Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019R2016

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2016 van de Commissie van 11 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van koelapparaten en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010 van de Commissie (Voor de EER relevante tekst.)

    C/2019/1806

    PB L 315 van 05/12/2019, p. 102–133 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 30/09/2023

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2019/2016/oj

    5.12.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 315/102


    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/2016 VAN DE COMMISSIE

    van 11 maart 2019

    tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van koelapparaten en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010 van de Commissie

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU (1), en met name artikel 11, lid 5, en artikel 16, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Krachtens Verordening (EU) 2017/1369 heeft de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende de etikettering of de schaalaanpassing van de etikettering van productgroepen die een aanzienlijk energiebesparingspotentieel bieden en, waar van toepassing, van andere hulpbronnen.

    (2)

    De bepalingen inzake de energie-etikettering van huishoudelijke koelapparaten zijn vastgesteld bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010 van de Commissie (2).

    (3)

    In de mededeling van de Commissie COM(2016) 773 (3) (werkplan ecologisch ontwerp), dat door de Commissie is vastgesteld overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), worden de prioritaire werkzaamheden binnen het kader voor ecologisch ontwerp en energie-etikettering voor de periode 2016-2019 uiteengezet. In het werkplan ecologisch ontwerp staan de energiegerelateerde productgroepen die als prioritair moeten worden beschouwd voor de uitvoering van voorbereidende studies en de uiteindelijke vaststelling van uitvoeringsmaatregelen, alsook voor de herziening van Verordening (EG) nr. 643/2009 van de Commissie (5) en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010.

    (4)

    De maatregelen uit het werkplan ecologisch ontwerp hebben een geraamd potentieel van meer dan 260 TWh aan jaarlijkse energiebesparingen in 2030, hetgeen neerkomt op een vermindering van de broeikasgasemissies met ongeveer 100 miljoen ton per jaar in 2030. Koelapparaten zijn als productgroep opgenomen in de lijst van het werkplan, en zijn naar schatting goed voor 10 TWh jaarlijkse energiebesparingen in 2030.

    (5)

    Huishoudelijke koelapparaten vormen een van de in artikel 11, lid 5, onder b), van Verordening (EU) 2017/1369 genoemde productgroepen waarvoor de Commissie een gedelegeerde handeling moet vaststellen, waarbij een etiket met aangepaste schaal van A tot G wordt ingevoerd.

    (6)

    Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1060/2010 moet de Commissie de verordening regelmatig evalueren in het licht van de technologische vooruitgang.

    (7)

    De Commissie heeft Verordening (EU) nr. 1060/2010 geëvalueerd overeenkomstig artikel 7 van die verordening en daarbij de technische, economische en milieuaspecten van koelapparaten alsmede het gedrag van gebruikers in de praktijk geanalyseerd. De evaluatie is uitgevoerd in nauwe samenwerking met belanghebbenden en betrokken partijen uit de Unie en derde landen. De bevindingen van de evaluatie zijn openbaar gemaakt en voorgelegd aan het overlegforum dat is opgericht bij artikel 14 van Verordening (EU) 2017/1369.

    (8)

    Uit de evaluatie bleek dat er herziene eisen inzake energie-etikettering voor koelapparaten moeten worden ingevoerd.

    (9)

    Uit de evaluatie bleek dat het elektriciteitsverbruik van de producten die onder deze verordening vallen aanzienlijk verder kan worden verlaagd door op koelapparaten gerichte maatregelen inzake energie-etikettering uit te voeren.

    (10)

    Koelapparaten met een directe-verkoopfunctie moeten onder een aparte energie-etiketteringsverordening vallen.

    (11)

    Vrieskisten, met inbegrip van professionele vrieskisten, moeten binnen de werkingssfeer van deze verordening vallen, aangezien zij buiten de werkingssfeer van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1094 van de Commissie (6) vallen en in andere dan professionele omgevingen kunnen worden gebruikt.

    (12)

    Wijnbewaarkasten en geluidsarme koelapparaten (zoals minibars), met inbegrip van die met transparante deuren, hebben geen directe-verkoopfunctie. Wijnbewaarkasten worden gewoonlijk ofwel in huishoudelijke omgevingen ofwel in restaurants gebruikt, terwijl minibars gewoonlijk in hotelkamers worden gebruikt. Wijnbewaarkasten en minibars, met inbegrip van die met transparante deuren, moeten derhalve onder deze verordening vallen.

    (13)

    Koelapparaten die op handelsbeurzen worden getoond, moeten voorzien zijn van het energie-etiket wanneer het eerste exemplaar reeds op de markt is gebracht of op de handelsbeurs op de markt wordt gebracht.

    (14)

    Het elektriciteitsverbruik van huishoudelijke koelapparaten vormt een groot aandeel van het totale elektriciteitsverbruik van huishoudens in de Unie. De energie-efficiëntie is al verbeterd, maar het energieverbruik van huishoudelijke koelapparaten kan nog veel verder worden teruggedrongen.

    (15)

    Uit de evaluatie bleek dat het elektriciteitsverbruik van de producten die onder deze verordening vallen aanzienlijk verder kan worden verlaagd door de uitvoering van maatregelen inzake energie-etikettering die op energie-efficiëntie en jaarlijks energieverbruik zijn gericht. Tevens moet informatie over akoestisch luchtgeluid en de compartimenttypes worden vermeld zodat eindgebruikers een weloverwogen beslissing kunnen nemen.

    (16)

    De relevante productparameters moeten worden gemeten aan de hand van betrouwbare, accurate en reproduceerbare methoden. Bij de toepassing van die methoden moet rekening worden gehouden met de erkende, meest recente meetmethoden, waaronder, indien beschikbaar, geharmoniseerde normen die door de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad (7) genoemde Europese normalisatieorganisaties worden vastgesteld.

    (17)

    Om de doeltreffendheid van deze verordening te verbeteren, moeten producten waarvan de prestaties in een testomgeving automatisch veranderen om de opgegeven parameters te verbeteren, worden verboden.

    (18)

    Aangezien steeds meer energiegerelateerde producten via webhostingplatforms worden verkocht in plaats van rechtstreeks via websites van leveranciers, moet worden verduidelijkt dat verkoopplatforms op internet ervoor verantwoordelijk moeten zijn dat het door de leverancier verstrekte etiket in de nabijheid van de prijs kan worden weergegeven. Zij moeten de leverancier in kennis stellen van die verplichting, maar zijn niet verantwoordelijk voor de juistheid of inhoud van het verstrekte etiket en productinformatieblad. Overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder b), van Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad (8) betreffende elektronische handel moeten dergelijke webhostingplatforms evenwel prompt handelen om de informatie over het betrokken product te verwijderen of de toegang daartoe onmogelijk te maken indien zij op de hoogte zijn van de niet-naleving (bijv. ontbrekend, onvolledig of onjuist etiket of productinformatieblad), bijvoorbeeld wanneer zij hiervan in kennis worden gesteld door de markttoezichtautoriteit. De leveranciers die direct aan eindgebruikers verkopen via hun eigen website zijn onderworpen aan de verplichtingen van handelaren inzake verkoop op afstand als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) 2017/1369.

    (19)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn besproken door het overlegforum en de deskundigen van de lidstaten overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2017/1369.

    (20)

    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010 moet derhalve worden ingetrokken,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Onderwerp en toepassingsgebied

    1.   In deze verordening worden eisen vastgesteld inzake de etikettering van en het verstrekken van aanvullende productinformatie over op het elektriciteitsnet aangesloten koelapparaten met een inhoud van meer dan 10 liter en niet meer dan 1 500 liter.

    2.   Deze verordening is niet van toepassing op:

    a)

    professionele koelbewaarkasten en snelkoelers/-vriezers, met uitzondering van professionele vrieskisten;

    b)

    koelapparaten met een directe-verkoopfunctie;

    c)

    mobiele koelapparaten;

    d)

    apparaten waarvan de primaire functie niet het door koeling bewaren van levensmiddelen is.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1)

    „netspanning”: de elektriciteitsvoorziening van het elektriciteitsnet van 230 (± 10 %) volt wisselstroom bij 50 Hz;

    2)

    „koelapparaat”: geïsoleerde kast met één of meer compartimenten die op specifieke temperaturen worden gehouden, die worden gekoeld door natuurlijke of geforceerde convectie waarbij de koeling wordt verkregen op een of meer energieverbruikende wijzen;

    3)

    „compartiment”: een gesloten ruimte binnen een koelapparaat, gescheiden van andere compartimenten door een scheidingswand, een recipiënt of een vergelijkbare constructie, die rechtstreeks toegankelijk is via een of meer buitendeuren en die zelf in subcompartimenten kan zijn verdeeld. Voor de doeleinden van deze verordening verwijst „compartiment” naar zowel compartimenten als subcompartimenten, tenzij anders vermeld;

    4)

    „buitendeur”: het deel van een kast dat kan worden bewogen of verwijderd om ten minste toe te laten dat producten in de kast kunnen worden geplaatst of eruit kunnen worden gehaald;

    5)

    „subcompartiment”: een gesloten ruimte in een compartiment met een ander bedrijfstemperatuurbereik dan het compartiment waartoe het behoort;

    6)

    „totaal volume” (V): het volume van de ruimte binnen de binnenwand van het koelapparaat, gelijk aan de som van de volumes van de compartimenten, uitgedrukt in dm3 of in liters;

    7)

    „volume van het compartiment” (Vc ): het volume van de ruimte binnen de binnenwand van het compartiment, uitgedrukt in dm3 of liters;

    8)

    „professionele koelbewaarkast”: een geïsoleerd koelapparaat waarin één of meer compartimenten zijn geïntegreerd die toegankelijk zijn via één of meer deuren of laden, die de temperatuur van levensmiddelen op continue wijze binnen voorgeschreven grenswaarden kan houden bij een bedrijfstemperatuur voor koelen of invriezen, met gebruikmaking van een dampcompressie-kringloop, en die gebruikt wordt voor het bewaren van levensmiddelen in niet-huishoudelijke omgevingen, maar niet voor het tonen aan of de toegang van klanten, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2015/1095 (9);

