EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023L2225

Richtlijn (EU) 2023/2225 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2008/48/EG

PE/22/2023/REV/1

PB L, 2023/2225, 30.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2023/2225/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 30/10/2023

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2023/2225/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie L


2023/2225

30.10.2023

RICHTLIJN (EU) 2023/2225 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 18 oktober 2023

inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2008/48/EG

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) bevat voorschriften op Unieniveau ten aanzien van kredietovereenkomsten voor consumenten.

(2)

In 2014 heeft de Commissie een verslag over de uitvoering van Richtlijn 2008/48/EG voorgesteld. In 2020 heeft de Commissie een tweede verslag over de uitvoering van de richtlijn en een werkdocument van de diensten van de Commissie voorgesteld, met daarin de resultaten van een evaluatie inzake gezonde en resultaatgerichte regelgeving van die richtlijn, die een brede raadpleging van de betrokken belanghebbenden omvatte.

(3)

Uit die verslagen en raadplegingen bleek dat Richtlijn 2008/48/EG er gedeeltelijk in was geslaagd een hoge standaard van consumentenbescherming te realiseren en de totstandkoming van een goed functionerende interne markt voor krediet te bevorderen, en dat die doelstellingen nog steeds relevant zijn. De redenen waarom die richtlijn slechts gedeeltelijk effectief was, zijn te vinden in de richtlijn zelf door bijvoorbeeld een onnauwkeurige formulering van specifieke artikelen, en in externe factoren, zoals de ontwikkelingen in verband met de digitalisering, de praktische toepassing en handhaving in de lidstaten, en in het feit dat bepaalde aspecten van de kredietmarkt niet onder die richtlijn vallen.

(4)

De digitalisering heeft bijgedragen aan marktontwikkelingen die niet te voorzien waren toen Richtlijn 2008/48/EG werd vastgesteld. De snelle technologische ontwikkelingen die zich sinds de vaststelling van die richtlijn hebben voorgedaan, hebben immers zowel aan de aanbod- als aan de vraagzijde van de markt voor consumentenkrediet sterke veranderingen teweeggebracht, zoals de opkomst van nieuwe producten en de ontwikkeling van het consumentengedrag en de consumentenvoorkeuren.

(5)

De onnauwkeurige formulering van een aantal bepalingen van Richtlijn 2008/48/EG, waardoor de lidstaten afwijkende bepalingen kunnen vaststellen die verder gaan dan die van die richtlijn, hebben voor een aantal aspecten van kredietovereenkomsten voor consumenten tot een versnipperd regelgevingskader in de Unie geleid.

(6)

De feitelijke en juridische situatie die uit die nationale verschillen resulteert, leidt in sommige gevallen tot concurrentieverstoringen tussen kredietgevers in de Unie en werpt belemmeringen op voor de interne markt. Door die situatie kunnen consumenten maar beperkt profiteren van het geleidelijk toenemende aanbod van grensoverschrijdend krediet, dat naar verwachting nog zal toenemen als gevolg van de digitalisering. Die verstoringen en beperkingen kunnen op hun beurt de vraag naar goederen en diensten doen krimpen. De situatie leidt ook tot een ontoereikend en inconsistent niveau van consumentenbescherming in de Unie.

(7)

De afgelopen jaren heeft het kredietaanbod voor consumenten zich aanzienlijk ontwikkeld en gediversifieerd. Er zijn nieuwe kredietproducten op de markt gekomen, met name in de onlineomgeving, die steeds meer worden gebruikt. Dit heeft geleid tot rechtsonzekerheid met betrekking tot de toepassing van Richtlijn 2008/48/EG op die nieuwe producten.

(8)

Deze richtlijn vormt een aanvulling op de regels van Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (4). Ter wille van de rechtszekerheid moet worden verduidelijkt dat in geval van strijdigheid tussen de bepalingen van de onderhavige richtlijn en die van die richtlijn, de bepalingen van de onderhavige richtlijn als lex specialis van toepassing zijn.

(9)

Overeenkomstig artikel 26 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) omvat de interne markt een ruimte waarin het vrije verkeer van goederen, personen en diensten is gewaarborgd. De ontwikkeling van een transparanter en efficiënter juridisch kader voor consumentenkrediet moet het vertrouwen van de consumenten vergroten, hun bescherming verbeteren, en de ontwikkeling van grensoverschrijdende activiteiten vergemakkelijken.

(10)

Teneinde de werking van de interne markt voor consumentenkrediet te verbeteren, moet op een aantal kerngebieden een geharmoniseerd Uniekader worden gecreëerd. Vooruitziende, aan toekomstige kredietvormen aanpasbare Uniewetgeving die de lidstaten de nodige speelruimte bij de omzetting laat, zal, met het oog op de ontwikkeling van de markt voor consumentenkrediet, in het bijzonder in de onlineomgeving, en de toenemende mobiliteit van de burgers van de Unie, eerlijke concurrentievoorwaarden voor ondernemingen helpen creëren.

(11)

In artikel 169, lid 1, en artikel 169, lid 2, punt a), VWEU is bepaald dat de Unie moet bijdragen tot de verwezenlijking van een hoog niveau van consumentenbescherming door middel van maatregelen die zij krachtens artikel 114 VWEU neemt. In artikel 38 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”) is bepaald dat in het beleid van de Unie zorggedragen wordt voor een hoog niveau van consumentenbescherming.

(12)

Het is belangrijk dat consumenten een hoge mate van bescherming genieten. Op die manier moet het vrije verkeer van kredietaanbiedingen voor zowel kredietgevers als kredietnemers optimaal kunnen functioneren, met inachtneming van de specifieke situaties in de lidstaten.

(13)

Volledige harmonisatie is nodig om te waarborgen dat alle consumenten in de Unie een hoog en gelijkwaardig niveau van bescherming van hun belangen genieten en om een goed werkende interne markt te creëren. Het mag de lidstaten derhalve niet worden toegestaan nationale bepalingen te handhaven of in te voeren die afwijken van de bepalingen in deze richtlijn, tenzij deze richtlijn anders bepaalt. Deze beperking moet echter alleen gelden voor door deze richtlijn geharmoniseerde bepalingen. Indien zulke geharmoniseerde bepalingen niet bestaan, moeten de lidstaten de vrijheid behouden om nationale wetgeving te handhaven of in te voeren. Zo moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben nationale bepalingen te handhaven of in te voeren inzake de hoofdelijke aansprakelijkheid van de leverancier van goederen of de dienstverlener en de kredietgever. De lidstaten moeten ook de mogelijkheid hebben nationale bepalingen te handhaven of in te voeren over het annuleren van een koop- of dienstverleningsovereenkomst indien de consument gebruikmaakt van zijn of haar herroepingsrecht ten aanzien van de kredietovereenkomst. In dat verband moet de lidstaten in het geval van kredietovereenkomsten met onbepaalde looptijd de mogelijkheid worden geboden om een minimumtermijn vast te stellen tussen het moment waarop de kredietgever om aflossing verzoekt en de dag waarop het krediet moet worden afgelost.

(14)

De in deze richtlijn opgenomen definities bepalen het toepassingsgebied van de harmonisatie. De verplichting van de lidstaten om deze richtlijn om te zetten dient derhalve te worden beperkt tot het door deze definities bepaalde toepassingsgebied. Deze richtlijn mag de lidstaten evenwel niet beletten om, overeenkomstig het Unierecht, de bepalingen van de richtlijn toe te passen op gebieden die er niet onder vallen. Een lidstaat kan derhalve met betrekking tot kredietovereenkomsten die buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, nationale wetgeving handhaven of invoeren die overeenstemt met deze richtlijn of een aantal bepalingen ervan, bijvoorbeeld nationale wetgeving inzake kredietovereenkomsten waarbij van de consument die ze sluit, wordt verlangd dat hij of zij bij de kredietgever een goed als zekerheid in bewaring geeft, en waarbij de aansprakelijkheid van de consument zich strikt beperkt tot dit in bewaring gegeven goed, of inzake kredietovereenkomsten voor een totaal kredietbedrag van meer dan 100 000 EUR. Voorts zouden lidstaten deze richtlijn ook kunnen toepassen op gelieerd krediet dat niet onder de definitie van gelieerde kredietovereenkomst in deze richtlijn valt. Zo kunnen de bepalingen van deze richtlijn over gelieerde kredietovereenkomsten worden toegepast op kredietovereenkomsten die slechts gedeeltelijk dienen ter financiering van een contract voor het leveren van goederen of het verlenen van een dienst.

(15)

Een aantal lidstaten heeft Richtlijn 2008/48/EG toegepast op gebieden die niet onder het toepassingsgebied ervan vallen teneinde het niveau van consumentenbescherming te verbeteren, terwijl andere lidstaten gezien hun specifieke marktkenmerken uiteenlopende nationale regels hebben voor deze gebieden, waardoor bepaalde verschillen tussen het nationale recht van verschillende lidstaten met betrekking tot deze soorten kredieten in stand bleven. Verscheidene kredietovereenkomsten die niet binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2008/48/EG vallen, kunnen immers nadelig zijn voor consumenten, bijvoorbeeld kortlopende kredietovereenkomsten met hoge kosten waarvan het bedrag gewoonlijk lager is dan de minimumdrempel van 200 EUR die in die richtlijn is vastgesteld. In die context, en teneinde een hoog niveau van consumentenbescherming te verzekeren en de grensoverschrijdende markt voor consumentenkrediet te bevorderen, moeten onder deze richtlijn sommige overeenkomsten vallen die waren uitgesloten van het toepassingsgebied van Richtlijn 2008/48/EG, zoals kredietovereenkomsten voor consumenten voor een totaal kredietbedrag van minder dan 200 EUR. Ook andere potentieel nadelige producten moeten, vanwege de hoge kosten die eraan verbonden zijn of de hoge vergoedingen bij gemiste betalingen, onder deze richtlijn vallen, om meer transparantie en een betere consumentenbescherming te verzekeren, wat het consumentenvertrouwen zal vergroten. In die zin mogen huur- of leasingovereenkomsten met een optie tot aankoop, kredietovereenkomsten die in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening worden verleend en die binnen een maand moeten worden afgelost, kredietovereenkomsten waarover geen rente of andere kosten moeten worden betaald en kredietovereenkomsten waarbij het krediet binnen drie maanden moet worden terugbetaald en er slechts onbeduidende kosten worden aangerekend, niet buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn worden gelaten. Voor een aantal van die kredietovereenkomsten die buiten het toepassingsgebied van Richtlijn 2008/48/EG zijn gelaten en die onder deze richtlijn moeten vallen, namelijk kredietovereenkomsten voor een totaal kredietbedrag van minder dan 200 EUR, krediet waarover geen rente of andere kosten moeten worden betaald en met slechts beperkte kosten voor de consument wegens betalingsachterstand, en krediet dat binnen drie maanden moet worden terugbetaald met slechts onbeduidende kosten, moeten de lidstaten echter de toepassing van een bepaald en beperkt aantal bepalingen van deze richtlijn met betrekking tot reclame en precontractuele en contractuele informatie buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn kunnen houden teneinde onnodige lasten voor kredietgevers te voorkomen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de markt en de bijzondere kenmerken van die kredietovereenkomsten, zoals de kortere looptijd ervan, en tegelijkertijd een hoger niveau van consumentenbescherming te waarborgen.

(16)

“Koop nu, betaal later”-regelingen, waarbij de kredietgever een consument krediet verleent met als enig doel goederen of diensten via een leverancier of een dienstverlener aan te kopen, en die nieuwe digitale financiële instrumenten zijn die consumenten in staat stellen aankopen te doen en deze gaandeweg af te lossen, worden vaak zonder rente of andere kosten verleend, en zij moeten daarom onder deze richtlijn vallen.

