aangezien zij geen voorschriften vaststelt voor gedeeltelijk gedepolymeriseerde stoffen of oligomeren, afsnijdsels en procesrestanten, en beperkingen oplegt omtrent de stoffen die achter een functionele sperlaag kunnen worden gebruikt. |
(4) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (“EFSA”) heeft opgemerkt dat het onmogelijk is te voorspellen welke verontreinigingen mogelijk aanwezig zijn in PET dat na consumptie als input voor een recyclingproces wordt gebruikt, en derhalve te waarborgen dat zij niet genotoxisch zijn (6). Aangezien de redenering van de EFSA kan worden uitgebreid tot ander kunststofafval, kan er niet algemeen van worden uitgegaan dat dergelijke andere afvalstromen vrij zijn van bepaalde groepen verontreinigende stoffen zonder aanvullende wetenschappelijke gegevens. Daarom kan er ook niet van worden uitgegaan dat het mogelijk is om verontreinigingen op dezelfde wijze op risico’s te beoordelen als gebeurt bij het beoordelen van onzuiverheden in het kader van Verordening (EU) nr. 10/2011, of dat mengsels van chemisch gedepolymeriseerde materialen vrij zijn van dergelijke verontreinigingen, of dat functionele sperlagen van kunststof deze volledig kunnen tegenhouden. Bijgevolg kunnen gerecycleerde kunststoffen die zijn vervaardigd met technologieën die zijn uitgesloten van de toepassing van Verordening (EG) nr. 282/2008, ook niet worden gebruikt met inachtneming van Verordening (EU) nr. 10/2011. |
(5) |
Bijgevolg zijn Verordening (EG) nr. 282/2008 en Verordening (EU) nr. 10/2011 samen niet van toepassing op alle technologieën voor het recycleren van kunststof en alle materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof. Terwijl nieuwe innovatieve kunststofrecyclingtechnologieën worden ontwikkeld en de markt voor gerecycleerde kunststoffen groeit, vormt het ontbreken van duidelijk toepasbare en geschikte voorschriften een potentieel risico voor de menselijke gezondheid en zet dit een rem op innovatie. Om duidelijke voorschriften vast te stellen en het risico van incidentele verontreinigingen aan te pakken, is het daarom passend Verordening (EG) nr. 282/2008 te vervangen door nieuwe voorschriften die alle bestaande en toekomstige kunststofrecyclingtechnologieën bestrijken. |
(6) |
Verordening (EU) nr. 10/2011 schrijft voor dat de stoffen die voor de vervaardiging van materialen en voorwerpen van kunststof worden gebruikt, een passende zuiverheid hebben en dat de resterende onzuiverheden kunnen worden geïdentificeerd, zodat zij aan een risicobeoordeling kunnen worden onderworpen. Aangezien afzonderlijke stoffen tot een voor dit doel geschikt niveau kunnen worden gezuiverd, leidt dit in het algemeen niet tot beperkingen van de productiemethoden voor de stoffen op de EU-lijst van toegelaten stoffen. Het is dus ook mogelijk die stoffen te vervaardigen uit om het even welke bron, dus ook uit afvalstoffen. Bovendien zijn stoffen die uit afvalstoffen worden vervaardigd en een hoge zuiverheidsgraad hebben, niet te onderscheiden van dezelfde stoffen die op een andere wijze worden vervaardigd. Daarom moet de vervaardiging van materialen en voorwerpen van kunststof met stoffen die met een hoge zuiverheidsgraad uit afvalstoffen zijn verkregen en die in de EU-lijst van Verordening (EU) nr. 10/2011 zijn opgenomen of onder bepaalde afwijkingen vallen, onder die verordening vallen, terwijl andere stoffen waarin incidentele verontreinigingen niet vooraf als afwezig kunnen worden verondersteld of niet gemakkelijk kunnen worden uitgesloten, met inbegrip van mengsels, oligomeren en uit afvalstoffen vervaardigde polymeren, onder deze verordening moeten vallen. Om onzekerheid te vermijden over de vraag welke verordening van toepassing is op een bepaalde recyclingtechnologie die resulteert in stoffen in een tussenfase van de recycling, moeten stoffen die onder Verordening (EU) nr. 10/2011 vallen, duidelijk van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten. |
(7) |
In natuurlijke taal kunnen algemeen gebruikte termen, zoals “technologie”, “proces”, “apparatuur” en “installatie”, verwijzen naar dezelfde of naar soortgelijke begrippen en kunnen de betekenissen elkaar overlappen, afhankelijk van de context en de gebruiker. Teneinde het toepassingsgebied en het voorwerp van de uit hoofde van deze verordening opgelegde verplichtingen te verduidelijken, is het passend deze begrippen in het kader van deze verordening duidelijk te definiëren. Er moet met name een onderscheid worden gemaakt tussen de termen “recyclingtechnologie”, wat betrekking heeft op de algemene concepten en beginselen volgens welke verontreinigingen uit kunststofafval worden verwijderd, “recyclingproces”, wat verwijst naar de beschrijving van een specifieke opeenvolging van bewerkingen en apparatuur die met behulp van een specifieke recyclingtechnologie zijn ontworpen, en “recyclinginstallatie”, wat verwijst naar de feitelijke fysieke apparatuur die wordt gebruikt om het recyclingproces uit te voeren met het oog op de vervaardiging van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof. |
(8) |
Deze verordening schrijft de decontaminatie van kunststoffen door middel van een geschikte recyclingtechnologie voor, en het gebruik van chemische recyclingtechnologieën valt onder het toepassingsgebied ervan. Wanneer echter wordt verwezen naar het verwijderen van verontreinigingen uit stoffen of mengsels in plaats van uit materialen, wordt vaak zuivering gebruikt in plaats van decontaminatie. Wanneer chemische recyclingtechnologieën worden toegepast om verontreinigingen uit mengsels of stoffen te verwijderen, kunnen deze derhalve eerder als zuivering dan als decontaminatie worden beschouwd. Aangezien in dat geval de decontaminatie van de kunststof wordt bereikt door middel van zuivering, moet echter worden verduidelijkt dat de decontaminatie ook de zuivering van stoffen of mengsels omvat. |
(9) |
Recyclingprocessen kunnen bestaan uit een groot aantal opeenvolgende basisbewerkingen waarbij één enkele transformatie wordt toegepast (“eenheidsbewerkingen”), maar slechts enkele van deze bewerkingen resulteren in decontaminatie. Aangezien kunststofafval altijd moet worden gedecontamineerd en er duidelijke voorschriften voor de decontaminatie moeten zijn, moeten de recyclinghandelingen die samen voor decontaminatie zorgen het decontaminatieproces worden genoemd en worden onderscheiden van de handelingen die vóór en na de decontaminatie worden verricht. |
(10) |
Bij decontaminatie wordt onderscheid gemaakt tussen een gerecycleerde kunststof die niet geschikt is om met levensmiddelen in aanraking te komen en een gerecycleerde kunststof die daarvoor geschikt is gemaakt, ook al blijft dit beperkt tot uitsluitend microbiologische decontaminatie. Deze fase moet derhalve het belangrijkste aandachtspunt zijn bij de officiële controles in het kader van deze verordening. Afhankelijk van de toegepaste technologie en/of de organisatie daarvan kan de decontaminatie plaatsvinden in inrichtingen die van oudsher zouden worden beschouwd als afvalbeheerinrichtingen, recyclinginrichtingen of inrichtingen waar kunststof wordt omgewerkt. Om te zorgen voor uniformiteit en duidelijkheid omtrent de rol van een inrichting waar decontaminatie plaatsvindt in het kader van deze verordening, moet een dergelijke inrichting consequent een recyclinginrichting worden genoemd. |
(11) |
Gezien het belang van de kwaliteitscontrole van het gerecycleerde materiaal voor de uiteindelijke kwaliteit en veiligheid van de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof en voor de traceerbaarheid, dient het begrip “partijen” waarop de voorschriften omtrent kwaliteitscontrole van toepassing zijn, nauwkeurig te worden omschreven. |
(12) |
Het beginsel dat ten grondslag ligt aan Verordening (EG) nr. 1935/2004 is dat materialen en voorwerpen die bestemd zijn om direct of indirect met levensmiddelen in aanraking te komen, voldoende inert moeten zijn om aan de levensmiddelen geen stoffen af te geven in hoeveelheden die een gevaar kunnen opleveren voor de menselijke gezondheid, of die tot een onaanvaardbare wijziging in de samenstelling van de levensmiddelen dan wel een aantasting van de organoleptische eigenschappen daarvan kunnen leiden. Dit beginsel is derhalve ook van toepassing op gerecycleerde materialen die met levensmiddelen in aanraking komen. In die verordening wordt echter ook uitgelegd dat alleen de voorkeur mag worden gegeven aan het gebruik van gerecycleerde materialen en voorwerpen als er strenge eisen worden gesteld omtrent de voedselveiligheid. Het waarborgen van de voedselveiligheid omvat niet alleen de overdracht van stoffen die de menselijke gezondheid of de kwaliteit van levensmiddelen kunnen aantasten, maar ook de microbiologische veiligheid. Aangezien de input voor recyclingprocessen afkomstig is van afvalstoffen, is de kans veel groter dat deze microbiologisch besmet is dan materialen en voorwerpen die nieuw zijn vervaardigd uit uitgangsstoffen. Daarom moet deze verordening ervoor zorgen dat materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof niet alleen voldoende inert zijn, maar ook microbiologisch veilig. |
(13) |
Uit de ervaring met de evaluatie van processen in het kader van Verordening (EG) nr. 282/2008 blijkt dat wetenschappelijke criteria en inzichten die specifiek op die technologie zijn gericht, vóór de evaluatie van afzonderlijke recyclingprocessen waarbij een bepaalde recyclingtechnologie wordt gebruikt, moeten worden vastgesteld, aangezien onvoldoende wetenschappelijk inzicht in het verontreinigingsniveau in de input en in de werking van de technologie anders te veel onzekerheden kan opleveren om de EFSA in staat te stellen conclusies te trekken over de veiligheid van die afzonderlijke recyclingprocessen. De ervaring heeft ook geleerd dat andere recyclingtechnologieën met zekerheid kunnen garanderen dat elk recyclingproces dat deze technologieën toepast, veilige gerecycleerde kunststof oplevert en dat daarom de evaluatie van elk recyclingproces waarbij deze technologieën worden toegepast, weinig voordeel oplevert afgezet tegen de belasting die zij voor zowel de exploitanten van bedrijven als de EFSA betekent. Daarom is het passend te bepalen dat materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof in beginsel alleen in de handel mogen worden gebracht wanneer zij zijn vervaardigd met behulp van een technologie die voldoende bekend is om de Commissie in staat te stellen te beslissen of het in beginsel mogelijk is kunststofafval te recycleren tot kunststof die aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 1935/2004 voldoet, en of voor het gebruik daarvan specifieke voorschriften moeten gelden, waaronder de vraag of recyclingprocessen waarbij die technologie wordt toegepast onderling voldoende verschillen wat de parameters van de decontaminatiebehandeling of de configuratie van het proces betreft om voor elk daarvan een afzonderlijke toelating te vereisen om de veiligheid en kwaliteit van de daarmee vervaardigde gerecycleerde kunststof te garanderen. |
(14) |
Op grond van de door de EFSA uitgevoerde evaluaties van de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 282/2008 ingediende toelatingsaanvragen kunnen mechanische PET-recycling en een gesloten en gecontroleerde productketen worden beschouwd als geschikte recyclingtechnologieën om kunststofafval te recycleren tot kunststof die voldoet aan de voorschriften van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004, en moeten de specifieke voorwaarden voor het gebruik daarvan worden vastgesteld. Met name voor mechanische PET-recyclingprocessen is een afzonderlijke toelatingsprocedure vereist, aangezien de ernst en de duur van de behandeling van de kunststofinput die bij de decontaminatie wordt toegepast, en dus de decontaminatiecapaciteit ervan, afhankelijk zijn van de specifieke configuratie van die processen, en daarom een evaluatie per geval op basis van vastgestelde criteria vereisen. Omgekeerd is het niet nodig toelating te eisen voor afzonderlijke recyclingprocessen die uitsluitend gebruikmaken van kunststof afkomstig van een gesloten, gecontroleerde keten die verontreiniging voorkomt, aangezien de introductie van verontreinigingen in de keten voldoende wordt gecontroleerd om te garanderen dat eventuele verontreinigingen van de kunststofinput kunnen worden verwijderd met de eenvoudige reinigings- en verwarmingsprocessen die in elk geval nodig zijn voor het opnieuw vormen van de materialen. |
(15) |
Om de veiligheid en kwaliteit van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof te waarborgen, moeten voorschriften voor het in de handel brengen van die producten worden vastgesteld. |
(16) |
Verordening (EU) nr. 10/2011 stelt samenstellingsvoorschriften vast die een veilig gebruik van materialen van kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, waarborgen, onder meer door te bepalen welke stoffen voor de vervaardiging zijn toegestaan en welke migratielimieten gelden. Om hetzelfde veiligheidsniveau van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof te waarborgen, moeten zij dezelfde samenstelling hebben als kunststoffen die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 10/2011 zijn vervaardigd, en moeten zij voldoen aan de in die verordening vastgestelde beperkingen en specificaties, zoals migratielimieten. |
(17) |
Om transparantie te waarborgen en kwaliteitscontrole en traceerbaarheid te vergemakkelijken, moet een openbaar register worden ingesteld met informatie over recyclers, recyclinginstallaties en recyclingprocessen, en moet registratie in dat register een vereiste zijn om materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof in de handel te brengen. |
(18) |
Hoewel Verordening (EG) nr. 1935/2004 specifieke voorschriften bevat voor de etikettering van materialen en voorwerpen om de gebruikers te informeren over het juiste gebruik ervan, bestaan dergelijke voorschriften niet voor de naverwerking van gedecontamineerde kunststof. Afhankelijk van de mate van decontaminatie kunnen echter bepaalde voorschriften gelden voor de verdere verwerking en het gebruik van gerecycleerde kunststof, zoals mengvoorschriften om een maximaal recyclaatgehalte te bereiken, of beperkingen op het gebruik ervan. Hoewel dergelijke voorschriften via documentatie moeten worden overgebracht, is het mogelijk dat kunststofmaterialen niet gemakkelijk herkenbaar zijn als materialen die een speciale behandeling vereisen. Om vergissingen te voorkomen en controles te vergemakkelijken, moet gerecycleerde kunststof daarom ook duidelijk leesbaar worden geëtiketteerd, zodat deze bij de naverwerking correct wordt gebruikt volgens de voorschriften van de recycler. |
(19) |
Om ervoor te zorgen dat materialen en voorwerpen van kunststof tijdens het gehele recyclingproces worden onderworpen aan voorwaarden die de veiligheid en kwaliteit ervan waarborgen, en om de handhaving en de werking van de toeleveringsketen te vergemakkelijken, moeten voorschriften worden vastgesteld voor de werking van alle recyclingfasen, van de voorbewerking tot de decontaminatie en de naverwerking. Met name mag het verontreinigingsniveau in de kunststoffen die als input in het decontaminatieproces worden gebracht nooit hoger zijn dan de maximumniveaus waarbij het proces voor een toereikende decontaminatie kan zorgen, en moet er derhalve voor worden gezorgd dat de kwaliteit van de input constant aan de desbetreffende specificaties voldoet. Daarom moeten de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2023/2006 van de Commissie (7) betreffende goede fabricagemethoden in voorkomend geval ook van toepassing zijn op de afvalbeheerhandelingen die vóór het decontaminatieproces plaatsvinden en ervoor zorgen dat een kwaliteitsborgingssysteem wordt toegepast. Gezien de diversiteit van recyclingtechnologieën en -processen moet het evenwel mogelijk zijn specifieke voorschriften vast te stellen die een aanvulling vormen op of afwijken van sommige van die algemene voorschriften, teneinde rekening te houden met de specifieke mogelijkheden van een recyclingtechnologie of -proces. |
(20) |
Voorts dienen die algemene voorschriften voor de werking van alle recyclingfasen niet van toepassing te zijn in verband met recyclingtechnologieën die berusten op de invoering van een speciaal systeem voor het gebruik en de inzameling van materialen en voorwerpen van kunststof waaraan recyclers, exploitanten van levensmiddelenbedrijven en andere exploitanten van bedrijven deelnemen en die erop gericht is de verontreiniging van de kunststofinput tot een minimum te beperken en derhalve de voorschriften voor het toegepaste decontaminatieproces te versoepelen. Aangezien de veiligheid van de gerecycleerde kunststof daarom afhangt van de preventie van verontreiniging en bijgevolg van de correcte werking van dergelijke recyclingsystemen, veeleer dan van de verwerking van afvalstoffen en de daaropvolgende decontaminatie, is het passend dat deze verordening voorschriften voor de werking daarvan vaststelt. Om met name de duidelijkheid en de uniforme toepassing van een recyclingsysteem te waarborgen, zou slechts één instantie verantwoordelijk moeten zijn voor het beheer van de algemene werking ervan en zou die instantie alle deelnemende exploitanten bindende aanwijzingen moeten geven. Ook moet ervoor worden gezorgd dat deelnemers, derden en controlerende instanties de kunststoffen en voorwerpen die volgens een specifiek recyclingsysteem moeten worden gebruikt, gemakkelijk kunnen herkennen. |