    9)

    „snelkoeler/-vriezer”: een geïsoleerd koelapparaat dat in de eerste plaats bedoeld is om warme levensmiddelen snel af te koelen tot minder dan 10 °C bij koeling en tot minder dan —18 °C bij invriezen, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2015/1095;

    10)

    „professionele vrieskist”: een diepvriezer waarvan het (de) compartiment(en) toegankelijk is (zijn) van bovenaf of dat zowel van bovenaf te openen als rechtopstaande compartimenten heeft, maar waarvan het brutovolume van het (de) naar boven openende compartiment(en) meer dan 75 % bedraagt van het totale brutovolume van het apparaat, gebruikt voor de opslag van levensmiddelen in niet-huishoudelijke omgevingen;

    11)

    „diepvriezer”: een koelapparaat met uitsluitend 4-sterrencompartimenten;

    12)

    „diepvriescompartiment” of „4-sterrencompartiment”: een vriescompartiment met een doeltemperatuur en opslagomstandigheden van -18 °C dat voldoet aan de vereisten voor het vriesvermogen;

    13)

    „vriescompartiment”: een compartimenttype met een doeltemperatuur van 0 °C of lager; dat wil zeggen een 0-, 1-, 2-, 3- of 4-sterrencompartiment, zoals uiteengezet in tabel 3 van bijlage IV;

    14)

    „compartimenttype”: het opgegeven compartimenttype overeenkomstig de koelprestatieparameters Tmin, Tmax, Tc en andere, zoals vermeld in tabel 3 van bijlage IV;

    15)

    „doeltemperatuur” (Tc): de referentietemperatuur in een compartiment tijdens het testen, zoals vermeld in tabel 3 van bijlage IV; gelijk aan de temperatuur voor het testen van het energieverbruik, uitgedrukt als het gemiddelde in de tijd en over een reeks sensoren;

    16)

    „minimumtemperatuur” (Tmin): de minimumtemperatuur binnen een compartiment tijdens de opslagtest zoals vermeld in tabel 3 van bijlage IV;

    17)

    „maximumtemperatuur” (Tmax): de maximumtemperatuur binnen een compartiment tijdens de opslagtest zoals vermeld in tabel 3 van bijlage IV;

    18)

    „0-sterrencompartiment” en „ijsmaker”: een vriescompartiment met een doeltemperatuur en opslagomstandigheden van 0 °C zoals vermeld in tabel 3 van bijlage IV;

    19)

    „1-sterrencompartiment”: een vriescompartiment met een doeltemperatuur en opslagomstandigheden van -6 °C zoals vermeld in tabel 3 van bijlage IV;

    20)

    „2-sterrencompartiment”: een vriescompartiment met een doeltemperatuur en opslagomstandigheden van -12 °C zoals vermeld in tabel 3 van bijlage IV;

    21)

    „3-sterrencompartiment”: een vriescompartiment met een doeltemperatuur en opslagomstandigheden van -18 °C zoals vermeld in tabel 3 van bijlage IV;

    22)

    „koelapparaat met een directe-verkoopfunctie”: een koelapparaat met als gebruiksfuncties het tonen en verkopen aan klanten van producten bij gespecificeerde temperaturen beneden de omgevingstemperatuur, dat rechtstreeks toegankelijk is via open zijkanten of via een of meer deuren of laden, of beide, met inbegrip van kasten met ruimten die worden gebruikt voor de opslag of het opdienen van producten die voor de consument niet toegankelijk zijn en met uitsluiting van minibars en wijnbewaarkasten, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2019/2024 van de Commissie (10);

    23)

    „minibar”: een koelapparaat met een totaal volume van maximaal 60 liter, dat in de eerste plaats bedoeld is voor de opslag en de verkoop van levensmiddelen in hotelkamers en dergelijke ruimten;

    24)

    „wijnbewaarkast”: een speciaal koelapparaat voor het bewaren van wijn, met precieze temperatuurcontrole voor de bewaaromstandigheden en de doeltemperatuur van een wijnbewaarcompartiment zoals omschreven in tabel 3 van bijlage IV, en uitgerust met trillingdempende maatregelen;

    25)

    „speciaal koelapparaat”: een koelapparaat met maar één soort compartiment;

    26)

    „wijnbewaarcompartiment”: een niet-vriescompartiment met een doeltemperatuur van 12 °C, een interne vochtigheidsgraad van 50 % tot 80 % en opslagomstandigheden variërend van 5 °C tot 20 °C, zoals gedefinieerd in tabel 3 van bijlage IV;

    27)

    „niet-vriescompartiment”: een compartimenttype met een doeltemperatuur van 4 °C of hoger; dat wil zeggen een voorraad-, kelder- of versvoedselcompartiment, met opslagomstandigheden en doeltemperaturen zoals vermeld in tabel 3 van bijlage IV;

    28)

    „voorraadcompartiment”: een niet-vriescompartiment met een doeltemperatuur van 17 °C en opslagomstandigheden variërend van 14 °C tot 20 °C, zoals vermeld in tabel 3 van bijlage IV;

    29)

    „keldercompartiment”: een niet-vriescompartiment met een doeltemperatuur van 12 °C en opslagomstandigheden variërend van 2 °C tot 14 °C, zoals vermeld in tabel 3 van bijlage IV;

    30)

    „versvoedselcompartiment”: een niet-vriescompartiment met een doeltemperatuur van 4 °C en opslagomstandigheden variërend van 0 °C tot 8 °C zoals vermeld in tabel 3 van bijlage IV;

    31)

    „mobiel koelapparaat”: een koelapparaat dat kan worden gebruikt wanneer er geen toegang is tot het elektriciteitsnet, en dat gebruikmaakt van elektriciteit met extra lage spanning (< 120V DC) of brandstoffen, of beide, als energiebron voor de koelfunctie, met inbegrip van een koelapparaat dat niet alleen op elektriciteit met extra lage spanning of op brandstoffen, of op beide werkt, maar dat ook op het elektriciteitsnet kan worden aangesloten. Een apparaat dat op de markt wordt gebracht met een wissel/gelijkstroomomzetter is geen mobiel koelapparaat;

    32)

    „levensmiddelen”: voedsel, ingrediënten, dranken, inclusief wijn, en andere hoofdzakelijk voor consumptie gebruikte producten die op een bepaalde temperatuur moeten worden gekoeld;

    33)

    „verkooppunt”: een locatie waar koelapparaten worden uitgestald of te koop, te huur of in huurkoop worden aangeboden;

    34)

    „inbouwapparaat”: een koelapparaat dat uitsluitend is ontworpen, getest en op de markt wordt gebracht om:

    a)

    te worden ingebouwd in een inbouwkeuken of anderszins te worden ingebouwd tussen panelen (boven, onder en opzij);

    b)

    veilig te worden bevestigd, opzij, boven of onder, aan de inbouwkeuken of de panelen, en

    c)

    dat is uitgerust met een integraal, fabrieksmatig afgewerkt front, of een front waarop een op maat gemaakt frontpaneel wordt bevestigd;

    35)

    „energie-efficiëntie-index” (EEI): een indexcijfer voor de relatieve energie-efficiëntie van een koelapparaat, uitgedrukt in een percentage, zoals vermeld in punt 5 van bijlage IV;

    Voor de bijlagen worden in bijlage I aanvullende definities gegeven.

    Artikel 3

    Verplichtingen van leveranciers

    1.   De leveranciers zien erop toe dat:

    a)

    elk koelapparaat wordt voorzien van een gedrukt etiket in het in bijlage III vastgestelde formaat;

    b)

    de in bijlage V vastgestelde parameters van het productinformatieblad in de productendatabank worden ingevoerd;

    c)

    het productinformatieblad in gedrukte vorm ter beschikking wordt gesteld indien de handelaar hier uitdrukkelijk om verzoekt;

    d)

    de inhoud van de technische documentatie, zoals vastgesteld in bijlage VI, in de productendatabank wordt ingevoerd;

    e)

    in alle visuele advertenties voor een specifiek model koelapparaat, de energie-efficiëntieklasse en de schaal van de op het etiket beschikbare energie-efficiëntieklassen worden vermeld overeenkomstig de bijlagen VII en VIII;

    f)

    in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek model koelapparaat, ook het technische promotiemateriaal op internet, waarin de specifieke technische parameters voor dat model worden beschreven, de energie-efficiëntieklasse van dat model en de schaal van de op het etiket beschikbare energie-efficiëntieklassen worden vermeld overeenkomstig bijlage VII;

    g)

    voor elk model koelapparaat een elektronisch etiket, in het formaat en met vermelding van de informatie zoals beschreven in bijlage III, aan de handelaren beschikbaar wordt gesteld;

    h)

    voor elk model koelapparaat een elektronisch productinformatieblad, zoals beschreven in bijlage V, aan de handelaren beschikbaar wordt gesteld.

    2.   De energie-efficiëntieklasse is gebaseerd op de energie-efficiëntie-index, die wordt berekend overeenkomstig bijlage II.

    Artikel 4

    Verplichtingen van handelaren

    De handelaren zien erop toe dat:

    a)

    elk koelapparaat in het verkooppunt, waaronder handelsbeurzen, is voorzien van het etiket dat door de leveranciers overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder a), is verstrekt, waarbij het etiket op inbouwapparaten zodanig is weergegeven dat het duidelijk zichtbaar is, en het etiket op alle andere koelapparaten zodanig is weergegeven dat het duidelijk zichtbaar is op de voor- of bovenzijde aan de buitenkant van het koelapparaat;

    b)

    het etiket en het productinformatieblad overeenkomstig de bijlagen VII en VIII worden verstrekt in het geval van verkoop op afstand;

    c)

    in alle visuele advertenties voor een specifiek model koelapparaat, ook op internet, de energie-efficiëntieklasse en de schaal van de op het etiket beschikbare energie-efficiëntieklassen worden vermeld overeenkomstig bijlage VII;

    d)

    in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek model koelapparaat, ook het technische promotiemateriaal op internet, waarin de specifieke technische parameters voor dat model worden beschreven, de energie-efficiëntieklasse van dat model en de schaal van de op het etiket beschikbare energie-efficiëntieklassen worden vermeld overeenkomstig bijlage VII.

