EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009E0134

Gemeenschappelijk Optreden 2009/134/GBVB van de Raad van 16 februari 2009 tot verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan

PB L 46 van 17/02/2009, p. 57–60 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/08/2010

ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2009/134/oj

17.2.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 46/57


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2009/134/GBVB VAN DE RAAD

van 16 februari 2009

tot verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 18, lid 5, en artikel 23, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 19 april 2007 heeft de Raad Besluit 2007/238/GBVB (1) aangenomen, waarbij de heer Torben BRYLLE werd benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor Sudan.

(2)

Op 12 februari 2008 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2008/110/GBVB (2) vastgesteld, houdende wijziging en verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie tot en met 28 februari 2009.

(3)

Het mandaat van de SVEU moet blijkens de evaluatie van Gemeenschappelijk Optreden 2008/110/GBVB met nog eens twaalf maanden worden verlengd.

(4)

De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid, uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, kan schaden,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

Het mandaat van de heer Torben BRYLLE als speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor Sudan wordt verlengd tot en met 28 februari 2010.

Artikel 2

Beleidsdoelstellingen

1.   Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie (EU) in Sudan, met name wat betreft de inspanningen, als deel van de internationale gemeenschap en ter ondersteuning van de Afrikaanse Unie (AU) en de Verenigde Naties (VN), om de Sudanese partijen, de AU en de VN te helpen tot een politieke regeling van het conflict in Darfur te komen, mede door de uitvoering van het vredesakkoord voor Darfur (DPA), om de uitvoering van het alomvattend vredesakkoord (CPA) te vergemakkelijken en om de Zuid-Zuiddialoog te bevorderen, alsook om de uitvoering van het vredesakkoord voor Oost-Sudan (ESPA) te vergemakkelijken, met passende aandacht voor de regionale uitlopers van deze kwesties en het beginsel van eigen inbreng van Afrika.

2.   Het mandaat van de SVEU is voorts gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie met betrekking tot Gemeenschappelijk Optreden 2007/677/GBVB van de Raad inzake de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek (3) (EUFOR Tsjaad/CAR).

Artikel 3

Mandaat

1.   Ter verwezenlijking van deze beleidsdoelstellingen krijgt de SVEU het mandaat om:

a)

contacten te onderhouden met de AU, de Sudanese regering, de regering van Zuid-Sudan, de gewapende bewegingen in Darfur en andere partijen in Sudan, alsmede met het maatschappelijk middenveld in Darfur en met niet-gouvernementele organisaties, en nauw te blijven samenwerken met de VN en andere betrokken internationale actoren, met als doel de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie te verwezenlijken;

b)

de Europese Unie te vertegenwoordigen in de interne dialoog in Darfur, op bijeenkomsten op hoog niveau van de gezamenlijke commissie en indien gewenst ook op andere bijeenkomsten over deze kwestie;

c)

de Europese Unie waar mogelijk te vertegenwoordigen in de Comités voor beoordeling en evaluatie van het CPA en het DPA;

d)

de ontwikkelingen met betrekking tot de uitvoering van het ESPA voor Oost-Sudan te volgen;

e)

te zorgen voor samenhang tussen de bijdrage van de Europese Unie tot de crisisbeheersing in Darfur en de algemene politieke betrekkingen van de Europese Unie met Sudan;

f)

met betrekking tot de mensenrechten, met name de rechten van kinderen en vrouwen, en de bestrijding van straffeloosheid in Sudan, de situatie op de voet te volgen en regel-matig contacten te onderhouden met de Sudanese autoriteiten, de AU en de VN, met name met het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten, de mensenrechtenwaarnemers die actief zijn in de regio en het openbaar ministerie bij het Internationaal Strafhof;

g)

contacten te onderhouden met het voorzitterschap, de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV), de operationeel commandant van de Europese Unie en de commandant van de troepen van de Europese Unie voor de operatie EUFOR Tsjaad/CAR, om te zorgen voor nauwe coördinatie van hun respectieve activiteiten in verband met de uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2007/677/GBVB; ook met de lokale delegaties van de Commissie worden nauwe contacten onderhouden;

h)

met betrekking tot de uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2007/677/GBVB, de SG/HV bij te staan in zijn contacten met de Verenigde Naties, de autoriteiten van Tsjaad, de autoriteiten van de Centraal-Afrikaanse Republiek en de buurlanden, alsook met andere betrokken actoren;

i)

zonder afbreuk te doen aan de militaire commandostructuur, de commandant van de troepen van de Europese Unie van Operatie EUFOR Tsjaad/CAR politieke richtsnoeren te verstrekken, met name over aangelegenheden met een regionale politieke dimensie;

j)

met betrekking tot de taken in verband met Operatie EUFOR Tsjaad/CAR, overleg te plegen met de commandant van de troepen van de Europese Unie over politieke kwesties met een veiligheidsdimensie.

