Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003D0031

2003/31/EG: Beschikking van de Commissie van 29 november 2002 tot vaststelling van herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan machineafwasmiddelen en tot wijziging van Beschikking 1999/427/EG (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 4632)

PB L 9 van 15/01/2003, p. 11–25 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 28/04/2011; opgeheven door 32011D0263

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2003/31(1)/oj

32003D0031

2003/31/EG: Beschikking van de Commissie van 29 november 2002 tot vaststelling van herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan machineafwasmiddelen en tot wijziging van Beschikking 1999/427/EG (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 4632)

Publicatieblad Nr. L 009 van 15/01/2003 blz. 0011 - 0025


Beschikking van de Commissie

van 29 november 2002

tot vaststelling van herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan machineafwasmiddelen en tot wijziging van Beschikking 1999/427/EG

(kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 4632)

(Voor de EER relevante tekst)

(2003/31/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren(1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Krachtens Verordening (EG) nr. 1980/2000 kan de communautaire milieukeur worden toegekend aan een product waarvan de eigenschappen werkelijk kunnen bijdragen tot verbeteringen van essentiële milieuaspecten.

(2) In Verordening (EG) nr. 1980/2000 wordt bepaald dat per productengroep specifieke criteria voor de milieukeur worden vastgesteld.

(3) Tevens wordt hierin bepaald dat de herziening van de milieukeurcriteria en van de eisen inzake beoordeling en toezicht op de naleving van de criteria tijdig vóór het eind van de geldigheidsduur van de voor iedere productengroep gespecificeerde criteria moet plaatsvinden.

(4) De milieucriteria die zijn vastgesteld bij Beschikking 1999/427/EG van de Commissie van 28 mei 1999 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan machineafwasmiddelen(2), dienen te worden herzien teneinde ze in overeenstemming te brengen met de ontwikkelingen op de markt. Tevens dienen de geldigheidsduur van die beschikking, zoals verlengd bij Beschikking 2002/173/EG(3), en de definitie van de productengroep te worden gewijzigd.

(5) Er dient een nieuwe beschikking te worden vastgesteld met de specifieke milieucriteria voor deze productengroep, die gedurende een periode van vijf jaar geldig zullen zijn.

(6) Gedurende een beperkte periode van niet meer dan 18 maanden dienen zowel de nieuwe criteria als de bij Beschikking 1999/427/EG vastgestelde criteria tegelijkertijd geldig te zijn om bedrijven die vóór de datum van toepassing van de onderhavige beschikking de milieukeur voor hun producten hebben gekregen of aangevraagd, voldoende tijd te geven om deze producten zodanig aan te passen dat ze aan de nieuwe criteria voldoen.

(7) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn gebaseerd op de ontwerpcriteria die zijn ontwikkeld door het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie dat krachtens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1980/2000 is ingesteld.

(8) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1980/2000 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Om voor de toekenning van de communautaire milieukeur krachtens Verordening (EG) nr. 1980/2000 in aanmerking te komen, moet een machineafwasmiddel vallen binnen de productengroep "Machineafwasmiddelen", zoals gedefinieerd in artikel 2, en moet het voldoen aan de in de bijlage van deze beschikking vermelde milieucriteria.

Artikel 2

De productengroep "Machineafwasmiddelen" omvat alle detergenten die bestemd zijn om uitsluitend in automatische vaatwasmachines voor huishoudelijk gebruik te worden gebruikt, en alle detergenten die bestemd zijn om te worden gebruikt in automatische vaatwasmachines die beroepsmatig worden gebruikt maar qua afmetingen en gebruik vergelijkbaar zijn met automatische vaatwasmachines voor huishoudelijk gebruik.

Artikel 3

Voor administratieve doeleinden wordt aan de productengroep "Machineafwasmiddelen" het codenummer "015" toegekend.

Artikel 4

Artikel 3 van Beschikking 1999/427/EG wordt vervangen door:

"Artikel 3

De definitie van de productengroep en de specifieke milieucriteria voor de productengroep zijn geldig tot en met 31 mei 2004.".

Artikel 5

Deze beschikking is van toepassing van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2007.

Producenten van producten die onder de productengroep "Machineafwasmiddelen" vallen en waaraan al vóór 1 januari 2003 de milieukeur is toegekend, mogen die milieukeur tot en met 31 mei 2004 blijven gebruiken.