    Artikel 5

    Verplichtingen van webhostingplatforms

    Wanneer een hostingdienstverlener in de zin van artikel 14 van Richtlijn 2000/31/EG de directe verkoop van koelapparaten via zijn website toestaat, zorgt de dienstverlener ervoor dat het door de handelaar verstrekte elektronische etiket en elektronische productinformatieblad op het weergavemechanisme kunnen worden getoond overeenkomstig de bepalingen van bijlage VIII en stelt de dienstverlener de handelaar in kennis van de verplichting om deze weer te geven.

    Artikel 6

    Meetmethoden

    De op grond van de artikelen 3 en 4 te verstrekken informatie wordt verkregen met behulp van betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meet- en berekeningsmethoden, waarbij rekening wordt gehouden met de meest recente erkende meet- en berekeningsmethoden, zoals uiteengezet in bijlage IV.

    Artikel 7

    Controleprocedure voor markttoezicht

    Bij het uitvoeren van de in artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1369 bedoelde markttoezichtcontroles gebruiken de lidstaten de in bijlage IX bij deze verordening beschreven controleprocedure.

    Artikel 8

    Evaluatie

    Uiterlijk op 25 december 2025 evalueert de Commissie deze verordening in het licht van de technologische vooruitgang en legt zij de bevindingen van deze evaluatie en, in voorkomend geval, een ontwerp van herzieningsvoorstel voor aan het overlegforum. Bij deze evaluatie wordt onder meer nagegaan of het mogelijk is om:

    a)

    aspecten van de circulaire economie aan te pakken;

    b)

    symbolen voor compartimenten in te voeren om voedselverspilling te helpen verminderen, en

    c)

    symbolen voor het jaarlijkse energieverbruik in te voeren.

    Artikel 9

    Intrekking

    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010 wordt ingetrokken met ingang van 1 maart 2021.

    Artikel 10

    Overgangsmaatregelen

    Van 25 december 2019 tot en met 28 februari 2021 kan de uit hoofde van artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1060/2010 vereiste productkaart bij het product ter beschikking worden gesteld via de productendatabank in plaats van in gedrukte vorm. In dat geval zorgt de leverancier ervoor dat de productkaart in gedrukte vorm ter beschikking wordt gesteld indien de handelaar hier uitdrukkelijk om verzoekt.

    Artikel 11

    Inwerkingtreding en toepassing

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 maart 2021. Artikel 10 is evenwel van toepassing met ingang vanaf 25 december 2019 en artikel 3, lid 1, onder a), b) en c), is van toepassing met ingang van 1 november 2020.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 11 maart 2019.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 198 van 28.7.2017, blz. 1.

    (2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke koelapparaten (PB L 314 van 30.11.2010, blz. 17).

    (3)  Mededeling van de Commissie. Werkplan inzake ecologisch ontwerp 2016-2019 (COM(2016) 773 final van 30.11.2016).

    (4)  Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10).

    (5)  Verordening (EG) nr. 643/2009 van de Commissie van 22 juli 2009 tot uitvoering van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor koelapparaten voor huishoudelijk gebruik (PB L 191 van 23.7.2009, blz. 53).

    (6)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1094 van de Commissie van 5 mei 2015 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van professionele koelbewaarkasten betreft (PB L 177 van 8.7.2015, blz. 2).

    (7)  Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).

    (8)  Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).

    (9)  Verordening (EU) 2015/1095 van de Commissie van 5 mei 2015 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor professionele koelbewaarkasten, snelkoelers/-vriezers, condensoreenheden en proces-chillers betreft (PB L 177 van 8.7.2015, blz. 19).

    (10)  Verordening (EU) 2019/2024 van de Commissie van 1 oktober 2019 tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp voor koelapparaten met een directe-verkoopfunctie overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad (zie bladzijde 313 van dit Publicatieblad).


    BIJLAGE I

    Definities voor de bijlagen

    In de bijlagen wordt verstaan onder:

    1)

    „quick response code (QR-code)”: een tweedimensionale barcode op het energie-etiket van een productmodel die doorverwijst naar de informatie over dat model in het openbare gedeelte van de productendatabank;

    2)

    „jaarlijks energieverbruik” (AE): het gemiddelde dagelijkse energieverbruik, vermenigvuldigd met 365 (dagen per jaar), uitgedrukt in kilowattuur per jaar (kWh/jaar), zoals berekend overeenkomstig punt 3 van bijlage IV;

    3)

    „dagelijks energieverbruik” (Edaily ): de elektriciteit die door een koelapparaat wordt gebruikt gedurende 24 uur bij referentieomstandigheden, uitgedrukt in kilowattuur per 24 uur (kWh/24h), berekend overeenkomstig punt 3 van bijlage IV;

    4)

    „vriesvermogen”: de hoeveelheid verse levensmiddelen die binnen 24 uur kunnen worden ingevroren in een diepvriescompartiment; het mag niet minder bedragen dan 4,5 kg per 24 uur per 100 liter volume van het diepvriescompartiment, met een minimum van 2,0 kg/24 h;

    5)

    „chillcompartiment”: een compartiment waarin de gemiddelde temperatuur binnen een bepaalde marge wordt gehouden zonder aanpassingen van de regelaar door de gebruiker, met een doeltemperatuur van 2 °C en opslagomstandigheden variërend van -3 °C tot 3 °C, zoals vermeld in tabel 3 van bijlage IV;

    6)

    „emissie van akoestisch luchtgeluid”: het geluidsvermogensniveau van een koelapparaat, uitgedrukt in dB(A) re 1 pW (A-gewogen);

    7)

    „anticondensverwarmingselement”: een verwarmingselement dat condensatie op het koelapparaat voorkomt;

    8)

    „omgevingsgestuurd anticondensverwarmingselement”: een anticondensverwarmingselement waarbij de verwarmingscapaciteit ofwel van de omgevingstemperatuur, ofwel van de vochtigheid van de omgevingslucht, ofwel van beide afhangt;

    9)

    „hulpenergie” (Eaux ): de energie die wordt gebruikt door een omgevingsgestuurd anticondensverwarmingselement, uitgedrukt in kilowattuur per jaar (kWh/jaar);

    10)

    „dispenser”: een apparaat dat naar believen gekoelde of bevroren producten levert vanuit een koelapparaat, zoals ijsblokjesdispensers of koudwaterdispensers;

    11)

    „compartiment met variabele temperatuur”: een compartiment dat bedoeld is voor gebruik als twee (of meer) alternatieve compartimenttypen (bijvoorbeeld een compartiment dat ofwel een versvoedselcompartiment ofwel een diepvriescompartiment kan zijn) en dat door een gebruiker zo kan worden ingesteld dat het de bedrijfstemperatuur voortdurend op het toepasselijke bereik voor elk opgegeven compartimenttype kan houden. Een compartiment dat bedoeld is voor gebruik als één enkel compartimenttype dat ook aan opslagvoorwaarden van andere compartimenttypen kan voldoen (bijvoorbeeld een chillcompartiment dat ook aan 0-sterreneisen kan voldoen) is geen compartiment met variabele temperatuur;

    12)

    „netwerk”: een communicatie-infrastructuur met een topologie van verbindingen, een architectuur, inclusief de fysieke componenten daarvan, organisatiebeginselen, communicatieprocedures en -formaten (protocols);

    13)

    „2-sterrengedeelte”: het deel van een 3- of 4-sterrencompartiment dat geen eigen individuele toegangsdeur of -deksel heeft, met een doeltemperatuur en opslagomstandigheden van -12 °C;

    14)

    „klimaatklasse”: het bereik van omgevingstemperaturen, zoals bedoeld in punt 1, onder j), van bijlage IV, waarin de koelapparaten bestemd zijn te worden gebruikt, en waarvoor aan de in tabel 3 van bijlage IV voorgeschreven opslagomstandigheden in alle compartimenten tegelijk is voldaan;

    15)

    „periode voor ontdooien en opnieuw bevriezen”: de periode vanaf het begin van een ontdooicontrolecyclus totdat de stabiele bedrijfsomstandigheden zijn hersteld;

    16)

    „zelfontdooifunctie”: een functie waardoor compartimenten worden ontdooid zonder interventie van buitenaf om de verwijdering van ijsafzetting in gang te zetten bij alle temperatuurcontrole-instellingen of om normaal functioneren te herstellen, waarbij de afvoer van dooiwater automatisch gebeurt;

    17)

    „ontdooitype”: de methode om ijsafzetting op de verdamper(s) van een koelapparaat te verwijderen, d.w.z. zelfontdooifunctie of handmatige ontdooifunctie;

    18)

    „handmatige ontdooifunctie”: het ontbreken van een zelfontdooifunctie;

    19)

    „geluidsarm koelapparaat”: een koelapparaat zonder dampcompressie met een emissie van akoestisch luchtgeluid van minder dan 27 A-gewogen decibel met een referentiewaarde van 1 picowatt (dB(A) re 1 pW);

    20)

    „steady-state-elektriciteitsverbruik” (P ss): het gemiddelde elektriciteitsverbruik in stabiele omstandigheden, uitgedrukt in watt (W);

    21)

    „oplopend energieverbruik voor ontdooien en opnieuw bevriezen” (ΔΕd-f): het gemiddelde extra energieverbruik voor één maal ontdooien en opnieuw bevriezen, uitgedrukt in wattuur (Wh);