(17)

Sommige gevallen van uitstel van betaling, waarbij de leverancier van de goederen of de dienstverlener de consument tijd geeft om voor een goed of dienst te betalen zonder rente of andere kosten, met uitzondering van beperkte kosten voor betalingsachterstand overeenkomstig het nationale recht, moeten buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn worden gelaten, mits er geen derde partij is, zoals bij “koop nu, betaal later”-regelingen, die krediet aanbiedt voor het goed of de dienst en mits de betaling volledig moet worden verricht binnen een beperkte termijn van 50 dagen na de levering van het goed of de verlening van de dienst. Die gevallen van uitstel van betaling zijn namelijk gangbare handelspraktijken waarbij de consumenten pas na ontvangst van de goederen of diensten hoeven te betalen, hetgeen gunstig is voor hen, bijvoorbeeld in het geval van uitstel van betaling van medische rekeningen, waarbij ziekenhuizen de consumenten tijd geven voor het betalen van medische kosten. Die uitsluiting van het toepassingsgebied moet worden beperkt voor bepaalde grote onlineleveranciers van goederen of -dienstverleners die toegang hebben tot een grote klantenkring, indien een derde partij geen krediet aanbiedt of overkoopt en indien de betaling volledig moet worden verricht binnen 14 dagen na de levering van de goederen of diensten, zonder rente of andere kosten en met slechts beperkte kosten voor de consument wegens betalingsachterstand die overeenkomstig het nationale recht worden opgelegd. Die grote onlineleveranciers van goederen en -dienstverleners zouden, gezien hun financiële draagkracht en hun vermogen om consumenten tot impulsaankopen en mogelijk tot overconsumptie te bewegen, anders zeer ruim uitstel van betaling kunnen aanbieden zonder enige waarborg voor de consument, en de eerlijke concurrentie met andere leveranciers van goederen of dienstverleners kunnen verzwakken. Een dergelijke beperking zou consumenten steeds in staat stellen betalingen op een gemakkelijke manier te verrichten binnen twee weken, terwijl tevens zou worden gewaarborgd dat grote onlineleveranciers van goederen of -dienstverleners die op grote schaal krediet met een langere looptijd willen verstrekken, onder deze richtlijn vallen.

(18)

Zoals beschreven in overweging 17 van Verordening (EU) 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad (5), zijn kaarten met uitgestelde debitering gemakkelijk op de markt verkrijgbare kredietkaarten waarmee de rekening van de kaarthouder op een vooraf afgesproken specifieke datum, meestal één keer per maand, met het totale bedrag van de transacties wordt gedebiteerd, zonder dat er rente moet worden betaald. De lidstaten moeten bepaalde kredietovereenkomsten in de vorm van kaarten met uitgestelde debitering buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn kunnen laten, aangezien die kredietovereenkomsten huishoudens kunnen helpen hun budget beter aan te passen aan een maandinkomen, indien het krediet binnen 40 dagen moet worden terugbetaald, zonder rente of andere kosten is en met slechts beperkte kosten voor de consument voor het verlenen van de betalingsdienst, en het krediet door een kredietinstelling of een betalingsinstelling wordt verstrekt. Die uitsluiting moet de betreffende bepalingen inzake geoorloofde debetstanden op een rekening of overschrijding, welke van toepassing moeten zijn indien het aflossingsbedrag hoger is dan het positieve saldo van de rekening-courant, onverlet laten.

(19)

Huur- en leasingovereenkomsten waarbij noch in de overeenkomst zelf, noch in een afzonderlijke overeenkomst een verplichting of een optie voor de consument tot aankoop van het voorwerp van de overeenkomst is vastgesteld, zoals zuivere huurovereenkomsten, mogen niet onder deze richtlijn vallen, aangezien zij geen eigendomsoverdracht aan het einde van de overeenkomst inhouden.

(20)

Voorts moeten alle kredietovereenkomsten tot 100 000 EUR in het toepassingsgebied van deze richtlijn worden opgenomen. De in deze richtlijn uiteengezette bovengrens voor kredietovereenkomsten moet hoger zijn dan de in Richtlijn 2008/48/EG uiteengezette bovengrens, om rekening te kunnen houden met de indexering als gevolg van de inflatie sinds 2008 en voor de komende jaren.

(21)

In het geval van kredietovereenkomsten die voorzien in regelingen tussen de kredietgever en de consument met betrekking tot uitstel van betaling of aflossingsmethoden, indien de consument de oorspronkelijke kredietovereenkomst reeds niet nakomt of waarschijnlijk niet zal nakomen, moeten de lidstaten, wanneer met dergelijke regelingen een rechtsvordering omtrent het in gebreke blijven van de consument waarschijnlijk kan worden vermeden en de voorwaarden ervan niet minder gunstig zijn dan die in de oorspronkelijke kredietovereenkomst, kunnen besluiten slechts een beperkt aantal bepalingen van deze richtlijn toe te passen, onder meer door kredietgevers vrij te stellen van de verplichting om een kredietwaardigheidsbeoordeling uit te voeren. Doel hiervan is consumenten in betalingsmoeilijkheden niet te beletten een nieuwe kredietovereenkomst te sluiten die hen zou helpen hun oorspronkelijke krediet gemakkelijker terug te betalen. Consumenten worden bijvoorbeeld geacht hun kredietovereenkomst waarschijnlijk niet te zullen nakomen indien zij hun baan zijn kwijtgeraakt.

(22)

Vanaf 2008 heeft crowdfunding zich ontwikkeld tot een gangbare vorm van financiering voor consumenten, doorgaans voor kleine uitgaven of beleggingen. Een verlener van crowdfundingkredietdiensten beheert een voor het publiek toegankelijk digitaal platform om aspirant-kredietverleners, al dan niet bedrijfs- of beroepsmatig handelend, te matchen met consumenten die op zoek zijn naar financiering, of die matching te vergemakkelijken. Die financiering zou de vorm van een consumentenkrediet kunnen aannemen. Indien verleners van crowdfundingkredietdiensten rechtstreeks krediet aanbieden aan consumenten, zouden de bepalingen van deze richtlijn inzake kredietgevers op hen van toepassing zijn. Indien verleners van crowdfundingkredietdiensten het verlenen van krediet faciliteren tussen kredietgevers die in het kader van hun bedrijfs- of beroepsactiviteiten optreden enerzijds en consumenten anderzijds, moeten de verplichtingen voor kredietgevers op grond van deze richtlijn op die kredietgevers van toepassing zijn. In die situatie treden verleners van crowdfundingkredietdiensten op als kredietbemiddelaars en moeten de verplichtingen voor kredietbemiddelaars op grond van deze richtlijn derhalve op hen van toepassing zijn.

(23)

In het geval van bijzondere soorten kredietovereenkomsten, waarop alleen sommige bepalingen van deze richtlijn van toepassing zijn, moeten de lidstaten vrij blijven om dergelijke soorten kredietovereenkomsten in hun nationaal recht te regelen voor wat andere, niet bij deze richtlijn geharmoniseerde aspecten betreft.

(24)

Overeenkomsten voor continue dienstenverlening of voor de levering van gelijksoortige goederen, waarbij de consument, zolang de diensten worden verleend of de goederen worden geleverd, daarvoor in termijnen betaalt, kunnen uit het oogpunt van de belangen van de betrokken contractpartijen en de voorwaarden en uitvoering van de transacties sterk verschillen van de onder deze richtlijn vallende kredietovereenkomsten. Dergelijke overeenkomsten mogen daarom niet als kredietovereenkomsten in de zin van deze richtlijn worden beschouwd. Een voorbeeld van dergelijke overeenkomsten is een verzekeringscontract waarbij de premie in maandelijkse termijnen wordt voldaan.

(25)

Kredietovereenkomsten die worden gewaarborgd door een onroerend goed en kredietovereenkomsten die ten doel hebben het verkrijgen of het behouden van eigendomsrechten op grond of op een bestaand of gepland gebouw, waaronder voor handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteiten gebruikte terreinen en gebouwen, te financieren, moeten buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn blijven, aangezien dergelijke overeenkomsten worden geregeld bij Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad (6). Kredieten bestemd voor de renovatie van voor bewoning bestemde onroerende goederen, voor een totaalbedrag van meer dan 100 000 EUR, die niet gewaarborgd zijn door een hypotheek of door een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid op een onroerend goed of door een recht op een onroerend goed, mogen echter niet buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn worden gelaten.

(26)

Deze richtlijn dient van toepassing te zijn ongeacht of de kredietgever een natuurlijke of een rechtspersoon is. Deze richtlijn mag echter geen afbreuk doen aan het recht van de lidstaten om het verschaffen van krediet aan consumenten uitsluitend tot rechtspersonen of bepaalde rechtspersonen te beperken.

(27)

Sommige bepalingen van deze richtlijn moeten gelden voor kredietbemiddelaars die natuurlijke en rechtspersonen zijn die bedrijfs- of beroepsmatig tegen vergoeding kredietovereenkomsten aan consumenten voorstellen of aanbieden, consumenten bijstaan bij de voorbereiding van het sluiten van kredietovereenkomsten of namens de kredietgever kredietovereenkomsten sluiten met consumenten.

(28)

Informatie voor consumenten, zoals adequate toelichtingen, precontractuele informatie, algemene informatie en informatie over het raadplegen van databanken, moet kosteloos worden verstrekt. Er moet bijzondere aandacht uitgaan naar de behoeften van personen met een handicap.

(29)

Deze richtlijn is in overeenstemming met de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest worden erkend. Deze richtlijn is met name volledig in overeenstemming met de rechten op bescherming van persoonsgegevens, eigendom, non-discriminatie, bescherming van het gezins- en beroepsleven en consumentenbescherming krachtens het Handvest.

(30)

Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (7), die van toepassing is op elke verwerking van persoonsgegevens door kredietgevers en kredietbemiddelaars die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn valt, en met name aan de beginselen inzake de verwerking van persoonsgegevens in artikel 5 van die verordening, inclusief minimale gegevensverwerking, juistheid en doelbinding.

(31)

Consumenten die legaal in de Unie verblijven, mogen bij het aanvragen van, het sluiten van of het beschikken over een kredietovereenkomst binnen de Unie niet worden gediscrimineerd op grond van nationaliteit of verblijfplaats, of op een andere grond bedoeld in artikel 21 van het Handvest. Dit laat de mogelijkheid onverlet om verschillende voorwaarden voor toegang tot een krediet te bieden indien die verschillende voorwaarden naar behoren door objectieve criteria worden gerechtvaardigd. Bovendien mag dit niet worden opgevat als een verplichting voor kredietgevers of kredietbemiddelaars om diensten te verlenen op gebieden waarop zij geen zaken doen.

(32)

Consumenten moeten worden beschermd tegen oneerlijke of misleidende praktijken, met name ten aanzien van de verstrekking van informatie door de kredietgever of de kredietbemiddelaar, overeenkomstig Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad (8). Die richtlijn blijft van toepassing op kredietovereenkomsten en fungeert als “veiligheidsnet” om ervoor te zorgen dat in alle sectoren een hoog gemeenschappelijk niveau van bescherming tegen oneerlijke handelspraktijken kan worden gehandhaafd, ook door ander Unierecht aan te vullen.

(33)

Er moeten specifieke bepalingen worden vastgesteld inzake reclame voor kredietovereenkomsten en inzake bepaalde elementen van de standaardinformatie die aan de consument moeten worden verstrekt, met name om verschillende aanbiedingen te kunnen vergelijken. Dergelijke standaardinformatie moet op een duidelijke, beknopte en opvallende wijze worden verstrekt door middel van een representatief voorbeeld. Het totale kredietbedrag en de aflossingsduur die de kredietgever voor dat representatieve voorbeeld heeft gekozen, moeten zoveel mogelijk overeenstemmen met de kenmerken van de kredietovereenkomst waar de kredietgever reclame voor maakt. De standaardinformatie moet vooraf op een opvallende en duidelijke manier en in een aantrekkelijk formaat worden getoond. Zij moet duidelijk leesbaar zijn en aangepast zijn aan de technische beperkingen van bepaalde media, zoals het scherm van mobiele telefoons. Op digitale kanalen kan een deel van de standaardinformatie in het representatieve voorbeeld worden verstrekt door middel van klikken, scrollen of swipen. Voordat consumenten ingaan op kredietaanbiedingen, moeten zij evenwel alle standaardinformatie krijgen die in de reclame voor kredietovereenkomsten moet worden opgenomen, ook als die informatie wordt verstrekt door middel van klikken, scrollen of swipen. De standaardinformatie moet ook duidelijk te onderscheiden zijn van eventuele aanvullende informatie over de kredietovereenkomst. Tijdelijke promotionele voorwaarden, zoals loktarieven, waarbij de debetrentevoet de eerste maanden van de kredietovereenkomst lager is, moeten duidelijk als zodanig herkenbaar zijn. Consumenten moeten alle essentiële informatie in één oogopslag kunnen zien, ook indien zij die op het scherm van een mobiele telefoon bekijken.