Wanneer producenten van producten die onder de productengroep "Machineafwasmiddelen" vallen, de toekenning van de milieukeur al vóór 1 januari 2003 hebben aangevraagd, kan de milieukeur overeenkomstig de bepalingen van Beschikking 1999/427/EG worden toegekend. In deze gevallen mag de milieukeur tot en met 31 mei 2004 worden gebruikt.

Artikel 6

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 november 2002.

Voor de Commissie

Margot Wallström

Lid van de Commissie

(1) PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1.

(2) PB L 167 van 2.7.1999, blz. 38.

(3) PB L 56 van 27.2.2002, blz. 33.

BIJLAGE

KADER

Doelstellingen van de criteria

Deze criteria zijn er met name op gericht:

- de waterverontreiniging te verminderen door zowel de gebruikte hoeveelheid afwasmiddelen te verminderen als de hoeveelheid schadelijke ingrediënten te beperken;

- het energiegebruik te verminderen door bevordering van het gebruik van afwasmiddelen die bij lage temperaturen effectief zijn;

- de hoeveelheid afval tot een minimum te beperken door de hoeveelheid primaire verpakking te verminderen.

Bovendien bevorderen de criteria het milieubewustzijn van de consument. De criteria worden op een zodanig niveau vastgesteld dat wordt bevorderd dat machineafwasmiddelen met weinig milieueffecten de milieukeur verkrijgen.

Eisen inzake beoordeling en controle

Bij elk criterium worden de specifieke eisen inzake beoordeling en controle vermeld.

Wanneer de aanvrager verplicht is verklaringen, documentatie, analyses, testverslagen of ander bewijsmateriaal in te dienen waaruit blijkt dat aan de criteria wordt voldaan, wordt ervan uitgegaan dat deze afkomstig kunnen zijn van de aanvrager en/of diens leverancier(s) en/of hun leveranciers enz.

Waar mogelijk moeten de tests worden uitgevoerd door laboratoria die voldoen aan de algemene eisen van EN ISO 17025 of aan gelijkwaardige eisen.

Eventueel mogen andere testmethoden worden gebruikt dan die welke voor elk criterium worden vermeld, indien deze door de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt als gelijkwaardig worden geaccepteerd.

Indien nodig kunnen de bevoegde instanties aanvullende documentatie verlangen en onafhankelijke controles uitvoeren.

Waar nodig kan de aanvrager eventueel latere herzieningen van de databank voor ingrediënten van detergenten gebruiken, naarmate deze beschikbaar komen.

De bevoegde instanties wordt aanbevolen bij de beoordeling van aanvragen en het toezicht op de inachtneming van de criteria rekening te houden met de toepassing van erkende milieuzorgsystemen, zoals EMAS of ISO 14001 (NB: Toepassing van dergelijke milieuzorgsystemen is niet verplicht).

Functionele eenheid en referentiedosering

De functionele eenheid waartoe de diverse in- en outputs moeten worden herleid, is de hoeveelheid product die nodig is voor het afwassen van twaalf couverts met een standaard-vuilheidsgraad (zoals gedefinieerd door DIN- of ISO-normen). De door de fabrikant aan de consument aanbevolen dosering voor schalen met een normale vuilheidsgraad en twaalf couverts wordt beschouwd als referentiedosering bij standaard-gebruiksomstandigheden, zoals bepaald in de onder criterium 6 vermelde IKW-test op afwasresultaten.

CRITERIA

1. Milieuscorematrix

De volgende vijf parameters worden op de hierna beschreven wijze in een milieumatrix opgenomen, gecombineerd en als geheel beoordeeld:

- Totaal chemische stoffen.

- Kritisch verdunningsvolume voor de toxiciteit (KVVtox).

- Fosfaten (uitgedrukt als natriumtripolyfosfaat - STPP).

- Aëroob niet biologisch afbreekbare organische stoffen (aNBAO).

- Anaëroob niet biologisch afbreekbare organische stoffen (anNBAO).