    22)

    „ontdooiinterval” (td-f ): het representatieve gemiddelde interval, uitgedrukt in uren (h), tussen twee opeenvolgende tijdstippen waarop de ontdooiverwarming wordt geactiveerd in twee achtereenvolgende cycli voor ontdooien en opnieuw bevriezen, of, als er geen ontdooiverwarming is, tussen twee opeenvolgende tijdstippen waarop de compressor wordt gedeactiveerd in twee achtereenvolgende cycli voor ontdooien en opnieuw bevriezen;

    23)

    „belastingsfactor” (L): een factor voor de extra koelbelasting als gevolg van het inbrengen van warme levensmiddelen (bovenop hetgeen reeds is voorzien door de hogere gemiddelde omgevingstemperatuur voor het testen), met waarden als vermeld in punt 3, onder a), van bijlage IV;

    24)

    „standaard jaarlijks energieverbruik” (SAE): het jaarlijkse referentie-energieverbruik van een koelapparaat, uitgedrukt in kilowattuur per jaar (kWh/jaar), zoals berekend overeenkomstig punt 4 van bijlage IV;

    25)

    „combiparameter” (C): een modelleringsparameter die rekening houdt met het synergie-effect wanneer verschillende compartimenttypes in één apparaat worden gecombineerd, met waarden als vermeld in tabel 4 van bijlage IV;

    26)

    „deurwarmteverliesfactor” (D): een compensatiefactor voor combiapparaten volgens het aantal verschillende temperatuurcompartimenten of het aantal buitendeuren, als dat aantal minder is, zoals vermeld in tabel 5 van bijlage IV. Voor deze factor wordt onder „compartiment” geen subcompartiment verstaan;

    27)

    „combiapparaat”: een koelapparaat dat meer dan één compartimenttype heeft, waarvan ten minste één een niet-vriescompartiment is;

    28)

    „ontdooifactor” (Ac ): een compensatiefactor die rekening houdt met de vraag of het koelapparaat een zelfontdooifunctie of een handmatige ontdooifunctie heeft, met waarden als vermeld in tabel 5 van bijlage IV;

    29)

    „inbouwfactor” (Bc ): een compensatiefactor die rekening houdt met de vraag of het koelapparaat ingebouwd of vrijstaand is, met waarden als vermeld in tabel 5 van bijlage IV;

    30)

    „vrijstaand apparaat”: een koelapparaat dat geen inbouwapparaat is;

    31)

    „Mc” en „Nc”: modelleringsparameters die rekening houden met de volumeafhankelijkheid van het energiegebruik, met waarden als vermeld in tabel 4 van bijlage IV;

    32)

    „thermodynamische parameter” (rc ): een modelleringsparameter waarmee het standaard jaarlijks energieverbruik wordt gecorrigeerd tot een omgevingstemperatuur van 24 °C, met waarden als vermeld in tabel 4 van bijlage IV;

    33)

    „totale afmetingen”: de ruimte die wordt ingenomen door het koelapparaat (hoogte, breedte en diepte) met gesloten deuren of deksels, uitgedrukt in millimeter (mm);

    34)

    „temperatuurstijgingstijd”: de tijdspanne, uitgedrukt in uren (h), waarin de temperatuur in een 3- of 4-sterrencompartiment van – 18 naar – 9 °C stijgt nadat de werking van het koelsysteem is onderbroken;

    35)

    „winterinstelling”: een regelaar voor een combiapparaat met één compressor en één thermostaat, die volgens de aanwijzingen van de leverancier in omgevingstemperaturen onder de +16 °C kan worden gebruikt, bestaande uit een schakelaar of een functie die ervoor zorgt dat, zelfs wanneer het niet nodig zou zijn voor het compartiment waarin de thermostaat zich bevindt, de compressor blijft werken om de juiste bewaartemperatuur in de andere compartimenten te handhaven;

    36)

    „snelvriesfunctie”: een functie die door de eindgebruiker volgens de aanwijzingen van de leverancier wordt geactiveerd en die de bewaartemperatuur van het (de) diepvriescompartiment(en) verlaagt voor het sneller invriezen van niet-bevroren levensmiddelen;

    37)

    „diepvriescompartiment” of „4-sterrencompartiment”: een vriescompartiment met een doeltemperatuur en opslagomstandigheden van -18 °C dat voldoet aan de vereisten voor het vriesvermogen;

    38)

    „weergavemechanisme”: ieder scherm, aanraakscherm of andere visuele technologie om internetinhoud weer te geven voor gebruikers;

    39)

    „aanraakscherm”: een scherm dat reageert op aanraking, zoals dat van tabletcomputers, slatecomputers of smartphones;

    40)

    „geneste weergave”: visuele interface waarbij een beeld of gegevensreeks toegankelijk wordt door een muisklik, door er met de muis overheen te gaan (mouseover) of door uitvergroting op een aanraakscherm van een ander beeld of een andere gegevensreeks;

    41)

    „alternatieve tekst”: tekst die wordt aangeboden als alternatief voor een grafische voorstelling, waardoor de informatie in een niet-grafische vorm kan worden weergegeven wanneer weergaveapparaten de betrokken voorstelling niet kunnen weergeven of ter ondersteuning van de toegankelijkheid, bijvoorbeeld als input voor spraaksynthesetoepassingen.


    BIJLAGE II

    Energie-efficiëntieklassen en emissieklassen voor akoestisch luchtgeluid

    De energie-efficiëntieklasse van koelapparaten wordt bepaald aan de hand van de energie-efficiëntie-index (EEI), zoals aangegeven in tabel 1.

    Tabel 1

    Energie-efficiëntieklassen van koelapparaten

    Energie-efficiëntieklasse

    Energie-efficiëntie-index (EEI)

    A

    EEI ≤ 41

    B

    41 < EEI ≤ 51

    C

    51 < EEI ≤ 64

    D

    64 < EEI ≤ 80

    E

    80 < EEI ≤ 100

    F

    100 < EEI ≤ 125

    G

    EEI > 125

    De EEI van een koelapparaat wordt bepaald overeenkomstig punt 5 van bijlage IV.

    Tabel 2

    Emissieklassen voor akoestisch luchtgeluid

    Emissie van akoestisch luchtgeluid

    Emissieklasse voor akoestisch luchtgeluid

    < 30 dB(A) re 1 pW

    A

    ≥ 30 dB(A) re 1 pW en < 36 dB(A) re 1 pW

    B

    ≥ 36 dB(A) re 1 pW en < 42 dB(A) re 1 pW

    C

    ≥ 42 dB(A) re 1 pW

    D


    BIJLAGE III

    Etiket voor koelapparaten

    1.   ETIKET VOOR KOELAPPARATEN, BEHALVE WIJNBEWAARKASTEN

    1.1.   Etiket:

    Image 1

    1.2.   De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:

    I.

    de QR-code;

    II.

    de naam van de producent of het handelsmerk;

    III.

    de typeaanduiding van de leverancier;

    IV.

    de schaal van de energie-efficiëntieklassen van A tot en met G;

    V.

    de energie-efficiëntieklasse, zoals bepaald overeenkomstig bijlage II;

    VI.

    het jaarlijkse energieverbruik (AE), uitgedrukt in kWh per jaar en afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal;

    VII.

     

    de som van de volumes van het (de) vriescompartiment(en), uitgedrukt in liters en afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal;

    indien het koelapparaat geen vriescompartimenten bevat, mogen het pictogram en de waarden in liters bedoeld onder VII worden weggelaten;

    VIII.

     

    de som van de volumes van het (de) chillcompartiment(en) en het (de) niet-vriescompartiment(en), uitgedrukt in liters en afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal;

    indien het koelapparaat geen niet-vriescompartiment(en) en geen chillcompartiment(en) bevat, mogen het pictogram en de waarden in liters bedoeld onder VIII worden weggelaten;

    IX.

    de emissie van akoestisch luchtgeluid, uitgedrukt in dB(A) re 1 pW en afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal. De emissieklasse voor akoestisch luchtgeluid, zoals aangegeven in tabel 2;

    X.

    het nummer van deze verordening, namelijk „2019/2016”.

    2.   ETIKET VOOR WIJNBEWAARKASTEN

    2.1.   Etiket:

    Image 2

    2.2.   De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:

    I.

    QR-code;

    II.

    de naam van de producent of het handelsmerk;

    III.

    de typeaanduiding van de leverancier;

    IV.

    de schaal van de energie-efficiëntieklassen van A tot en met G;

    V.

    de energie-efficiëntieklasse, zoals bepaald overeenkomstig bijlage II;

    VI.

    AE, uitgedrukt in kWh per jaar en afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal;

    VII.

    het aantal standaardwijnflessen dat kan worden bewaard in de wijnbewaarkast;

    VIII.

    de emissie van akoestisch luchtgeluid, uitgedrukt in dB(A) re 1 pW en afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal. De emissieklasse voor akoestisch luchtgeluid, zoals aangegeven in tabel 2;

    IX.

    het nummer van deze verordening, namelijk „2019/2016”.