(21) |
Ook al zou de regel moeten luiden dat alleen materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die zijn vervaardigd met behulp van technologieën waarvan de geschiktheid is aangetoond, in de handel mogen worden gebracht, dan nog is het passend om, teneinde de ontwikkeling van dergelijke technologieën mogelijk te maken en aan te moedigen, het in de handel brengen van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die met behulp van nieuwe technologieën zijn vervaardigd, onder strikte voorwaarden en voor een beperkte tijd toe te staan. Dit moet de ontwikkelaars in staat stellen de gegevens over een groot en representatief aantal monsters te verzamelen die nodig zijn om de onzekerheid omtrent de karakterisering van de kunststofinput en van de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof tot een minimum te beperken en die derhalve nodig zijn om de geschiktheid van een nieuwe technologie te beoordelen en, in voorkomend geval, de specifieke voorschriften vast te stellen. |
(22) |
Er dienen evenwel voorschriften te worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die met behulp van nieuwe technologieën zijn vervaardigd, een minimaal risico inhouden en dat de mogelijkheid om dergelijke materialen en voorwerpen in de handel te brengen daadwerkelijk wordt benut om informatie en ervaring te verzamelen aan de hand waarvan de technologie kan worden geëvalueerd. Daarom moet, voordat deze gerecycleerde materialen en voorwerpen in de handel worden gebracht, alle beschikbare informatie over de bij de nieuwe technologie toegepaste beginselen, concepten en praktijken worden gebruikt om de risico’s tot een minimum te beperken, en moeten gegevens over de decontaminatie-efficiëntie van de technologie beschikbaar zijn. Wanneer deze gegevens ontoereikend zouden zijn om de adequate werking van de technologie te verifiëren, met name wanneer decontaminatie niet het belangrijkste of enige beginsel is dat wordt toegepast om veiligheid te bereiken, moeten aanvullende tests worden ontworpen op basis van de specifieke kenmerken van de nieuwe technologie. Voorts moeten, met het oog op de vaststelling van het verontreinigingsniveau van de input en van de restverontreinigingsniveaus in de eindmaterialen en voorwerpen en de mogelijke overbrenging daarvan op levensmiddelen, voorschriften worden vastgesteld betreffende met name de analytische controle van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die zijn vervaardigd met recyclingtechnologieën die in ontwikkeling zijn en de mogelijke aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Om het blootstellingsrisico te karakteriseren, moet deze controle niet alleen gericht zijn op gemiddelde niveaus, maar moet ook worden beoordeeld of bepaalde verontreinigingen vaker in verschillende partijen voorkomen of verband houden met een specifieke bron. Bovendien is het voor het vertrouwen inzake, de kennis van het publiek over en het regelgevend toezicht op technologieën die worden ontwikkeld, van belang dat de verslagen over de veiligheid van de materialen en van het toezicht daarop openbaar worden gemaakt. |
(23) |
Om ervoor te zorgen dat de mogelijkheid om materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof in de handel te brengen die met behulp van nieuwe technologieën zijn vervaardigd, beperkt blijft tot de tijd die nodig is om de voor de beoordeling van de technologie vereiste informatie en ervaring te verzamelen, moeten voorschriften worden vastgesteld omtrent het opstarten van die beoordeling. Aangezien het echter niet onwaarschijnlijk is dat meerdere ontwikkelaars gelijktijdig en onafhankelijk van elkaar vergelijkbare installaties gebruiken die in wezen op dezelfde technologie zijn gebaseerd, moet er een zekere mate van flexibiliteit bestaan ten aanzien van het opstarten en het toepassingsgebied van de beoordeling van een nieuwe technologie, zodat die beoordeling kan worden onderbouwd met informatie die afkomstig is van alle betrokken technologieontwikkelaars. |
(24) |
Indien er bewijsstukken of aanwijzingen zijn dat met een geschikte recyclingtechnologie of met een nieuwe technologie gerecycleerde materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof de gezondheid van de consument in gevaar kunnen brengen, moet de Commissie de technologie en de veiligheid van de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die zij produceert, kunnen analyseren en er passende en directe maatregelen tegen kunnen nemen. |
(25) |
Aangezien deze verordening in bepaalde gevallen de afzonderlijke toelating van recyclingprocessen vereist, moet daarvoor een procedure worden vastgesteld. Deze procedure moet vergelijkbaar zijn met de in Verordening (EG) nr. 1935/2004 vastgestelde procedure voor de toelating van een nieuwe stof, waar nodig aangepast voor de afzonderlijke toelating van recyclingprocessen. Met name omdat de voorbereiding van een toelatingsaanvraag van de aanvrager een grondige kennis van het recyclingproces in kwestie vergt, en om te voorkomen dat verscheidene aanvragen voor hetzelfde recyclingproces worden ingediend, moet worden bepaald dat alleen de exploitant die het recyclingproces heeft ontwikkeld, en niet een willekeurige recycler die het proces gebruikt, een toelatingsaanvraag kan indienen. Aangezien toegelaten recyclingprocessen tijdens hun levenscyclus onderhevig zijn aan kleine en grote technische en administratieve wijzigingen, moet deze verordening voorts duidelijkheid verschaffen over de procedures die van toepassing zijn op wijzigingen van toegelaten recyclingprocessen. |
(26) |
Aangezien recyclinginstallaties complex zijn en de configuratie en exploitatie ervan aan vele parameters en procedures onderworpen kunnen zijn, is het passend om, teneinde het toezicht op de naleving door de recyclers zelf en efficiënte audits in het kader van officiële controles te vergemakkelijken, van recyclers die een decontaminatie-installatie exploiteren te eisen dat zij een document ter beschikking houden waarin de werking, de controle en de monitoring van die installatie en van de recyclinginstallatie waarvan zij deel uitmaakt op gestandaardiseerde wijze worden samengevat, op een wijze waaruit blijkt dat aan deze verordening wordt voldaan. |
(27) |
De decontaminatie van gerecycleerde kunststof moet worden onderworpen aan inspectie en controle door de bevoegde autoriteiten. Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving te waarborgen (8) heeft ook betrekking op de officiële controle van materialen die met levensmiddelen in aanraking komen en omvat daarom ook decontaminatie-installaties. Hoewel die verordening voorziet in algemene voorschriften voor officiële controles, bevat zij geen specifieke procedures voor de controle van decontaminatie-installaties. Om te zorgen voor een uniforme toepassing van de officiële controles op decontaminatie-installaties, ongeacht waar die zich bevinden, moeten daarom passende controletechnieken worden vastgesteld, alsook voorschriften die bepalen wanneer gerecycleerde kunststof geacht moet worden niet aan deze verordening te voldoen. |
(28) |
Om ervoor te zorgen dat gerecycleerde kunststof en materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof door verwerkers en exploitanten van levensmiddelenbedrijven op de juiste wijze en op traceerbare wijze worden gebruikt, moeten de partijen gerecycleerde kunststof vergezeld gaan van een verklaring van overeenstemming om de identiteit van de recycler en de oorsprong van de gerecycleerde kunststof vast te stellen, en om de verwerkers en eindgebruikers voorschriften te geven omtrent het gebruik ervan. Om ervoor te zorgen dat dit document door iedereen die het ontvangt op uniforme wijze kan worden geïnterpreteerd, moet van de exploitanten worden verlangd dat zij een vooraf bepaald model gebruiken. |
(29) |
Materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof worden momenteel in de handel gebracht met inachtneming van de nationale voorschriften. Daarom moeten er bepalingen worden vastgesteld die ervoor zorgen dat de overgang naar deze verordening soepel verloopt en dat de bestaande markt voor materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof niet wordt verstoord. Met name moet het mogelijk zijn om gedurende een beperkte periode de toelating aan te vragen van bestaande recyclingprocessen waarvoor overeenkomstig deze verordening een afzonderlijke toelating vereist is, en met die recyclingprocessen vervaardigde gerecycleerde kunststof en materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof in de handel te blijven brengen totdat de toelatingsprocedure is afgerond. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 282/2008 ingediende aanvragen die dergelijke recyclingprocessen betreffen, moeten worden beschouwd als uit hoofde van deze verordening ingediende aanvragen. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 282/2008 ingediende aanvragen die recyclingprocessen betreffen waarvoor geen afzonderlijke toelating overeenkomstig deze verordening vereist is, moeten worden beëindigd aangezien er overeenkomstig deze verordening geen grondslag is voor toelating van de betrokken processen. |
(30) |
Recyclers die in hun huidige recyclinghandelingen technologieën toepassen die niet in de lijst van geschikte recyclingtechnologieën zijn opgenomen, moeten voldoende tijd krijgen om na te gaan of zij die technologie verder willen ontwikkelen, zodat de technologie als geschikt kan worden aangemerkt, of om anders hun gebruik van die recyclinghandelingen voor de vervaardiging van materialen en voorwerpen van kunststof te beëindigen. Daarom moet het in de handel brengen van gerecycleerde kunststof en materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die zijn vervaardigd door middel van recyclingprocessen en -installaties die op die technologieën zijn gebaseerd en in overeenstemming zijn met de huidige bestaande nationale voorschriften, nog gedurende een beperkte tijd worden toegestaan. |
(31) |
Ingeval exploitanten besluiten de technologie verder te ontwikkelen om de technologie als geschikt te kunnen aanmerken, vereist deze verordening de aanmelding van de technologie en de aanwijzing van een ontwikkelaar. De kennisgevingsprocedure vereist echter dat op het tijdstip van de kennisgeving een uitvoerige motivering van de veiligheid van die materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof wordt gegeven en dat op basis daarvan een verslag wordt gepubliceerd. Hoewel exploitanten die deze technologieën reeds toepassen, informatie moeten hebben over de veiligheid van de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof en de daarmee vervaardigde voorwerpen, zijn de eisen die deze verordening aan dergelijke verslagen stelt, uitgebreid. Aangezien het veel tijd kan kosten om de vereiste aanvullende informatie te verkrijgen, is het derhalve passend deze ontwikkelaars toe te staan deze informatie in de maanden na de kennisgeving te verstrekken. |
(32) |
Krachtens deze verordening is het na een bepaalde datum wellicht niet meer mogelijk om materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die met een bepaalde recyclinginstallatie zijn vervaardigd, legaal in de handel te brengen. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven kunnen echter nog voorraden van dergelijke materialen en artikelen van gerecycleerde kunststof hebben, of deze reeds hebben gebruikt om levensmiddelen te verpakken. Aangezien deze situatie niet te wijten is aan onmiddellijke veiligheidsproblemen en deze materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof onder toezicht van de nationale autoriteiten in de handel zijn gebracht, moeten voedselverspilling en lasten voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven worden vermeden en moet hun worden toegestaan deze materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof te gebruiken om levensmiddelen te verpakken en in de handel te brengen totdat die voorraad is uitgeput. |
(33) |
Van de recyclingtechnologieën die onder deze verordening vallen en niet als geschikte recyclingtechnologieën zijn opgenomen, vereist de vervaardiging van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof waarin de gerecycleerde kunststof achter een functionele sperlaag van kunststof wordt gebruikt, speciale aandacht omdat momenteel reeds honderden recyclinginstallaties materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof met deze technologie zouden vervaardigen. Materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die met deze technologie zijn vervaardigd, zijn tot dusver in de handel gebracht in de veronderstelling dat Verordening (EG) nr. 10/2011 wordt nageleefd, en zijn onderworpen aan de controle van de nationale bevoegde autoriteiten. De huidige informatie over deze materialen neemt de twijfels over de feitelijke naleving van die verordening niet weg. Er is met name onvoldoende informatie beschikbaar over de capaciteit van de toegepaste functionele sperlagen om migratie naar levensmiddelen van in de gerecycleerde kunststof aanwezige verontreinigingen over een langere periode te voorkomen. Daarom mag deze technologie nog niet als een geschikte recyclingtechnologie worden beschouwd. In tegenstelling tot andere technologieën die in het kader van deze verordening als nieuw moeten worden beschouwd, zijn de belangrijkste beginselen van deze technologie echter reeds bekend. Dit maakt het mogelijk specifieke aanpassingen in de voorschriften betreffende nieuwe technologieën op te nemen met betrekking tot het gebruik van deze technologie totdat een besluit is genomen over de geschiktheid ervan, en met name een voorschrift toe te voegen om de doeltreffendheid van het sperlaagbeginsel te verifiëren. Hoewel het gezien het aantal bestaande installaties niet nodig lijkt de monitoring van al deze recyclinginstallaties verplicht te stellen om voldoende gegevens over verontreinigingsniveaus te verkrijgen, is het, gezien het feit dat er op grond van de reeds beschikbare kennis twijfel bestaat over het vermogen van de functionele sperlaag om migratie van verontreinigingen op lange termijn te voorkomen, passend het in de handel brengen van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die met deze technologie zijn vervaardigd, afhankelijk te stellen van de voorwaarde dat aanvullende tests zijn uitgevoerd om dat vermogen te garanderen. |
(34) |
Deze verordening schrijft voor dat bepaalde exploitanten op het gebied van afvalstoffenbeheer die betrokken zijn bij de inzameling van kunststoffen, alsmede exploitanten die betrokken zijn bij verdere handelingen in het kader van de voorbewerking, een gecertificeerd kwaliteitsborgingssysteem moeten opzetten om de kwaliteit en de traceerbaarheid van de kunststofinput te waarborgen. Aangezien deze exploitanten tijd nodig hebben om zich volledig op een dergelijke certificering voor te bereiden, moet hun voldoende tijd worden gegund om zich aan die eis aan te passen. |
(35) |
Om te zorgen voor een uniforme en adequate toepassing van analysemethoden schrijft deze verordening voor dat recyclers die verontreinigingsniveaus monitoren als onderdeel van hun activiteiten omtrent de ontwikkeling van nieuwe technologieën, deelnemen aan bekwaamheidstests. Aangezien deze verordening deze eis voor het eerst stelt, moeten deze bekwaamheidstests verder aan de bepalingen van deze verordening worden aangepast en hebben de laboratoria tijd nodig om hun deelname te organiseren. Daarom moet voldoende tijd worden uitgetrokken om dergelijke bekwaamheidstests te kunnen aanpassen en organiseren. |
(36) |
Verordening (EG) nr. 282/2008 moet worden ingetrokken. |
(37) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
1. Deze verordening is een bijzondere maatregel in de zin van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1935/2004.
2. Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld voor:
a) |
het in de handel brengen van materialen en voorwerpen van kunststof die onder artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1935/2004 vallen en kunststof bevatten die van afvalstoffen afkomstig is of daaruit is vervaardigd; |
b) |
de ontwikkeling en exploitatie van recyclingtechnologieën, -processen en -installaties, met het oog op de productie van gerecycleerde kunststof voor gebruik in die materialen en voorwerpen van kunststof; |
c) |
het gebruik van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof en van voor recycling bestemde materialen en voorwerpen van kunststof die met levensmiddelen in aanraking komen. |
3. Deze verordening is niet van toepassing op het gebruik van afvalstoffen voor de vervaardiging van stoffen die zijn opgenomen in de EU-lijst van toegelaten stoffen overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) nr. 10/2011, en voor de vervaardiging van stoffen met inachtneming van artikel 6, leden 1 en 2, en lid 3, punt a), van die verordening, indien zij bestemd zijn voor later gebruik in overeenstemming met die verordening.
Artikel 2
Definities
1. Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 10/2011 en van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2023/2006.