Deze parameters zijn met hun scores, hun uitsluitingsgrenswaarde en hun wegingsfactoren in de volgende tabel opgenomen. In de daarna volgende punten a) tot en met f) worden voor elke parameter de formules voor de berekening van de score en de uitsluitingsgrenswaarde vermeld. De parameters worden voor elk ingrediënt op basis van de dosering per afwas, het watergehalte en het massapercentage in de formulering berekend en voor elke productformulering opgeteld.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

NB:

Alle waarden worden uitgedrukt in g/afwas, behalve het KVVtox dat wordt uitgedrukt in l/afwas.

Beoordeling en controle: De exacte formulering van het product dient te worden vermeld, met een exacte chemische beschrijving van de ingrediënten (bijvoorbeeld identificatie overeenkomstig de IUPAC-nomenclatuur, CAS-nummer, bruto- en structuurformule, zuiverheid, aard en percentage van de verontreinigingen, additieven; voor mengsels, zoals oppervlakteactieve stoffen: DID-nummer, samenstelling en spectrum van distributiehomologen, isomeren, handelsnamen); analysegegevens over de samenstelling van oppervlakteactieve stoffen en de exacte hoeveelheid product die op de markt is gebracht (rapportage d.d. 1 maart over het voorgaande jaar).

a) Toxiciteit voor waterorganismen

Voor elk ingrediënt (i) wordt het kritische verdunningsvolume voor de toxiciteit (KVVtox) berekend met behulp van de volgende vergelijking:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Hierbij is gewicht (i) het gewicht van het ingrediënt per aanbevolen dosis, BF de belastingsfactor en LTE de concentratie van het ingrediënt waarbij een toxisch effect op lange termijn optreedt. Het KVVtox wordt voor alle ingrediënten (i) opgeteld en levert zo het KVVtox voor het product:

KVVtox = [sum ] KVVtox (ingrediënt i)

KVVtox mag niet groter zijn dan 200 l/afwas.

Score (KVVtox) = (5 - (KVVtox/60) ) * 8.

Beoordeling en controle: De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt, alsmede een gedetailleerde beschrijving van de KVVtox-berekeningen en de daaruit resulterende score. Voor alle ingrediënten die in de databank voor ingrediënten van detergenten (DID-lijst, zie aanhangsel I.A) zijn opgenomen, dienen de in de DID-lijst vermelde waarden te worden gebruikt en dient het corresponderende ingrediëntnummer te worden vermeld. Voor nieuwe chemische producten of andere ingrediënten die niet in de DID-lijst zijn opgenomen, dient de in aanhangsel I.B beschreven procedure te worden gevolgd.

b) Totaal chemische stoffen

De totale hoeveelheid chemische stoffen (in g/afwas) is de aanbevolen dosering minus het watergehalte.

De totale hoeveelheid chemische stoffen mag niet groter zijn dan 22,5 g/afwas.

Score (totaal chemische stoffen) = (15 - (totaal chemische stoffen/1,5) ) * 3.

Beoordeling en controle: De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt, alsmede een gedetailleerde beschrijving van de berekening van de totale hoeveelheid chemische stoffen en de daaruit resulterende score.

c) Fosfaten (als STPP - natriumtripolyfosfaat)

Fosfaten is de hoeveelheid fosfaten in de formulering, berekend als STPP.

De hoeveelheid fosfaten mag niet groter zijn dan 10 g/afwas.

Score (fosfaten) = (4 - (fosfaten/2,5) ) * 2.

Beoordeling en controle: De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt, alsmede een gedetailleerde beschrijving van de berekening van de hoeveelheid fosfaten en de daaruit resulterende score.

d) Aëroob niet biologisch afbreekbare organische stoffen (aNBAO)

aNBAO is het gewicht per afwas (in g/afwas) van alle organische ingrediënten die aëroob niet biologisch afbreekbaar zijn (zie de DID-lijst).

aNBAO mag niet groter zijn dan 1 g/afwas.

Score (aNBAO) = 4 - (aNBAO/0,25).