    3.   ETIKETONTWERPEN

    3.1.   Ontwerp van het etiket voor koelapparaten, behalve wijnbewaarkasten

    Image 3

    3.2.   Ontwerp van het etiket voor wijnbewaarkasten

    Image 4

    3.3.   Het etiket ziet er als volgt uit:

    a)

    De etiketten zijn minstens 96 mm breed en 192 mm hoog. Als het etiket op groter formaat wordt afgedrukt, moet de inhoud toch evenredig met bovenstaande specificaties blijven.

    b)

    De achtergrond van het etiket is 100 % wit.

    c)

    De lettertypes zijn Verdana en Calibri.

    d)

    De elementen op het etiket worden weergegeven met de afmetingen en volgens de specificaties van de etiketontwerpen voor koelapparaten en wijnbewaarkasten.

    e)

    De gebruikte kleuren zijn cyaan, magenta, geel en zwart en worden volgens het volgende voorbeeld gebruikt: 0,70,100,0: 0 % cyaan, 70 % magenta, 100 % geel, 0 % zwart.

    f)

    Het etiket voldoet aan de volgende eisen (de cijfers verwijzen naar de bovenstaande afbeeldingen):

    Image 5

    de kleuren van het EU-logo zijn als volgt:

    de achtergrond: 100,80,0,0;

    de sterren: 0,0,100,0;

    Image 6

    de kleur van het energielogo is: 100,80,0,0;

    Image 7

    de QR-code wordt in 100 % zwart weergegeven;

    Image 8

    de naam van de leverancier wordt in 100 % zwart, in Verdana Bold en in lettergrootte 9 weergegeven;

    Image 9

    de typeaanduiding wordt in 100 % zwart, in Verdana Regular en in lettergrootte 9 weergegeven;

    Image 10

    de schaal van A tot en met G wordt als volgt weergegeven:

    de letters van de energie-efficiëntieschaal worden in 100 % wit, in Calibri Bold en in lettergrootte 19 weergegeven; de letters worden op een as gecentreerd op 4,5 mm afstand van de linkerzijde van de pijlen;

    de pijlen van de schaal van A tot en met G hebben de volgende kleuren:

    A-klasse: 100,0,100,0;

    B-klasse: 70,0,100,0;

    C-klasse: 30,0,100,0;

    D-klasse: 0,0,100,0;

    E-klasse: 0,30,100,0;

    F-klasse: 0,70,100,0;

    G-klasse: 0,100,100,0;

    Image 11

    de scheidingslijnen hebben lijndikte 0,5 en worden in 100 % zwart weergegeven;

    Image 12

    de letter van de energie-efficiëntieklasse wordt in 100 % wit, in Calibri Bold en in lettergrootte 33 weergegeven. De pijl van de energie-efficiëntieklasse en de overeenkomstige pijl in de schaal van A tot en met G worden zo geplaatst dat de punten ervan op één lijn liggen. De letter in de pijl van de energie-efficiëntieklasse wordt centraal geplaatst in het rechthoekige gedeelte van de 100 % zwarte pijl;

    Image 13

    de waarde van het jaarlijkse energieverbruik wordt in Verdana Bold en in lettergrootte 28 weergegeven; „kWh/jaar” wordt in Verdana Regular en in lettergrootte 18 weergegeven. De waarde en de eenheid worden gecentreerd en in 100 % zwart weergegeven;

    Image 14

    de pictogrammen worden weergegeven zoals in het etiketontwerp en als volgt:

    de pictogrammen hebben lijndikte 1,2 en zowel de pictogrammen als de tekst (getallen en eenheden) worden weergegeven in 100 % zwart;

    de tekst onder het (de) pictogram(men) wordt in Verdana Bold en in lettergrootte 16 weergegeven, met de eenheid in Verdana Regular en in lettergrootte 12, en wordt gecentreerd onder het pictogram;

    voor koelapparaten, behalve wijnbewaarkasten: indien het apparaat alleen (een) vriescompartiment(en) of (een) niet-vriescompartiment(en) bevat, wordt alleen het desbetreffende pictogram in de bovenste rij, zoals vermeld in punt 1.2 VII en VIII, weergegeven en gecentreerd tussen de twee verticale randen van het energie-etiket;

    het pictogram van de emissieklasse voor akoestisch luchtgeluid: het aantal decibels in de luidspreker wordt weergegeven in Verdana Bold en in lettergrootte 12, en de eenheid „dB” in Verdana Regular en in lettergrootte 9; de reeks geluidsklassen (A tot D) wordt gecentreerd weergegeven onder het pictogram, waarbij de letter van de toepasselijke geluidsklasse wordt weergegeven in Verdana Bold en in lettergrootte 16 en de andere letters van de geluidsklassen in Verdana Regular en in lettergrootte 10;

    Image 15

    het nummer van de verordening wordt in 100 % zwart, in Verdana Regular en in lettergrootte 6 weergegeven.


    BIJLAGE IV

    Meetmethoden en berekeningen

    Met het oog op de naleving en de controle op de naleving van de eisen van deze verordening, worden metingen verricht en berekeningen gemaakt volgens geharmoniseerde normen of andere betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methoden, die beantwoorden aan de algemeen erkende laatste stand van de techniek en in overeenstemming zijn met de onderstaande bepalingen. De referentienummers van deze geharmoniseerde normen zijn voor dit doel bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie:

    1.   Algemene testomstandigheden:

    a)

    bij koelapparaten met een anticondensverwarmingselement dat door de eindgebruiker kan worden in- en uitgeschakeld, zijn de anticondensverwarmingselementen ingeschakeld en, indien instelbaar, op maximaal vermogen gezet en in het jaarlijkse energieverbruik (AE) opgenomen als dagelijks energieverbruik (Edaily );

    b)

    bij koelapparaten met een omgevingsgestuurd anticondensverwarmingselement, worden de omgevingsgestuurde elektrische anticondensverwarmingselementen waar mogelijk uitgeschakeld of anderszins buiten werking gesteld tijdens de meting van het energieverbruik;

    c)

    bij koelapparaten met dispensers die door de eindgebruiker kunnen worden in- en uitgeschakeld, worden die dispensers tijdens de energieverbruikstest ingeschakeld, maar zijn deze niet in werking;

    d)

    voor de meting van het energieverbruik zijn de compartimenten met variabele temperatuur in werking op de laagste temperatuur die door de eindgebruiker kan worden ingesteld om voortdurend het in tabel 3 vermelde temperatuurbereik van het compartiment met de laagste temperatuur te handhaven;

    e)

    bij koelapparaten die kunnen worden aangesloten op een netwerk, wordt de communicatiemodule geactiveerd, maar hoeft geen specifiek type communicatie of gegevensuitwisseling of beide plaats te vinden tijdens de energieverbruikstest. Tijdens de energieverbruikstest moet ervoor worden gezorgd dat het exemplaar verbonden is met een netwerk;

    f)

    voor de prestaties van chillcompartimenten:

    1)

    wordt bij compartimenten met een variabele temperatuur die zijn beoordeeld als versvoedsel- of chillcompartiment, de energie-efficiëntie-index (EEI) vastgesteld voor alle temperatuuromstandigheden en wordt de hoogste waarde toegepast;

    2)

    is het bij een chillcompartiment mogelijk de gemiddelde temperatuur binnen een bepaald bereik te houden zonder aanpassingen van de regelaar door de gebruiker, hetgeen kan worden geverifieerd door het energieverbruik te testen bij een omgevingstemperatuur van 16 °C en van 32 °C;

    g)

    bij compartimenten waarvan het volume kan worden aangepast en waarbij het volume van twee compartimenten ten opzichte van elkaar door de eindgebruiker kan worden aangepast, worden het energieverbruik en het volume getest terwijl het volume van het compartiment met de hogere doeltemperatuur is teruggebracht tot zijn minimumvolume;

    h)

    wordt het specifieke vriesvermogen berekend door 12 maal het gewicht van een lichte lading te delen door de tijd die nodig is om een lichte lading van +25 op – 18 °C te brengen bij een omgevingstemperatuur van 25 °C, uitgedrukt in kg/12 uur en afgerond op één decimaal; het gewicht van een lichte lading is 3,5 kg per 100 liter volume van de vriescompartimenten, en bedraagt ten minste 2,0 kg;

    i)

    bij 4-sterrencompartimenten is het specifieke vriesvermogen zodanig dat de tijd om de temperatuur van een lichte lading (3,5 kg/100 l) van +25 op – 18 °C te brengen bij een omgevingstemperatuur van 25 °C, 18,5 uur of minder bedraagt;

    j)

    bij de bepaling van de klimaatklassen, waarbij de afkortingen voor de verschillende omgevingstemperatuurbereiken SN, N, ST en T zijn:

    1)

    loopt het temperatuurbereik „uitgebreid gematigd” (SN) van 10 °C tot 32 °C;

    2)

    loopt het temperatuurbereik „gematigd” (N) van 16 °C tot 32 °C;

    3)

    loopt het temperatuurbereik „subtropisch” (ST) van 16 °C tot 38 °C, en

    4)

    loopt het temperatuurbereik „tropisch” (T) van 16 °C tot 43 °C.

    2.   Opslagomstandigheden en doeltemperaturen per compartimenttype:

    In tabel 3 worden de opslagomstandigheden en de doeltemperatuur per compartimenttype vermeld.

    3.   Vaststelling van het AE:

    a)

    Voor alle koelapparaten, behalve geluidsarme koelapparaten geldt:

    Het energieverbruik wordt bepaald door bij een omgevingstemperatuur van 16 °C en van 32 °C te testen.

    Om het energieverbruik te bepalen moet de gemiddelde luchttemperatuur in elk compartiment evenveel bedragen als of lager zijn dan de in tabel 3 voor elk compartimenttype gespecificeerde, door de leverancier geclaimde doeltemperatuur. Waarden boven en onder de doeltemperatuur kunnen, in voorkomend geval, worden gebruikt om het energieverbruik bij de doeltemperatuur door interpolatie te ramen voor elk betrokken compartiment.