2. Voor de toepassing van deze verordening gelden verder de volgende definities:
1) |
“afvalstof”, “stedelijk afval”, “afvalbeheer” of “afvalstoffenbeheer”, “inzameling”, “hergebruik”, “recycling”, en “niet-gevaarlijke afvalstof”, zoals vastgelegd in artikel 3 van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (9); |
2) |
“levensmiddelenbedrijf” en “exploitant van een levensmiddelenbedrijf”, zoals vastgelegd in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (10); |
3) |
“bevoegde autoriteiten” en “audit”, zoals vastgelegd in artikel 3 van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad. |
3. Voor de toepassing van deze verordening gelden voorts de volgende definities:
1) |
“recyclingtechnologie”: een specifieke combinatie van fysische of chemische concepten, beginselen en praktijken om een afvalstroom van een bepaald type en op een bepaalde manier ingezameld afval te recycleren tot materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof van een bepaald type en met een specifiek beoogd gebruik, met inbegrip van een decontaminatietechnologie; |
2) |
“decontaminatietechnologie”: een specifieke combinatie van fysische of chemische concepten, beginselen en praktijken die deel uitmaken van een recyclingtechnologie en die zuivering of verwijdering van verontreiniging als hoofddoel hebben; |
3) |
“recyclingproces”: een opeenvolging van eenheidsbewerkingen die is bedoeld voor de vervaardiging van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof door middel van voorbewerking, een decontaminatieproces en naverwerking, en die is gebaseerd op een specifieke recyclingtechnologie; |
4) |
“gerecycleerde kunststof”: kunststof die het resultaat is van het decontaminatieproces van een recyclingproces en kunststof die het resultaat is van latere naverwerkingen en die nog niet is verwerkt tot materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof; |
5) |
“materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof”: materialen en voorwerpen die met levensmiddelen in aanraking komen, in afgewerkte staat, en die geheel of gedeeltelijk van gerecycleerde kunststof zijn vervaardigd; |
6) |
“recyclaatgehalte”: de hoeveelheid gerecycleerde kunststof die het rechtstreekse resultaat is van het decontaminatieproces van een recyclingproces, vervat in hetzij verder naverwerkte gerecycleerde kunststof, hetzij materialen van gerecycleerde kunststof en voorwerpen die daarvan vervaardigd zijn; |
7) |
“voorbewerking”: alle afvalbeheerhandelingen die worden verricht om kunststofafval te sorteren, te versnipperen, te wassen, te mengen of anderszins te behandelen teneinde het geschikt te maken voor het decontaminatieproces; |
8) |
“kunststofinput”: de bij de voorbewerking ontstane kunststoffen die een decontaminatieproces doorlopen; |
9) |
“decontaminatieproces”: een specifieke opeenvolging van eenheidsbewerkingen die er in de eerste plaats op gericht zijn de verontreiniging uit de kunststofinput te verwijderen zodat deze geschikt wordt om met levensmiddelen in aanraking te komen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een specifieke decontaminatietechnologie; |
10) |
“incidentele verontreiniging”: verontreiniging die aanwezig is in de kunststofinput en die afkomstig is van levensmiddelen, van materialen en voorwerpen van kunststof die bestemd zijn en gebruikt worden om met levensmiddelen in aanraking te komen, van het gebruik of misbruik daarvan voor niet-voedingsdoeleinden, en van de onbedoelde aanwezigheid van andere stoffen, materialen en voorwerpen bij het afvalbeheer; |
11) |
“naverwerking”: alle eenheidsbewerkingen na het decontaminatieproces waarbij de resulterende materialen verder wordt gepolymeriseerd, anderszins behandeld en/of verwerkt, wat resulteert in materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof in hun afgewerkte staat; |
12) |
“recyclinginstallatie”: de apparatuur waarmee ten minste een deel van een recyclingproces wordt uitgevoerd; |
13) |
“decontaminatie-installatie”: specifieke apparatuur waarmee een decontaminatieproces wordt uitgevoerd; |
14) |
“recyclinginrichting”: een locatie waar zich ten minste één decontaminatie-installatie bevindt; |
15) |
“recyclingsysteem”: een regeling tussen rechtspersonen om het gebruik, de gescheiden inzameling en de recycling van materialen en voorwerpen van kunststof te beheren met het doel de verontreiniging ervan te beperken of te voorkomen teneinde de recycling ervan te vergemakkelijken; |
16) |
“recycler”: elke natuurlijke of rechtspersoon die een decontaminatieproces toepast; |
17) |
“verwerker”: elke natuurlijke of rechtspersoon die één of meer eenheidsbewerkingen uitvoert tijdens de naverwerking; |
18) |
“eenheidsbewerking”: een elementaire bewerking die deel uitmaakt van een proces, en op één enkele transformatie van de input van toepassing is, of meerdere transformaties indien deze in combinatie worden uitgevoerd; |
19) |
“productiefase”: één of meer opeenvolgende eenheidsbewerkingen, die worden gevolgd door een kwaliteitsbeoordeling van het materiaal dat het resultaat is van die fase; |
20) |
“partij”: een hoeveelheid materiaal van dezelfde kwaliteit die in een bepaalde productiefase volgens uniforme productieparameters is vervaardigd, zodanig is opgeslagen en omsloten dat vermenging met andere materialen of verontreiniging wordt uitgesloten, en die met één productienummer is aangeduid. |
Artikel 3
Geschikte recyclingtechnologieën
1. Een recyclingtechnologie wordt geschikt geacht indien is aangetoond dat deze in staat is afvalstoffen te recyclen tot materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die voldoen aan artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 en microbiologisch veilig zijn.
2. Recyclingtechnologieën worden onderscheiden op basis van de volgende eigenschappen:
a) |
het type, de wijze van inzameling en de oorsprong van het inputmateriaal; |
b) |
de specifieke combinatie van fysische en chemische concepten, beginselen en praktijken die worden gebruikt om dat inputmateriaal te decontamineren; |
c) |
het type en het beoogde gebruik van de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof; |
d) |
of het nodig is recyclingprocessen waarbij die technologie wordt toegepast, te beoordelen en toe te staan, en de criteria daarvoor. |
3. Bijlage I bevat een lijst van geschikte recyclingtechnologieën. Bijlage I kan worden gewijzigd overeenkomstig de artikelen 15 en 16.
4. Wanneer de mate waarin recyclingprocessen die van een bepaalde recyclingtechnologie gebruikmaken in staat zijn om een toereikende decontaminatie te bereiken, afhangt van de precieze specificatie van de input, de gedetailleerde configuratie van die processen of de toegepaste bedrijfsomstandigheden, en die configuratie of die voorwaarden niet in eenvoudige voorschriften kunnen worden vastgelegd op het tijdstip dat die technologie geschikt wordt bevonden, moet elk recyclingproces dat van die technologie gebruikmaakt door de Commissie afzonderlijk worden toegelaten volgens de procedure van hoofdstuk V, en met name artikel 19, lid 1, daarvan (“de toelating”).
5. Bijlage I specificeert of voor een recyclingtechnologie afzonderlijke recyclingprocessen moeten worden toegelaten.
6. Elke recyclingtechnologie waarover geen besluit omtrent haar geschiktheid is genomen overeenkomstig artikel 15 of 16, wordt voor de toepassing van deze verordening als een nieuwe technologie beschouwd.
HOOFDSTUK II
In de handel brengen van gerecycleerde kunststof en van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof
Artikel 4
Voorschriften voor materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof
1. Materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof mogen alleen in de handel worden gebracht als bij de vervaardiging ervan aan de in de leden 2 tot en met 7 vastgestelde voorschriften wordt voldaan.
2. De voorschriften van de hoofdstukken II, III en V van Verordening (EU) nr. 10/2011 zijn van toepassing op materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof.
3. De materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof worden op een van de volgende manieren vervaardigd:
a) |
met een in bijlage I opgenomen geschikte recyclingtechnologie, of |
b) |
met een nieuwe technologie als bedoeld in artikel 3, lid 6, en ontwikkeld in overeenstemming met hoofdstuk IV. |
4. Wanneer de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof met behulp van een geschikte recyclingtechnologie worden vervaardigd, moet aan de volgende eisen worden voldaan:
a) |
er is, indien van toepassing, toelating verleend voor het recyclingproces dat wordt gebruikt om de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof te vervaardigen; |
b) |
de recycling en het gebruik van gerecycleerde kunststof voor de vervaardiging van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof voldoen aan de algemene voorschriften van de artikelen 6, 7 en 8, aangevuld met de specificaties en voorschriften omtrent de technologie als vastgelegd in bijlage I, tabel 1, kolom 8 en als vastgesteld in de toelating, en met inachtneming van de specifieke afwijkingen die in bijlage I, tabel 1, kolom 9 en in de toelating zijn vermeld; |
c) |
in afwijking van punt b), wanneer de geschikte recyclingtechnologie door middel van een recyclingsysteem moet worden uitgevoerd, voldoen de recycling en het gebruik van de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof aan de algemene voorschriften van artikel 9 en, indien van toepassing, de specifieke voorschriften voor de technologie als vastgelegd in bijlage I. |
5. Wanneer de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof met gebruikmaking van een nieuwe technologie worden vervaardigd, is aan de in de artikelen 10 tot en met 13 gestelde voorschriften voldaan.
6. Het bij artikel 24 ingestelde EU-register bevat de volgende informatie over de vervaardiging van de gerecycleerde kunststof:
a) |
de decontaminatie-installatie waar de gerecycleerde kunststof werd vervaardigd, het adres van de recyclinginrichting en de identiteit van de recycler die de installatie exploiteert; |
b) |
het toegepaste toegelaten recyclingproces, indien voor de toegepaste geschikte recyclingtechnologie de toelating van recyclingprocessen vereist is; |
c) |
de benaming van het gebruikte recyclingsysteem, de identiteit van de entiteit die het systeem beheert, en de aangebrachte markeringen, indien de toegepaste recyclingtechnologie het gebruik van een recyclingsysteem vereist; |
d) |
de benaming van de nieuwe technologie, indien bij de vervaardiging van de gerecycleerde kunststof een nieuwe recyclingtechnologie wordt gebruikt. |
7. In voorkomend geval is de status in het in artikel 24 bedoelde register van het voor de vervaardiging gebruikte toegelaten recyclingproces niet “opgeschort” of “ingetrokken”.
8. De status in het bij artikel 24 ingestelde register van de decontaminatie-installatie die voor de vervaardiging wordt gebruikt, is niet “opgeschort”.
Artikel 5
Voorschriften inzake documentatie, instructies en etikettering
1. Voor afzonderlijke partijen gerecycleerde kunststof en materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof wordt één enkel document of dossier opgesteld met informatie over de kwaliteit ervan; daarnaast moeten de partijen worden geïdentificeerd met een uniek nummer en de benaming van de productiefase waaruit zij afkomstig zijn.
2. Gerecycleerde kunststof die in de handel wordt gebracht, gaat vergezeld van een verklaring van overeenstemming, overeenkomstig artikel 29.
3. Verpakkingen van gerecycleerde kunststof die bij verwerkers worden aangeleverd, zijn voorzien van een etiket. Op het etiket moet het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1935/2004 vastgestelde symbool staan, gevolgd door:
a) |
het symbool en het registratienummer van de decontaminatie-installatie waar de gerecycleerde kunststof is vervaardigd, overeenkomstig artikel 24; |
b) |
het symbool gevolgd door het partijnummer; |
c) |
het recyclaatgehalte, uitgedrukt in gewichtsprocenten; |
d) |
het maximale recyclaatgehalte, uitgedrukt in gewichtsprocenten, dat de uiteindelijke materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die de gerecycleerde kunststof bevatten, mogen bevatten, indien dit percentage lager is dan 100 %, en, |
e) |
wanneer de in lid 2 bedoelde verklaring aanvullende instructies bevat, het in ISO 7000 gedefinieerde symbool met referentienummer 1641. |
4. De in lid 3 bedoelde etiketten moeten te allen tijde duidelijk leesbaar zijn, zich op een zichtbare plaats bevinden en stevig bevestigd zijn.
De lettergrootte op de etiketten moet ten minste 17 punten (6 mm) bedragen op verpakkingen waarvan de grootste afmeting minder dan 75 cm bedraagt, 23 punten op verpakkingen waarvan de grootste afmeting tussen 75 cm en 125 cm bedraagt, en 30 punten op verpakkingen waarvan de grootste afmeting meer dan 125 cm bedraagt.
5. In afwijking van lid 4 is het niet nodig vaste houders die in installaties of op voertuigen zijn gemonteerd, te etiketteren.
6. De in bijlage I vastgestelde beperkingen en specificaties betreffende het gebruik van materialen of voorwerpen van gerecycleerde kunststof die met een geschikte recyclingtechnologie zijn vervaardigd en, indien van toepassing, de in de toelating vastgestelde beperkingen en specificaties betreffende het gebruik van gerecycleerde materialen of voorwerpen die met een recyclingproces zijn vervaardigd, worden opgenomen in de krachtens artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 vereiste etikettering van gerecycleerde materialen of voorwerpen die aan exploitanten van levensmiddelenbedrijven of aan eindverbruikers worden verstrekt.
HOOFDSTUK III
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR DE RECYCLING VAN KUNSTSTOF EN HET GEBRUIK VAN GERECYCLEERDE KUNSTSTOF
Artikel 6
Voorschriften voor inzameling en voorbewerking
1. Exploitanten van afvalstoffenbeheerinstellingen die onderdeel zijn van de toeleveringsketen van kunststofinput, moeten ervoor zorgen dat het ingezamelde kunststofafval aan de volgende voorschriften voldoet:
a) |
het kunststofafval is alleen afkomstig van stedelijk afval of van de levensmiddelendetailhandel of andere levensmiddelenbedrijven indien de kunststof alleen bestemd was en gebruikt werd om met levensmiddelen in aanraking te komen, met inbegrip van afvalstoffen afkomstig van een recyclingsysteem overeenkomstig artikel 9, lid 6; |
b) |
het kunststofafval is uitsluitend afkomstig van materialen en voorwerpen van kunststof die zijn vervaardigd overeenkomstig Verordening (EU) nr. 10/2011 of van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die zijn vervaardigd overeenkomstig deze verordening; |
c) |
het kunststofafval wordt gescheiden ingezameld; |
d) |
de aanwezigheid van materialen en voorwerpen van kunststof die verschillen van de kunststof waarvoor het decontaminatieproces is bedoeld, met inbegrip van doppen, etiketten en kleefstoffen, andere materialen en stoffen, en resterende levensmiddelen, wordt teruggebracht tot een niveau dat in de door het recyclingbedrijf verstrekte voorschriften voor de kunststofinput is gespecificeerd en dat het bereikte niveau van decontaminatie niet in gevaar mag brengen. |
2. Voor de toepassing van lid 1, punt c), wordt kunststofafval geacht gescheiden te zijn ingezameld indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
het bestaat uitsluitend uit materialen en voorwerpen van kunststof die voldoen aan de voorschriften in lid 1, punten a) en b), en die met het oog op recycling gescheiden van andere afvalstoffen zijn ingezameld; |
b) |
het wordt ingezameld samen met andere fracties verpakkingsafval van stedelijk afval of met andere fracties kunststof, metaal, papier of glas van stedelijk afval die geen verpakkingsmateriaal zijn, en wordt gescheiden van restafval ingezameld met het oog op recycling, waarnaast ook wordt voldaan aan de volgende voorschriften:
|
3. Het kunststofafval wordt tijdens de inzameling en de voorbewerking gecontroleerd door middel van kwaliteitsborgingssystemen. De kwaliteitsborgingssystemen moeten:
a) |
zeker stellen dat aan de in de leden 1 en 2 genoemde voorwaarden en voorschriften wordt voldaan; |
b) |
zeker stellen dat elke partij traceerbaar is tot op het punt van de eerste sortering van het ingezamelde kunststofafval, en |
c) |
door een onafhankelijke derde partij worden gecertificeerd. |
De artikelen 4, 5, 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 2023/2006 van de Commissie, alsmede punt B van de bijlage bij die verordening, zijn van overeenkomstige toepassing wat goede fabricagemethoden, kwaliteitsbeheersings- en kwaliteitsborgingssystemen en de desbetreffende documentatie betreft.
Artikel 7
Voorschriften voor decontaminatie
1. De kunststofinput en de output van het toegepaste decontaminatieproces moeten voldoen aan de specificaties die voor de desbetreffende recyclingtechnologie zijn vastgesteld in de kolommen 3, 5 en 6 van tabel 1 in bijlage I en, indien van toepassing, aan de specifieke criteria die in de toelating zijn vermeld.
2. Het decontaminatieproces wordt uitgevoerd overeenkomstig de relevante specificaties en voorschriften in kolom 8 van tabel 1 in bijlage I en, indien van toepassing, de specifieke criteria die in de toelating zijn vermeld. Recyclers waarborgen dat Verordening (EG) nr. 2023/2006 wordt nageleefd.
3. De decontaminatie-installatie voldoet aan de volgende voorschriften:
a) |
zij bevindt zich in één enkele recyclinginrichting, die zo is georganiseerd dat gewaarborgd wordt dat er geen nieuwe verontreiniging van gerecycleerde kunststof of materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof kan plaatsvinden; |
b) |
de configuratie en werking ervan komen overeen met die van het recyclingproces dat het toepast; |
c) |
zij wordt geëxploiteerd zoals beschreven in de overeenkomstig artikel 26 opgestelde samenvatting van de nalevingsmonitoring. |
4. De gegevens over de kwaliteit van de afzonderlijke partijen als omschreven in punt 4.1 van de in lid 3, punt c), bedoelde samenvatting van de nalevingsmonitoring worden geregistreerd en bijgehouden. Gegevens die worden geregistreerd, worden gedurende ten minste vijf jaar bewaard.
Artikel 8
Naverwerking en gebruik van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof
1. De verwerkers voldoen aan de volgende voorschriften:
a) |
de gerecycleerde kunststof wordt naverwerkt volgens de instructies die de recycler of de toeleverende verwerker overeenkomstig artikel 5, lid 3, heeft verstrekt; |
b) |
in voorkomend geval worden instructies verstrekt aan latere verwerkers, overeenkomstig artikel 5, leden 3, 4 en 5, en |
c) |
indien van toepassing worden instructies verstrekt aan de gebruikers van de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof, overeenkomstig artikel 5, lid 6. |
2. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven gebruiken materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof in overeenstemming met de instructies die zij hebben ontvangen overeenkomstig artikel 5, lid 6.
Zij delen van toepassing zijnde instructies mee aan de consumenten van levensmiddelen die in dergelijke materialen en voorwerpen zijn verpakt en/of, in voorkomend geval, aan andere exploitanten van levensmiddelenbedrijven.
3. Detailhandelaren die materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof verkopen die nog niet met levensmiddelen in aanraking komen, delen de gebruikers van die materialen en voorwerpen de van toepassing zijnde instructies mee, indien die instructies niet blijken uit de reeds op die materialen en voorwerpen aangebrachte etikettering.
Artikel 9
Voorschriften voor recyclingsystemen
1. Er is één enkele rechtspersoon die optreedt als beheerder van een recyclingsysteem en die verantwoordelijk is voor de algemene werking ervan.
Ten minste vijftien werkdagen vóór de inbedrijfstelling van een recyclingsysteem stelt de beheerder van het recyclingsysteem de bevoegde autoriteit op het grondgebied waar deze is gevestigd en de Commissie daarvan in kennis, met het oog op de registratie ervan in het overeenkomstig artikel 24 ingestelde EU-register.
De beheerder verstrekt zijn naam, adres, gegevens van contactpersonen, de benaming van het systeem, een samenvatting van het systeem van niet meer dan 300 woorden, de in lid 5 bedoelde markering, een lijst van lidstaten waar aan de systemen deelnemende bedrijfsexploitanten zijn gevestigd, en verwijzingen naar alle decontaminatie-installaties die door het systeem worden gebruikt. Daarna waarborgt de beheerder dat deze informatie wordt bijgehouden.