Het telefoonnummer en het e-mailadres van de kredietgever en, in voorkomend geval, die van de kredietbemiddelaar, moeten eveneens aan de consumenten worden meegedeeld, zodat zij snel en efficiënt contact kunnen opnemen met de kredietgever of de kredietbemiddelaar. Er moet een plafond worden bepaald indien het niet mogelijk is het totale kredietbedrag als het totaal van de ter beschikking gestelde sommen te noemen, met name indien een kredietovereenkomst de consument vrij krediet laat opnemen tot een maximumbedrag. Het plafond moet de bovengrens aanduiden van het krediet dat de consument ter beschikking kan worden gesteld. In specifieke gevallen en mits gerechtvaardigd moet de hoeveelheid meegedeelde informatie worden beperkt opdat de consument de in reclame voor kredietovereenkomsten meegedeelde informatie beter zou begrijpen indien die informatie in de gebruikte drager niet visueel kan worden weergegeven, bijvoorbeeld bij reclame op de radio. Voorts moet het de lidstaten vrijstaan in hun nationale wetgeving informatievereisten voor te schrijven ten aanzien van reclame voor kredietovereenkomsten waarin geen informatie wordt gegeven over de kosten van het krediet. Om misleidende verkoop van krediet aan consumenten die zich dit niet kunnen veroorloven te beperken en om duurzame kredietverstrekking te bevorderen, moet reclame voor kredietovereenkomsten in alle gevallen een duidelijke en in het oog vallende waarschuwing bevatten om consumenten er bewust van te maken dat geld lenen ook geld kost. Om een hoger niveau van consumentenbescherming te waarborgen, moet bepaalde reclame, zoals die waarin consumenten worden aangemoedigd tot het aangaan van een krediet door te suggereren dat hun financiële situatie daardoor zal verbeteren of waarin wordt gezegd dat in databanken geregistreerde kredieten weinig of geen invloed hebben op de beoordeling van een kredietaanvraag, worden verboden. De lidstaten moeten ook reclame kunnen verbieden die zij gevaarlijk achten voor consumenten, zoals reclame waarin wordt benadrukt hoe snel of gemakkelijk krediet kan worden verkregen.

(34)

Een duurzame drager, met inbegrip van papieren versies van documenten en van digitale versies van documenten die interoperabel, draagbaar en machineleesbaar zijn, moet het mogelijk maken informatie persoonlijk aan de consument te richten, de consument in staat stellen informatie zodanig op te slaan dat deze toegankelijk is voor toekomstig gebruik en gedurende een periode die passend is voor het doel van de informatie, ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maken, en de leesbaarheid van de informatie waarborgen, zodat ze kan worden gelezen en ernaar kan worden verwezen. Consumenten moeten het soort duurzame gegevensdrager kunnen kiezen waarop zij in de precontractuele fase en na sluiting van de overeenkomst informatie zullen ontvangen, en waarop zij kennis kunnen geven van hun herroeping. Consumenten mogen echter geen kennisgeving kunnen doen van hun herroeping en mogen niet van kredietgevers of, waar van toepassing, van kredietbemiddelaars kunnen verlangen dat deze informatie verstrekken op soorten duurzame dragers die niet algemeen worden gebruikt.

(35)

In reclame gaat de aandacht meestal naar een of meer specifieke producten, terwijl consumenten hun beslissingen moeten kunnen nemen met volledige kennis van het aanbod aan kredietproducten. In dat verband is algemene voorlichting van groot belang om de consument te informeren over het hele assortiment van aangeboden producten en diensten, en over de belangrijkste kenmerken daarvan. Consumenten moeten daarom te allen tijde toegang hebben tot algemene voorlichting over de beschikbare kredietproducten. Dit laat de verplichting onverlet om consumenten gepersonaliseerde precontractuele informatie te verstrekken.

(36)

Om met kennis van zaken te kunnen beslissen, moet consumenten adequate precontractuele informatie, waaronder informatie over de kredietvoorwaarden, de kredietkosten en hun verplichtingen, alsmede adequate toelichtingen daarbij worden verstrekt geruime tijd vóór en niet op het ogenblik van de sluiting van de kredietovereenkomst, zodat zij deze informatie in alle rust en wanneer het hen schikt, zorgvuldig kunnen bestuderen. Dit moet ervoor zorgen dat zij voldoende tijd hebben om de precontractuele informatie te lezen en te begrijpen, aanbiedingen te vergelijken en een geïnformeerd besluit te nemen. Dit vereiste laat Richtlijn 93/13/EEG van de Raad (9) onverlet.

(37)

Precontractuele informatie moet worden verstrekt via het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” in bijlage I bij deze richtlijn. Om consumenten te helpen verschillende aanbiedingen te begrijpen en te vergelijken, moeten de voornaamste elementen van het krediet op opvallende wijze op de eerste bladzijde van dat formulier worden vermeld, zodat consumenten alle essentiële informatie in één oogopslag kunnen zien, zelfs op het scherm van een mobiele telefoon. Indien niet alle voornaamste elementen op opvallende wijze op één bladzijde kunnen worden vermeld, moet dit gebeuren op ten hoogste twee bladzijden van het eerste deel van dat formulier. De informatie in het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” moet duidelijk, duidelijk leesbaar en aangepast zijn aan de technische beperkingen van bepaalde media, zoals het scherm van mobiele telefoons. Zij moet op adequate en geschikte wijze worden getoond op de verschillende kanalen, zodat elke consument de informatie op gelijke voet kan raadplegen, overeenkomstig Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad (10).

(38)

Om aanbiedingen zo transparant en zo vergelijkbaar mogelijk te maken, moet de precontractuele informatie met name ook het in de gehele Unie op uniforme wijze vastgestelde jaarlijkse kostenpercentage van het krediet omvatten. Aangezien het jaarlijkse kostenpercentage vooralsnog slechts aan de hand van een voorbeeld kan worden gegeven, moet dit voorbeeld representatief zijn. Daarom moet het bijvoorbeeld overeenkomen met de gemiddelde looptijd en het totale kredietbedrag voor het soort kredietovereenkomst in kwestie en, indien van toepassing, met de gekochte goederen. Bij de keuze van het representatieve voorbeeld moet ook rekening worden gehouden met de frequentie van bepaalde soorten kredietovereenkomsten in een specifieke markt. Wat betreft de debetrentevoet, het aflossingstempo en de kapitalisatie van de rente moeten de kredietgevers hun gebruikelijke berekeningsmethode voor het betrokken consumentenkrediet gebruiken. Indien precontractuele informatie minder dan één dag voordat de consument door de kredietovereenkomst of het kredietaanbod gebonden is, wordt verstrekt, moeten de kredietgever en, indien van toepassing, de kredietbemiddelaar de consument tussen één en zeven dagen na het sluiten van de overkomst of, waar van toepassing, het indienen van het bindende kredietaanbod door de consument, herinneren aan de mogelijkheid om de kredietovereenkomst te herroepen.

(39)

De totale kosten van het krediet voor de consument moeten alle kosten omvatten, inclusief rente, commissielonen, belastingen, vergoedingen voor kredietbemiddelaars en alle andere vergoedingen die de consument in verband met de kredietovereenkomst moet betalen, met uitzondering van notariskosten. Er moet op objectieve wijze en met inachtneming van de vereisten van professionalisme zoals vastgelegd in deze richtlijn, worden beoordeeld in hoeverre kredietgevers werkelijk op de hoogte zijn van de kosten.

(40)

Kredietovereenkomsten met een debetrentevoet die periodiek kan worden aangepast aan wijzigingen van een in de kredietovereenkomst vermelde referentierentevoet, moeten niet als kredietovereenkomsten met een vaste debetrentevoet worden beschouwd.

(41)

Het moet de lidstaten vrijstaan om nationale bepalingen te handhaven of in te voeren die de kredietgever verbieden te eisen dat de consument in samenhang met de kredietovereenkomst een bankrekening opent of een overeenkomst sluit voor een andere nevendienst of de kosten of vergoedingen voor zulke bankrekeningen of nevendiensten betaalt. In de lidstaten waar zulke gecombineerde aanbiedingen zijn toegestaan, moeten de consumenten vóór het sluiten van de kredietovereenkomst worden geïnformeerd over nevendiensten die ter verkrijging van het krediet verplicht zijn, of over de geadverteerde voorwaarden. De kosten voor deze nevendiensten, in het bijzonder verzekeringspremies, moeten worden opgenomen in de totale kosten van het krediet. Als het bedrag van deze kosten niet van tevoren kan worden bepaald, moet de consument in de precontractuele fase adequaat over het bestaan van de kosten worden geïnformeerd. Kredietgevers moeten worden verondersteld kennis te hebben van de kosten van de nevendiensten die zij zelf of namens een derde aan de consument aanbieden, tenzij de prijs daarvan afhangt van de specifieke kenmerken of de situatie van de consument.

(42)

Om er bij bepaalde kredietovereenkomsten voor te zorgen dat de consument adequaat wordt beschermd zonder dat de kredietgevers of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaars buitensporige lasten moeten dragen, moeten de voorschriften met betrekking tot de precontractuele informatie echter worden beperkt, rekening houdend met het bijzondere karakter van dergelijke soorten kredietovereenkomsten.

(43)

De consumenten moeten uitgebreid worden geïnformeerd voordat zij een kredietovereenkomst sluiten, ongeacht of bij de verkoop van het krediet een kredietbemiddelaar betrokken is. Daarom moeten de voorschriften inzake precontractuele informatie in het algemeen ook gelden voor kredietbemiddelaars. Indien leveranciers van goederen of dienstverleners echter als kredietbemiddelaar in nevenactiviteit optreden, is het niet wenselijk hun de juridische verplichting op te leggen de precontractuele informatie overeenkomstig deze richtlijn te verstrekken. Leveranciers van goederen of dienstverleners kunnen bijvoorbeeld als kredietbemiddelaar in nevenactiviteit worden beschouwd als zij bedrijfs- of beroepsmatig niet in hoofdzaak als kredietbemiddelaar optreden. In deze gevallen wordt toch nog een voldoende hoge consumentenbescherming bereikt, aangezien de kredietgever er verantwoordelijk voor moet zijn dat de consument de volledige precontractuele informatie krijgt, hetzij van de kredietbemiddelaar indien de kredietgever en de kredietbemiddelaar dit overeenkomen, hetzij op een andere geschikte wijze.

(44)

De lidstaten moeten over de mogelijkheid beschikken om het eventueel bindende karakter van de vóór het sluiten van de kredietovereenkomst door de kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar aan de consument te verstrekken informatie en de periode gedurende welke de kredietgever daardoor gebonden is, te bepalen.

(45)

Afgezien van de precontractuele informatie waarop de consumenten recht hebben, kunnen zij nog aanvullende bijstand nodig hebben om uit te maken welke kredietovereenkomst in het assortiment aangeboden producten voor hun behoeften en financiële situatie het meest geschikt is. De lidstaten moeten er daarom voor zorgen dat kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars vóór de sluiting van een kredietovereenkomst dergelijke bijstand verlenen met betrekking tot de door hen aan de consumenten aangeboden kredietproducten, door kosteloos geïndividualiseerde adequate toelichtingen te verschaffen over de relevante informatie, waaronder in het bijzonder de voornaamste kenmerken van deze producten, zodat de consumenten weten welke gevolgen deze voor hun economische situatie kunnen hebben, zoals de eventuele juridische en financiële gevolgen van het niet naar behoren nakomen van contractuele verplichtingen. Kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars moeten de wijze waarop dergelijke toelichtingen worden gegeven, aanpassen aan de omstandigheden waarin het krediet wordt aangeboden en de behoefte aan bijstand van de consument, rekening houdend met de kennis van de consument van, en diens ervaring met, krediet en de afzonderlijke kredietproducten. Dergelijke toelichtingen mogen op zichzelf geen persoonlijke aanbeveling zijn. De lidstaten moeten van kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars kunnen verlangen dat zij documenteren in welke vorm en wanneer de toelichtingen aan de consument zijn verstrekt.