    De belangrijkste componenten van het energieverbruik die moeten worden vastgesteld zijn:

    een reeks steady-state-elektriciteitsverbruikwaarden (Pss) in W en afgerond op één decimaal, elk bij een specifieke omgevingstemperatuur en bij een reeks compartimenttemperaturen, die niet noodzakelijkerwijs de doeltemperaturen zijn;

    het representatieve oplopende energieverbruik voor ontdooien en opnieuw bevriezen (ΔΕ d-f ), in Wh en afgerond op één decimaal, voor producten met één of meer zelfontdooisystemen (elk met zijn eigen ontdooicontrolecyclus) gemeten bij een omgevingstemperatuur van 16 °C (ΔΕ d-f16 ) en 32 °C (ΔΕ d-f32 );

    het ontdooiinterval (td-f ), uitgedrukt in h en afgerond op drie decimalen, voor producten met één of meer ontdooisystemen (elk met zijn eigen ontdooicontrolecyclus) gemeten bij een omgevingstemperatuur van 16 °C (td-f16 ) en 32 °C (td-f32 ). td-f wordt vastgesteld voor elk systeem onder een bepaalde reeks omstandigheden;

    voor elke uitgevoerde test worden Pss en ΔΕ d-f bij elkaar opgeteld om te komen tot een dagelijks energieverbruik bij een bepaalde omgevingstemperatuur ET = 0,001 × 24 × (Pss + ΔΕ d-f /td-f ), uitgedrukt in kWh/24h, specifiek voor de toegepaste instellingen;

    Eaux , uitgedrukt in kWh/jaar en afgerond op drie decimalen. Eaux is alleen van toepassing op het omgevingsgestuurd anticondensverwarmingselement en wordt berekend door de waarden van het elektriciteitsverbruik van het verwarmingselement bij een aantal omgevingstemperaturen en vochtigheidsgraden te vermenigvuldigen met de kans dat deze omgevingstemperaturen en vochtigheidsgraden zich voordoen en de resultaten daarvan bij elkaar op te tellen. Deze som wordt vervolgens vermenigvuldigd met een verliesfactor om rekening te houden met het energieverlies ten gevolge van de warmte die wordt afgegeven aan het compartiment en vervolgens wordt afgevoerd door het koelsysteem.

    Tabel 3

    Opslagomstandigheden en doeltemperatuur per compartimenttype

    Groep

    Compartimenttype

    Noot

    Opslagomstandigheden

    Tc

    Tmin

    Tmax

    Naam

    Naam

    nr.

    °C

    °C

    °C

    Niet-vriescompartimenten

    Voorraad

     (1)

    + 14

    + 20

    + 17

    Wijnbewaring

     (2)  (6)

    + 5

    + 20

    + 12

    Kelder

     (1)

    + 2

    + 14

    + 12

    Vers voedsel

     (1)

    0

    + 8

    + 4

    Chillcompartiment

    Chill

     (3)

    -3

    + 3

    + 2

    Vriescompartimenten

    0 sterren en ijsmaker

     (4)

    n.v.t.

    0

    0

    1 ster

     (4)

    n.v.t.

    -6

    -6

    2 sterren

     (4)  (5)

    n.v.t.

    -12

    -12

    3 sterren

     (4)  (5)

    n.v.t.

    -18

    -18

    diepvriezer (4 sterren)

     (4)  (5)

    n.v.t.

    -18

    -18

    n.v.t. = niet van toepassing

    Elk van deze parameters wordt bepaald via een afzonderlijke test of reeks tests. Nadat het apparaat voor een bepaalde tijd in gebruik is geweest, wordt het gemiddelde genomen van de meetgegevens gedurende een testperiode. Om de efficiëntie en nauwkeurigheid van de tests te verbeteren, ligt de duur van de testperiode niet vast; deze is zodanig dat het apparaat zich in een stabiele toestand bevindt tijdens deze testperiode. Dit wordt gevalideerd door alle gedurende deze testperiode verzamelde gegevens aan een reeks stabiliteitscriteria te toetsen en door na te gaan of er voldoende gegevens konden worden verzameld in deze stabiele toestand.

    AE, uitgedrukt in kWh/jaar en afgerond tot op twee decimalen, wordt als volgt berekend:

    AE = 365 × Edaily /L + Eaux

    met

    belastingsfactor L = 0,9 voor koelapparaten met uitsluitend vriescompartimenten, en L = 1,0 voor alle andere toestellen, en

    met Edaily , uitgedrukt in kWh/24 uur, afgerond op drie decimalen en berekend op basis van ET bij een omgevingstemperatuur van 16 °C (E16 ) en bij een omgevingstemperatuur van 32 °C (E32 ), als volgt:

    Edaily = 0,5 × (E16 + E32 )

    waarbij E16 en E32 zijn verkregen door interpolatie van de energietest bij de doeltemperaturen van tabel 3.

    b)

    Voor geluidsarme koelapparaten geldt:

    Het energieverbruik wordt op dezelfde manier bepaald als in punt 3, onder a), maar bij een omgevingstemperatuur van 25 °C in plaats van bij 16 °C en bij 32 °C.

    Edaily , uitgedrukt in kWh/24 uur, afgerond op drie decimalen voor de berekening van AE, is in dat geval als volgt:

    Edaily = E25

    waarbij E25 is E T bij een omgevingstemperatuur van 25 °C en is verkregen door interpolatie van de energietest bij de doeltemperaturen van tabel 3.

    4.   Vaststelling van het standaard jaarlijks energieverbruik (SAE):

    a)

    Voor alle koelapparaten geldt:

    SAE, uitgedrukt in kWh/jaar en afgerond tot op twee decimalen, wordt als volgt berekend:

    Formula

    waarbij

    c het indexnummer is voor een compartimenttype van 1 tot en met n, waarbij n het totale aantal compartimenttypen is;

    Vc , uitgedrukt in dm3 of in liters en afgerond op de eerste decimaal, het compartimentvolume is;

    V, uitgedrukt in dm3 of in liters en afgerond op het eerste gehele getal, het volume is waarbij Formula;

    r c , Nc, Mc en C zijn modelleringsparameters die specifiek zijn voor elk compartiment met waarden zoals vermeld in tabel 4, en

    Ac, Bc en D zijn compensatiefactoren met waarden zoals vermeld in tabel 5.

    Wanneer de bovenstaande berekeningen worden uitgevoerd voor compartimenten met variabele temperatuur, wordt gekozen voor het compartimenttype met de laagste doeltemperatuur waarvoor het geschikt is verklaard.

    b)

    Modelleringsparameters per compartimenttype voor de berekening van SAE:

    De modelleringsparameters zijn opgenomen in tabel 4.

    Tabel 4

    De waarden van de modelleringsparameters per compartimenttype

    Compartimenttype

    rc  (1)

    Nc

    Mc

    C

    Voorraad

    0,35

    75

    0,12

    tussen 1,15 en 1,56 voor combiapparaten met 3- of 4-sterrencompartimenten (2), 1,15 voor andere combiapparaten, 1,00 voor andere koelapparaten

    Wijnbewaring

    0,60

    Kelder

    0,60

    Vers voedsel

    1,00

    Chill

    1,10

    138

    0,12

    0 sterren en ijsmaker

    1,20

    138

    0,15

    1 ster

    1,50

    2 sterren

    1,80

    3 sterren

    2,10

    Diepvriezer (4 sterren)

    2,10

    c)

    De compensatiefactoren per compartimenttype bij de berekening van SAE:

    De compensatiefactoren zijn opgenomen in tabel 5.

    Tabel 5

    De waarden van de compensatiefactoren per compartimenttype

    Compartimenttype

    Ac

    Bc

    D

     

    Handmatige ontdooifunctie

    Zelfontdooifunctie

    Vrijstaand apparaat

    Ingebouwd apparaat

    ≤ 2 (3)

    3 (3)

    4 (3)

    > 4 (3)

    Voorraad

    1,00

    1,00

    1,02

    1,00

    1,02

    1,035

    1,05

    Wijnbewaring

    Kelder

    Vers voedsel

    Chill

    1,03

    0 sterren en ijsmaker

    1,00

    1,10

    1,05

    1 ster

    2 sterren

    3 sterren

    Diepvriezer (4 sterren)

    5.   Vaststelling van de EEI:

    EEI, uitgedrukt in % en afgerond op één decimaal, wordt als volgt berekend:

    EEI = AE/SAE


    (1)   Tmin en Tmax zijn de gemiddelde waarden die tijdens de testperiode zijn gemeten (gemiddelde in de tijd en over een reeks sensoren).

    (2)  De gemiddelde temperatuurvariatie gedurende de testperiode voor elke sensor bedraagt niet meer dan ± 0,5 kelvin (K). Tijdens een periode voor ontdooien en opnieuw bevriezen mag het gemiddelde van alle sensoren niet meer dan 1,5 K boven de gemiddelde waarde van het compartiment stijgen.

    (3)   Tmin en Tmax zijn momentane waarden tijdens de testperiode.

    (4)   Tmax is de maximumwaarde die tijdens de testperiode is gemeten (maximum in de tijd en over een reeks sensoren).

    (5)  Indien het compartiment van het zelfontdooitype is, mag de temperatuur (gedefinieerd als het maximum van alle sensoren) met niet meer dan 3,0 K stijgen tijdens een periode voor ontdooien en opnieuw bevriezen.

    (6)   Tmin en Tmax zijn de gemiddelde waarden die gedurende de testperiode worden gemeten (het gemiddelde in de tijd voor elke sensor) en bepalen het maximaal toegestane bedrijfstemperatuurbereik.

    (1)  rc = (Ta-Tc)/20; waarbij Ta = 24 °C en Tc waarden heeft als vermeld in tabel 3.

    (2)  C voor combiapparaten met 3- of 4-sterrencompartimenten wordt als volgt bepaald:

    waarbij frzf het volume van het 3- of 4-sterrencompartiment Vfr in verhouding tot V is met frzf = Vfr/V:

    als frzf ≤ 0,3 dan C =1,3 + 0,87 × frzf;

    als 0,3 < frzf < 0,7 dan C =1,87 – 1,0275 × frzf;

    anders C =1,15.

    (3)  aantal buitendeuren of compartimenten (laagste aantal).


    BIJLAGE V

    Productinformatieblad

    De leverancier voert de informatie zoals uiteengezet in tabel 6 in de productendatabank in overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b). Indien het koelapparaat meerdere compartimenten van hetzelfde type heeft, worden de regels voor deze compartimenten herhaald. Indien het koelapparaat niet is voorzien van een bepaald compartimenttype, worden de parameters en waarden van het compartiment ingevuld met „-”.