2. Er wordt geen samenvatting van de nalevingsmonitoring opgesteld, en artikel 25, lid 1, punt c), en artikel 26 zijn niet van toepassing wanneer recyclers de productie van gerecycleerde kunststof aanmelden als onderdeel van een recyclingsysteem, tenzij de opstelling daarvan is voorgeschreven in bijlage I, tabel 1, kolom 8. Ingeval artikel 25, lid 1, punt c), en artikel 26 niet van toepassing zijn, is de registratiestatus overeenkomstig artikel 24, lid 2, punt g), als bedoeld in artikel 25, lid 2, “actief”.
3. De beheerder van het recyclingsysteem verstrekt één enkel document aan alle deelnemende exploitanten en andere deelnemende organisaties. In dit document worden de doelstellingen van het systeem uiteengezet, wordt uitgelegd hoe het systeem werkt, worden instructies gegeven en worden de gedetailleerde verplichtingen van de deelnemers uiteengezet. De toelichting omvat een beschrijving van de recyclinghandelingen.
4. Recyclingsystemen worden opgezet overeenkomstig de specifieke voorschriften die van toepassing zijn op de toegepaste geschikte recyclingtechnologie van tabel 1 in bijlage I en, indien van toepassing, de toelating van het toegepaste recyclingproces.
Een systeem voor de inzameling van afvalstoffen maakt deel uit van een recyclingsysteem en is specifiek voor dat systeem bestemd, zodat gewaarborgd is dat alleen materialen en voorwerpen worden ingezameld die in het kader van het systeem werden gebruikt.
5. In gebruiksfasen waarin contact met levensmiddelen beoogd of te verwachten is, worden alle gebruikte materialen en voorwerpen die onder een recyclingsysteem vallen, voorzien van een etiket met een in het in artikel 24 bedoelde EU-register geregistreerd merkteken. Dat merkteken moet duidelijk zichtbaar, onuitwisbaar en uniek voor het recyclingsysteem zijn.
6. Een exploitant van een levensmiddelenbedrijf die materialen en voorwerpen gebruikt die voorzien zijn van een in lid 5 bedoelde markering, waarborgt dat deze materialen en voorwerpen aan de volgende voorschriften voldoen:
a) |
zij worden geëtiketteerd, gebruikt en gereinigd volgens de instructies van de beheerder van het recyclingsysteem; |
b) |
zij worden uitsluitend gebruikt voor de distributie, opslag, uitstalling en verkoop van de levensmiddelen waarvoor zij bestemd zijn; |
c) |
zij zijn niet verontreinigd met andere materialen of stoffen dan welke door het recyclingsysteem zijn toegestaan. |
Indien aan een van deze vereisten niet is voldaan, worden de materialen of voorwerpen uitgesloten van het recyclingsysteem en weggegooid.
7. Indien een systeem inzameling bij de consument toestaat, moet de inzameling gescheiden van andere afvalstoffen plaatsvinden op aangewezen inzamelpunten waar kan worden gewaarborgd dat de inzameling van afvalstoffen in overeenstemming is met het systeem.
8. Materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die overeenkomstig het systeem zijn geproduceerd, mogen niet in de handel worden gebracht om buiten het systeem te worden gebruikt, tenzij kolom 9 van bijlage I in een afwijking van dit voorschrift voorziet.
9. Exploitanten en andere organisaties die aan een recyclingsysteem deelnemen:
a) |
passen een kwaliteitsborgingssysteem toe overeenkomstig Verordening (EU) nr. 2023/2006, om te waarborgen dat aan de systeemvoorschriften wordt voldaan, of |
b) |
kunnen, als zij exploitanten van kleine levensmiddelenbedrijven zijn, bij wijze van alternatief de systeemvoorschriften toepassen als onderdeel van hun permanente procedures op basis van de beginselen van risicoanalyse en kritische controlepunten (HACCP), als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad (11), waarbij deze procedures overeenkomstig worden toegepast op het gevaar van verontreiniging van de kunststof. |
HOOFDSTUK IV
ONTWIKKELING EN INVENTARISATIE VAN RECYCLINGTECHNOLOGIEËN
Artikel 10
Voorschriften voor de ontwikkeling van een nieuwe technologie
1. Meerdere ontwikkelaars kunnen tegelijkertijd onafhankelijk van elkaar nieuwe technologieën ontwikkelen, ook al kunnen deze technologieën als vergelijkbaar of hetzelfde worden beschouwd.
Indien exploitanten of andere organisaties samenwerken bij de ontwikkeling van een nieuwe technologie, vertegenwoordigt één juridische entiteit deze exploitanten of organisaties en treedt zij op als ontwikkelaar van de nieuwe technologie.
2. Ten minste zes maanden voor de inbedrijfstelling van de eerste decontaminatie-installatie die op basis van artikel 4, lid 3, punt b), wordt geëxploiteerd, stelt de ontwikkelaar de bevoegde autoriteit op het grondgebied waar de ontwikkelaar gevestigd is en de Commissie in kennis van de nieuwe technologie.
Met het oog op de registratie van de nieuwe technologie in het bij artikel 24 ingestelde EU-register vermeldt de ontwikkelaar in deze kennisgeving zijn naam, adres, gegevens van contactpersonen, de benaming van de nieuwe technologie, een samenvatting van de nieuwe technologie van niet meer dan 300 woorden, een Uniform Resource Locator (“URL”) waarmee de overeenkomstig lid 4 en artikel 13, lid 4, te publiceren verslagen kunnen worden gevonden, alsmede de namen en adressen of nummers van recyclinginrichtingen waar de technologie zal worden ontwikkeld.
3. De kennisgeving van de ontwikkelaar bevat ook gedetailleerde informatie over het volgende:
a) |
een karakterisering van de nieuwe technologie op basis van de in artikel 3, lid 2, vermelde kenmerken van recyclingtechnologieën; |
b) |
een toelichting op eventuele afwijkingen van de voorschriften van de artikelen 6, 7 en 8, en of de nieuwe technologie een recyclingsysteem toepast; |
c) |
een uitvoerige motivering en door de ontwikkelaar verzamelde wetenschappelijke gegevens en onderzoeken, waaruit blijkt dat de nieuwe technologie materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof kan vervaardigen die aan artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 voldoen en waarvan tevens de microbiologische veiligheid wordt gewaarborgd, met inbegrip van een karakterisering van de verontreinigingsniveaus in de kunststofinput en in de gerecycleerde kunststof, een bepaling van de decontaminatie-efficiëntie en van de overdracht van deze verontreinigingen van de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof naar levensmiddelen, en een motivering waarom de toegepaste concepten, beginselen en werkwijzen voldoende zijn om aan die voorschriften te voldoen; |
d) |
een beschrijving van één of meer kenmerkende recyclingprocessen waarbij gebruik wordt gemaakt van de technologie, met inbegrip van een blokkenschema van de belangrijkste productiefasen en, indien relevant, een toelichting op het gebruikte recyclingsysteem en de regels voor de werking daarvan; |
e) |
een toelichting op basis van punt a) waarin wordt beschreven waarom de technologie als verschillend van bestaande technologieën en als nieuw moet worden beschouwd; |
f) |
een samenvatting waarin aan de EFSA evaluatiecriteria worden voorgesteld voor een eventuele toekomstige evaluatie van recyclingprocessen waarbij de nieuwe technologie waarop de installatie is gebaseerd, wordt toegepast, zoals voorgeschreven in artikel 20, lid 2; |
g) |
een raming van het verwachte aantal decontaminatie-installaties dat zal worden geëxploiteerd om de nieuwe technologie te ontwikkelen, en de adressen van de recyclinginrichtingen waar deze installaties zich naar verwachting zullen bevinden. Voor de toepassing van punt c) moeten de gegevens ter bepaling van de decontaminatie-efficiëntie verkregen zijn door de exploitatie van een proefinstallatie, of afkomstig zijn van de commerciële productie van gerecycleerde kunststoffen die niet bestemd zijn om met levensmiddelen in aanraking te komen. Indien dit nodig is om de veiligheid van de materialen en voorwerpen van kunststof volledig vast te stellen, moeten deze gegevens worden aangevuld met tests ter beoordeling van de concepten, beginselen en praktijken die specifiek zijn voor de technologie. Indien de kunststofinput kunststoffen kan bevatten die niet overeenkomstig Verordening (EU) nr. 10/2011 zijn vervaardigd, moet met de vereiste bewijsstukken worden aangetoond dat de technologie de bij de vervaardiging van die kunststoffen gebruikte stoffen verwijdert in de mate die nodig is om te waarborgen dat aan het voorschrift van artikel 4, lid 2, wordt voldaan. De in de eerste en tweede alinea bedoelde informatie wordt ter beschikking gesteld van de lidstaten en van de EFSA. De ontwikkelaar verstrekt deze informatie ook aan alle recyclers die de nieuwe technologie gebruiken. Die informatie wordt onverwijld bijgewerkt op basis van nieuwe gegevens die voortkomen uit ontwikkelingsactiviteiten. De informatie wordt geacht voor de ontwikkelaar van commercieel belang te zijn en wordt niet openbaar gemaakt voordat de Commissie de EFSA heeft verzocht de recyclingtechnologie overeenkomstig artikel 14 te beoordelen. |
4. Op het moment van de kennisgeving publiceert de recycler ook een gedetailleerd eerste verslag op zijn website, met gebruikmaking van de URL die overeenkomstig lid 2 is verstrekt, over de veiligheid van de vervaardigde kunststof, gebaseerd op de in lid 3 verstrekte informatie. In dat verslag kunnen details worden weggelaten van recyclingprocessen en -installaties die gebruikmaken van de nieuwe technologie, voor zover deze details om gegronde redenen van commercieel belang zijn, en wordt een degelijke samenvatting gegeven met alle informatie die nodig is voor een onafhankelijke beoordeling van de technologie zonder dat de in meer gedetailleerde verslagen en onderzoeken vervatte informatie hoeft te worden geraadpleegd.
5. De ontwikkelaar past het model van de in bijlage II opgenomen samenvatting van de nalevingsmonitoring aan voor zover dat nodig is om recht te doen aan de bijzondere kenmerken van de nieuwe technologie. Hij verstrekt dit aangepaste model van de samenvatting van de nalevingsmonitoring aan alle recyclers die de nieuwe technologie gebruiken.
6. Wanneer een technologie een recyclingsysteem toepast, treedt de ontwikkelaar op als de beheerder van het in artikel 9, lid 1, bedoelde recyclingsysteem. De artikelen 6, 7 en 8, en artikel 9, lid 2, zijn niet van toepassing.
7. De ontwikkelaar waarborgt een voortdurende dialoog met alle recyclers die de nieuwe technologie gebruiken, om kennis uit te wisselen over de werking ervan en de capaciteit om de kunststofinput te decontamineren. Hij houdt daarvan een register bij, waarin de besproken onderwerpen en de conclusies inzake de werking en de decontaminatiecapaciteit van de technologie worden vermeld; deze registratiegegevens worden op verzoek ter beschikking gesteld van elke bevoegde autoriteit op een grondgebied waar de ontwikkelaar en/of de recyclers gevestigd zijn.
8. Een bevoegde autoriteit die overeenkomstig lid 2 in kennis is gesteld, controleert binnen vijf maanden na de kennisgeving of aan de voorschriften van de leden 1 tot en met 7 is voldaan, en controleert daarna regelmatig de voorschriften die uit lid 8 voortvloeien.
Ingeval de bevoegde autoriteit van oordeel is dat niet aan deze voorschriften wordt voldaan, stelt zij de ontwikkelaar in kennis van haar bezwaren en kan zij de ontwikkelaar opdracht geven de inbedrijfstelling van de eerste decontaminatie-installatie overeenkomstig lid 2 uit te stellen totdat de ontwikkelaar aan deze bezwaren tegemoet is gekomen.
De ontwikkelaar stelt de bevoegde autoriteit in kennis van de wijze waarop hij de bezwaren heeft aangepakt of licht toe waarom hij van mening is dat geen actie hoeft te worden genomen.
Indien de bevoegde autoriteit zich ernstig zorgen maakt over de veiligheid van de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof, stelt zij de Commissie daarvan in kennis.
Artikel 11
Voorwaarden voor de exploitatie van recyclinginstallaties waarin nieuwe technologieën worden toegepast
1. Een recyclinginstallatie die een nieuwe recyclingtechnologie toepast, is gebaseerd op een nieuwe technologie waarvan overeenkomstig artikel 10, lid 2, kennis is gegeven.
2. De recycler moet voldoen aan de administratieve voorschriften van artikel 25.
3. Een recyclinginstallatie die wordt gebruikt om een nieuwe technologie te ontwikkelen, mag worden geëxploiteerd op een wijze die afwijkt van één of meer van de specifieke voorschriften van de artikelen 6, 7 en 8, of gebruikmaken van een recyclingsysteem overeenkomstig artikel 9, mits elke afwijking of het gebruik van dat systeem wordt gerechtvaardigd door een toelichting die overeenkomstig artikel 10, lid 3, punt b), wordt verstrekt.
4. De recycler moet overeenkomstig artikel 12 gedocumenteerde aanvullende informatie beschikbaar hebben waaruit blijkt dat de met de recyclinginstallatie vervaardigde gerecycleerde kunststof aan de voorschriften van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 voldoet en microbiologisch veilig is.
5. De recycler beschikt over een ingevulde samenvatting van de nalevingsmonitoring op basis van het door de ontwikkelaar overeenkomstig artikel 10, lid 5, verstrekte model.
6. De in lid 3 bedoelde aanvullende informatie, met inbegrip van eventuele ondersteunende documentatie, en de in lid 4 bedoelde samenvatting van de nalevingsmonitoring worden op verzoek aan de ontwikkelaar en de bevoegde autoriteiten verstrekt.
Artikel 12
Aanvullende informatievoorschriften voor recyclinginstallaties die nieuwe technologie gebruiken
1. Een recycler dient in de decontaminatie-installatie de volgende aanvullende informatie beschikbaar te houden:
a) |
een samenvatting van de nieuwe technologie van niet meer dan 250 woorden; |
b) |
een samenvatting met een beschrijving van de volledige recyclinginstallatie en het toegepaste proces van niet meer dan 1 500 woorden. Deze samenvatting moet de veiligheid van de met de installatie vervaardigde gerecycleerde kunststof aantonen en moet gebaseerd zijn op de door de ontwikkelaar overeenkomstig artikel 10, lid 3, verstrekte informatie, alsmede op de in artikel 10, lid 3, punt f), bedoelde evaluatiecriteria; |
c) |
een gedetailleerd blokkenschema met de opeenvolging van de belangrijkste productiefasen van de recyclinginstallatie, met inbegrip van alle afzonderlijke eenheidsbewerkingen die in de recyclinginrichting worden uitgevoerd; |
d) |
een leiding- en instrumentatieschema van het decontaminatieproces overeenkomstig punt 4.4 van ISO 10628-1:2014, waarop alleen de voor de decontaminatie relevante instrumentatie is aangegeven. |
2. De in lid 1 bedoelde aanvullende informatie wordt onverwijld bijgewerkt als resultaat van een voortdurende dialoog tussen de ontwikkelaar en de recyclers, wanneer nieuwe informatie beschikbaar komt als gevolg van de exploitatie en ontwikkeling van de installatie of van het toezicht daarop overeenkomstig artikel 13, of wanneer de ontwikkelaar de technologie wijzigt of nieuwe meetresultaten verzamelt over de prestaties of de werking van de nieuwe technologie. De recycler verstrekt de ontwikkelaar vervolgens de bijgewerkte informatie en ondersteunende documentatie.
3. Voor de toepassing van lid 1, punt b), omvat de ondersteunende documentatie ten minste de volgende elementen:
a) |
informatie over de mate van incidentele verontreiniging van de kunststofinput, en informatie over andere soorten verontreiniging en de niveaus daarvan, met name wanneer de kunststofinput op grond van artikel 11, lid 3, niet aan één of meer van de in artikel 6 vastgestelde voorschriften voldoet; |
b) |
informatie over de hoeveelheid of het percentage van de verontreiniging die met het decontaminatieproces kan worden verwijderd (“de decontaminatie-efficiëntie”); |
c) |
informatie over de geschatte restverontreiniging die aanwezig is in de output van het decontaminatieproces, rekening houdend met de decontaminatie-efficiëntie, met inbegrip van de restverontreiniging met mogelijk resterende genotoxische en hormoonontregelende stoffen en stoffen als bedoeld in artikel 13, lid 4, punt a), van Verordening (EU) nr. 10/2011, zelfs indien hun aanwezigheid onder de detectiegrens van de toegepaste analysetechnieken ligt; |
d) |
informatie over de bestemming van de tijdens het decontaminatieproces verwijderde verontreinigingen; |
e) |
informatie over de migratie van de in het materiaal of voorwerp van gerecycleerde kunststof aanwezige restverontreiniging naar levensmiddelen, na verwerking volgens de voorschriften van het recyclingproces en rekening houdend met de voor de betrokken materialen en voorwerpen vastgestelde gebruiksomstandigheden; |
f) |
een algemene motivering, bespreking en conclusie betreffende de veiligheid van de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof, gebaseerd op de in de punten a) tot en met e) genoemde informatie. De in dit lid bedoelde informatie wordt regelmatig bijgewerkt en is gebaseerd op de meest recente informatie die voor deze elementen relevant is, met inbegrip van door de leveranciers van de kunststofinput en de gebruikers van de gerecycleerde kunststof verstrekte informatie, en informatie afkomstig van de controles overeenkomstig artikel 13 en de in artikel 10, lid 7, bedoelde dialoog. |
Artikel 13
Monitoring en verslaglegging van verontreinigingsniveaus
1. Een recycler die een decontaminatie-installatie overeenkomstig artikel 11 exploiteert, monitort het gemiddelde verontreinigingsniveau op basis van een degelijke bemonsteringsstrategie waarbij de partijen kunststofinput en de overeenkomstige partijen gedecontamineerde output worden bemonsterd. Bij de bemonsteringsstrategie wordt rekening gehouden met alle factoren die van invloed kunnen zijn op de samenstelling van de kunststofinput en wordt met name aandacht besteed aan variaties in de oorsprong daarvan, hetzij geografisch hetzij anderszins.