(46)

Zoals opgemerkt in het voorstel van 21 april 2021 van de Commissie voor een verordening tot vaststelling van geharmoniseerde regels betreffende artificiële intelligentie (wet op de artificiële intelligentie), kunnen artificiële-intelligentiesystemen (AI-systemen) gemakkelijk worden ingezet in meerdere sectoren van de economie en de samenleving, ook grensoverschrijdend, en in de gehele Unie circuleren. In die context moeten kredietgevers en kredietbemiddelaars, indien zij de prijs van hun aanbiedingen voor specifieke consumenten of categorieën van consumenten personaliseren op basis van geautomatiseerde besluitvorming, de consumenten er duidelijk over informeren dat de aan hen voorgestelde prijs gepersonaliseerd is op basis van geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, waaronder afgeleide gegevens, zodat zij bij hun aankoopbeslissing rekening kunnen houden met de potentiële risico's. Krachtens artikel 14, lid 2, punt f), van Verordening (EU) 2016/679 moeten kredietgevers en kredietbemiddelaars consumenten die de aanbieding ontvangen, ook informeren over de gegevensbronnen die zijn gebruikt om de aanbieding te individualiseren.

(47)

Het is belangrijk om praktijken zoals de koppelverkoop van bepaalde producten die de consumenten aanzetten kredietovereenkomsten te sluiten die niet in hun belang zijn, te voorkomen zonder evenwel gebundelde verkoop van producten die gunstig kan zijn voor de consument aan banden te leggen. De lidstaten dienen evenwel nauwlettend te blijven toezien op de detailhandelsmarkt voor financiële diensten, teneinde te waarborgen dat praktijken aangaande gebundelde verkoop de keuze van de consument niet inperken of de concurrentie niet verstoren. Koppelverkoop mag in het algemeen niet worden toegestaan tenzij de financiële diensten of producten die samen met de kredietovereenkomst worden aangeboden, niet apart kunnen worden aangeboden omdat zij een wezenlijk onderdeel van het krediet vormen, bijvoorbeeld in het geval van een geoorloofde debetstand op een rekening. Ofschoon kredietgevers met inachtneming van proportionaliteitsoverwegingen moeten kunnen eisen dat de consumenten over een verzekeringspolis beschikken om de terugbetaling van het krediet te garanderen of de waarde van de zekerheid te verzekeren, moeten consumenten hun eigen verzekeraar kunnen kiezen. Dit mag geen afbreuk doen aan de door de kredietgever gestelde kredietvoorwaarden, mits de door de verzekeringspolis van de verzekeraar geboden waarborg gelijkwaardig is aan die van de door de kredietgever voorgestelde of aangeboden verzekeringspolis. De lidstaten moeten voorts de mogelijkheid hebben om de door verzekeringspolissen verleende dekking geheel of gedeeltelijk te standaardiseren teneinde vergelijkingen tussen de verschillende aanbiedingen te vergemakkelijken voor consumenten die dergelijke vergelijkingen wensen te maken. Om ervoor te zorgen dat de consumenten meer tijd hebben om verzekeringsaanbiedingen te vergelijken alvorens een verzekeringspolis af te sluiten, moeten de lidstaten voorschrijven dat de consumenten ten minste drie dagen krijgen om verzekeringsaanbiedingen in verband met de kredietovereenkomst te vergelijken, zonder dat de aanbieding wordt gewijzigd, en dat de consumenten daarvan in kennis worden gesteld. De consumenten moeten vóór het verstrijken van deze termijn van drie dagen een verzekeringspolis kunnen afsluiten indien zij daar uitdrukkelijk om verzoeken.

(48)

Veel overlevenden van kanker die in langdurige remissie zijn, worden gezien hun medische voorgeschiedenis vaak oneerlijk behandeld bij de toegang tot financiële diensten. Zij worden vaak geconfronteerd met buitensporig hoge premies, hoewel zij al jaren, zelfs tientallen jaren, zijn genezen. Om consumenten die kanker hebben overleefd, gelijke toegang te geven tot verzekeringen in verband met kredietovereenkomsten, moeten de lidstaten voorschrijven dat de verzekeringspolissen niet gebaseerd mogen zijn op persoonsgegevens betreffende de diagnose van oncologische ziekten van consumenten na een relevante periode sinds het einde van de medische behandeling van die consumenten. Die door de lidstaten bepaalde periode mag niet langer zijn dan 15 jaar sinds het einde van de medische behandeling van de consument.

(49)

Kredietovereenkomsten en nevendiensten moeten duidelijk en transparant worden gepresenteerd. Het mag niet mogelijk zijn af te leiden dat de consument ermee instemt een kredietovereenkomst te sluiten of nevendiensten aan te kopen. Die instemming moet door de consument worden gegeven door middel van een duidelijke, bevestigende handeling waaruit blijkt dat de instemming van de consument vrij, specifiek, geïnformeerd en ondubbelzinnig is. Stilzwijgen, gebrek aan handelen of standaardopties zoals vooraf aangekruiste vakjes mogen in dat verband niet als instemming van de consument gelden.

(50)

Het verstrekken van advies in de vorm van een geïndividualiseerde aanbeveling, dat wil zeggen adviesdiensten, is een activiteit die kan worden gecombineerd met andere aspecten van kredietverlening of -bemiddeling. Om ervoor te zorgen dat consumenten de aard van de hun verleende diensten kunnen begrijpen, moet hun daarom duidelijk worden gemaakt waaruit adviesdiensten bestaan en of deze hun al dan niet worden of kunnen worden verleend. Gezien het belang dat de consument hecht aan het gebruik van de termen “advies” en “adviseurs”, moeten de lidstaten het gebruik van deze of soortgelijke termen kunnen verbieden indien adviesdiensten aan de consument worden verleend door kredietgevers of kredietbemiddelaars. Het is wenselijk ervoor te zorgen dat de lidstaten voorzien in beschermingsmaatregelen voor gevallen waarin het advies onafhankelijk wordt genoemd, om te garanderen dat het gamma van de beschouwde producten en de vergoedingsregelingen beantwoorden aan hetgeen de consument van het advies verwacht. Indien zij adviesdiensten verlenen, moeten de kredietgevers of de kredietbemiddelaars aangeven of de aanbeveling alleen gebaseerd zal zijn op hun eigen productaanbod of op een breed scala van op de markt beschikbare producten, opdat de consument de redenen voor een aanbeveling kan begrijpen. Voorts moet de kredietgever en de kredietbemiddelaar aangeven welke vergoeding de consument voor de adviesdiensten verschuldigd is of, indien het bedrag op het tijdstip van bekendmaking niet kan worden vastgesteld, volgens welke methode ze wordt berekend. Advies moet altijd in het belang van de consument worden verstrekt, door adviseurs die zich op de hoogte stellen van de behoeften van de consument en van de omstandigheden waarin deze zich bevindt, en die aanbevelingen doen voor kredietovereenkomsten die zijn afgestemd op de behoeften, de financiële situatie en de persoonlijke omstandigheden van de consument, daarbij tevens rekening houdend met de doelstelling om wanbetaling en betalingsachterstand tot een minimum te beperken. Voorts moet bij het verstrekken van advies rekening worden gehouden met een voldoende groot aantal kredietovereenkomsten in het productaanbod van de adviseur.

(51)

Het verlenen van krediet waar consumenten niet om hebben gevraagd, kan in sommige gevallen gepaard gaan met praktijken die schadelijk zijn voor de consument. In dat verband moet het ongevraagd verlenen van krediet, met inbegrip van ongevraagde reeds goedgekeurde kredietkaarten die aan de consumenten worden toegestuurd, de eenzijdige invoering van een nieuwe geoorloofde debetstand op een rekening of overschrijding, of de eenzijdige verhoging van de limiet van de geoorloofde debetstand op een rekening, de overschrijding of de kredietkaart van een consument, worden verboden. Het ongevraagd verlenen van krediet in de vorm van buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten in de zin van artikel 2, punt 8, van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad (11) moet eveneens worden verboden. Het verbod op ongevraagde kredietverlening mag kredietgevers en kredietbemiddelaars niet beletten om in het kader van een commerciële relatie reclame te maken of krediet aan te bieden in overeenstemming met het Unierecht inzake consumentenbescherming en met nationale maatregelen die in overeenstemming zijn met het Unierecht, noch om in het verkooppunt reclame te maken of krediet aan te bieden voor het financieren van de aankoop van een goed of dienst.

(52)

De lidstaten kunnen consumenten de mogelijkheid bieden om in geval van niet-naleving van deze richtlijn evenredige en doeltreffende rechtsmiddelen tegen kredietgevers of kredietbemiddelaars in te stellen overeenkomstig het nationale recht. Die rechtsmiddelen kunnen een schadevergoeding en een verlaging van de totale kosten van het krediet voor de consument of de beëindiging van de kredietovereenkomst inhouden.

(53)

De lidstaten moeten passende maatregelen nemen ter bevordering van verantwoordelijke praktijken in alle stadia van de kredietrelatie, rekening houdend met de specifieke kenmerken van hun kredietmarkt. Die maatregelen moeten bijvoorbeeld voorlichting of educatie van de consument kunnen inhouden, inclusief waarschuwingen over de risico's van het niet nakomen van betalingsverplichtingen of overmatige schuldenlast. In een groeiende kredietmarkt is het met name belangrijk dat kredietgevers zich niet inlaten met onverantwoordelijke kredietverstrekking of kredieten toestaan zonder de kredietwaardigheid vooraf te hebben beoordeeld. De lidstaten moeten het nodige toezicht uitoefenen om dergelijk gedrag te vermijden en de noodzakelijke middelen bepalen om de kredietgever te sanctioneren indien dat toch het geval is. Onverminderd de bepalingen over kredietrisico van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (12) moet het de verantwoordelijkheid van de kredietgevers zijn om de kredietwaardigheid van elke consument te beoordelen. Daartoe zouden kredietgevers gebruik moeten kunnen maken van informatie die door de consument is verstrekt, niet alleen bij de voorbereiding van de betrokken kredietovereenkomst, maar ook in de loop van een reeds lang bestaande commerciële relatie. Consumenten moeten ook omzichtig te werk gaan en hun contractuele verplichtingen nakomen.

(54)

Het is van essentieel belang dat het vermogen en de bereidheid van een consument om een krediet terug te betalen wordt beoordeeld en geverifieerd voordat een kredietovereenkomst wordt afgesloten. Die kredietwaardigheidsbeoordeling moet evenredig zijn en in het belang van de consument gebeuren, om onverantwoordelijke kredietverleningspraktijken en buitensporige schulden te voorkomen. Er moet ook rekening worden gehouden met alle noodzakelijke en relevante factoren die van invloed kunnen zijn op het vermogen van een consument om het krediet af te lossen. Het aflossingsschema moet worden afgestemd op de specifieke behoeften en aflossingscapaciteit van de consument. Indien meerdere consumenten gezamenlijk de kredietaanvraag indienen, kan de kredietwaardigheidsbeoordeling worden uitgevoerd op basis van de gezamenlijke aflossingscapaciteit. Een positieve beoordeling mag geen afbreuk doen aan de contractvrijheid van de kredietgever met betrekking tot de verlening van krediet. De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om extra richtlijnen te geven over aanvullende criteria en methoden waarmee de kredietwaardigheid van een consument wordt beoordeeld, bijvoorbeeld door grenswaarden vast te stellen voor de loan-to-value-ratio of de loan-to-income-ratio.

(55)

De beoordeling van de kredietwaardigheid moet gebaseerd zijn op informatie over de financiële en economische situatie van de consument. Die informatie moet noodzakelijk zijn en in verhouding staan tot de aard, de duur, de waarde en de risico's van het krediet voor de consument, in overeenstemming met het in Verordening (EU) 2016/679 vervatte beginsel van minimale gegevensverwerking, en moet relevant, volledig en juist zijn. Die informatie moet ten minste het inkomen en de uitgaven van de consument omvatten, met passende aandacht voor de lopende verplichtingen van de consument, onder meer de kosten van levensonderhoud, de kosten van het huishouden en de financiële verplichtingen van de consument. Die informatie mag niet de bijzondere categorieën van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679 omvatten, zoals gegevens over gezondheid, met inbegrip van gegevens over kanker, of op informatie die is verkregen via sociale netwerken. De richtsnoeren van de Europese Bankautoriteit van 29 mei 2020 over de oorsprong van en het toezicht op leningen bevatten aanwijzingen voor de categorieën van gegevens die kunnen worden gebruikt voor de verwerking van persoonsgegevens voor kredietwaardigheidsdoeleinden, waaronder bewijs van inkomen of andere bronnen van terugbetaling, en informatie over financiële activa en passiva of over andere financiële verbintenissen. Om de kredietwaardigheidsbeoordeling te vergemakkelijken, moeten consumenten informatie verstrekken over hun financiële en economische situatie. Krediet mag uitsluitend aan de consument beschikbaar worden gesteld indien het resultaat van de kredietwaardigheidsbeoordeling uitwijst dat de uit de kredietovereenkomst voortvloeiende verplichtingen waarschijnlijk op de krachtens die overeenkomst vereiste wijze zullen worden nagekomen. Bij de beoordeling van het vermogen van de consument om aan zijn verplichtingen uit hoofde van de kredietovereenkomst te voldoen, moet de kredietgever rekening houden met relevante factoren en specifieke omstandigheden, bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, of er in het geval van krediet ter financiering van studiekosten of ter dekking van uitzonderlijke gezondheidszorgkosten die overeenkomstig deze richtlijn zijn verstrekt, voldoende bewijs is dat dergelijk krediet de consument toekomstige inkomsten zullen opleveren, dan wel of er zekerheden of andere vormen van garanties voorhanden zijn die de consument zou kunnen aanwenden als onderpand voor het krediet.