Beoordeling en controle: De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt, alsmede een gedetailleerde beschrijving van de berekening van aNBAO en de daaruit resulterende score. Voor alle ingrediënten die in de DID-lijst (zie aanhangsel I.A) zijn opgenomen, dienen de in de DID-lijst vermelde gegevens te worden gebruikt. Voor ingrediënten die niet in de DID-lijst zijn opgenomen, dient de relevante informatie uit de literatuur of uit andere bronnen te worden verstrekt, of adequate testresultaten, waaruit blijkt dat ze aëroob biologisch afbreekbaar zijn. Voor de gemakkelijke biologische afbreekbaarheid dienen de tests te worden gebruikt die zijn vermeld in Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen(1) en de latere wijzigingen daarvan, met name de methoden die worden vermeld in deel C4 van bijlage V, de daarmee overeenkomende OESO-testmethoden 301 A-F of de dienovereenkomstige ISO-testmethoden. Het beginsel van het 10-dagen-venster is niet van toepassing. Voor de testmethoden C4-A en B in bijlage V van Richtlijn 67/548/EEG (en de dienovereenkomstige OESO-testmethoden 301 A en E en ISO-methoden) dient de score minimaal 70 % te zijn en voor de testmethoden C4-C, D, E en F (en de dienovereenkomstige OESO-testmethoden 301 B, C, D en F en ISO-methoden) minimaal 60 %.

e) Anaëroob niet biologisch afbreekbare organische stoffen (anNBAO)

Anaëroob niet biologisch afbreekbare organische stoffen is het gewicht per afwas (in g/afwas) van alle organische ingrediënten die, met gebruikmaking van hun respectieve correctiefactoren, anaëroob niet biologisch afbreekbaar zijn (zie de DID-lijst).

anNBAO mag niet groter zijn dan 0,2 g/afwas.

Score (anNBAO) = (4 - (anNBAO/0,05)) * 1,5.

Beoordeling en controle: De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt, alsmede een gedetailleerde beschrijving van de berekening van anNBAO en de daaruit resulterende score. Voor alle ingrediënten die in de DID-lijst (zie aanhangsel I.A) zijn opgenomen, dienen de in de DID-lijst vermelde gegevens te worden gebruikt. Voor ingrediënten die niet in de DID-lijst zijn opgenomen, dient de relevante informatie uit de literatuur of uit andere bronnen te worden verstrekt, of adequate testresultaten, waaruit blijkt dat ze anaëroob biologisch afbreekbaar zijn. Voor de anaërobe biologische afbreekbaarheid dient als referentiemethode ISO 11734, ECETOC nr. 28 (juni 1988) of een gelijkwaardige testmethode te worden gebruikt, waarbij de uiteindelijke afbreekbaarheid onder anaërobe omstandigheden 60 % moet bedragen. Ook testmethoden waarbij de omstandigheden in een relevant anaëroob milieu worden gesimuleerd, mogen worden gebruikt om aan te tonen dat 60 % uiteindelijke afbreekbaarheid werd bereikt onder anaërobe omstandigheden (zie aanhangsel I.C).

f) Totaalscore

Het totaal van score (KVVtox) + score (totaal chemische stoffen) + score (fosfaten) + score (aNBAO) + score (anNBAO) mag niet lager zijn dan 30.

Beoordeling en controle: De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt, alsmede een gedetailleerde beschrijving van de berekening van de totaalscore.

2. Biologische afbreekbaarheid van oppervlakteactieve stoffen

a) Gemakkelijk biologisch afbreekbaar (aëroob)

Elke in het product gebruikte oppervlakteactieve stof dient gemakkelijk biologisch afbreekbaar te zijn.

Beoordeling en controle: De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt. In de DID-lijst (zie aanhangsel I.A) wordt aangegeven of een bepaalde oppervlakteactieve stof al dan niet aëroob biologisch afbreekbaar is (d.w.z. degene met een "J" in de kolom voor aërobe biologische afbreekbaarheid mogen niet worden gebruikt). Voor oppervlakteactieve stoffen die niet in de DID-lijst zijn opgenomen, dient de relevante informatie uit de literatuur of uit andere bronnen te worden verstrekt, of adequate testresultaten, waaruit blijkt dat ze aëroob biologisch afbreekbaar zijn. Voor de gemakkelijke biologische afbreekbaarheid dienen de tests te worden gebruikt die zijn vermeld in Richtlijn 67/548/EEG en de latere wijzigingen daarvan, met name de methoden die worden vermeld in deel C4 van bijlage V, de daarmee overeenkomende OESO-testmethoden 301 A-F of de dienovereenkomstige ISO-testmethoden. Het beginsel van het tien dagenvenster is niet van toepassing. Voor de testmethoden C4-A en B in bijlage V van Richtlijn 67/548/EEG (en de dienovereenkomstige OESO-testmethoden 301 A en E en ISO-methoden) dient de score minimaal 70 % te zijn en voor de testmethoden C4-C, D, E en F (en de dienovereenkomstige OESO-testmethoden 301 B, C, D en F en ISO-methoden) minimaal 60 %.

b) Anaërobe biologische afbreekbaarheid

Elke in het product gebruikte oppervlakteactieve stof dient anaëroob biologisch afbreekbaar te zijn.