De bemonstering omvat aanvankelijk alle input- en overeenkomstige outputpartijen, maar de bemonsteringsfrequentie kan worden verlaagd zodra stabiele gemiddelden worden verkregen. De bemonsteringsfrequentie wordt in elk geval op een passend niveau gehandhaafd om tendensen en/of andere veranderingen in de verontreinigingsniveaus van de inputpartijen op te sporen, en om vast te stellen of verontreinigingen terugkeren.
Wanneer de bepaling van de bemonsteringsfrequentie op basis van de partijen kunststofinput wegens de bijzonderheden van het recyclingproces onpraktisch is, wordt de frequentie bepaald op basis van de partijen die worden gebruikt bij het meest nabije voorbewerkingshandeling waarvoor een dergelijke bepaling praktisch uitvoerbaar is.
Het restverontreinigingsniveau in de output moet worden bepaald voordat de output door toevoeging van ander materiaal wordt verdund. Wanneer de verontreinigingsniveaus in de output onder het kwantificatieniveau van de toegepaste analysemethoden voor controle liggen, kan de controle van de output worden vervangen door één of meer onderzoeken ter bepaling van het restverontreinigingsniveau in een beperkt aantal partijen output met analysemethoden met een kwantificatiegrens die laag genoeg is om de werkelijke decontaminatie-efficiëntie in de decontaminatie-installatie te bepalen. Indien de restverontreiniging in de output zo gering is dat kwantificering daarvan niet mogelijk is, moet het detectieniveau van die methoden voldoende laag zijn om te kunnen beredeneren of de decontaminatie-efficiëntie toereikend is om te garanderen dat de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof voldoen aan artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004.
2. Voor de analyses en tests die nodig zijn om het verontreinigingsniveau te bepalen overeenkomstig lid 1, moeten de laboratoria die deze activiteiten uitvoeren, regelmatig en met bevredigende resultaten deelnemen aan door dit doel geschikt bevonden ringtesten. De eerste keer dat een laboratorium aan een dergelijke ringtest deelneemt, moet dat zijn vóór de inbedrijfstelling van de recyclinginrichting.
3. Recyclers verstrekken de ontwikkelaar ten minste om de zes maanden de bij de controle verkregen gegevens en hun bijgewerkte motivering overeenkomstig artikel 12, lid 3, punt f), indien die op basis van de gegevens is gewijzigd.
4. De ontwikkelaar publiceert om de zes maanden op zijn website een verslag dat gebaseerd is op de meest recente informatie van alle installaties die de nieuwe technologie gebruiken en die hij overeenkomstig lid 3 heeft ontvangen.
5. Het verslag omvat ten minste:
a) |
een korte beschrijving van de nieuwe technologie op basis van de in artikel 10, lid 3, bedoelde informatie, met inbegrip van de onder a), b), d) en f), van dat lid vereiste informatie; |
b) |
een samenvatting van de motivering betreffende de geschiktheid van de nieuwe technologie en het recyclingproces of de recyclingprocessen voor de vervaardiging van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die voldoen aan artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 en die microbiologisch veilig zijn, op basis van de in artikel 10, lid 3, punt a) tot en met f), bedoelde informatie en rekening houdend met de overeenkomstig lid 3 ontvangen informatie; |
c) |
een lijst van alle stoffen met een moleculair gewicht van minder dan 1 000 Dalton die zijn aangetroffen in de kunststofinput in elk van de decontaminatie-installaties en in de gerecycleerde kunststofoutput daarvan, gesorteerd in afnemende volgorde van hun relatieve voorkomen en waarvan ten minste de eerste 20 aangetroffen incidentele verontreinigingen in de input zijn geïdentificeerd, met vermelding van de hoeveelheden ervan, uitgedrukt als gewichtsfractie van de input en de output; |
d) |
een lijst van verontreinigende materialen die regelmatig in de kunststofinput aanwezig zijn, met inbegrip van polymeersoorten die verschillen van die in de beoogde kunststofinput, kunststoffen die niet bestemd zijn om met levensmiddelen in aanraking te komen en andere materialen die in de onder c) bedoelde input en output worden aangetroffen, met vermelding van de hoeveelheden ervan, uitgedrukt als gewichtsfractie van de input en de output; |
e) |
een analyse van de meest waarschijnlijke oorsprong van de geïdentificeerde verontreinigingen als bedoeld onder c) en d), en van de vraag of die oorsprong aanleiding kan geven tot de gelijktijdige aanwezigheid van andere tot bezorgdheid aanleiding gevende stoffen die met de toegepaste analysetechnieken niet worden opgespoord of geïdentificeerd; |
f) |
een meting of schatting van hoeveel van de in de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof aanwezige verontreinigingen naar levensmiddelen migreren; |
g) |
een gedetailleerde beschrijving van de toegepaste bemonsteringsstrategie; |
h) |
een gedetailleerde beschrijving van de toegepaste analytische procedures en methoden, met inbegrip van de bemonsteringsprocedures en de detectie- en kwantificeringsgrenzen, alsmede validatiegegevens en een motivering van de geschiktheid ervan; |
i) |
een analyse van en toelichting op eventuele geconstateerde discrepanties tussen de verwachte verontreinigingsniveaus in de kunststofinput en in de output van de installatie en de decontaminatie-efficiëntie daarvan op basis van de onder b) gegeven motivering en de onder c) bedoelde feitelijke resultaten; |
j) |
in voorkomend geval, een bespreking van de verschillen met eerdere verslagen die overeenkomstig dit lid zijn gepubliceerd. |
Artikel 14
Beoordeling van nieuwe technologieën
1. Wanneer de Commissie van oordeel is dat er over een nieuwe technologie voldoende gegevens beschikbaar zijn, kan zij de EFSA op eigen initiatief verzoeken die technologie te beoordelen, en andere nieuwe technologieën in dat verzoek opnemen, mits deze technologieën in wezen vergelijkbaar of hetzelfde zijn.
2. Een ontwikkelaar kan de Commissie verzoeken de in lid 1 bedoelde beoordeling te starten zodra hij overeenkomstig artikel 13, lid 4, ten minste vier opeenvolgende verslagen over een decontaminatie-installatie heeft gepubliceerd.
Indien de ontwikkelaar om de beoordeling van de nieuwe technologie verzoekt, kan de Commissie het verzoek aan de EFSA met ten hoogste twee jaar uitstellen indien zij van oordeel is dat de beschikbare kennis over de nieuwe technologie nog ontoereikend is, of indien andere exploitanten bezig zijn met de ontwikkeling van dezelfde of vergelijkbare nieuwe technologieën.
3. De EFSA beoordeelt de geschiktheid van de decontaminatietechnologie die de nieuwe technologie toepast, rekening houdend met de recyclingtechnologie in haar geheel.
De geschiktheidsbeoordeling omvat de efficiëntie van de toegepaste chemische en/of fysische beginselen om een gespecificeerde kunststofinput te decontamineren, zodat de van gerecycleerde kunststof vervaardigde materialen en voorwerpen die met behulp van de nieuwe technologie zijn verkregen, voldoen aan artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004. Hierbij wordt ook gekeken naar de microbiologische veiligheid.
4. Binnen een jaar na ontvangst van het verzoek om beoordeling van de nieuwe technologie publiceert de EFSA een advies over het resultaat van haar beoordeling. Dat advies bevat:
a) |
een karakterisering van de recyclingtechnologie op basis van de in artikel 3, lid 2, beschreven kenmerken; |
b) |
een bespreking en conclusie over haar beoordeling van de capaciteit van de nieuwe technologie om kunststofafval te recycleren overeenkomstig lid 3, met inbegrip van specifieke opmerkingen of punten van zorg die de EFSA heeft met betrekking tot de technologie en de processen en installaties die deze technologie gebruiken, en een beschrijving en motivering van noodzakelijk geachte beperkingen en specificaties; |
c) |
een conclusie over de vraag of van afzonderlijke recyclingprocessen waarbij die recyclingtechnologie wordt toegepast, een nadere afzonderlijke evaluatie overeenkomstig de artikelen 17 tot en met 20 vereist is; |
d) |
indien de EFSA concludeert dat een afzonderlijke evaluatie van de recyclingprocessen noodzakelijk is, specifieke richtsnoeren als bedoeld in artikel 20, lid 2; |
e) |
ingeval de EFSA concludeert dat een afzonderlijke evaluatie van de recyclingprocessen niet noodzakelijk is, informatie die gelijkwaardig is aan de in artikel 18, lid 4, punten c) tot en met g), vereiste informatie. |
5. Wanneer de EFSA van oordeel is dat nieuwe deskundigen moeten worden ingeschakeld om een nieuwe technologie te beoordelen, kan zij de in lid 3 bedoelde termijn met ten hoogste één jaar verlengen.
6. Indien dit voor de voltooiing van haar beoordeling nodig is, kan de EFSA de ontwikkelaars van de te beoordelen nieuwe technologieën verzoeken de informatie waarover zij beschikt aan te vullen met informatie die overeenkomstig de artikelen 10 en 12 is samengesteld, alsmede met andere informatie of toelichtingen die zij daartoe nodig acht, en wel binnen door haar vastgestelde termijnen, die in totaal ten hoogste één jaar bedragen. Indien de EFSA om dergelijke aanvullende informatie verzoekt, wordt de in lid 4 vastgestelde termijn opgeschort totdat de gevraagde informatie is ontvangen van één, meerdere of alle ontwikkelaars, afhankelijk van de doeleinden van de beoordeling.
7. De Commissie kan besluiten de in de leden 3, 4 en 5 genoemde termijnen voor de beoordeling van een specifieke nieuwe technologie aan te passen, na raadpleging van de EFSA en de ontwikkelaars van die technologie.
8. De artikelen 39 tot en met 39 sexies van Verordening (EG) nr. 178/2002 en artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 zijn van overeenkomstige toepassing op de overeenkomstig lid 6 gevraagde aanvullende informatie; voor dit doel wordt (worden) de ontwikkelaar(s) van de nieuwe technologieën die binnen het bestek van de beoordeling vallen, als de aanvrager beschouwd.
Voor de beoordeling van technologieën behandelt de EFSA aanvullende informatie die zij opvraagt over aspecten die specifiek zijn voor afzonderlijke recyclingprocessen en -installaties die door een recycler worden gebruikt, als vertrouwelijk. De in artikel 12, lid 1, punten b) en e), en in artikel 12, lid 3, bedoelde informatie wordt niet als vertrouwelijk beschouwd.
Informatie die overeenkomstig dit lid als vertrouwelijk wordt beschouwd, mag niet worden gedeeld met of tussen andere ontwikkelaars, recyclers of derden zonder de toestemming van de eigenaar van die informatie.
9. Wanneer ontwikkelaars van andere, niet binnen het bestek van de beoordeling vallende nieuwe technologieën nieuwe, voor de beoordeling relevante informatie bekendmaken, kan de EFSA met deze informatie rekening houden.
Artikel 15
Besluit over de geschiktheid van een nieuwe technologie
1. Rekening houdend met het advies van de EFSA, de desbetreffende bepalingen van het Unierecht en andere relevante factoren, besluit de Commissie of de nieuwe technologie een nieuwe geschikte recyclingtechnologie is overeenkomstig artikel 3, lid 1, dan wel of deze moet worden opgenomen in een bestaande geschikte recyclingtechnologie.
Wanneer de Commissie van oordeel is dat een nieuwe technologie een geschikte recyclingtechnologie is, stelt zij zo nodig de specifieke eisen vast die op die technologie van toepassing zijn en besluit zij of voor recyclingprocessen waarbij die technologie wordt toegepast, een toelating vereist is en of daarbij gebruik moet worden gemaakt van een recyclingsysteem.
2. Wanneer de Commissie van oordeel is dat voor recyclingprocessen waarbij een technologie wordt toegepast, een toelating vereist is, stelt zij bepalingen vast betreffende de exploitatie van de overeenkomstig artikel 10, lid 2, aangemelde recyclinginstallaties.
3. Een technologie die overeenkomstig lid 1 niet geschikt werd geacht, wordt niet langer als nieuwe technologie beschouwd. Ontwikkelaars kunnen die technologie gebruiken als basis om de ontwikkeling van een andere nieuwe technologie op te starten, mits deze ingrijpend wordt gewijzigd om tegemoet te komen aan de bezwaren van de EFSA en/of de Commissie.
Artikel 16
Vrijwaringsclausule betreffende het in de handel brengen van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof vervaardigd met behulp van een nieuwe of geschikte recyclingtechnologie
1. Op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief kan de Commissie analyseren of er redenen zijn om de voorwaarden voor het in de handel brengen van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die met een specifieke recyclingtechnologie zijn vervaardigd, te wijzigen of het in de handel brengen ervan volledig te verhinderen, zelfs indien die technologie geschikt is bevonden.
2. Met het oog op de in lid 1 bedoelde analyse verstrekken de ontwikkelaar van de technologie, ontwikkelaars, fabrikanten of leveranciers van recyclingprocessen of -installaties die de technologie gebruiken, zoals die welke worden bedoeld in artikel 17, lid 1, recyclers, verwerkers en lidstaten de Commissie alle informatie die zij over de recyclingtechnologie hebben verkregen. Zo nodig kan de Commissie de EFSA raadplegen.
3. De Commissie kan een beroep doen op de in lid 2 bedoelde partijen om een specifiek controleprogramma of migratietests uit te voeren. De Commissie kan termijnen vaststellen waarbinnen deze partijen de vereiste informatie of verslagen moeten verstrekken.
4. Op basis van het resultaat van haar analyse kan de Commissie:
a) |
zo nodig beperkingen en specificaties met betrekking tot de technologie vaststellen; |
b) |
de recyclingtechnologie als ongeschikt beschouwen. |
5. Wanneer de Commissie besluit dat een recyclingtechnologie ongeschikt is, is artikel 15, lid 3, van toepassing.
HOOFDSTUK V
PROCEDURE VOOR DE TOELATING VAN AFZONDERLIJKE RECYCLINGPROCESSEN
Artikel 17
Aanvraag tot toelating van afzonderlijke recyclingprocessen
1. Om toelating van een afzonderlijk recyclingproces te verkrijgen, dient de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het decontaminatieproces van het recyclingproces heeft ontwikkeld, hetzij uitsluitend voor eigen doeleinden als recycler, hetzij voor de verkoop van of het verlenen van licenties voor recycling- of decontaminatie-installaties aan recyclers (“de aanvrager”) een aanvraag in overeenkomstig lid 2.
2. De aanvrager dient de aanvraag in bij de bevoegde autoriteit van een lidstaat met daarbij de volgende informatie:
a) |
de naam en het adres van de aanvrager; |
b) |
een technisch dossier met de in lid 5 genoemde gegevens; |
c) |
een samenvatting van het technisch dossier. |
3. De in lid 2 bedoelde bevoegde autoriteit:
a) |
stuurt de aanvrager binnen 14 dagen na ontvangst van de aanvraag een schriftelijke bevestiging, met daarin de datum van ontvangst; |
b) |
stelt de EFSA hiervan onverwijld in kennis; |
c) |
stelt de aanvraag en eventuele door de aanvrager verstrekte aanvullende informatie ter beschikking van de EFSA. |
4. De EFSA heeft als taak onverwijld:
a) |
de Commissie en de andere lidstaten in kennis te stellen van de aanvraag en de aanvraag en de eventuele aanvullende informatie van de aanvrager ter beschikking te stellen; |
b) |
de aanvraag, relevante ondersteunende informatie en eventuele aanvullende informatie, zoals verstrekt door de aanvrager, openbaar te maken overeenkomstig de artikelen 19 en 20 van Verordening (EG) nr. 1935/2004, tenzij in lid 6 van dit artikel anders is bepaald. |
5. Het technisch dossier bevat de volgende informatie:
a) |
alle informatie die wordt vereist in de gedetailleerde richtsnoeren die de EFSA overeenkomstig artikel 20, lid 2, publiceert; |
b) |
een beschrijving van de voorbewerking die wordt uitgevoerd om kunststofinput te vervaardigen die geschikt is om als input te dienen in het decontaminatieproces en van de specifieke kwaliteitscontroleprocedures die tijdens de inzameling en de voorbewerking worden toegepast, met inbegrip van een gedetailleerde specificatie van de voorbewerkte kunststofinput; |
c) |
een beschrijving van de eventueel vereiste naverwerking van de gerecycleerde kunststof en van het beoogde gebruik van de daarmee vervaardigde materialen en voorwerpen van kunststof en van de toepassingen waarvoor zij niet geschikt zouden zijn, met inbegrip van de desbetreffende instructies en etikettering voor de verwerkers en de eindgebruikers van de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof; |
d) |
een eenvoudig blokkenschema van alle in het decontaminatieproces gebruikte eenheidsbewerkingen, dat een verwijzing bevat naar de procedures voor input, output en kwaliteitscontrole die bij elke bewerking worden toegepast; |
e) |
een leiding- en instrumentatieschema van het decontaminatieproces overeenkomstig punt 4.4 van ISO 10628-1:2014, waarop alleen de voor de decontaminatie relevante instrumentatie is aangegeven; |
f) |
een beschrijving van de kwaliteitscontroleprocedures die op elke eenheidsbewerking van het decontaminatieproces worden toegepast, met inbegrip van:
|
6. De overeenkomstig lid 5, punten e) en f), verstrekte informatie en gelijkwaardige informatie die overeenkomstig lid 5, punt a), wordt ingediend, kan vertrouwelijk worden gehouden overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1935/2004.