(56)

In het voorstel van de Commissie voor een verordening tot vaststelling van geharmoniseerde regels betreffende artificiële intelligentie (wet op de artificiële intelligentie) is bepaald dat AI-systemen die worden gebruikt om de kredietscore of de kredietwaardigheid van natuurlijke personen te evalueren, moeten worden geclassificeerd als AI-systemen met een hoog risico, aangezien zij bepalend zijn voor de toegang van deze personen tot financiële middelen of essentiële diensten zoals huisvesting, elektriciteit en telecommunicatiediensten. Gelet op de grote belangen die op het spel staan, moet, indien bij de kredietwaardigheidsbeoordeling geautomatiseerde verwerking wordt gebruikt, de consument recht hebben op menselijke tussenkomst door de kredietgever. Onverminderd Verordening (EU) 2016/679 moeten consumenten recht hebben op een zinvolle, begrijpelijke toelichting van de verrichte beoordeling en van de werking van de gebruikte geautomatiseerde verwerking, met inbegrip van de belangrijkste variabelen, de logica en de risico's die daarbij komen kijken, en het recht om hun standpunt kenbaar te maken en om herziening te vragen van de kredietwaardigheidsbeoordeling en van het besluit om al dan niet krediet te verlenen. Consumenten moeten het recht hebben over die rechten te worden geïnformeerd nadat zij naar behoren informatie hebben ontvangen over de te volgen procedure. De mogelijkheid om een herziening van de initiële beoordeling en van het besluit te vragen, mag niet noodzakelijkerwijs leiden tot het verlenen van krediet aan de consument.

(57)

Om de kredietstatus van een consument te beoordelen, moet de kredietgever ook de kredietdatabanken raadplegen. De wettelijke en feitelijke omstandigheden kunnen vereisen dat die raadpleging niet steeds dezelfde reikwijdte heeft. Ter voorkoming van concurrentieverstoring tussen kredietgevers, moeten kredietgevers waarop toezicht wordt uitgeoefend en die volledig aan Verordening (EU) 2016/679 voldoen, toegang hebben tot private of publieke kredietdatabanken over consumenten in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn, onder voorwaarden die niet discriminerend zijn ten opzichte van in die lidstaat gevestigde kredietgevers. De lidstaten moeten de grensoverschrijdende toegang tot private of publieke databanken vergemakkelijken, in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679. Om wederkerigheid te versterken, moeten kredietdatabanken ten minste informatie over de achterstallige kredietbetalingen van consumenten, over het soort krediet en over de identiteit van de kredietgever bevatten, overeenkomstig het Unierecht en het nationale recht. Kredietgevers en kredietbemiddelaars mogen geen bijzondere categorieën van gegevens, zoals gegevens over gezondheid, als bedoeld in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679, verwerken, noch informatie die is verkregen via sociale netwerken, aangezien die categorieën van gegevens en die informatie niet mogen worden gebruikt om de kredietwaardigheid van consumenten te beoordelen. Aanbieders van kredietdatabanken moeten beschikken over processen die garanderen dat de informatie in hun databanken actueel en juist is. Indien de kredietaanvraag wordt afgewezen op basis van de raadpleging van een databank, moeten de kredietgevers de consumenten onverwijld en kosteloos in kennis stellen van het resultaat van de raadpleging en van de nadere gegevens betreffende de geraadpleegde databank, alsook van de in aanmerking genomen categorieën van gegevens. Om de consument bewust te maken, moeten de lidstaten er bovendien voor zorgen dat consumenten tijdig en binnen 30 dagen na de registratie van achterstallige kredietbetalingen in een databank over die registratie worden geïnformeerd, bijvoorbeeld door middel van een waarschuwing per e-mail waarin hun wordt verzocht de databank te raadplegen om de informatie over hun achterstallige kredietbetalingen te bekijken.

(58)

Deze richtlijn mag niet tot regulering van de verbintenisrechtelijke voorschriften betreffende de geldigheid van overeenkomsten strekken. Derhalve moeten de lidstaten op dat gebied nationale voorschriften kunnen handhaven of invoeren, mits deze in overeenstemming zijn met het Unierecht. De lidstaten moeten zelf de wettelijke regeling kunnen vaststellen die van toepassing is op de aanbieding tot het sluiten van de kredietovereenkomst, met name wanneer de aanbieding moet worden gedaan en hoe lang deze bindend is voor de kredietgever. Indien de aanbieding wordt gedaan op het moment waarop de in deze richtlijn voorgeschreven precontractuele informatie wordt verstrekt, dan moet de aanbieding, net als andere extra informatie die de kredietgever aan de consument wil geven, in een afzonderlijk document worden verstrekt. Dat afzonderlijk document kan aan de Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet worden gehecht.

(59)

De kredietovereenkomst moet in duidelijke en beknopte vorm alle noodzakelijke informatie bevatten over de rechten en plichten die daar voor de consumenten uit voortvloeien, zodat zij daar kennis van kunnen nemen.

(60)

Onverminderd Richtlijn 93/13/EEG en de precontractuele verplichtingen krachtens deze richtlijn, en om een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, moet de consument tijdig en voorafgaand aan enige wijziging van de algemene voorwaarden van de kredietovereenkomst een omschrijving ontvangen van de voorgestelde wijzigingen met, in voorkomend geval, vermelding van het feit dat toestemming van de consument nodig is, of een toelichting bij de van rechtswege doorgevoerde wijzigingen; het tijdschema voor de tenuitvoerlegging van deze wijzigingen, en de middelen waarover de consument beschikt om een klacht in te dienen, alsmede de termijn voor het indienen van een klacht en de naam en het adres van de bevoegde autoriteit waarbij de klacht kan worden ingediend. De wijziging van een kredietovereenkomst mag geen gevolgen hebben voor enig consumentenrecht, met inbegrip van het recht op informatie uit hoofde van deze richtlijn. Dit moet het Unierecht of de nationale bepalingen betreffende de ontvankelijkheid, de voorwaarden en de geldigheid van contractwijzigingen onverlet laten.

(61)

Met het oog op volledige transparantie moet de consument zowel in de precontractuele fase als bij het sluiten van de kredietovereenkomst informatie krijgen over de debetrentevoet. Tijdens de looptijd van de overeenkomst moet de consument bovendien op de hoogte worden gebracht van wijzigingen in de variabele debetrentevoet en de uit die wijzigingen voortvloeiende wijzigingen in de betalingen. Dit moet gelden onverminderd bepalingen van nationaal recht die geen verband houden met consumentenvoorlichting, waarin voorwaarden voor of gevolgen van wijzigingen, anders dan wijzigingen betreffende betalingen, zijn voorgeschreven voor debetrentevoeten en andere economische parameters voor het krediet, bijvoorbeeld bepalingen dat de kredietgever de debetrentevoet enkel kan wijzigen indien er een geldige reden is, of dat de consument de kredietovereenkomst kan beëindigen als de debetrentevoet of een andere specifieke economische parameter betreffende het krediet verandert.

(62)

Geoorloofde debetstanden op een rekening en overschrijding zijn steeds vaker voorkomende vormen van consumentenkrediet. Die financiële producten moeten dan ook worden gereglementeerd om de consumenten beter te beschermen en overmatige schuldenlast te voorkomen. Het gevaar bestaat dat consumenten niet kunnen betalen indien de kredietgevers beslissen om onmiddellijke terugbetaling te verzoeken. Daarom moeten de rechten van de consument met betrekking tot geoorloofde debetstanden op een rekening en overschrijding in deze richtlijn worden vastgelegd.

(63)

In geval van een aanzienlijke overschrijding gedurende meer dan een maand deelt de kredietgever de consument onverwijld informatie mee over de overschrijding, met inbegrip van het betreffende bedrag, de debetrentevoet, de eventuele toepasselijke boetes, kosten of verwijlinteresten. In geval van regelmatige overschrijding moet de kredietgever de consument adviesdiensten aanbieden, voor zover beschikbaar, om deze te helpen goedkopere alternatieven te vinden en om deze door te verwijzen naar schuldadviesdiensten.

(64)

Consumenten moeten een herroepingsrecht genieten zonder sancties en zonder opgave van redenen voor de herroeping. Om de rechtszekerheid te vergroten, moet de herroepingstermijn echter in ieder geval twaalf maanden en 14 dagen na de sluiting van de kredietovereenkomst verstrijken indien de consument de contractvoorwaarden en -informatie niet overeenkomstig de onderhavige richtlijn heeft ontvangen. De herroepingstermijn mag niet verstrijken indien de consument niet is geïnformeerd over zijn herroepingsrecht.

(65)

In het geval van een consument die een kredietovereenkomst herroept in verband waarmee hij goederen heeft ontvangen, met name een koop op afbetaling of een huur- of leasingovereenkomst die een koopverplichting omvat, moet deze richtlijn de regelgeving van de lidstaten inzake de teruggave van de goederen of daarmee samenhangende aangelegenheden onverlet laten.

(66)

Het nationale recht schrijft in sommige gevallen reeds voor dat gelden de consumenten niet vóór het verstrijken van een bepaalde termijn ter beschikking kunnen worden gesteld. In zulke gevallen is het mogelijk dat consumenten zich ervan willen verzekeren dat zij de gekochte goederen of diensten snel ontvangen. In het geval van gelieerde kredietovereenkomsten moeten de lidstaten derhalve de mogelijkheid hebben om uitzonderlijk te bepalen dat, indien consumenten uitdrukkelijk een snelle ontvangst van de aangekochte goederen of diensten wensen, de termijn voor de uitoefening van het herroepingsrecht kan worden verkort tot dezelfde termijn waarbinnen geen gelden ter beschikking gesteld kunnen worden.

(67)

In het geval van gelieerde kredietovereenkomsten is er sprake van onderlinge afhankelijkheid tussen de aanschaf van een product of een dienst en de daartoe gesloten kredietovereenkomst. Derhalve mogen consumenten, indien zij op grond van het Unierecht hun herroepingsrecht ten aanzien van de koopovereenkomst uitoefenen, niet langer gebonden zijn door de daarmee gelieerde kredietovereenkomst. Dit mag geen afbreuk doen aan de nationale wetgeving inzake gelieerde kredietovereenkomsten in de gevallen waarin op grond van de nationale wetgeving een koopovereenkomst is vernietigd of de consument zijn of haar herroepingsrecht heeft uitgeoefend. Evenmin mag dit afbreuk doen aan de naar nationaal recht aan de consument toegekende rechten op grond waarvan er geen verbintenis tussen een consument en een leverancier van goederen of dienstverlener mag worden aangegaan, noch een betaling tussen hen mag plaatsvinden, zolang de consument de kredietovereenkomst ter financiering van de aanschaf van goederen of diensten niet heeft ondertekend.

(68)

De contractpartijen moeten het recht hebben een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd normaal te beëindigen. Indien dit in de kredietovereenkomst is overeengekomen, moet de kredietgever bovendien op objectieve gronden het recht van de consument kunnen opschorten om op grond van een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd krediet op te nemen. Reden daartoe kan bijvoorbeeld zijn een ongeoorloofd of frauduleus gebruik van het krediet of een aanzienlijk verhoogd risico dat de consument zijn of haar verplichting om het krediet af te lossen niet zal kunnen nakomen. Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan nationale verbintenissenrecht waarbij de rechten van de contractpartijen om de kredietovereenkomst wegens contractbreuk te beëindigen, worden geregeld.