Beoordeling en controle: De exacte formulering van het product dient te worden verstrekt. In de DID-lijst (zie aanhangsel I.A) wordt aangegeven of een bepaalde oppervlakteactieve stof al dan niet anaëroob biologisch afbreekbaar is (d.w.z. degene met een "J" in de kolom voor anaërobe biologische afbreekbaarheid mogen niet worden gebruikt). Voor oppervlakteactieve stoffen die niet in de DID-lijst zijn opgenomen, dient de relevante informatie uit de literatuur of uit andere bronnen te worden verstrekt, of adequate testresultaten, waaruit blijkt dat ze anaëroob biologisch afbreekbaar zijn. Voor de anaërobe biologische afbreekbaarheid dient als referentiemethode ISO 11734, ECETOC nr. 28 (juni 1988) of een gelijkwaardige testmethode te worden gebruikt, waarbij de uiteindelijke afbreekbaarheid onder anaërobe omstandigheden 60 % moet bedragen. Ook testmethoden waarbij de omstandigheden in een relevant anaëroob milieu worden gesimuleerd, mogen worden gebruikt om aan te tonen dat 60 % uiteindelijke afbreekbaarheid werd bereikt onder anaërobe omstandigheden (zie aanhangsel I.C).

3. Gevaarlijke, schadelijke of toxische stoffen of preparaten

a) Er mag geen ingrediënt in het product worden opgenomen waarvoor ten tijde van de aanvraag een van de volgende risicozinnen (of combinaties daarvan) wordt of kan worden voorgeschreven:

R40 (carcinogene effecten zijn niet uitgesloten),

R45 (kan kanker veroorzaken),

R46 (kan erfelijke genetische schade veroorzaken),

R49 (kan kanker veroorzaken bij inademing),

R50-53 (zeer vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken),

R51-53 (vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken),

R60 (kan de vruchtbaarheid schaden),

R61 (kan het ongeboren kind schaden),

R62 (mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid),

R63 (mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind),

R64 (kan schadelijk zijn via de borstvoeding),

R68 (onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten),

zoals bepaald in Richtlijn 67/548/EEG en latere wijzigingen daarvan of Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten(2) en latere wijzigingen daarvan.

Elk ingrediënt van een in de formulering gebruikt preparaat waarvan het gehalte hoger is dan 0,01 gewichtsprocent van het eindproduct, moet ook aan bovenstaande eis voldoen.

Beoordeling en controle: De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt, alsmede exemplaren van de veiligheidsinformatiebladen van elk ingrediënt en een verklaring dat aan dit criterium is voldaan. Er dienen testresultaten of verwijzingen naar gepubliceerde gegevens te worden verstrekt.

b) Er mogen, ongeacht de hoeveelheden, geen conserveermiddelen worden gebruikt die als R50-53 worden of kunnen worden ingedeeld, zoals bepaald in Richtlijn 67/548/EEG en latere wijzigingen daarvan of Richtlijn 1999/45/EG en latere wijzigingen daarvan.

Beoordeling en controle: De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt, alsmede exemplaren van de veiligheidsinformatie voor dergelijke ingrediënten (zowel stoffen als preparaten) en een verklaring dat aan dit criterium is voldaan. Er dienen testresultaten of verwijzingen naar gepubliceerde gegevens te worden verstrekt.

c) APEO's, APD's, EDTA en NTA

De volgende ingrediënten mogen noch als onderdeel van de formulering noch als bestanddeel van een in de formulering gebruikt preparaat in het product worden opgenomen:

- alkylfenolethoxylaten (APEO's) of andere alkylfenolderivaten (APD's),

- EDTA (ethyleendiaminetetraacetaat) en

- NTA (nitrilotriacetaat).

Beoordeling en controle: De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt, alsmede een verklaring dat het product deze stoffen niet bevat.

d) Fosfonaten

De hoeveelheid niet gemakkelijk (aëroob) biologisch afbreekbare fosfonaten mag niet groter zijn dan 0,2 g/afwas.