Artikel 18
Advies van de EFSA
1. De EFSA publiceert binnen zes maanden na ontvangst van een geldige aanvraag een advies over de vraag of het recyclingproces in staat is de geschikte recyclingtechnologie die het gebruikt zo toe te passen dat de materialen en voorwerpen van kunststof die daarmee zijn vervaardigd, voldoen aan artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 en microbiologisch veilig zijn.
De EFSA kan de in de eerste alinea bedoelde termijn verlengen met ten hoogste nog eens zes maanden. In dat geval verstrekt zij de aanvrager, de Commissie en de lidstaten een verklaring voor deze verlenging.
2. Zo nodig kan de EFSA de aanvrager verzoeken de bij de aanvraag verstrekte gegevens binnen een bepaalde termijn schriftelijk of mondeling aan te vullen. Wanneer de EFSA om aanvullende informatie verzoekt, wordt de in lid 1 vastgestelde termijn opgeschort totdat die informatie is verstrekt.
3. De EFSA:
a) |
gaat na of de door de aanvrager ingediende informatie en bescheiden in overeenstemming zijn met artikel 17, lid 5, in welk geval de aanvraag als geldig wordt beschouwd; |
b) |
stelt de aanvrager, de Commissie en de lidstaten ervan in kennis als de aanvraag niet geldig is. |
4. Het advies van de EFSA omvat de volgende informatie:
a) |
de identificatie en het adres van de aanvrager; |
b) |
het in tabel 1 van bijlage I toegekende nummer van de geschikte recyclingtechnologie die het proces gebruikt; |
c) |
een korte beschrijving van het recyclingproces, met inbegrip van een korte beschrijving van de vereiste voorbewerkings- en naverwerkingsfasen, een karakterisering van de kunststofinput en de voorwaarden voor en beperkingen van het gebruik van de output; |
d) |
een stroomdiagram van het decontaminatieproces waarin de volgorde wordt aangegeven van de verschillende eenheidsbewerkingen die de EFSA heeft geëvalueerd, met een beschrijving van elk van deze bewerkingen en van de wijze waarop de daarvoor kritieke parameters worden gecontroleerd; |
e) |
een wetenschappelijke evaluatie van de decontaminatie-efficiëntie, overeenkomstig de richtsnoeren van artikel 20, lid 2; |
f) |
een bespreking en een conclusie over de vraag of het recyclingproces materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof kan produceren die aan artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 voldoen en microbiologisch veilig zijn, met inbegrip van een motivering van de beperkingen en specificaties die naar het oordeel van de EFSA van toepassing moeten zijn op de kunststofinput, de configuratie en de werking van het decontaminatieproces en het gebruik van de gerecycleerde kunststof en de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof; |
g) |
zo nodig, aanbevelingen over de wijze waarop moet worden gecontroleerd of het recyclingproces aan de voorwaarden van de toelating voldoet. |
Artikel 19
Toelating van afzonderlijke recyclingprocessen
1. Rekening houdend met het advies van de EFSA, de desbetreffende bepalingen van het Unierecht en andere relevante factoren, gaat de Commissie na of het afzonderlijke recyclingproces voldoet aan de voorwaarden voor het gebruik van de geschikte recyclingtechnologie die het toepast en materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof produceert die voldoen aan artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 en microbiologisch veilig zijn.
De Commissie stelt een tot de aanvrager gericht ontwerpbesluit vast waarbij het recyclingproces wordt toegelaten of afgewezen. Artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1935/2004 en artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (12) zijn van toepassing.
Wanneer het ontwerpbesluit niet in overeenstemming is met het advies van de EFSA, licht de Commissie de redenen voor haar besluit toe.
2. Het besluit tot toelating omvat de volgende informatie:
a) |
een toelatingsnummer voor het recyclingproces (“RAN”); |
b) |
de benaming van het recyclingproces; |
c) |
de in bijlage I genoemde recyclingtechnologie waarvoor het proces is toegelaten; |
d) |
de naam en het adres van de toelatingshouder; |
e) |
een verwijzing naar het advies van de EFSA waarop het besluit is gebaseerd; |
f) |
specifieke voorschriften voor de werking van het decontaminatieproces en de voorbewerking en naverwerking, die een aanvulling vormen op of afwijken van de algemene voorschriften van de artikelen 6, 7 en 8, of artikel 9; |
g) |
eventuele specifieke voorschriften voor het toezicht op en de verificatie van de naleving van de voorwaarden voor de toelating door het recyclingproces; |
h) |
alle voorwaarden, specificaties en specifieke etiketteringsvoorschriften betreffende het gebruik van gerecycleerde kunststof afkomstig van het proces. |
Artikel 20
Door de EFSA gepubliceerde richtsnoeren
1. De EFSA publiceert uitvoerige richtsnoeren, na hierover overeenstemming te hebben bereikt met de Commissie, voor het opstellen en indienen van de aanvraag, met inachtneming van de gestandaardiseerde gegevensformaten, voor zover deze beschikbaar zijn overeenkomstig artikel 39 septies van Verordening (EG) nr. 178/2002, dat van overeenkomstige toepassing is.
2. Voor elke geschikte recyclingtechnologie waarvoor toelating van afzonderlijke recyclingprocessen vereist is, publiceert de EFSA wetenschappelijke richtsnoeren met een beschrijving van de evaluatiecriteria en de wetenschappelijke evaluatiebenadering die zij zal gebruiken om de decontaminatiecapaciteit van die recyclingprocessen te evalueren. In de richtsnoeren wordt gespecificeerd welke informatie moet worden opgenomen in een aanvraagdossier voor de toelating van een recyclingproces waarbij die specifieke technologie wordt toegepast.
Artikel 21
Algemene verplichtingen die voortvloeien uit de toelating van een recyclingproces
1. De verlening van een toelating van een recyclingproces laat wettelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid van een exploitant met betrekking tot het toegelaten recyclingproces, een recyclinginstallatie die het proces toepast, gerecycleerde kunststof en materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die met het recyclingproces zijn geproduceerd, en de levensmiddelen die met dat materiaal of voorwerp in aanraking komen, onverlet.
2. De toelatingshouder of een recycler stelt de Commissie onmiddellijk in kennis van alle nieuwe wetenschappelijke of technische informatie die van invloed zou kunnen zijn op de evaluatie waarop de toelating is gebaseerd.
3. Een toelatingshouder kan derden toestaan onder deze toelating een decontaminatie-installatie als recycler te exploiteren. De toelatingshouder waarborgt dat die recyclers alle nodige informatie, instructies en ondersteuning ontvangen om te garanderen dat de exploitatie van de installatie en de daaruit resulterende gerecycleerde kunststof aan deze verordening voldoen.
4. De toelatingshouder stelt de bevoegde autoriteit op het grondgebied waar hij is gevestigd en de Commissie onverwijld in kennis van alle wijzigingen van zijn contactpunten, zijn handels- en bedrijfsnamen of van andere informatie die is opgenomen in het overeenkomstig artikel 24 ingestelde register, en van andere informatie die voor de toelating van een recyclingproces van belang is.
5. De toelatingshouder stelt de bevoegde autoriteit op het grondgebied waar hij is gevestigd en de Commissie onverwijld in kennis van een situatie waarin hij zijn verantwoordelijkheden als toelatingshouder overeenkomstig dit artikel niet of niet langer kan of zal nemen. De toelatingshouder verstrekt alle nodige informatie om de Commissie in staat te stellen te bepalen of de toelating van een recyclingproces moet worden gewijzigd of ingetrokken.
Artikel 22
Verzoek om wijziging van een toelating door de toelatingshouder
1. De toelatingshouder kan een aanvraag tot wijziging van de toelating van een recyclingproces indienen.
2. De in lid 1 bedoelde wijziging is onderworpen aan de procedure van de artikelen 17 tot en met 20, tenzij in dit artikel anders is bepaald.
3. De in lid 1 bedoelde aanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:
a) |
de verwijzing naar de oorspronkelijke aanvraag; |
b) |
een technisch dossier met de krachtens artikel 17, lid 5, vereiste informatie, met inbegrip van de informatie van het technisch dossier dat overeenkomstig artikel 17, lid 5, en artikel 18, lid 2, reeds bij de oorspronkelijke aanvraag was ingediend, geactualiseerd met de wijzigingen. Alle wijzigingen (schrappingen en toevoegingen) moeten duidelijk en zichtbaar aangegeven zijn in het technisch dossier; |
c) |
een nieuwe, volledige samenvatting van het technisch dossier in een gestandaardiseerde vorm; |
d) |
ten minste één volledige samenvatting van de nalevingsmonitoring met betrekking tot een decontaminatie-installatie die het toegestane proces toepast, zoals die overeenkomstig artikel 26 bij een bevoegde autoriteit is ingediend, alsmede een bijgewerkte versie met alle eventuele verwachte wijzigingen ten gevolge van de gevraagde wijziging. |
4. Wanneer de wijziging betrekking heeft op een overdracht van de toelating van een recyclingproces aan een derde, stelt de toelatingshouder de Commissie daarvan vóór de overdracht in kennis, met vermelding van de naam, het adres en de contactgegevens van die derde. Op het moment van de overdracht verstrekt hij de aangemelde toelating, het technisch dossier en alle daarin opgenomen documenten aan de derde. Deze derde neemt onverwijld per aangetekende brief contact op met de Commissie en verklaart dat hij de overdracht aanvaardt, alle documenten heeft ontvangen en zich ertoe verbindt alle uit deze verordening en de toelating voortvloeiende verplichtingen na te komen.
Artikel 23
Wijziging, schorsing en intrekking van de toelating van een recyclingproces op initiatief van de bevoegde autoriteiten, de EFSA of de Commissie
1. Op eigen initiatief of naar aanleiding van een verzoek van een lidstaat of de Commissie evalueert de EFSA of het advies, de toelating van een recyclingproces en/of het recyclingproces zelf nog steeds in overeenstemming is met deze verordening, overeenkomstig de procedure van artikel 18, die van overeenkomstige toepassing is. De EFSA kan, zo nodig, de toelatingshouder raadplegen.
2. Alvorens een verzoek overeenkomstig lid 1 in te dienen, raadpleegt de Commissie of een lidstaat de EFSA over de vraag of een nieuwe evaluatie van het toegestane proces nodig is, gezien de bijzonderheden van het verzoek. De EFSA stelt de Commissie en, in voorkomend geval, de verzoekende lidstaat, binnen twintig werkdagen in kennis van haar standpunt. Wanneer de EFSA van oordeel is dat een evaluatie niet nodig is, verstrekt zij de Commissie en, in voorkomend geval, de verzoekende lidstaat een schriftelijke toelichting.
3. Op grond van het overeenkomstig artikel 18, lid 1, gepubliceerde advies van de EFSA kan de Commissie besluiten de toelating te wijzigen of in te trekken. Zo nodig kan het recyclingproces of de exploitatie van specifieke decontaminatie-installaties worden opgeschort totdat deze wijzigingen in de op het proces gebaseerde recyclinginstallaties zijn doorgevoerd. De status van de inschrijving in het EU-register wordt dienovereenkomstig gewijzigd.
HOOFDSTUK VI
REGISTRATIE VAN VOOR CONTROLES NOODZAKELIJKE INFORMATIE
Artikel 24
EU-register van technologieën, recyclers, recyclingprocessen, recyclingsystemen en decontaminatie-installaties
1. Er wordt een openbaar EU-register van nieuwe technologieën, recyclers, recyclingprocessen, recyclingsystemen en decontaminatie-installaties ingesteld (“het register”).
2. Het register bevat:
a) |
de benamingen van nieuwe technologieën en de namen en adressen van de ontwikkelaars, en de in artikel 10, lid 2, bedoelde URL; |
b) |
de benamingen van de toegelaten recyclingprocessen en de namen en adressen van de toelatingshouders, en op welke technologie elk proces is gebaseerd; |
c) |
de toelatingsstatus van elk geregistreerd recyclingproces, met inbegrip van de vraag of de toelating is opgeschort, ingetrokken of aan overgangsbepalingen is onderworpen, en de meest recente datum van wijziging van de toelatingsstatus; |
d) |
de bedrijfsnaam en het adres van het hoofdkantoor van recyclers die een decontaminatie-installatie exploiteren; |
e) |
de adressen van recyclinginrichtingen; |
f) |
decontaminatie-installaties, de technologie die zij gebruiken, de inrichting waar zij zich bevinden, en het toegelaten proces dat zij toepassen, in voorkomend geval; |
g) |
de registratiestatus van de decontaminatie-installaties, met inbegrip van de vraag of de status “nieuw geregistreerd”, “in oprichting”, “actief” of “opgeschort” is, en de laatste datum van wijziging van die status; |
h) |
benamingen van de recyclingsystemen en de namen en adressen van de entiteit die het systeem beheert; |
i) |
de overeenkomstig artikel 9, lid 5, vereiste markeringen; |
j) |
waar relevant de overeenkomstig artikel 19, lid 2, vereiste informatie; |
k) |
kruisverwijzingen tussen technologieën, processen, systemen, recyclers, en installaties en systemen. |
3. De bovenstaande informatie wordt in tabelvorm in het register vastgelegd en bijgehouden. Aan bepaalde entiteiten worden unieke nummers toegekend, te weten:
— |
aan toegelaten recyclingprocessen wordt een recyclingtoelatingsnummer (“RAN — recycling authorisation number”) toegekend; |
— |
aan recyclers wordt een recyclingbedrijfsnummer (“RON — recycler operator number”) toegekend; |
— |
aan decontaminatie-installaties wordt een recyclinginstallatienummer (“RIN — recycling installation number”) toegekend; |
— |
aan recyclingsystemen wordt een recyclingsysteemnummer (“RSN”) toegekend; |
— |
aan recyclinginrichtingen wordt een recyclinginrichtingsnummer (“RFN — recycling facility number”) toegekend; |
— |
aan nieuwe recyclingtechnologieën wordt een nieuwe-technologienummer (“NTN”) toegekend. |
4. Het register wordt toegankelijk gemaakt voor het publiek.
Artikel 25
Registratie van recyclers en decontaminatie-installaties
1. Recyclers dienen aan de volgende administratieve voorschriften te voldoen:
a) |
ten minste 30 werkdagen vóór de begindatum van de productie van gerecycleerde kunststof in een decontaminatie-installatie stelt de recycler de Commissie en de bevoegde autoriteit op het grondgebied waar de inrichting zich bevindt, in kennis van de inrichting en hetzij van het adres van de inrichting waar deze zich bevindt, hetzij van het inrichtingsnummer, alsook van zijn eigen registratienummer indien de recycler reeds geregistreerd is, het recyclingtoelatingsnummer indien hij een toegelaten proces toepast, en het nummer van de geschikte of nieuwe technologie, naargelang het geval; |
b) |
bij de kennisgeving van zijn eerste decontaminatie-installatie overeenkomstig punt a), stelt de recycler de Commissie en de bevoegde autoriteit op het grondgebied waar het hoofdkantoor is gevestigd in kennis van zijn bedrijfsnaam, contactpersonen en het adres van zijn hoofdkantoor; |
c) |
de recycler beschikt in de recyclinginstallatie over een ingevulde samenvatting van de nalevingsmonitoring overeenkomstig bijlage II en heeft deze overeenkomstig artikel 26 ingediend bij de bevoegde autoriteit. |
2. Na de kennisgeving overeenkomstig lid 1, punt a), wordt de installatie geregistreerd in het EU-register en is de registratiestatus overeenkomstig artikel 24, lid 2, punt g), “nieuw geregistreerd”.
3. De in lid 1, punt a), bedoelde kennisgeving bevat een verwijzing naar het toegelaten recyclingproces op basis waarvan de decontaminatie-installatie wordt geëxploiteerd, in voorkomend geval, naar de geschikte of nieuwe technologie die wordt toegepast en, indien van toepassing, naar het recyclingsysteem waaraan zij is onderworpen.
4. De recycler stelt de Commissie en de bevoegde autoriteit op het grondgebied waar de decontaminatie-installatie zich bevindt of de recycler is gevestigd, naar gelang van het geval, in kennis van alle wijzigingen van de overeenkomstig dit artikel verstrekte informatie voor registratie.
Artikel 26
Samenvatting van de nalevingsmonitoring en verificatie van de exploitatie van een decontaminatie-installatie
1. Recyclers stellen voor elke decontaminatie-installatie onder hun beheer een samenvatting van de nalevingsmonitoring op aan de hand van het model in bijlage II, of in geval van een nieuwe technologie, het door de ontwikkelaar verstrekte model, indien dit afwijkt.
De samenvatting van de nalevingsmonitoring bevat een duidelijke samenvatting van de recyclinginstallatie, de werking ervan, de relevante procedures en documenten waaruit blijkt dat aan deze verordening is voldaan.