(69)

Het moet de consument onder bepaalde voorwaarden zijn toegestaan rechten jegens de kredietgever te doen gelden in geval van problemen in verband met de koopovereenkomst. De lidstaten moeten echter bepalen in welke mate en onder welke voorwaarden de consument rechten jegens de leverancier van goederen of de dienstverlener kan doen gelden, met name door het instellen van een vordering tegen de leverancier van goederen of de dienstverlener, voordat de consument rechten jegens de kredietgever kan doen gelden. Consumenten mogen niet de rechten worden ontzegd die hun worden toegekend krachtens het nationale recht inzake de hoofdelijke aansprakelijkheid van de leverancier van goederen of de dienstverlener en de kredietgever.

(70)

Consumenten moeten de mogelijkheid krijgen om voor het verstrijken van de in de kredietovereenkomst gestelde termijn aan hun verplichtingen te voldoen. Volgens de uitlegging van het Hof van Justitie van de Europese Unie in het arrest Lexitor (13), omvat het recht van de consument op verlaging van de totale kosten van het krediet voor de consument in geval van een vervroegde aflossing van het krediet alle de consument aangerekende kosten. De verlaging van de totale kosten van het krediet voor de consument moet evenredig zijn aan de resterende duur van de kredietovereenkomst en moet ook de kosten omvatten die niet afhankelijk zijn van de duur van die kredietovereenkomst, met inbegrip van de kosten die volledig zijn uitgeput op het moment dat het krediet wordt verleend. Belastingen en vergoedingen die door een derde worden geheven en rechtstreeks aan een derde worden betaald en die niet afhankelijk zijn van de duur van de kredietovereenkomst, mogen echter niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van de verlaging, aangezien deze kosten niet door de kredietgever worden opgelegd en derhalve niet eenzijdig door de kredietgever kunnen worden gewijzigd. Vergoedingen die een kredietgever ten gunste van een derde aanrekent, moeten echter in aanmerking worden genomen bij de berekening van de verlaging. Bij vervroegde aflossing moet de kredietgever recht hebben op een eerlijke en objectief verantwoorde vergoeding voor de kosten die rechtstreeks verbonden zijn aan de vervroegde aflossing, waarbij ook wordt gekeken naar de daaruit voortvloeiende besparingen van de kredietgever. Bij de vaststelling van de berekeningsmethode van de vergoeding moet echter een aantal beginselen worden nageleefd. De berekening van de vergoeding voor de kredietgever moet al in de precontractuele fase en in ieder geval tijdens de uitvoering van de kredietovereenkomst transparant en begrijpelijk zijn voor de consument. Bovendien moet de berekeningsmethode voor de kredietgevers eenvoudig te hanteren zijn en moeten de bevoegde autoriteiten gemakkelijk toezicht kunnen houden op de vergoeding. Daarom, en omdat een consumentenkrediet, gezien de gemiddelde duur en omvang ervan, niet wordt gefinancierd met langlopende financieringsmechanismen, moet het maximum voor de vergoeding als vast bedrag worden vastgesteld. Deze aanpak sluit aan bij het specifieke karakter van consumentenkredieten en moet de aanpak voor andere producten die worden gefinancierd met langlopende financieringsmechanismen, zoals hypothecaire leningen met vaste rente, onverlet laten.

(71)

De lidstaten moeten het recht hebben te bepalen dat de kredietgever alleen aanspraak kan maken op de vergoeding voor vervroegde aflossing indien het bedrag dat binnen twaalf maanden moet worden terugbetaald een door de lidstaten te bepalen drempel overschrijdt. Bij het vaststellen van die drempel, die niet hoger mag zijn dan 10 000 EUR, moeten de lidstaten rekening houden met het gemiddelde bedrag van consumentenkredieten op hun markten.

(72)

Om de totstandbrenging en de werking van de interne markt te bevorderen en de consumenten in de gehele Unie een hoog niveau van bescherming te bieden, moet de vergelijkbaarheid van de informatie met betrekking tot jaarlijkse kostenpercentages in de gehele Unie worden gewaarborgd.

(73)

De vaststelling van plafonds voor de debetrentevoeten, de jaarlijkse kostenpercentages of de totale kosten van het krediet voor de consument is in een aantal lidstaten een gebruikelijke praktijk. Dergelijke plafondregeling is gunstig gebleken om de consumenten te beschermen tegen buitensporig hoge debetrentevoeten, jaarlijkse kostenpercentages of de totale kosten van het krediet voor de consument. In dat verband moeten de lidstaten hun huidige wettelijke regeling kunnen behouden. In een poging om de consumentenbescherming te verbeteren zonder de lidstaten onnodige beperkingen op te leggen, moeten er adequate maatregelen bestaan, zoals plafonds of vastgelegde percentages waarbij woekeren begint, om misbruik doeltreffend tegen te gaan en ervoor te zorgen dat consumenten geen buitensporig hoge debetrentevoeten, jaarlijkse kostenpercentages of totale kosten van het krediet voor de consument worden aangerekend.

(74)

Met het oog op transparantie moet de Commissie dergelijke door de lidstaten ingevoerde maatregelen in beknopte en duidelijke vorm openbaar maken.

(75)

Er bestaan aanzienlijke verschillen tussen de wetten van de verschillende lidstaten ten aanzien van de praktijk van het verstrekken van kredietovereenkomsten. Hoewel de diversiteit aan actoren die bij kredietbemiddeling zijn betrokken, moet worden erkend, is het toch van essentieel belang dat er op Unieniveau bepaalde standaarden gelden die voor een hoge mate van professionalisme en dienstverlening zorgen.

(76)

Het toepasselijke kader van de Unie moet de consumenten het vertrouwen geven dat kredietgevers en kredietbemiddelaars hun belangen in aanmerking nemen, inclusief hun mogelijke kwetsbaarheid en moeilijkheden om het product te begrijpen, gebaseerd op de informatie waarover de kredietgever of de kredietbemiddelaar op het relevante moment beschikt en op redelijke veronderstellingen omtrent de risico's gerelateerd aan de situatie van de consument gedurende de looptijd van de voorgestelde kredietovereenkomst. Om een dergelijk consumentenvertrouwen te garanderen, moet worden gezorgd voor een hoge mate van rechtvaardigheid, eerlijkheid en professionalisme in de sector, met inbegrip van verantwoordelijk gedrag om praktijken die negatieve gevolgen hebben voor de consument te vermijden, alsook voor een correct beheer van belangenconflicten, waaronder de conflicten die voortvloeien uit vergoedingen, en moet advies worden gegeven in het belang van de consument.

(77)

Het is wenselijk ervoor te zorgen dat het betrokken personeel van kredietgevers en kredietbemiddelaars over voldoende kennis en bekwaamheid beschikt om een hoge mate van professionalisme te waarborgen. Kredietgevers en kredietbemiddelaars moeten daarom verplicht worden om op ondernemingsniveau blijk te geven van de vereiste relevante kennis en bekwaamheid, zulks op basis van de minimumvoorschriften inzake kennis en bekwaamheid. Het moet de lidstaten vrijstaan dergelijke vereisten voor afzonderlijke natuurlijke personen in te voeren of te handhaven, en de minimumvoorschriften inzake kennis en bekwaamheid aan te passen aan de verschillende soorten kredietgevers en kredietbemiddelaars, met name indien zij in nevenactiviteit optreden. Voor de toepassing van deze richtlijn dient onder personeel dat de in onderhavige richtlijn gereguleerde activiteiten verricht, ook te worden verstaan personeelsleden in de front- en de backoffice, waaronder de bedrijfsleiding en, in voorkomend geval, de leden van de raad van bestuur van kredietgevers en kredietbemiddelaars, die een belangrijke rol spelen in het kredietverleningsproces. Personen in ondersteunende functies die geen verband houden met het kredietverleningsproces, waaronder hr- en ict-personeel, mogen niet als personeelsleden in de zin van deze richtlijn te worden beschouwd. De lidstaten moeten maatregelen invoeren om bewustmaking van de vereisten van deze richtlijn bij kleine en middelgrote ondernemingen die kredietgever of kredietbemiddelaar zijn te ondersteunen en de naleving ervan te faciliteren, bijvoorbeeld via voorlichtingscampagnes, gebruikersgidsen en opleidingen voor werknemers.

(78)

Teneinde het vermogen van consumenten te vergroten om geïnformeerde keuzen te maken over het aangaan van leningen en het verantwoord beheren van schulden, moeten de lidstaten maatregelen opstellen en bevorderen ter ondersteuning van de scholing van consumenten op het gebied van verantwoordelijke kredietneming en schuldbeheer, en in het bijzonder wat betreft kredietovereenkomsten voor consumenten en algemeen budgetbeheer. Aan die verplichting kan worden voldaan door rekening te houden met het raamwerk voor financiële vaardigheden dat de Unie samen met de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling heeft ontwikkeld. Het is van bijzonder belang dat consumenten die, in het bijzonder via digitale hulpmiddelen, voor het eerst een consumentenkrediet afsluiten, voorlichting krijgen. In dat verband dient de Commissie voorbeelden van beste praktijken te vinden om de nadere uitwerking van maatregelen ter verbetering van de financiële bewustwording van consumenten te faciliteren. De Commissie kan die voorbeelden van beste praktijken publiceren in coördinatie met soortgelijke verslagen die worden opgesteld in verband met andere wetgevingshandelingen van de EU. Bij het opstellen en bevorderen van deze maatregelen moeten de lidstaten de belanghebbenden, waaronder consumentenorganisaties, raadplegen. Deze verplichting mag de lidstaten niet beletten te voorzien in aanvullende financiële scholing.

(79)

Gelet op de aanzienlijke gevolgen van tenuitvoerleggingsprocedures voor kredietgevers, consumenten en mogelijkerwijs voor de financiële stabiliteit, is het noodzakelijk dat kredietgevers opkomende kredietrisico's in een vroeg stadium proactief aanpakken en de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat zij waar passend redelijk respijt betrachten alvorens een tenuitvoerleggingsprocedure te starten. Bij de beslissing of het passend is respijtmaatregelen te nemen, dan wel of het gerechtvaardigd is deze herhaaldelijk aan te bieden, moet de kredietgever rekening houden met onder meer de individuele omstandigheden van de consument, zoals de belangen en rechten van de consument, zijn of haar vermogen om het krediet af te lossen en redelijke kosten van levensonderhoud van de consument, en moet de kredietgever de kosten voor consumenten bij niet-nakoming beperken. In het bijzonder mag, wanneer de consument niet binnen een redelijke termijn op het aanbod van de kredietgever reageert, van de kredietgever niet worden verlangd dat hij herhaaldelijk respijtmaatregelen aanbiedt. De lidstaten mogen de partijen bij een kredietovereenkomst niet beletten om uitdrukkelijk overeen te komen dat de overdracht aan de kredietgever van onder de gelieerde kredietovereenkomst vallende goederen of van de opbrengsten van de verkoop ervan volstaat om het krediet terug te betalen.

(80)

Indien respijtmaatregelen passend worden geacht, moeten zij een wijziging van de voorwaarden van de oorspronkelijke kredietovereenkomst omvatten en kunnen zij onder meer een gehele of gedeeltelijke herfinanciering van een kredietovereenkomst omvatten. Onder wijziging van die voorwaarden kan onder meer worden verstaan: verlenging van de duur van de kredietovereenkomst; wijziging van het soort kredietovereenkomst; uitstel van betaling voor de volledige of een deel van de afbetalingstermijn gedurende een bepaalde periode; verlaging van de debetrentevoet; aanbieding van een aflossingsvrije periode; gedeeltelijke aflossingen; valutaomrekening; gedeeltelijke kwijtschelding en schuldconsolidatie. Indien respijtmaatregelen passend worden geacht, mag van kredietgevers niet worden verlangd dat zij bij de wijziging van de voorwaarden van de kredietovereenkomst een kredietwaardigheidsbeoordeling uitvoeren, tenzij het totale door de consument te betalen bedrag bij de wijziging van die voorwaarden aanzienlijk wordt verhoogd. Hoewel de verplichting om respijtmaatregelen uit te voeren geen afbreuk mag doen aan procedures uit hoofde van nationale regels inzake tenuitvoerlegging, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de respijtmaatregelen waarin deze richtlijn voorziet, naar behoren worden toegepast.