Beoordeling en controle: De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt, alsmede een verklaring dat aan dit criterium is voldaan.

4. Parfums

a) Nitromuskusverbindingen en polycyclische muskusverbindingen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Gedragscode

Ingrediënten die als parfum aan het product worden toegevoegd, moeten volgens de gedragscode van de International Fragrance Association zijn vervaardigd en/of behandeld.

Beoordeling en controle: De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt, alsmede een verklaring dat aan zowel onderdeel a) als onderdeel b) van dit criterium is voldaan.

5. Verpakking

a) De primaire verpakking mag niet meer wegen dan 2,5 g per functionele eenheid.

b) Primaire verpakking van karton dient voor minstens 80 % uit gerecycleerd materiaal te bestaan.

c) Primaire verpakking van kunststof dient overeenkomstig ISO 1043 te worden gemerkt.

Beoordeling en controle: De aanvrager dient de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt, een monster van de verpakking te verstrekken. Bij de bevoegde instantie dienen een berekening van de hoeveelheid primaire verpakking en een verklaring ten aanzien van het percentage gerecycleerd materiaal in kartonnen verpakking te worden ingediend.

6. Afwasresultaten

Het product dient bij de aanbevolen dosering volgens de door de IKW ontwikkelde standaardtest of EN 50242 (gewijzigd volgens onderstaande beschrijving) bevredigende afwasresultaten op te leveren.

De tests dienen bij 55 °C of een lagere temperatuur te worden uitgevoerd.

Beoordeling en controle: Het testrapport dient bij de bevoegde instantie te worden ingediend. Eventueel mag een andere test dan de IKW-test of de gewijzigde versie van EN 50242 worden gebruikt, indien de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt, deze als gelijkwaardig accepteert.

Als EN 50242:1998 wordt gebruikt, wordt deze als volgt gewijzigd. De test wordt uitgevoerd bij 55 °C ± 2 °C met koude voorwas zonder afwasmiddel. De bij de test gebruikte machine dient op koud water te worden aangesloten en moet twaalf couverts bevatten met een afwasindex tussen 3,35 en 3,75. Het droogprogramma van de machine dient te worden gebruikt, maar er dient alleen te worden beoordeeld hoe schoon de schalen zijn. Er dient een zwak zuur spoelmiddel overeenkomstig de norm (formule III) te worden gebruikt. De instelling van het spoelmiddel dient tussen 2 en 3 te liggen en de door de fabrikant aanbevolen dosering van het afwasmiddel dient te worden gebruikt. Er worden drie pogingen gedaan bij een waterhardheid die in overeenstemming met de norm is. Eén poging bestaat uit vijf keer afwassen waarbij het resultaat na de vijfde afwas wordt afgelezen zonder dat de schalen tussen de afwassen door worden schoongemaakt. Het resultaat moet na de vijfde afwas ten minste even goed zijn als bij het referentieafwasmiddel; zie voor het recept van het referentieafwasmiddel (detergens B IEC 436) en -spoelmiddel (formule III) aanhangsel B van EN 50242:1998 (de oppervlakteactieve stoffen dienen op een koele plek te worden bewaard in waterdichte houders van ten hoogste 1 kg en dienen binnen drie maanden te worden gebruikt).

7. Zuiverheid van enzymen

Het uiteindelijke enzympreparaat mag geen enzymproducerende micro-organismen bevatten.

Beoordeling en controle: Er dient een testrapport of een certificaat van de producent van het enzym bij de bevoegde instantie te worden ingediend.

8. Consumenteninformatie

a) Informatie op de verpakking

Op of in het product dient de volgende tekst (of een vergelijkbare tekst) te worden vermeld:

"Dit afwasmiddel met milieukeur werkt goed bij lage temperaturen(3). Kies op de vaatwasser een afwasprogramma met een lage temperatuur, was af met een volle machine en gebruik niet meer dan de aanbevolen dosering. Zo gebruikt u zo weinig mogelijk energie en water en veroorzaakt u minder watervervuiling.