Recyclers houden rekening met de door de Commissie gepubliceerde toepasselijke richtsnoeren betreffende de samenvatting van de nalevingsmonitoring, alsook met de specifieke situatie bij de betrokken recyclinginrichting waar de installatie zich bevindt.
2. De recyclers moeten de samenvatting van de nalevingsmonitoring binnen een maand na de begindatum van de productie van gerecycleerde kunststof met die installatie indienen bij de bevoegde autoriteit op het grondgebied waar de decontaminatie-installatie zich bevindt. De bevoegde autoriteit stelt de Commissie onverwijld in kennis van de ontvangst van de samenvatting van de nalevingsmonitoring. De status van de registratie overeenkomstig artikel 24, lid 2, punt g), verandert in “in oprichting”.
3. De bevoegde autoriteit gaat na of de op de samenvatting van de nalevingsmonitoring verstrekte informatie in overeenstemming is met deze verordening en voert daartoe overeenkomstig artikel 27 een controle van de recyclinginstallatie uit.
Wanneer de naleving niet kan worden vastgesteld, verzoekt de bevoegde autoriteit de recycler om de informatie op de samenvatting van de nalevingsmonitoring, de exploitatie van de recyclinginstallatie, of beide, naar gelang van het geval, te actualiseren.
Wanneer wordt vastgesteld dat de voorschriften worden nageleefd, stelt de bevoegde autoriteit de Commissie daarvan in kennis. De status van de registratie overeenkomstig artikel 24, lid 2, punt g), verandert in “actief”.
4. Indien de bevoegde autoriteit de Commissie niet binnen een jaar na de begindatum van de productie van gerecycleerde kunststof in de decontaminatie-installatie meedeelt dat aan de voorschriften wordt voldaan, wordt de status van de registratie overeenkomstig artikel 24, lid 2, punt g), gewijzigd in “opgeschort”.
Indien de status van een decontaminatie-installatie gedurende één jaar “opgeschort” blijft, wordt de vermelding betreffende de installatie uit het register geschrapt.
HOOFDSTUK VII
OFFICIËLE CONTROLES
Artikel 27
Officiële controles van recyclinginstallaties
De officiële controles van recyclinginstallaties en recyclers omvatten met name audits overeenkomstig artikel 14, punt i), van Verordening (EU) 2017/625.
Deze audits worden aangevuld met:
a) |
een beoordeling van de procedures inzake goede fabricagepraktijken overeenkomstig artikel 14, punt d), van Verordening (EU) 2017/625; |
b) |
een onderzoek overeenkomstig artikel 14, punten a) en e), van Verordening (EU) 2017/625, van de overeenkomstig artikel 26 opgestelde samenvatting van de nalevingsmonitoring en, op basis van die samenvatting, van de controles die de exploitanten hebben ingevoerd en van de documenten en registers waarnaar op die samenvatting wordt verwezen. |
Artikel 28
Niet-conformiteit van gerecycleerde kunststof
1. Een bevoegde autoriteit stelt vast dat een partij gerecycleerde kunststof niet aan de voorschriften voldoet, indien zij bij officiële controles constateert dat:
a) |
een recycler de partij zonder passende documentatie of etikettering in de handel heeft gebracht; |
b) |
een recycler aan de hand van zijn registraties en andere documentatie niet kan aantonen dat de partij overeenkomstig deze verordening is vervaardigd; |
c) |
de partij is vervaardigd in een recyclinginstallatie die niet overeenkomstig deze verordening werd geëxploiteerd tijdens een overeenkomstig lid 3 vastgestelde periode. |
2. Wanneer wordt vastgesteld dat één of meer partijen niet aan de voorschriften voldoen, neemt de bevoegde autoriteit passende maatregelen overeenkomstig artikel 138 van Verordening (EU) 2017/625.
3. De exploitatie van een recyclinginstallatie wordt geacht niet in overeenstemming met deze verordening te zijn wanneer de bevoegde autoriteit vaststelt dat:
a) |
ten minste twee partijen op grond van lid 1, punt b), niet aan de eisen voldoen wegens tekortkomingen in de exploitatie van de recyclinginstallatie, en dat deze tekortkomingen gezien hun aard waarschijnlijk ook andere partijen zullen treffen; |
b) |
de vervaardiging van gerecycleerde kunststof in de recyclinginstallatie niet in overeenstemming is met de in deze verordening vastgestelde algemene voorschriften en, indien van toepassing, de specifieke voorschriften die gelden voor de toegepaste geschikte recyclingtechnologie en het toegepaste recyclingproces, of met de voorschriften die gelden voor de toegepaste nieuwe technologie, of, |
c) |
voor zover relevant, de samenvatting van de nalevingsmonitoring overeenkomstig artikel 24, lid 3, niet binnen een jaar na de begindatum van de productie van gerecycleerde kunststof in de decontaminatie-installatie kon worden geverifieerd. |
Wanneer de bevoegde autoriteit vaststelt dat de exploitatie van een recyclinginstallatie niet in overeenstemming is met deze verordening, stelt de bevoegde autoriteit de periode vast waarin dit het geval was, rekening houdend met alle beschikbare bewijsstukken of het ontbreken daarvan. In het geval van de eerste alinea, punt c), is dit de volledige periode dat de recyclinginstallatie in bedrijf is.
4. Indien de bevoegde autoriteit wijzigingen aan de recyclinginstallatie noodzakelijk acht, kan het gebruik van een gedeelte van de decontaminatie-installatie worden opgeschort. Indien deze schorsing naar verwachting langer dan twee maanden zal duren, wordt de schorsing overeenkomstig artikel 24, lid 2, punt g), in het EU-register vermeld.
HOOFDSTUK VIII
DOCUMENTATIE INZAKE OVEREENSTEMMING
Artikel 29
Specifieke voorschriften voor verklaringen van overeenstemming voor recyclers en verwerkers
1. Recyclers verstrekken een verklaring van overeenstemming overeenkomstig de beschrijving en het model in deel A van bijlage III.
2. De verklaring van overeenstemming bevat instructies voor de verwerkers die voldoende zijn om ervoor te zorgen dat de verwerkers de gerecycleerde kunststof verder kunnen verwerken tot materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die in overeenstemming zijn met artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004. Deze instructies zijn gebaseerd op de specificaties, voorschriften of beperkingen die zijn vastgesteld voor de toegepaste recyclingtechnologie en, indien van toepassing, het toegepaste recyclingproces.
3. Verwerkers verstrekken een verklaring van overeenstemming overeenkomstig de beschrijving en het model in deel B van bijlage III.
HOOFDSTUK IX
SLOTBEPALINGEN
Artikel 30
Intrekking
Verordening (EG) nr. 282/2008 wordt ingetrokken.
Artikel 31
Overgangsbepalingen
1. Materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof, verkregen door middel van een recyclingproces op basis van een geschikte recyclingtechnologie waarvoor deze verordening de afzonderlijke toelating van recyclingprocessen vereist en waarvoor bij de bevoegde autoriteit een geldige aanvraag is ingediend overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 282/2008, of waarvoor uiterlijk een aanvraag wordt ingediend overeenkomstig artikel 17, lid 1, of artikel 22, lid 1, van deze verordening, mogen in de handel worden gebracht totdat de aanvrager zijn aanvraag intrekt of totdat de Commissie een besluit neemt tot goedkeuring of weigering van de toelating van het recyclingproces overeenkomstig artikel 19, lid 1.
2. Aanvragen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 282/2008 zijn ingediend voor de toelating van recyclingprocessen die zijn gebaseerd op een recyclingtechnologie die op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze verordening niet als geschikte recyclingtechnologie in bijlage I is opgenomen, en voor gesloten en gecontroleerde ketens, worden geacht te zijn beëindigd.
3. Materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die zijn verkregen met behulp van recyclingprocessen op basis van een recyclingtechnologie die door deze verordening niet geschikt wordt geacht, mogen slechts tot 10 juli 2023 in de handel worden gebracht, tenzij zij zijn vervaardigd met een recyclinginstallatie die wordt geëxploiteerd met het oog op de ontwikkeling van een nieuwe technologie overeenkomstig hoofdstuk IV.
4. Voor de toepassing van deze verordening is de begindatum van een decontaminatie-installatie die vóór 10 oktober 2022 werd gebruikt om gerecycleerde kunststof te produceren 10 december 2022 voor een decontaminatie-installatie die is gebaseerd op een geschikte recyclingtechnologie, of 10 juni 2023 voor een decontaminatie-installatie die wordt geëxploiteerd met het oog op de ontwikkeling van een nieuwe technologie overeenkomstig hoofdstuk IV.
5. In afwijking van de in artikel 10, lid 2, genoemde termijn verstrekken ontwikkelaars van technologieën die al vóór 10 oktober 2022 werden gebruikt voor de vervaardiging van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof de krachtens artikel 10, lid 3, vereiste informatie en publiceren zij het krachtens artikel 10, lid 4, vereiste verslag vóór 10 april 2023. De in artikel 10, lid 8, eerste alinea, bedoelde termijn van vijf maanden is van toepassing vanaf de datum waarop de bevoegde autoriteit de informatie overeenkomstig artikel 10, lid 3, ontvangt. De mogelijkheid voor een bevoegde autoriteit om de inbedrijfstelling van de eerste decontaminatie-installatie uit te stellen, als bepaald in artikel 10, lid 8, tweede alinea, is niet van toepassing.
6. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die legaal in de handel zijn gebracht, gebruiken om levensmiddelen te verpakken en die in de handel te brengen totdat de voorraden zijn uitgeput.
Artikel 32
Specifieke overgangsbepalingen die van toepassing zijn op de vervaardiging van materialen en voorwerpen waarin de gerecycleerde kunststof achter een functionele sperlaag wordt gebruikt
1. De volgende aanvullende voorschriften zijn van toepassing op de werking van recyclinginstallaties die reeds vóór 10 oktober 2022 materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof hebben vervaardigd waarin de gerecycleerde kunststof achter een functionele sperlaag van kunststof wordt gebruikt:
i) |
de decontaminatie-installatie die de gerecycleerde kunststof vervaardigt, alsmede elke naverwerkingsinstallatie die de functionele sperlaag toevoegt, is opgenomen in een door een ontwikkelaar ingediende lijst van installaties waarin de specifieke recyclingtechnologie wordt vermeld die door alle installaties op de lijst overeenkomstig artikel 10, lid 2, wordt toegepast, en |
ii) |
uit de resultaten van migratietests, provocatietests en/of migratiemodellen, naargelang het geval en van toepassing op de aangemelde recyclingtechnologie en de specifieke kenmerken van het proces dat de recyclinginstallatie toepast, blijkt ondubbelzinnig dat de functionele sperlaag, rekening houdend met het verontreinigingsniveau van de gerecycleerde kunststof, in staat is om te fungeren als functionele sperlaag overeenkomstig Verordening (EU) nr. 10/2011 gedurende de te verwachten houdbaarheidstermijn van de vervaardigde materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof, die de tijd vanaf de vervaardiging daarvan en de maximale houdbaarheidstermijn van de eventueel verpakte levensmiddelen omvat. |
De ontwikkelaar doet de in punt i) bedoelde lijst en een onderzoeksverslag met de krachtens punt ii) vereiste onderzoeksresultaten vóór 10 april 2023 aan de bevoegde autoriteit en aan de Commissie toekomen. Een degelijke onderzoekssamenvatting maakt deel uit van het overeenkomstig artikel 10, lid 4, gepubliceerde eerste verslag.
2. Individuele recyclers, verwerkers of andere exploitanten die deelnemen aan de vervaardiging van de in lid 1 bedoelde materialen, treden niet op als ontwikkelaar overeenkomstig punt i). Indien de ontwikkelaar van een specifieke technologie de individuele recycler, verwerker of andere exploitant is die de installatie of een deel daarvan gebruikt, niet kan worden geïdentificeerd, niet langer bestaat of niet bereid is de in deze verordening neergelegde verplichtingen op zich te nemen, treedt ten minste een van de exploitanten die de installatie gebruikt toe tot een consortium dat of vereniging die namens hem als ontwikkelaar kan optreden, of vraagt hij een onafhankelijke derde partij om als ontwikkelaar op te treden. Consortia, verenigingen of derde partijen die meerdere verzoeken van dergelijke exploitanten ontvangen, groeperen deze verzoeken op basis van de technische gelijkwaardigheid van de toegepaste recyclinginstallaties en -processen, teneinde het aantal door hen aangemelde technologieën tot een minimum te beperken.
3. In afwijking van artikel 13, lid 1, kunnen recyclers die decontaminatie-installaties exploiteren die door dezelfde ontwikkelaar is aangemeld, overeenkomen de contaminatieniveaus te controleren in slechts een derde van de installaties die zijn opgenomen in de overeenkomstig lid 1, punt i), verstrekte lijst, mits de installaties waar de controles worden uitgevoerd in die lijst worden aangewezen, de controles op alle recyclinginrichtingen worden uitgevoerd en de gedegenheid van de algemene bemonsteringsstrategie niet wordt aangetast.
Artikel 33
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 6, lid 3, punt c), en artikel 13, lid 2, worden vanaf 10 oktober 2024 van toepassing.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 september 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 338 van 13.11.2004, blz. 4.
(2) COM/2015/0614 definitief.
(3) COM(2018) 28 final.
(4) Verordening (EG) nr. 282/2008 van de Commissie van 27 maart 2008 betreffende materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2023/2006 (PB L 86 van 28.3.2008, blz. 9).
(5) Verordening (EU) nr. 10/2011 van de Commissie van 14 januari 2011 betreffende materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in contact te komen (PB L 12 van 15.1.2011, blz. 1).
(6) Scientific Opinion on the criteria to be used for safety evaluation of a mechanical recycling process to produce recycled PET intended to be used for manufacture of materials and articles in contact with food (Wetenschappelijk advies over de criteria voor de veiligheidsbeoordeling van een mechanisch recyclingproces voor de productie van gerecycled PET, bestemd voor gebruik bij de vervaardiging van materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen), EFSA Journal 2011;9(7):2184.
(7) Verordening (EG) nr. 2023/2006 van de Commissie van 22 december 2006 betreffende goede fabricagemethoden voor materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen (PB L 384 van 29.12.2006, blz. 75).
(8) Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).
(9) Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).
(10) Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).
(11) Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1).
(12) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
BIJLAGE I
Geschikte recyclingtechnologieën zoals bedoeld in artikel 3
Tabel 1 bevat de volgende informatie:
Kolom 1: |
het aan de recyclingtechnologie toegekende nummer; |
Kolom 2: |
benaming van de recyclingtechnologie; |
Kolom 3: |
typen polymeren die met de recyclingtechnologie kunnen worden gerecycleerd; |
Kolom 4: |
korte beschrijving van de recyclingtechnologie en een verwijzing naar een gedetailleerde beschrijving in tabel 3; |
Kolom 5: |
het type input dat de recyclingtechnologie kan decontamineren, waarbij de volgende definities gelden:
|
Kolom 6: |
het type output dat met de recyclingtechnologie wordt vervaardigd; |
Kolom 7: |
indien in kolom 7 “ja” is vermeld, worden de afzonderlijke recyclingprocessen toegelaten overeenkomstig de artikelen 17 tot en met 19; |
Kolom 8: |
verwijzing naar tabel 4 betreffende specificaties en voorschriften die van toepassing zijn op het gebruik van de technologie overeenkomstig artikel 4, lid 4, punt b), ter aanvulling van de voorschriften van de artikelen 6 tot en met 8; |
Kolom 9: |
afwijkingen van de artikelen 6 tot en met 8 overeenkomstig artikel 4, lid 4, punt b), en afwijkingen van artikel 9, lid 8; |
Kolom 10: |
indien in kolom 10 “ja” is vermeld, mag de recyclingtechnologie alleen worden gebruikt als onderdeel van een recyclingsysteem overeenkomstig artikel 9. Tabel 1 Lijst van geschikte recyclingtechnologieën
Tabel 2 Gedetailleerde specificaties van polymeren
Tabel 3 Gedetailleerde beschrijving van de decontaminatietechnologie
Tabel 4 Specificaties en voorschriften die overeenkomstig artikel 4, lid 4, van toepassing zijn op het gebruik van de technologie
Tabel 5 Afwijkingen die overeenkomstig artikel 4, lid 5, van toepassing zijn op het gebruik van de technologie
|
(1) Als gedefinieerd in Besluit 97/129/EC, ASTM D7611 of GB/T 16288-2008.
BIJLAGE II
Model voor de samenvatting van het nalevingstoezicht overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) 2022/1616
Bij het invullen van het model moet rekening worden gehouden met de definities in Verordening (EG) nr. 2023/2006 betreffende goede fabricagemethoden en bijlage B daarbij.