(81)

Consumenten met problemen bij het nakomen van hun financiële verbintenissen, hebben baat bij gespecialiseerde hulp bij het beheren van hun schuld. Onder financiële problemen wordt een grote verscheidenheid aan situaties verstaan, onder meer uitstel van terugbetaling van schulden met meer dan 90 dagen. Het doel van schuldadviesdiensten bestaat erin consumenten met financiële moeilijkheden te helpen en hen te begeleiden bij het zoveel mogelijk aflossen van hun uitstaande schuld, waarbij een fatsoenlijke levensstandaard moet worden gehandhaafd en zij hun waardigheid moeten behouden. Deze individuele en onafhankelijke bijstand kan juridisch advies, geld- en schuldbeheer en sociale en psychologische bijstand omvatten. De bijstand moet worden verleend door beroepsbeoefenaars die geen kredietgever, kredietbemiddelaar, verlener van crowdfundingkredietdiensten, kredietkoper of kredietservicer zijn, en die onafhankelijk van hen zijn. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat consumenten door onafhankelijke beroepsbeoefenaars direct of indirect en slechts tegen beperkte kosten schuldadviesdiensten wordt verleend. Deze kosten mogen in beginsel alleen de exploitatiekosten dekken en mogen geen onnodige belasting vormen voor consumenten die moeilijkheden ondervinden of kunnen ondervinden om hun financiële verplichtingen na te komen. Waar mogelijk worden consumenten met schuldaflossingsproblemen naar schuldadviesdiensten doorverwezen voordat een tenuitvoerleggingsprocedure wordt gestart. De schuldadviesdiensten moeten gemakkelijk toegankelijk zijn voor consumenten. Zo wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met hun woonplaats en hun taal. De lidstaten blijven vrij om specifieke eisen voor schuldadviesdiensten te handhaven of in te voeren. Kredietgevers hebben een rol te spelen bij het voorkomen van overmatige schuldenlast door consumenten die financiële moeilijkheden ondervinden, vroegtijdig op te sporen en te ondersteunen. Daarom moeten kredietgevers beschikken over procedures en beleid voor de opsporing van dergelijke consumenten om ervoor te zorgen dat zij hen daadwerkelijk kunnen doorverwijzen naar gemakkelijk toegankelijke schuldadviesdiensten.

(82)

Om voor transparantie en stabiliteit op de markt te zorgen, moeten de lidstaten in afwachting van verdere harmonisatie zorgen voor de nodige maatregelen voor de regulering van en het toezicht op kredietgevers.

(83)

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat kredietgevers en kredietbemiddelaars, met inbegrip van niet-kredietinstellingen, onderworpen zijn aan een adequate toelatingsprocedure, die onder meer een vergunningsprocedure of inschrijving van de niet-kredietinstelling in een register omvat, alsook aan een regeling voor toezicht door een bevoegde autoriteit. De vereiste van een adequate toelatingsprocedure en van registratie mogen niet gelden voor kredietinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1), van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (14) aangezien zij al onderworpen zijn aan een vergunningsprocedure krachtens Richtlijn 2013/36/EU, noch voor betalingsinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 4, van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad (15) voor de diensten als bedoeld in bijlage I, punt 4, bij Richtlijn (EU) 2015/2366, noch voor instellingen voor elektronisch geld zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad (16) voor de verlening van kredieten als bedoeld in artikel 6, lid 1, eerste alinea, punt b), van Richtlijn 2009/110/EG. Dit moet onverlet laten dat nationale toelatingsprocedures en registratie- of toezichtregelingen worden opgelegd aan betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld in verband met het verlenen van krediet aan consumenten en dat deze in overeenstemming met het Unierecht worden opgelegd aan kredietinstellingen in verband met de activiteiten van kredietbemiddelaars.

(84)

De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om leveranciers van goederen of dienstverleners die worden aangemerkt als kleine, middelgrote en micro-ondernemingen in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (17) die als kredietbemiddelaar in een nevenfunctie optreden of die krediet verlenen in de vorm van uitstel van betaling voor de aankoop van door hen aangeboden goederen en diensten, zonder dat een derde partij krediet aanbiedt, vrij te stellen van de vereisten voor toelating en registratie, indien het krediet gratis wordt verstrekt zonder rente en kosten, met uitzondering van beperkte kosten wegens betalingsachterstand overeenkomstig het nationale recht. Grote ondernemingen mogen van deze mogelijke vrijstelling geen gebruik maken om de in deze richtlijn vastgelegde toelatings- en registratievereisten te omzeilen.

(85)

Deze richtlijn regelt alleen bepaalde verplichtingen van de kredietbemiddelaars jegens de consumenten. Daarom moet het de lidstaten vrijstaan extra verplichtingen voor kredietbemiddelaars te handhaven of in te voeren, inclusief de voorwaarden waaronder een kredietbemiddelaar een vergoeding mag krijgen van een consument die een beroep heeft gedaan op de diensten van die kredietbemiddelaar.

(86)

De overdracht van de rechten van de kredietgever op grond van een kredietovereenkomst mag de positie van de consument niet verzwakken. De consument moet ook goed worden geïnformeerd omtrent de overdracht van de kredietovereenkomst aan een derde. Indien de oorspronkelijke kredietgever, in overeenstemming met de nieuwe houder van de schuldvorderingen, tegenover de consument het krediet nog steeds beheert, heeft de consument er echter geen zwaarwegend belang bij om over de overdracht geïnformeerd te worden. Daarom zou een verplichting op Unieniveau om de consument over de overdracht in te lichten in dergelijke gevallen excessief zijn.

(87)

Het moet de lidstaten vrijstaan nationale bepalingen te handhaven of in te voeren die voorzien in collectieve vormen van communicatie wanneer zulks nodig is met het oog op de effectiviteit van complexe transacties zoals securitisatie of liquidatie van activa in het kader van de gedwongen administratieve liquidatie van banken.

(88)

De consumenten moeten toegang hebben tot adequate, snelle en effectieve alternatieve geschillenbeslechting voor de beslechting van geschillen die uit de rechten en verplichtingen in verband met kredietovereenkomsten ontstaan. Daartoe kan indien nodig een beroep worden gedaan op bestaande instanties. Die toegang is reeds gewaarborgd bij Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad (18), wat relevante contractuele geschillen betreft. Consumenten moeten echter ook toegang hebben tot alternatieve geschillenbeslechtingsprocedures voor de beslechting van precontractuele geschillen over de bij deze richtlijn ingestelde rechten en verplichtingen, bijvoorbeeld in verband met de vereisten op het gebied van precontractuele informatie, adviesdiensten en kredietwaardigheidsbeoordelingen en in verband met de informatie die wordt verstrekt door kredietbemiddelaars die worden vergoed door kredietgevers en dus geen rechtstreekse contractuele band hebben met consumenten. De alternatieve geschillenbeslechting en de entiteiten die deze aanbieden, moeten voldoen aan de kwaliteitsvereisten van Richtlijn 2013/11/EU.

(89)

De lidstaten moeten bevoegde autoriteiten aanwijzen die gemachtigd zijn te zorgen voor de handhaving van deze richtlijn en moeten ervoor zorgen dat die bevoegde autoriteiten over de noodzakelijke onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden, alsmede over toereikende middelen beschikken voor de uitoefening van hun taken. De lidstaten moeten de nationale autoriteiten ook productinterventiebevoegdheden kunnen verlenen wanneer kredietproducten nadelig zijn voor consumenten en moeten worden ingetrokken. De lidstaten moeten rekening houden met gegevens over maandelijkse mate van niet-nakoming in verband met verschillende soorten onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallende consumentenkredietproducten. De bevoegde autoriteiten van verschillende lidstaten moeten onderling samenwerken indien dat voor de vervulling van hun taken uit hoofde van deze richtlijn nodig is.

(90)

De lidstaten moeten regels vaststellen inzake sancties die van toepassing zijn op overtredingen van de nationale bepalingen die zijn vastgesteld op grond van deze richtlijn, en moeten alle nodige maatregelen nemen om erop toe te zien dat deze worden toegepast. Hoewel de keuze van de sancties bij de lidstaten blijft berusten, moeten de sancties doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van deze regels en deze maatregelen en delen haar eventuele latere wijzigingen ervan onverwijld mee.

(91)

De huidige nationale voorschriften inzake sancties verschillen sterk binnen de EU. Meer bepaald zorgen niet alle lidstaten ervoor dat er doeltreffende, evenredige en afschrikkende geldboeten kunnen worden opgelegd aan handelaren die verantwoordelijk zijn voor wijdverbreide inbreuken of wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie. In sommige gevallen kunnen die handelaren ook een groep van ondernemingen zijn. Om ervoor te zorgen dat de autoriteiten van de lidstaten doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties kunnen opleggen in verband met wijdverbreide inbreuken of wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie die onderworpen zijn aan gecoördineerde onderzoeks- en handhavingsmaatregelen in overeenstemming met Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad (19), moeten geldboeten worden ingevoerd als een element van sancties voor dergelijke inbreuken.

(92)

Om de transparantie en het consumentenvertrouwen te vergroten, moeten de bevoegde autoriteiten iedere administratieve sanctie wegens inbreuken op de krachtens deze richtlijn vastgestelde bepalingen openbaar kunnen maken, tenzij dit ernstig gevaar zou opleveren voor de financiële markten of de betrokkenen onevenredige schade zou toebrengen.

(93)

De efficiënte werking van deze richtlijn moet worden geëvalueerd, alsook de vooruitgang bij de totstandbrenging van een interne markt met een hoog niveau van consumentenbescherming voor kredietovereenkomsten. De Commissie moet deze richtlijn om de vier jaar evalueren om de in deze richtlijn vastgelegde bovengrens van 100 000 EUR en de percentages voor de berekening van de vergoeding bij vervroegde aflossing te beoordelen en om na te gaan of het toepassingsgebied van deze richtlijn nog passend is met betrekking tot kredietovereenkomsten die gedekt zijn door niet voor bewoning bestemde onroerende goederen. Die evaluatie moet ook een analyse omvatten van de ontwikkeling van de markt voor consumentenkredieten ter ondersteuning van de groene transitie, een beoordeling van de behoefte aan verdere maatregelen om het gebruik van dergelijke kredieten te verbeteren en een beoordeling van de uitvoering van overeenkomstig deze richtlijn opgelegde sancties en met name van de doeltreffendheid en het afschrikkende effect ervan. Bij de evaluatie van deze richtlijn moet de Commissie de economische trends in de Unie en de situatie op de betrokken markt analyseren, zoals de opkomst van nieuwe vormen van financiële diensten, digitale trends en de volumes en trends van de grensoverschrijdende kredietverstrekking. Ook moet worden gekeken naar de doeltreffendheid van deze richtlijn, met inbegrip van de kosten en baten ervan voor bedrijven en consumenten. Voorts is crowdfunding in toenemende mate een gangbare vorm van financiering voor consumenten, doorgaans voor kleine uitgaven of beleggingen. In Verordening (EU) 2020/1503 van het Europees Parlement en de Raad (20) worden crowdfundingdiensten, met inbegrip van diensten die het verlenen van krediet faciliteren, die aan consumenten worden aangeboden, uitgesloten van het toepassingsgebied van die verordening. De Commissie moet nagaan of verdere maatregelen nodig zijn ter bescherming van consumenten die via een verlener van crowdfundingkredietdiensten een krediet willen afsluiten of willen beleggen.

(94)

Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake consumentenkrediet, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt rekening houdend met marktontwikkelingen in het licht van de digitalisering en de doelstelling om grensoverschrijdende kredietverlening te vergemakkelijken, maar beter op Unieniveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

(95)

Teneinde niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de vaststelling van aanvullende hypothesen voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (21). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(96)

Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (22) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van die stukken gerechtvaardigd.

(97)

Rekening houdend met het aantal wijzigingen dat als gevolg van de ontwikkelingen in de consumentenkredietsector in Richtlijn 2008/48/EG moet worden aangebracht, en vanwege de duidelijkheid van de Uniewetgeving, moet die richtlijn worden ingetrokken en worden vervangen door deze richtlijn.

(98)

Overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (23) is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd, en op 26 augustus 2021 heeft hij een advies (24) uitgebracht,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Deze richtlijn voorziet in een gemeenschappelijk kader voor de harmonisatie van bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake kredietovereenkomsten voor consumenten.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze richtlijn is van toepassing op kredietovereenkomsten.

