Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31952S0002

    EGKS Hoge Autoriteit: Beschikking nr. 2-52 van 23 december 1952 houdende de wijze van vaststelling en inning van de heffingen bedoeld in de artikelen 49 en 50 van het Verdrag

    /* GECODIFICEERDE VERSIE CF 31959Y0218(02) */

    PB 1 van 30/12/1952, p. 3–4 (DE, FR, IT, NL)
    Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Deel 1952-1958 blz. 3 - 4

    Andere speciale editie(s) (DA, EL, ES, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 16/02/2005

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1952/2/oj

    31952S0002

    EGKS Hoge Autoriteit: Beschikking nr. 2-52 van 23 december 1952 houdende de wijze van vaststelling en inning van de heffingen bedoeld in de artikelen 49 en 50 van het Verdrag /* GECODIFICEERDE VERSIE CF 359X0201P0213 */

    Publicatieblad Nr. 001 van 30/12/1952 blz. 0003 - 0004
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 1 Deel 1 blz. 0003
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 1 Deel 1 blz. 0003
    Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1952-1958 blz. 0003
    Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1952-1958 blz. 0003
    Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 01 Deel 1 blz. 0003
    Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 01 Deel 1 blz. 0003
    Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 01 Deel 1 blz. 0003


    ++++

    BESCHIKKING N 2 _ 52

    van 23 December 1952

    houdende de wijze van vaststelling en inning van de heffingen bedoeld in de artikelen 49 en 50 van het Verdrag .

    DE HOGE AUTORITEIT

    Gezien de artikelen 49 en 50 van het Verdrag ,

    Gezien de par . par . 6 en 7 van de Overeenkomst met betrekking tot de Overgangsbepalingen ,

    Overwegende dat zij , teneinde zich de fondsen te verschaffen welke nodig zijn voor de volbrenging van de haar bij het Verdrag en de Overeenkomst met betrekking tot de Overgangsbepalingen opgedragen taak , met name heffingen moet instellen op de productie van kolen en staal ,

    Overwegende dat zij volgens artikel 50 par . 2 van het Verdrag , na raadpleging van de Raad en cumulatieve belasting zoveel mogelijk vermijdend , de wijze van vaststelling en inning dezer heffingen moet bepalen ,

    Gehoord de Raad ,

    BESLUIT :

    Artikel 1

    1 ) De heffingen op de in de artikelen 49 en 50 van het Verdrag bedoelde kolen - en staalproductie worden gelegd op de volgende producten :

    1 . Bruinkoolbriketten en half - cokes van bruinkool

    2 . Steenkool , alle soorten

    3 . Ander ruwijzer dan dat , bestemd voor de vervaardiging van blokken

    4 . Thomasstaal in blokken

    5 . Ander staal in blokken dan Thomasstaal in blokken

    6 . Eindproducten en walserijproducten zoals vermeld in bijlage I van het Verdrag .

    2 ) Het in aanmerking te nemen tonnage steenkool is de netto sorteer - en wasproductie , terwijl men voor de ballastkool het werkelijke gewicht in aanmerking neemt .

    3 ) Speciaal staal behorend tot groep ( c ) van bijlage III van het Verdrag , in blokken of als eindproduct , valt buiten de vaststelling van de heffingen .

    Artikel 2

    1 ) De gemiddelde waarde per ton van ieder van de in artikel 1 genoemde producten wordt verkregen door de globale waarde van de betreffende productie der Gemeenschap , geschat volgens de netto opbrengst af fabriek per verkochte ton , te delen door het geproduceerde aantal tonnen .

    2 ) De voor de vaststelling van de heffingen in aanmerking te nemen waarde wordt verkregen door op de aldus bepaalde gemiddelde waarde in mindering te brengen de waarde van de hoeveelheden aan de heffing onderworpen producten , die gemiddeld verbruikt worden bij de productie van een ton van het betreffende product .

    In mindering worden gebracht :

    _ voor wat betreft de productie van kolen , de voor de mijnexploitatie benodigde hoeveelheden kolen ,

    _ voor wat betreft de productie van ruwijzer , het gemiddelde kolenverbruik , nodig voor de productie ,

    _ voor wat betreft de productie van staal , het gemiddelde kolenverbruik , verhoogd met die hoeveelheden kolen welke verbruikt zijn bij de productie van het ruwijzer dat tot staal verwerkt is ,

    _ voor wat betreft de productie van de eindproducten en de walserijproducten , genoemd in bijlage I van het Verdrag , het gemiddelde verbruik aan blokken staal .

    3 ) De hierboven omschreven gemiddelde waarden en de daarop in mindering te brengen aftrek worden , voor elk van de in artikel 1 genoemde producten , berekend op basis van de door de Hoge Autoriteit verzamelde statistische gegevens .

    4 ) Op basis van de overeenkomstig dit artikel bepaalde gemiddelde waarden en de daarop in mindering te brengen aftrek stelt de Hoge Autoriteit een schaal op , die voor elk van de in artikel 1 genoemde producten het netto bedrag van de heffing per ton vaststelt in verrekeningseenheden van de Europese Betalingsunie en , om de gedachte te bepalen , tevens in de valuta van elk der deelnemende Staten van de Gemeenschap .

    Artikel 3

    De Hoge Autoriteit gaat over tot wijziging van de schaal , wanneer zij een afwijking van 10 % op de gemiddelde waarde van een van de producten ten opzichte van de vroeger in aanmerking genomen waarde vaststelt .

    Artikel 4

    1 ) De heffingen moeten door iedere onderneming over het tonnage van haar belastbare productie worden voldaan ; van deze productie dient maandelijks aangifte te worden gedaan .

    2 ) De betalingen , betrekking hebbende op de productie van de voorgaande maand , zijn de 25e van iedere maand opvorderbaar , te beginnen met de maand Februari 1953 .

    3 ) De betaling wordt door iedere onderneming , voor alle onder haar ressorterende bedrijven , verricht op de post - of bankrekeningen welke hiertoe worden geopend op naam van de Hoge Autoriteit in de deelnemende Staat op wiens grondgebied de betrokken onderneming haar bedrijf uitoefent . Echter verrichten de bedrijven welke onder een onderneming ressorteren die op het grondgebied van een andere deelnemende Staat of een derde-land gevestigd is , zelf de betalingen welke betrekking hebben op hun eigen productie .

    Artikel 5

    Deze Beschikking treedt in werking op het grondgebied van de deelnemende Staten van de Gemeenschap op 1 Januari 1953 .

    Deze Beschikking is door de Hoge Autoriteit besproken en goedgekeurd op haar zitting van 23 December 1952 .

    Door de Hoge Autoriteit

    De Voorzitter ,

    Jean MONNET

    Top