    Tabel 6

    Productinformatieblad

    Naam van de leverancier of het handelsmerk:

    Adres van de leverancier  (2) :

    Typeaanduiding:

    Type koelapparaat:

    Geluidsarm apparaat:

    [ja/neen]

    Ontwerptype:

    [ingebouwd/vrijstaand]

    Wijnbewaarkast:

    [ja/neen]

    Ander koelapparaat:

    [ja/neen]

    Algemene productparameters:

    Parameter

    Waarde

    Parameter

    Waarde

    Totale afmetingen (millimeter)

    Hoogte

    x

    Totaal volume (dm3 of l)

    x

    Breedte

    x

    Diepte

    x

    EEI

    x

    Energie-efficiëntieklasse

    [A/B/C/D/E/F/G] (3)

    Emissie van akoestisch luchtgeluid (dB(A) re 1 pW)

    x

    Emissieklasse voor akoestisch luchtgeluid

    [A/B/C/D] (3)

    Jaarlijks energieverbruik (kWh/jaar)

    x,xx

    Klimaatklasse:

    [uitgebreid gematigd/gematigd/subtropisch/tropisch]

    Laagste omgevingstemperatuur (°C) waarvoor het koelapparaat geschikt is

    x (3)

    Hoogste omgevingstemperatuur (°C) waarvoor het koelapparaat geschikt is

    x (3)

    Winterinstelling

    [ja/neen]

     

    Compartimentparameters:

    Compartimenttype

    Compartimentparameters en waarden

    Compartimentvolume (dm3 of l)

    Aanbevolen temperatuurinstelling voor optimale voedselopslag (°C)

    Deze instellingen zijn niet in tegenspraak met de opslagomstandigheden zoals vermeld in tabel 3 van bijlage IV

    Vriesvermogen (kg/24u)

    Ontdooitype (zelfontdooifunctie = Z, handmatige ontdooifunctie = H)

    Voorraad

    [ja/neen]

    x,x

    x

    [Z/H]

    Wijnbewaring

    [ja/neen]

    x,x

    x

    [Z/H]

    Kelder

    [ja/neen]

    x,x

    x

    [Z/H]

    Vers voedsel

    [ja/neen]

    x,x

    x

    [Z/H]

    Chill

    [ja/neen]

    x,x

    x

    [Z/H]

    0 sterren of ijsmaker

    [ja/neen]

    x,x

    x

    [Z/H]

    1 ster

    [ja/neen]

    x,x

    x

    [Z/H]

    2 sterren

    [ja/neen]

    x,x

    x

    [Z/H]

    3 sterren

    [ja/neen]

    x,x

    x

    [Z/H]

    4 sterren

    [ja/neen]

    x,x

    x

    x,xx

    [Z/H]

    2-sterrengedeelte

    [ja/neen]

    x,x

    x

    [Z/H]

    Compartiment met variabele temperatuur

    compartimenttypes

    x,x

    x

    x,xx (voor 4-sterrencompartimenten) of -

    [Z/H]

    Voor 4-sterrencompartimenten

    Snelvriesfunctie

    [ja/neen]

    Lichtbronparameters  (1)  (2):

    Type lichtbron

    [type]

    Energie-efficiëntieklasse

    [A/B/C/D/E/F/G]

    Minimumduur van de door de fabrikant geboden garantie  (2):

    Aanvullende informatie:

    Link naar de website van de fabrikant met de informatie zoals bedoeld in punt 4, onder a), van bijlage II bij Verordening (EU) 2019/2019 van de Commissie (4)  (2):


    (1)  zoals vastgesteld overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2015 van de Commissie (1).

    (1)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2015 van de Commissie van 11 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van lichtbronnen en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 874/2012 van de Commissie (zie bladzijde 68 van dit Publicatieblad).

    (2)  wijzigingen van deze elementen worden niet relevant geacht voor de toepassing van artikel 4, lid 4, van Verordening (EU) 2017/1369.

    (3)  de leverancier voert deze gegevens niet in indien de productendatabank de definitieve inhoud van deze cel automatisch aanmaakt.

    (4)  Verordening (EU) 2019/2019 van de Commissie van 1 oktober 2019 tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp voor koelapparaten overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 643/2009 van de Commissie (zie bladzijde 187 van dit Publicatieblad).


    BIJLAGE VI

    Technische documentatie

    1.   

    De in artikel 3, lid 1, onder d), bedoelde technische documentatie omvat de volgende elementen:

    a)

    de informatie zoals uiteengezet in bijlage V;

    b)

    de informatie zoals uiteengezet in tabel 7. Indien het koelapparaat meerdere compartimenten van hetzelfde type heeft, worden de regels voor deze compartimenten herhaald. Indien het koelapparaat niet is voorzien van een bepaald compartimenttype, worden de parameters en waarden van het compartiment ingevuld met „-”. Indien een parameter niet van toepassing is, worden de waarden van die parameter ingevuld met „-”.

    Tabel 7

    In de technische documentatie op te nemen aanvullende informatie

    Een algemene beschrijving van het model koelapparaat, waardoor het eenduidig en gemakkelijk te herkennen is:

    Productspecificaties:

    Algemene productspecificaties:

    Parameter

    Waarde

    Parameter

    Waarde

    Jaarlijks energieverbruik (kWh/jaar)

    x

    Hulpenergie (kWh/jaar)

    x

    Standaard jaarlijks energieverbruik (kWh/jaar)

    x,xx

    EEI (%)

    x

    Temperatuurstijgings-tijd (h)

    x,xx

    Combiparameter

    x,xx

    Deurwarmteverliesfactor

    x,xxx

    Belastingsfactor

    x,x

    Type anticondensverwarmingselement

    [handmatig aan-uit/omgeving/overig/geen]

     

     

    Aanvullende productspecificaties voor koelapparaten, behalve geluidsarme koelapparaten:

    Parameter

    Waarde

    Parameter

    Waarde

    Dagelijks energieverbruik bij 16 °C (kWh/24h)

    x,xxx

    Dagelijks energieverbruik bij 32 °C (kWh/24h)

    x,xxx

    Oplopend energieverbruik voor ontdooien en opnieuw bevriezen (1) bij 16 °C (Wh)

    x,x

    Oplopend energieverbruik voor ontdooien en opnieuw bevriezen (1) bij 32 °C (Wh)

    x,x

    Ontdooiinterval (1) bij 16 °C (h)

    x,x

    Ontdooiinterval (1) bij 32 °C (h)

    x,x

    Aanvullende productspecificaties voor geluidsarme koelapparaten:

    Parameter

    Waarde

    Parameter

    Waarde

    Dagelijks energieverbruik bij 25 °C (kWh/24h)

    x,xxx

    Ontdooiinterval (1) bij 25 °C (h)

    x,x

    Compartimentspecificaties:

    Comparti-menttype

    Compartimentparameters en waarden

    Doeltemperatuur (°C)

    Thermo-dynamische parameter (rc )

    Nc

    Mc

    Ontdooi-factor (Ac )

    Inbouw-factor (Bc )

    Voorraad

    x

    x,xx

    x

    x,xx

    x,xx

    x,xx

    Wijn-bewaring

    x

    x,xx

    x

    x,xx

    x,xx

    x,xx

    Kelder

    x

    x,xx

    x

    x,xx

    x,xx

    x,xx

    Vers voedsel

    x

    x,xx

    x

    x,xx

    x,xx

    x,xx

    Chill

    x

    x,xx

    x

    x,xx

    x,xx

    x,xx

    0 sterren of ijsmaker

    x

    x,xx

    x

    x,xx

    x,xx

    x,xx

    1 ster

    x

    x,xx

    x

    x,xx

    x,xx

    x,xx

    2 sterren

    x

    x,xx

    x

    x,xx

    x,xx

    x,xx

    3 sterren

    x

    x,xx

    x

    x,xx

    x,xx

    x,xx

    4 sterren

    x

    x,xx

    x

    x,xx

    x,xx

    x,xx

    2-sterren-gedeelte

    x

    x,xx

    x

    x,xx

    x,xx

    x,xx

    Compar-timent met variabele temperatuur

    x

    x,xx

    x

    x,xx

    x,xx

    x,xx

    Aanvullende informatie:

    De referenties van de geharmoniseerde normen of andere betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methoden die zijn toegepast:

    Een lijst van alle equivalente modellen, met inbegrip van typeaanduidingen:

    2.   

    Wanneer de informatie die is opgenomen in de technische documentatie voor een bepaald model is verkregen:

    a)

    op basis van een model met dezelfde technische kenmerken die relevant zijn voor de te verstrekken technische informatie, maar door een andere fabrikant wordt geproduceerd; of

    b)

    door berekeningen op basis van het ontwerp of door extrapolatie van een ander model van dezelfde of een andere fabrikant; of beide.

    De technische documentatie omvat de details van deze berekening, de beoordeling door de fabrikant van de juistheid van de berekening en, indien van toepassing, de verklaring van overeenkomstigheid tussen de modellen van verschillende fabrikanten.


    (1)  alleen voor producten met één of meer zelfontdooisystemen


    BIJLAGE VII

    Te verstrekken informatie in visuele advertenties, technisch promotiemateriaal en in het geval van verkoop op afstand, behalve verkoop op afstand via internet

    1.   

    Om ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de eisen in artikel 3, lid 1, onder e), en artikel 4, lid 1, onder c), worden de energie-efficiëntieklasse en de reeks beschikbare energie-efficiëntieklassen op het etiket in visuele advertenties weergegeven zoals uiteengezet in punt 4 van deze bijlage.

    2.   

    Om ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de eisen in artikel 3, lid 1, onder f), en artikel 4, lid 1, onder d), worden de energie-efficiëntieklasse en de reeks beschikbare energie-efficiëntieklassen op het etiket in technisch promotiemateriaal weergegeven zoals uiteengezet in punt 4 van deze bijlage.