2.   Ten behoeve van zijn mandaat zal de SVEU onder meer:

a)

zicht houden op alle activiteiten van de Europese Unie;

b)

zorgen voor nauwe coördinatie en samenhang van de activiteiten van de Europese Unie in verband met Operatie EUFOR Tsjaad/CAR;

c)

steun verlenen aan het politieke proces, en aan activiteiten betreffende de uitvoering van het CPA, het DPA en het ESPA, en

d)

toezicht houden op de naleving door de Sudanese partijen van de toepasselijke resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met name de Resoluties 1556 (2004), 1564 (2004), 1591 (2005), 1593 (2005), 1672 (2006), 1679 (2006), 1706 (2006), 1769 (2007) en 1778 (2007), en daarover verslag uitbrengen.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.   De SVEU is onder het gezag en de operationele leiding van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

2.   Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt met de Raad. Het PVC zorgt binnen het kader van het mandaat voor strategische richtsnoeren en politieke aansturing ten behoeve van de SVEU.

Artikel 5

Financiering

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 maart 2009 tot en met 28 februari 2010 bedraagt 1 800 000 EUR.

2.   Uitgaven die uit het in lid 1 genoemde bedrag worden gefinancierd, komen vanaf 1 maart 2009 in aanmerking voor financiering. De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, met dien verstande dat een eventuele voorfinanciering niet het eigendom van de Gemeenschap blijft.

3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

Artikel 6

Samenstelling van het team

1.   Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor het samenstellen van zijn team, in overleg met het voorzitter-schap, bijgestaan door de SG/HV, en in volledige samenspraak met de Commissie. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU houdt de SG/HV, het voorzitterschap en de Commissie op de hoogte van de samenstelling van zijn team.

2.   De lidstaten en de instellingen van de Europese Unie kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de Europese Unie bij de SVEU wordt gedetacheerd, komt ten laste van de betrokken lidstaat of instelling van de Europese Unie. Door de lidstaten bij het secretariaat-generaal van de Raad gedetacheerde deskundigen kunnen ook ter beschikking van de SVEU worden gesteld. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een EU-lidstaat hebben.

3.   Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lid-staat of EU-instelling en voert zijn taken uit en handelt in het belang van de missie van de SVEU.

4.   In Khartoem en in Juba worden kantoren van de SVEU aangehouden, bestaande uit een politiek adviseur en de nodige administratieve en logistieke medewerkers. Overeenkomstig het in artikel 3 omschreven mandaat van de SVEU kan voorts een bijkantoor in Darfur worden gevestigd indien de bestaande kantoren in Khartoem en Juba niet alle nodige steun aan het in Darfur ingezette personeel van de SVEU kunnen bieden.

Artikel 7

Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en zijn personeel

De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en van zijn medewerkers, worden met de ontvangende partij(en) naargelang het geval overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 8

Beveiliging van gerubriceerde gegevens

De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (4), met name wanneer zij gerubriceerde EU-gegevens behandelen.

Artikel 9

Toegang tot informatie en logistieke steun

1.   De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

2.   Het voorzitterschap, de Commissie en/of de lidstaten, naargelang het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

Artikel 10

Veiligheid

Overeenkomstig het beleid van de Europese Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Europese Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs uitvoerbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is:

a)

hij stelt op basis van de richtsnoeren van het secretariaat-generaal van de Raad een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, alsmede het beheer van veiligheidsincidenten en tevens een nood- en evacuatieplan van de missie behelst;

b)

hij zorgt ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering tegen grote risico′s;

c)

hij zorgt ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het secretariaat-generaal van de Raad het missiegebied heeft ingedeeld;

d)

hij zorgt ervoor dat alle naar aanleiding van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en hij brengt schriftelijk verslag uit over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties, zulks in het kader van zijn tussentijds verslag en zijn verslag over de uitvoering van het mandaat aan de SG/HV, de Raad en de Commissie.

Artikel 11

Rapportage

1.   De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de SG/HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig ook verslag uit aan de groepen. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. Op aanbeveling van de SG/HV en het PVC kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen.

2.   De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan het PVC over de situatie in Darfur en over de situatie in Sudan als geheel, alsmede over de situatie in de Republiek Tsjaad en in de Centraal-Afrikaanse Republiek met betrekking tot EUFOR Tsjaad/CAR.

Artikel 12

Coördinatie

1.   De SVEU bevordert de algehele politieke coördinatie van de Europese Unie. Hij helpt ervoor te zorgen dat alle EU-instrumenten ter plaatse op coherente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie te verwezenlijken. Daartoe worden de activiteiten van de SVEU gecoördineerd met die van het voorzitterschap en de Commissie, en in voorkomend geval met die van de andere SVEU's die in de regio actief zijn. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missie van de lidstaten en de delegaties van de Commissie.

2.   Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met het voorzitterschap, de Commissie en de missiehoofden van de lidstaten. Zij doen alles wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn/haar mandaat. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

Artikel 13

Toetsing

De uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Europese Unie in de regio worden op gezette tijden getoetst. De SVEU legt de SG/HV, de Raad en de Commissie vóór eind juni 2009 een voortgangsverslag, en uiterlijk medio november 2009 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor. Deze verslagen vormen de basis voor de beoordeling van dit gemeenschappelijk optreden in de bevoegde groepen en door het PVC. In het kader van de algemene inzetprioriteiten doet de SG/HV aanbevelingen aan het PVC voor een besluit van de Raad tot verlenging, wijziging of beëindiging van het mandaat.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 15

Bekendmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 februari 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

O. LIŠKA


(1)  PB L 103 van 20.4.2007, blz. 52.

(2)  PB L 38 van 13.2.2008, blz. 28.

(3)  PB L 279 van 23.10.2007, blz. 21.

(4)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.


Top