Zie voor meer informatie over de Bloem:

http://europa.eu.int/ecolabel.".

b) Doseringsinstructies

Op de productverpakking dienen de doseringsinstructies te worden vermeld. De aanbevolen doseringen dienen te worden vermeld voor "normaal vuile" en "erg vuile" schalen en voor het waterhardheidbereik dat relevant is voor de plaats waar het product wordt verkocht. In de instructies dient te worden aangegeven hoe het product naar gelang van de vuilheidsgraad het best kan worden gebruikt.

De aanvrager neemt de nodige maatregelen om ertoe bij te dragen dat de consument de aanbevolen dosering gebruikt, bijvoorbeeld door een doseersysteem te verstrekken (voor poeders of vloeibare producten) en/of door de aanbevolen dosering ten minste in ml te vermelden (voor poeders of vloeibare producten). Op de verpakking dient een aanbeveling aan de consument te worden vermeld om bij het waterleidingbedrijf of de plaatselijke overheid te informeren naar de hardheidsgraad van het leidingwater.

c) Informatie over en etikettering van de ingrediënten

Aanbeveling 89/542/EEG van de Commissie van 13 september 1989 inzake de etikettering van detergenten en reinigingsmiddelen(4) dient te worden toegepast en de volgende groepen ingrediënten dienen op het etiket te worden vermeld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Indien het product parfums bevat, dient dit op de verpakking te worden vermeld.

Beoordeling en controle: De aanvrager dient een monster van de verpakking van het product in te dienen, alsmede een verklaring dat aan onderdeel a) èn onderdeel b) èn onderdeel c) van dit criterium is voldaan.

9. Informatie op de milieukeur

Het tweede kader van de milieukeur dient de volgende tekst te bevatten:

"- helpt waterverontreiniging te verminderen

- helpt verpakking te verminderen".

Beoordeling en controle: De aanvrager dient bij de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt, een monster van de verpakking van het product met de milieukeur in te dienen, alsmede een verklaring dat aan dit criterium is voldaan.

(1) PB 196 van 16.8.1967, blz. 1.

(2) PB L 200 van 30.7.1999, blz. 1.

(3) De aanvrager dient hier de aanbevolen temperatuur of temperaturen te vermelden (ten hoogste 55 °C).

(4) PB L 291 van 10.10.1989, blz. 55.

Aanhangsel I.A

DID-LIJST

DATABANK VOOR INGREDIËNTEN VAN DETERGENTEN EN PROCEDURE VOOR INGREDIËNTEN DIE NIET IN DE DATABANK ZIJN VERMELD

A. Onderstaande gegevens voor de meest gangbare ingrediënten dienen bij de berekening van de milieucriteria te worden gebruikt.

(NB:

De parameters aNBA, OA, NA, ThZV en de CF-factoren voor anNBA worden in deze productengroep niet gebruikt.)

Databank voor ingrediënten van detergenten (DID-lijst; versie 29 september 1998)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

NB:

J= ja, criterium van toepassing.

O= nee, criterium niet van toepassing.

LTE= concentratie met effect op lange termijn.

NOEC= concentratie zonder waargenomen effecten.

CF= correctiefactor voor anaëroob niet afbreekbare organische stoffen.

ThZV= theoretisch zuurstofverbruik.

Aanhangsel I.B

De volgende benadering kan eventueel worden gevolgd voor ingrediënten die niet in de DID-lijst zijn opgenomen.

Toxiciteit voor waterorganismen

Voor de berekening van het KVV-criterium (toxiciteit) moet worden uitgegaan van de laagste gevalideerde concentratie met effecten op lange termijn (LTE) voor vissen, Daphnia magna of algen.

Wanneer gegevens over homologe verbindingen en/of QSAR (kwantitatieve structuur/activiteit-relaties) worden gebruikt, kan voor de uiteindelijk gekozen LTE-gegevens een correctie worden overwogen.

Als er geen LTE-gegevens zijn, moet de volgende procedure worden gevolgd voor de bepaling van de LTE-gegevens met gebruikmaking van de gespecificeerde onzekerheidsfactor (OF) voor de gegevens van de gevoeligste soorten.

Niet-oppervlakteactieve stoffen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Van deze regel mag worden afgeweken indien kan worden aangetoond dat lagere factoren of gegevens wetenschappelijk te verantwoorden zijn. NOEC is de concentratie zonder waargenomen effecten (bij een test op chronische toxiciteit).