    3.   

    Op drukwerk voor de verkoop op afstand worden de energie-efficiëntieklasse en de reeks beschikbare energie-efficiëntieklassen op het etiket weergegeven zoals uiteengezet in punt 4 van deze bijlage.

    4.   

    De energie-efficiëntieklasse en de reeks energie-efficiëntieklassen worden weergegeven zoals in afbeelding 1, met:

    a)

    een pijl met daarin de letter van de energie-efficiëntieklasse, weergegeven in 100 % wit, in Calibri Bold en in een lettergrootte die minstens even groot is als die van de prijs, wanneer die wordt weergegeven;

    b)

    de pijl en de energie-efficiëntieklasse in dezelfde kleur;

    c)

    de schaal van de beschikbare efficiëntieklassen in 100 % zwart, en

    d)

    de afmetingen zijn zodanig dat de pijl duidelijk zichtbaar en leesbaar is. De letter in de pijl van de energie-efficiëntieklasse wordt centraal in het rechthoekige gedeelte van de pijl geplaatst, waarbij een 100 % zwarte rand met lijndikte 0,5 rond de pijl en de letter van de energie-efficiëntieklasse wordt geplaatst.

    Indien de visuele advertentie, het technische promotiemateriaal of het drukwerk voor de verkoop op afstand in één kleur worden afgedrukt, mag de pijl bij wijze van uitzondering één kleur hebben in de visuele advertentie, het technische of andere promotiemateriaal of het drukwerk voor de verkoop op afstand in kwestie.

    Afbeelding 1

    Gekleurde/monochrome pijl (links/rechts) waarop de reeks energie-efficiëntieklassen is aangegeven

    Image 16

    5.   

    Bij verkoop op afstand via telemarketing moet de klant specifiek worden geïnformeerd over de energie-efficiëntieklasse van het product en de reeks beschikbare energie-efficiëntieklassen op het etiket, en moet worden aangegeven dat de klant het volledige etiket en het productinformatieblad op een vrij toegankelijke website kan raadplegen, of om een gedrukt exemplaar kan verzoeken.

    6.   

    Voor alle in de punten 1, 2, 3 en 5 genoemde situaties moet de klant op verzoek een gedrukt exemplaar van het etiket en het productinformatieblad kunnen verkrijgen.


    BIJLAGE VIII

    Te verstrekken informatie in het geval van verkoop op afstand via internet

    1.   

    Het passende etiket dat door de leveranciers beschikbaar wordt gesteld overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder g), wordt met het weergavemechanisme getoond in de nabijheid van de prijs van het product. De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en komen overeen met de in de punten 3.1 en 3.2 van bijlage III gespecificeerde afmetingen voor koelapparaten. Het etiket kan worden weergegeven met gebruikmaking van een geneste weergave, in welk geval het beeld dat wordt gebruikt voor de toegang tot het etiket voldoet aan de in punt 3 van deze bijlage vastgestelde specificaties. Indien geneste weergave wordt toegepast, verschijnt het etiket bij de eerste muisklik, mouseover of uitvergroting van het beeld op het aanraakscherm.

    2.   

    Het beeld dat bij geneste weergave wordt gebruikt voor de toegang tot het etiket, zoals weergegeven in afbeelding 2:

    a)

    is een pijl in de kleur die overeenkomt met de energie-efficiëntieklasse van het product op het etiket;

    b)

    geeft op de pijl de energie-efficiëntieklasse van het betrokken product weer in 100 % wit, in Calibri Bold en in een lettergrootte die even groot is als die van de prijs;

    c)

    geeft in 100 % zwart de reeks beschikbare energie-efficiëntieklassen weer, en

    d)

    heeft één van de volgende twee formaten, en de afmetingen zijn zodanig dat de pijl duidelijk zichtbaar en leesbaar is. De letter in de pijl van de energie-efficiëntieklasse wordt centraal in het rechthoekige gedeelte van de pijl geplaatst, waarbij een 100 % zwarte, zichtbare rand rond de pijl en de letter van de energie-efficiëntieklasse wordt geplaatst:

    Afbeelding 2

    Gekleurde pijl (links/rechts) waarop de reeks energie-efficiëntieklassen is aangegeven

    Image 17

    3.   

    In het geval van een geneste weergave is de weergavevolgorde van het etiket als volgt:

    a)

    het in punt 2 van deze bijlage bedoelde beeld wordt met het weergavemechanisme getoond in de nabijheid van de prijs van het product;

    b)

    het beeld vormt een link naar het in bijlage III vastgestelde etiket;

    c)

    het etiket wordt weergegeven na een muisklik, mouseover of uitvergroting van het beeld op het aanraakscherm;

    d)

    het etiket wordt getoond in een pop-up, een nieuwe tab of bladzijde, of in een ingezette weergave op het beeldscherm;

    e)

    voor de uitvergroting van het etiket op aanraakschermen gelden de apparatuurconventies voor uitvergroting op aanraakschermen;

    f)

    de weergave van het etiket wordt beëindigd door middel van een optie „sluiten” of door een ander standaardafsluitingsmechanisme;

    g)

    de alternatieve tekst voor de grafische weergave, die moet worden weergegeven wanneer het etiket niet kan worden weergegeven, is de energie-efficiëntieklasse van het product in een lettergrootte die even groot is als die van de prijs.

    4.   

    Het elektronische productinformatieblad dat door de leveranciers beschikbaar wordt gesteld overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b), wordt met het weergavemechanisme getoond in de nabijheid van de prijs van het product. De afmetingen van het productinformatieblad zijn zodanig dat deze duidelijk zichtbaar en leesbaar is. Het productinformatieblad kan worden weergegeven met gebruikmaking van een geneste weergave of door een verwijzing naar de productendatabank, waarbij het beeld dat wordt gebruikt voor de toegang tot het productinformatieblad duidelijk leesbaar het woord „Productinformatieblad” toont. Wanneer geneste weergave wordt gebruikt, verschijnt het productinformatieblad bij de eerste muisklik, mouseover of uitvergroting van de link op het aanraakscherm.


    BIJLAGE IX

    Controleprocedure voor markttoezicht

    De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de controle van de opgegeven parameters door de autoriteiten van de lidstaat; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of het productinformatieblad opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.

    Wanneer een model zo is ontworpen dat het kan herkennen dat het getest wordt (bv. door de testomstandigheden of testcyclus te herkennen) en daarop te reageren door tijdens de test automatisch beter te presteren en zo betere waarden te behalen voor de in deze verordening vastgestelde of in de technische documentatie of in de verstrekte documentatie aangegeven parameters, worden dit model en alle equivalente modellen geacht niet aan de eisen te voldoen.

    Wanneer de autoriteiten van de lidstaat controleren of een productmodel aan de in deze verordening vervatte eisen voldoet, passen zij de volgende procedure toe:

    1)

    De autoriteiten van de lidstaat controleren één exemplaar van het model.

    2)

    Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:

    a)

    de waarden in de technische documentatie als bedoeld in artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1369 (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de overeenkomstige waarden in de testrapporten, en

    b)

    de waarden die op het etiket en op het productinformatieblad bekend worden gemaakt niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de opgegeven waarden, en de opgegeven energie-efficiëntieklasse en de emissieklasse voor akoestisch luchtgeluid niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de klasse die is bepaald door de opgegeven waarden, en

    c)

    de vastgestelde waarden (de waarden voor de betrokken parameters zoals gemeten bij tests en de waarden die op basis van deze metingen zijn berekend), aan de respectieve, in tabel 8 vastgestelde controletoleranties voldoen wanneer de autoriteiten van de lidstaat het exemplaar van het model testen.

    3)

    Indien de in punt 2, onder a) en b), bedoelde resultaten niet worden behaald, worden het model en alle equivalente modellen geacht niet aan deze verordening te voldoen.

    4)

    Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen exemplaren van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde exemplaren één of meer equivalente modellen zijn.

    5)

    Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie exemplaren het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 8 vastgestelde respectieve toleranties voldoet.

    6)

    Indien de onder punt 5 bedoelde resultaten niet worden behaald, worden het model en alle equivalente modellen geacht niet aan deze verordening te voldoen.

    7)

    Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.

    De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage IV vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.

    De autoriteiten van de lidstaat passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 8 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Voor de parameters van tabel 8 worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.

    Tabel 8

    Controletoleranties voor gemeten parameters

    Parameters

    Controletoleranties

    Totaal volume en volume van het compartiment

    De vastgestelde waarde (1) mag maximaal 3 % of 1 liter minder bedragen dan de opgegeven waarde, waarbij de grootste van de twee waarden geldt.

    Vriesvermogen

    De vastgestelde waarde (1) ligt niet meer dan 10 % lager dan de opgegeven waarde.

    E16, E32

    De vastgestelde waarde (1) ligt niet meer dan 10 % hoger dan de opgegeven waarde.

    Eaux

    De vastgestelde waarde (1) ligt niet meer dan 10 % hoger dan de opgegeven waarde.

    Jaarlijks energieverbruik

    De vastgestelde waarde (1) ligt niet meer dan 10 % hoger dan de opgegeven waarde.

    Interne vochtigheidsgraad van wijnbewaarkasten (%)

    De vastgestelde waarde (1) wijkt niet meer dan 10 % af van de opgegeven waarde.

    Emissie van akoestisch luchtgeluid

    De vastgestelde waarde (1) ligt niet meer dan 2 dB(A) re 1 pW hoger dan de opgegeven waarde.

    Temperatuurstijgingstijd

    De vastgestelde waarde (1) ligt niet meer dan 15 % hoger dan de opgegeven waarde.


    (1)  Indien drie extra exemplaren worden getest overeenkomstig punt 4, is de vastgestelde waarde het rekenkundig gemiddelde van de waarden die zijn vastgesteld voor deze drie extra exemplaren.


    Top