In dit document gebruikte afkortingen in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 2023/2006:
QA |
: |
Kwaliteitsbeoordeling |
SOP |
: |
Standaardprocedure |
SOP-code |
: |
een SOP-code bestaat uit twee getallen, het SOP-nummer en het nummer van het document waarin de SOP wordt beschreven, volgens het formaat SOP-nr.–documentnr.; het documentnummer moet overeenstemmen met het documentnummer vermeld in punt 2.3, het SOP-nummer met het nummeringssysteem van de recycler. |
1. Deel 1: Identificatie
De in dit deel bedoelde nummers (RIN, RFN, RON, RAN, NTN) komen overeen met de nummers in het EU-register dat is vastgesteld overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) 2022/1616
1.1. Identificatie van de recyclinginstallatie
Benaming van de installatie |
|
Toegepaste recyclingtechnologie overeenkomstig bijlage I |
|
EU-registernummer (recyclinginstallatienummer, “RIN”) |
|
Adres inrichting |
|
Recyclinginrichtingsnummer (“RFN”) |
|
Contactgegevens |
|
Functie/rol contactpersonen |
|
Relevante nummers in nationale registers, in voorkomend geval |
|
Datum kennisgeving (artikel 25, lid 1, punt a)) |
|
1.2. Identificatie recycler
Naam van het bedrijf |
|
EU-registernummer (recyclingbedrijfsnummer, “RON — Recycler Operator Number”) |
|
Adres hoofdkantoor |
|
Contactgegevens |
|
Functie/rol belangrijkste contactpersoon |
|
Relevante nummers in nationale registers, in voorkomend geval |
|
Toelatingshouder (Ja/Nee/Niet van toepassing) |
|
1.3. Besluit toelating recyclingproces of nieuwe technologie
A: identificatie van het toelatingsbesluit of de nieuwe technologie die wordt gebruikt door het proces dat de installatie toepast:
EU-registernummer, bv. het recyclingtoelatingsnummer (“RAN — Recycling Process Authorisation Number”), nieuwetechnologienummer (“NTN — Novel Technology Number”) |
|
B: toelatingshouder of ontwikkelaar van nieuwe technologie:
Naam toelatingshouder (*1)/ontwikkelaar technologie (*2), al naar gelang het geval |
|
Adres |
|
Contactgegevens |
|
Functie/rol |
|
1.4. Door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (“EFSA”) gebruikte documentverwijzingen
Nummer EFSA-verzoek |
|
Publicatiedatum advies EFSA |
|
Publicatienummer EFSA (outputnummer) |
|
Vertrouwelijkheidsbesluitnummer |
|
Datum vertrouwelijkheidsbesluit |
|
1.5. Aanvullende verantwoordelijke(n) voor de exploitatie van de recyclinginstallatie
Benaming |
Functie/rol |
Contactgegevens |
|
|
|
2. Deel 2: werking van de recyclinginstallatie
2.1. Schriftelijke verklaringen
Zowel voor de punten 2.1.1 als 2.1.2 geldt een maximum van 3 000 tekens, inclusief spaties
2.1.1. Verklaring van de recycler over de productie en de kwaliteit van de gerecycleerde kunststof
2.1.2. Verklaring van de recycler waarin de mate van overeenkomst met het goedgekeurde proces wordt toegelicht
Dit deel is alleen van toepassing op toegestane processen.
2.2. Recyclinghandelingen in de recyclinginrichting
De volgende informatie moet in dit deel worden verstrekt:
— |
een schema van de belangrijkste productiefasen die deel uitmaken van het recyclingproces en die in de recyclinginrichting worden doorlopen (een “locatieschema”); |
— |
een tabel waarin de in de recyclinginrichting doorlopen en in dat schema genoemde productiefasen en de bijbehorende materiaalstromen worden beschreven. |
2.2.1. Schema van de belangrijkste productiefasen die in de recyclinginrichting worden doorlopen (locatieschema)
2.2.2. Beschrijving van de belangrijkste productiefasen die in de recyclinginrichting worden doorlopen en de bijbehorende stromen
Fasenummer |
Benaming |
Beschrijving |
Jaarlijks gemiddeld verwerkte tonnage |
|
|
|
|
|
|
|
|
Stroomnummer |
Benaming |
Beschrijving |
Gemiddelde omvang stroom |
|
|
|
|
|
|
|
|
2.3. Interne documenten
Verstrek een volledige lijst van documenten die relevant zijn voor de werking van het proces en het kwaliteitsbeheer en andere daarmee verband houdende administratieve procedures, alsook documenten in verband met de toelating. De documenten moeten worden genummerd en deze nummers moeten in deel 3 worden gebruikt om naar deze documenten te verwijzen. De recycler mag zijn eigen nummeringssysteem toepassen.
Documenttype |
Documentnummer |
Verwante productiefase |
Titel |
Beschrijving |
Datum, versie, auteur |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.4. Partijdefinities
De volgende partijen worden gedefinieerd overeenkomstig de onderstaande tabel:
— |
inkomende partij: de onverwerkte kunststof die van leveranciers bij de recyclinginrichting binnenkomt; |
— |
inputpartij: kunststofinput die in de inrichting wordt verwerkt en die in de decontaminatiefase binnenkomt; |
— |
outputpartij: de gerecycleerde kunststof die het resultaat is van de decontaminatiefase, en |
— |
uitgaande partij: de gerecycleerde kunststof (of materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof) die de inrichting verlaat voor verdere verwerking of gebruik. |
— |
Alle andere tussenpartijen die overeenkomen met een QA-controle. |
Wanneer de inkomende partij of de inputpartij dezelfde is omdat er geen verdere QA-controles plaatsvinden, wordt alleen de inputpartij gedefinieerd. Dezelfde aanpak wordt gebruikt voor de output- en uitgaande partijen. Wanneer er verschillende soorten inkomende en/of uitgaande partijen zijn, moeten deze afzonderlijk worden gedefinieerd en een zinvolle benaming krijgen.
De QA moet op dezelfde manier worden genummerd als in het locatieschema (punt 2.2.1)
Partijtype |
Intern Naam van de partij |
Stroom/QA-nummer |
Definitie/beschrijving |
Gebruikelijk omvang |
Traceerbaarheidsregel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.5. Processchema van de decontaminatie-installatie
Voeg een leiding- en instrumentatieschema toe in overeenstemming met punt 4.4 van ISO 10628-1:2014, rekening houdend met ISO 10628-2.
2.6. Controle van kritieke decontaminatiehandelingen
De onderstaande tabel bevat een verwijzing naar de stappen, fasen of handelingen die de EFSA als kritiek heeft aangemerkt, een controlecriterium voor elke kritieke parameter, de betrokken controle-instrumenten en de beschrijving van de corrigerende maatregelen voor het geval het controlecriterium faalt. Indien relevant wordt nadere informatie over de evaluatie van complexe controlevoorschriften toegevoegd.
Kritieke handeling (en verwijzing naar EFSA-advies) |
Controlecriterium |
Meet- of controleinstrument (verwijzing naar 2.5) |
Korte beschrijving van corrigerende maatregelen indien niet aan het controlevoorschrift is voldaan |
SOP-code (SOP-nr. — documentnr.) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.6.1 Nadere informatie over complexe controlevoorschriften, indien van toepassing
2.7. Relevante standaardprocedure voor werking
De onderstaande tabel bevat een verwijzing naar elke SOP die voor de werking van de installatie wordt gebruikt, een korte beschrijving ervan en een aanduiding van de plaats waar de SOP worden uitgevoerd.
SOP-code |
Korte beschrijving |
Locatie |
|
|
|
3. Deel 3: Kwaliteitsbeoordeling
3.1. Lijst van fasen van de QA
Elke QA-fase wordt beschreven aan de hand van onderstaande tabel:
QA-fase en -nummer |
Beoordelingsnaam |
Definitie/beschrijving |
Criterium |
Registratie |
SOP-code (SOP-nr. — documentnr.) |
|
|
|
|
|
|
Er moeten ten minste vier fasen zijn (tenzij er geen verschil is tussen inkomende en inputfasen en uitgaande of outputfasen — zie punt 2.4):
— |
inkomende fase (de eerste QA-fase waarin het materiaal de inrichting binnenkomt); |
— |
inputfase (waarin de kunststofinput het decontaminatieproces ingaat); |
— |
outputfase (waarin het materiaal het decontaminatieproces verlaat); |
— |
uitgaande fase (waarin de gerecycleerde kunststof of de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof de inrichting verlaten). |
Indien dit voor de kwaliteit van het materiaal in andere fasen van belang is, moeten extra tussenfasen worden toegevoegd. Deze tussenfasen moeten een zinvolle benaming krijgen.
3.2. Relevante standaardprocedures die in de QA-fasen worden toegepast
De onderstaande tabel bevat een verwijzing naar elke standaardprocedure die in de QA-fasen wordt gebruikt, een korte beschrijving ervan en een aanduiding van de locatie waar de procedure wordt uitgevoerd.
Kwaliteitsbeoordelingsnr. (QA-nummer) (ref. 3.1) |
SOP-code (SOP-nr. — documentnr.) |
Korte beschrijving |
Locatie (van QA) |
|
|
|
|
|
|
|
|
4. Deel 4: Gegevensregister
4.1. Registratiesystemen voor kwaliteitsbeoordeling
Kwaliteitsbeoordelingsnr. (QA-nummer) (ref. 3.1) |
Benaming |
Definitie/beschrijving |
Locatie |
Back-up |
SOP-code (SOP-nr. – documentnr.) |
Wijzigingspreventie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.2. Lijst van codes van standaardprocedures voor het registratiesysteem
Kwaliteitsbeoordelingsnr. (QA-nummer) (ref. 3.1) |
SOP-code (SOP-nr. – documentnr.) |
Korte beschrijving |
Locatie (van invoer in het registratiesysteem) |
|
|
|
|
4.3. Andere relevante registraties/systemen
Procedure |
Beschrijving/documentatie |
|
|
(*1) de naam en het adres van de toelatingshouder moeten dezelfde zijn als die op het toelatingsbesluit
(*2) de ontwikkelaar van de technologie die overeenkomstig artikel 10, lid 2, kennis heeft gegeven van de nieuwe technologie die wordt gebruikt voor het proces dat de installatie toepast
BIJLAGE III
Modellen voor de verklaring van overeenstemming
DEEL A
Door recyclers te gebruiken verklaring van overeenstemming
VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING met VERORDENING (EU) 2022/1616 VOOR RECYCLERS |
|||||||||||
Ondergetekende verklaart namens [NAAM VAN DE RECYCLER INVOEGEN], genoemd in punt 1.1, dat het in punt 1.2 vermelde gerecycleerde kunststofmateriaal is geproduceerd overeenkomstig Verordening (EU) 2022/1616 Het gerecycleerde materiaal waarop deze verklaring van toepassing is, is geschikt om te worden gebruikt in contact met levensmiddelen, mits het wordt gebruikt overeenkomstig de in deel 3 van deze verklaring aangegeven beperkingen, de instructies van deze verklaring, en de etikettering op het product. Hierbij verklaar ik dat de inhoud van deze verklaring naar mijn beste weten correct is en in overeenstemming is met Verordening (EU) 2022/1616 |
|||||||||||
Deel 1: Identificatie |
|||||||||||
|
|
|
|||||||||
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
||||||
Deel 2: Naleving |
|||||||||||
|
|||||||||||
|
|
|
|
|
|||||||
2.1.1 |
☐ |
Toelatingsbesluit |
RAN (*) |
|
|||||||
2.1.2 |
☐ |
Recyclingsysteem |
RSN (*) |
|
|||||||
2.1.3 |
☐ |
Geen toelating of recyclingsysteem vereist |
|
|
|||||||
2.1.4 |
☐ |
Nieuwe technologie |
NTN (*) |
|
|||||||
|
|||||||||||
Fase (**) |
Besluitcriteria en resultaat/resultaten |
Partijnummer(s) |
|||||||||
|
|
|
|||||||||
|
|
|
|||||||||
|
|
|
|||||||||
|
|
|
|||||||||
|
☐ |
||||||||||
Deel 3: Instructies en informatie voor de gebruikers van het product |
|||||||||||
3.1 |
Instructies voor verwerkers |
||||||||||
3.1.1 |
Maximaal gerecycleerd gehalte (% gewichtsprocent) |
% |
|
||||||||
3.1.2 |
Aanwezig gerecycleerd gehalte (% gewichtsprocent) |
% |
|
||||||||
3.1.3 |
Gebruiksbeperkingen (**) |
|
|||||||||
3.1.4 |
Overige instructies |
|
|||||||||
3.2 |
Instructies voor de gebruikers stroomafwaarts in de toeleveringsketen, met inbegrip van de eindgebruikers |
||||||||||
3.2.1 |
Gebruiksbeperkingen (**) |
|
|||||||||
3.2.2 |
Samenvatting van de etikettering |
|
|||||||||
3.2.3 |
Overige instructies |
|
|||||||||
Deel 4: Ondertekening |
|||||||||||
|
|
||||||||||
|
|
||||||||||
|
|
||||||||||
|
|
Deel B
Verklaring van overeenstemming die door verwerkers moet worden gebruikt als het verwerkte kunststofmateriaal gerecycleerde kunststof bevat
VERKLARING van OVEREENSTEMMING met VERORDENING (EU) 2022/1616 VOOR VERWERKERS |
|||||||||||
Ondergetekende verklaart namens [NAAM VAN DE VERWERKER INVOEGEN], genoemd in punt 1.1, dat het in punt 1.2 vermelde gerecycleerde kunststofmateriaal is geproduceerd overeenkomstig Verordening (EU) 2022/1616 Het gerecycleerde materiaal waarop deze verklaring van toepassing is, is geschikt om te worden gebruikt in contact met levensmiddelen, mits het wordt gebruikt overeenkomstig de in deel 3 van deze verklaring aangegeven beperkingen, de instructies van deze verklaring, en de etikettering op het product. Hierbij verklaar ik dat de inhoud van deze verklaring naar mijn beste weten correct is en in overeenstemming is met Verordening (EU) 2022/1616 |
|||||||||||
Deel 1 Identificatie |
|||||||||||
|
|
|
|||||||||
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
||||||
Deel 2: Naleving/Overeenstemming |
|||||||||||
2.1 |
|||||||||||
2.1.1 |
Oorsprong van gerecycleerde kunststof; RIN-nummers |
|
|||||||||
2.1.2 |
Partijnummers gerecycleerde kunststof uit decontaminatie-installatie |
|
|||||||||
2.1.3 |
Maximaal gerecycleerd gehalte aangegeven door recycler (deel A, 3.1.1) |
% gewichtsprocent |
|||||||||
2.1.4 |
Werkelijke gerecycleerde gehalte van dit product |
% gewichtsprocent |
|||||||||
2.1.5 |
Er wordt/is voldaan aan de beperkingen in de verklaring van overeenstemming die van de recycler is ontvangen |
☐ |
|||||||||
2.1.6 |
Toevoeging van additieven of uitgangsstoffen |
|
|
||||||||
Deel 3: Instructies en informatie voor de gebruikers van het product |
|||||||||||
3.2 |
Instructies voor de gebruikers stroomafwaarts in de toeleveringsketen, met inbegrip van de eindgebruikers |
||||||||||
3.2.1 |
Het in punt 1.2 genoemde product is een: (aanvinken wat van toepassing is; beide kunnen van toepassing zijn) |
|
☐ |
||||||||
|
☐ |
||||||||||
3.2.2 |
Soort(en) levensmiddelen waarmee het bedoeld is om in aanraking te komen |
|
|||||||||
3.2.3 |
Duur en temperatuur van de behandeling en opslag waarbij het met levensmiddelen in aanraking komt |
|
|||||||||
3.2.4 |
Maximumwaarde voor de verhouding tussen het oppervlak dat met levensmiddelen in contact komt en het volume waarvoor de overeenstemming is gecontroleerd |
|
|||||||||
3.2.5 |
Lijst van toegevoegde stoffen met migratielimieten; voeg rijen toe indien nodig. (N.B.: voor bepaalde stoffen bestaan mogelijk geen FCM-nummer en specifieke migratielimiet (“SML”)) |
FCM-nr.* |
Andere aanduiding (CAS-nr., chemische benaming) |
SML* (mg/kg levensmiddel) |
|||||||
|
|
|
|||||||||
|
|
|
|||||||||
3.2.6 |
Andere relevante informatie en instructies, onder meer overeenkomstig de punten 7 en 9 van bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 10/2011 van de Commissie (1). |
|
|||||||||
3.2.7 |
De gerecycleerde kunststof waarop deze verklaring van toepassing is, is opgenomen in een laag van een meerlaags materiaal of voorwerp waarop respectievelijk artikel 13 of artikel 14 van Verordening (EU) nr. 10/2011 van toepassing is en dat in een andere laag of lagen kunststof bevat die overeenkomstig die verordening is vervaardigd. Voor die laag of lagen is een afzonderlijke verklaring van overeenstemming overeenkomstig artikel 15 van die verordening beschikbaar, waarmee rekening moet worden gehouden. |
☐ |
|||||||||
Deel 4: Ondertekening |
|||||||||||
|
|
||||||||||
|
|
||||||||||
|
|
||||||||||
|
|
(*) RAN — recyclingtoelatingsnummer; RON — recyclingbedrijfsnummer (recyclers); RIN — recyclinginstallatienummer; RSN — recyclingsysteemnummer; NTN — nieuwetechnologienummer; RFN — recyclinginrichtingsnummer.
(**) Het invullen van de velden voor de uitgaande fase (de partij die in de handel wordt gebracht en van dit formulier vergezeld gaat) is verplicht. De andere velden zijn facultatief, maar de voor deze velden vereiste informatie moet op verzoek van een bevoegde autoriteit binnen drie werkdagen ter beschikking worden gesteld.
(***) De gebruiksbeperkingen moeten overeenstemmen met alle toepasselijke voorwaarden in het toepassingsgebied van de gerecycleerde kunststof, overeenkomstig bijlage I voor de toegepaste technologie, artikel 7, 8 of 9, de toelating van het recyclingproces, indien aanwezig, of elke andere beperking die de recycler nodig acht.
(1) Verordening (EU) nr. 10/2011 van de Commissie van 14 januari 2011 betreffende materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in contact te komen (PB L 12 van 15.1.2011, blz. 1).