Oppervlakteactieve stoffen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

In het laatstgenoemde geval mag uitsluitend een onzekerheidsfactor van 20 in plaats van 50 worden gebruikt wanneer één tot twee L(E)C50's (LC50 bij toxiciteit voor vissen en EC50 bij toxiciteit voor Daphnia of algen) beschikbaar zijn en indien uit informatie over andere verbindingen kan worden geconcludeerd dat de gevoeligste soorten zijn getest. Een dergelijke regel kan alleen binnen een groep homologe verbindingen worden toegepast. Met nadruk dient te worden gesteld dat de gebruikte LTE's (lange-termijneffecten) binnen een groep homologe verbindingen consistent moeten zijn wat betreft de invloed van bijvoorbeeld de lengte van de alkylketen voor LAS (lineaire alkylbenzeensulfonaten) of het aantal EO's (ethoxygroepen) voor alcoholethoxylaten, indien een dergelijke QSAR kan worden vastgesteld.

Elke afwijking van bovenstaande regel moet voor de specifieke chemische stof afdoende worden gemotiveerd.

Belastingsfactoren

Belastingsfactoren moeten worden vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 93/67/EEG van de Commissie van 20 juli 1993 tot vaststelling van de beginselen die gelden bij de beoordeling van de risico's voor mens en milieu van stoffen die zijn aangegeven krachtens Richtlijn 67/548/EEG van de Raad(1) en Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad(2).

Anaëroob niet biologisch afbreekbare organische stoffen: stroomschema voor de vaststelling van correctiefactoren (CF)(3)

>PIC FILE= "L_2003009NL.002401.TIF">

(1) PB L 227 van 8.9.1993, blz. 9.

(2) PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1.

(3) De correctiefactoren worden op basis van de eigenschappen van de ingrediënten bepaald en op de dosering, uitgedrukt in g/afwas, toegepast.

Aanhangsel I.C

Documentatie over anaërobe biologische afbreekbaarheid

De volgende aanpak kan worden gevolgd om de nodige documentatie te verstrekken over de anaërobe afbreekbaarheid voor ingrediënten die niet in de DID-lijst worden vermeld.

1. Pas een redelijke extrapolatie toe

Gebruik de testresultaten van één grondstof voor een extrapolatie naar de uiteindelijke anaërobe afbreekbaarheid van qua structuur verwante oppervlakteactieve stoffen. Als de anaërobe biologische afbreekbaarheid voor een oppervlakteactieve stof (of een groep homologe verbindingen) in de DID-lijst wordt bevestigd, kan ervan worden uitgegaan dat een vergelijkbaar type oppervlakteactieve stof ook anaëroob biologisch afbreekbaar is (bijvoorbeeld: C12-15 A 1-3 EO sulfaat (DID-nr. 8) is anaëroob biologisch afbreekbaar en een vergelijkbare anaërobe biologische afbreekbaarheid kan voor C12-15 A 6 EO sulfaat worden verondersteld). Als voor een oppervlakteactieve stof de anaërobe biologische afbreekbaarheid met behulp van een adequate testmethode bevestigd is, kan ervan worden uitgegaan dat een vergelijkbaar type oppervlakteactieve stof ook anaëroob biologisch afbreekbaar is (zo kunnen bijvoorbeeld literatuurgegevens die de anaërobe biologische afbreekbaarheid bevestigen van oppervlakteactieve stoffen die tot de groep alkylesterammoniumzouten behoren, als documentatie worden gebruikt voor een vergelijkbare anaërobe biologische afbreekbaarheid van andere quaternaire ammoniumzouten die esterbindingen in de alkylketen(s) bevatten).

2. Voer een screeningtest voor anaërobe biologische afbreekbaarheid uit

Voer, als er een nieuwe test nodig is, een screeningtest uit volgens ISO 11734, ECETOC nr. 28 (juni 1988) of een gelijkwaardige methode.

3. Voer een afbreekbaarheidstest met een lage dosis uit

Als een nieuwe test nodig is en er experimentele problemen met de screeningtest rijzen (bijvoorbeeld remming door toxiciteit van de teststof), herhaal dan de test met een lage dosering oppervlakteactieve stof en volg de afbraak door 14C-metingen of chemische analyses. Een test met een lage dosis kan worden uitgevoerd met OESO 308 (augustus 2000) of een gelijkwaardige methode.

Top