2.   Deze richtlijn is niet van toepassing op:

a)

kredietovereenkomsten die gewaarborgd worden door een hypotheek of door een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid op onroerende goederen, of door een recht op onroerende goederen;

b)

kredietovereenkomsten voor het verkrijgen of het behouden van eigendomsrechten betreffende grond of een bestaand of gepland gebouw, waaronder voor handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteiten gebruikte terreinen en gebouwen;

c)

kredietovereenkomsten voor een totaal kredietbedrag van meer dan 100 000 EUR;

d)

kredietovereenkomsten waarbij het krediet als nevenactiviteit door werkgevers hetzij rentevrij hetzij tegen een jaarlijks kostenpercentage dat lager is dan gebruikelijk op de markt, aan hun werknemers wordt toegekend, en die niet aan het grote publiek worden aangeboden;

e)

kredietovereenkomsten die worden gesloten met beleggingsondernemingen zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (25) of met kredietinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1 van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij een belegger transacties kan verrichten met betrekking tot één of meer van de in deel C van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU vermelde financiële instrumenten en waarbij de beleggingsonderneming of de kredietinstelling die het krediet verleent, bij deze transactie betrokken is;

f)

kredietovereenkomsten die het resultaat zijn van een schikking voor de rechter of een andere daartoe van overheidswege bevoegde instantie;

g)

huur- of leasingovereenkomsten die geen verplichting of optie tot aankoop van het huur- of leasingobject noch in de overeenkomst zelf, noch in een afzonderlijke overeenkomst inhouden;

h)

uitstel van betaling waarbij:

i)

een leverancier van goederen of een dienstverlener de consument de tijd geeft om de door die leverancier geleverde goederen of door die dienstverlener verleende diensten te betalen zonder dat een derde een krediet aanbiedt;

ii)

de aankoopprijs zonder rente en zonder andere kosten wordt betaald, en met slechts beperkte kosten die de consument wegens betalingsachterstand verschuldigd is overeenkomstig het nationale recht, en

iii)

de betaling in haar geheel moet worden verricht binnen 50 dagen na de levering van het goed of de dienst.

In het geval van uitstel van betaling die wordt aangeboden door leveranciers van goederen of dienstverleners die geen micro-, kleine of middelgrote ondernemingen zijn in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG, wanneer deze leveranciers of dienstverleners diensten van de informatiemaatschappij aanbieden in de zin van artikel 1, lid 1, punt b), van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad (26), bestaande uit het sluiten van overeenkomsten op afstand met consumenten voor de verkoop van goederen of de verlening van diensten in de zin van artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2011/83/EU, is deze uitsluiting van het toepassingsgebied van deze richtlijn alleen van toepassing wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

i)

een derde biedt geen krediet aan noch koopt hij krediet over;

ii)

de betaling in haar geheel moet worden uitgevoerd binnen 14 dagen na de levering van de goederen of het verlenen van de diensten, en

iii)

de aankoopprijs wordt zonder rente en zonder andere kosten betaald, en met slechts beperkte kosten die de consument wegens betalingsachterstand verschuldigd is overeenkomstig het nationale recht;

i)

kredietovereenkomsten die voorzien in kosteloos uitstel van betaling van een bestaande schuld;

j)

kredietovereenkomsten waarbij van de consument wordt verlangd dat hij bij de kredietgever een goed als zekerheid in bewaring geeft, en waarbij de aansprakelijkheid van de consument zich strikt beperkt tot dit in bewaring gegeven goed;

k)

kredietovereenkomsten betreffende leningen die krachtens een wettelijke bepaling met een doelstelling van algemeen belang aan een beperkt publiek worden toegekend tegen een lagere dan op de markt gebruikelijke debetrentevoet, dan wel rentevrij, of onder andere voorwaarden die voor de consument gunstiger zijn dan de op de markt gebruikelijke voorwaarden;

l)

kredietovereenkomsten die bestaan op 20 november 2026. De artikelen 23 en 24, artikel 25, lid 1, tweede zin, artikel 25, lid 2, en de artikelen 28 en 39 zijn echter van toepassing op alle kredietovereenkomsten met onbepaalde looptijd die bestaan op 20 november 2026.

3.   Niettegenstaande lid 2, punt c), is deze richtlijn van toepassing op kredietovereenkomsten voor een totaal kredietbedrag van meer dan 100 000 EUR, die niet gewaarborgd zijn door een hypotheek of door een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid op een onroerend goed of een recht op een onroerend goed, en waarbij het doel van deze kredietovereenkomsten de renovatie van voor bewoning bestemde onroerende goederen is.

4.   Op kredietovereenkomsten in de vorm van overschrijding zijn uitsluitend de volgende artikelen van toepassing:

a)

de artikelen 1, 2, 3, 17, 19, 25, 31, 35, 36 en 39 tot en met 50, en

b)

artikel 18, tenzij anders is bepaald door de lidstaten.

5.   De lidstaten kunnen kredietovereenkomsten in de vorm van kaarten met uitgestelde debitering vrijstellen van de toepassing van deze richtlijn:

a)

als die door een krediet- of betalingsinstelling worden verstrekt;

b)

als in de voorwaarden is bepaald dat het krediet binnen 40 dagen moet worden afgelost, en

c)

als die rentevrij zijn en met slechts beperkte kosten voor het leveren van de betalingsdienst.

6.   De lidstaten kunnen bepalen dat uitsluitend de artikelen 1, 2, 3, 7, 8, 11, 19 en 20, artikel 21, lid 1, eerste alinea, punten a) tot en met h), en punt l), artikel 21, lid 3, en de artikelen 23, 25 en 28 tot en met 50 van toepassing zijn op kredietovereenkomsten, gesloten door een organisatie waarvan het lidmaatschap alleen openstaat voor personen die wonen of werken in een bepaalde locatie of regio, of voor de werknemers en gepensioneerde werknemers van een bepaalde werkgever, dan wel voor personen die voldoen aan andere kwalificaties die in de nationale wetgeving als basis voor het bestaan van een band tussen de leden zijn vastgelegd, en die aan alle volgende voorwaarden voldoet:

a)

zij is opgericht tot wederzijds nut van de leden;

b)

zij maakt geen winst voor anderen dan haar leden;

c)

zij vervult een sociale rol zoals opgelegd door de nationale wetgeving;

d)

zij ontvangt en beheert uitsluitend de spaargelden van haar leden en biedt uitsluitend aan hen financieringsmogelijkheden;

e)

zij verstrekt de kredieten op basis van een jaarlijks kostenpercentage dat lager is dan het op de markt gebruikelijke of waarvan het maximum is vastgelegd in de nationale wetgeving.

De lidstaten kunnen de door een in de eerste alinea genoemde organisatie gesloten kredietovereenkomsten buiten de toepassing van deze richtlijn laten indien de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten die deze organisatie is aangegaan, onbeduidend is in verhouding tot de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten in de lidstaat waar de organisatie haar standplaats heeft en de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten die al door zulke organisaties in de lidstaat zijn aangegaan, minder bedraagt dan 1 % van de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten die in die lidstaat zijn aangegaan.

De lidstaten bekijken jaarlijks of de voorwaarden voor de toepassing van de in de tweede alinea genoemde uitzondering nog gelden en ondernemen stappen om de uitzondering in te trekken indien zij vinden dat niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan.

7.   De lidstaten kunnen bepalen dat uitsluitend de artikelen 1, 2, 3, 7, 8, 11, 19 en 20, artikel 21, lid 1, eerste alinea, punten a) tot en met h), punt l) en punt r), artikel 21, lid 3, en de artikelen 23, 25, 28 tot en met 38 en 40 tot en met 50 van toepassing zijn op kredietovereenkomsten tussen de kredietgever en de consument die voorzien in regelingen voor uitstel van betaling of terugbetalingsmethoden, indien de consument de oorspronkelijke kredietovereenkomst reeds niet nakomt of waarschijnlijk niet zal nakomen en als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

met de regeling zou een rechtsvordering omtrent de niet-nakoming door de consument kunnen worden vermeden;

b)

de voorwaarden voor de consument worden door het treffen van de regeling niet ongunstiger dan de voorwaarden van de oorspronkelijke kredietovereenkomst.

8.   De lidstaten kunnen bepalen dat artikel 8, lid 3, punten d), e) en f), artikel 10, lid 5, artikel 11, lid 4, en artikel 21, lid 3, niet van toepassing zijn op een of meer van de volgende kredietovereenkomsten:

a)

kredietovereenkomsten voor een totaal kredietbedrag van minder dan 200 EUR;

b)

kredietovereenkomsten waarbij krediet zonder rente of andere kosten wordt verleend;

c)

kredietovereenkomsten volgens welke krediet binnen drie maanden moet worden afgelost en er slechts onbeduidende kosten verschuldigd zijn.

Artikel 3

Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

1)

“consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn of haar bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen;

2)

“kredietgever”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van zijn of haar bedrijfs- of beroepsactiviteiten krediet verleent of toezegt;

3)

“kredietovereenkomst”: een overeenkomst waarbij een kredietgever aan een consument krediet verleent of toezegt in de vorm van uitstel van betaling, een lening of een andere, soortgelijke betalingsfaciliteit, met uitzondering van overeenkomsten voor doorlopende dienstverlening en doorlopende levering van dezelfde goederen, waarbij de consument, zolang de diensten of goederen worden geleverd, de kosten daarvan in termijnen betaalt;

4)

“nevendienst”: een dienst die samen met de kredietovereenkomst aan de consument wordt aangeboden;

5)

“totale kosten van het krediet voor de consument”: alle kosten, inclusief rente, commissielonen, belastingen en vergoedingen van welke aard ook, die de consument in verband met de kredietovereenkomst moet betalen en die de kredietgever bekend zijn, met uitzondering van notariskosten; de totale kosten van het krediet voor de consument omvatten ook de kosten in verband met nevendiensten met betrekking tot de kredietovereenkomst, met name verzekeringspremies, indien bovendien het sluiten van een overeenkomst over die nevendiensten verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen;

6)

“het totale door de consument te betalen bedrag”: de som van het totale kredietbedrag en de totale kosten van het krediet voor de consument;

7)

“jaarlijks kostenpercentage” of “JKP”: de totale kosten van het consumentenkrediet, uitgedrukt in een percentage op jaarbasis van het totale kredietbedrag, en berekend zoals uiteengezet in artikel 30;

8)

“debetrentevoet”: de rentevoet, uitgedrukt op jaarbasis en toegepast in een vast of variabel percentage op het opgenomen kredietbedrag;

9)

“vaste debetrentevoet”: de debetrentevoet die de kredietgever en de consument in de kredietovereenkomst overeenkomen voor de volledige duur van de kredietovereenkomst, of verschillende debetrentevoeten die de kredietgever en de consument in de kredietovereenkomst overeenkomen voor deeltermijnen waarvoor de debetrentevoeten uitsluitend aan de hand van een vast specifiek percentage worden bepaald. Indien niet alle debetrentevoeten in de kredietovereenkomst worden gespecificeerd, wordt de debetrentevoet alleen geacht vast te zijn voor die deeltermijnen waarvoor de debetrentevoeten, bij de sluiting van de kredietovereenkomst overeengekomen, uitsluitend aan de hand van een vast specifiek percentage zijn vastgesteld;

10)

“totaal kredietbedrag”: het plafond of de som van alle bedragen die op grond van een kredietovereenkomst beschikbaar worden gesteld;

11)

“duurzame drager”: ieder hulpmiddel dat de consument in staat stelt persoonlijk aan hem of haar gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;

12)

“kredietbemiddelaar”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet optreedt als kredietgever of notaris en die niet enkel een consument direct of indirect met een kredietgever in contact brengt, en die bedrijfs- of beroepsmatig tegen een vergoeding in de vorm van geld of een andere overeengekomen financiële beloning:

a)

aan consumenten kredietovereenkomsten voorstelt of aanbiedt;

b)

consumenten bijstaat bij de voorbereiding of ander precontractueel beheer van andere dan de in punt a) bedoelde kredietovereenkomsten, of

c)

namens de kredietgever met consumenten kredietovereenkomsten sluit;

13)

“precontractuele informatie”: de informatie die wordt verstrekt voordat de consument door een kredietovereenkomst of een kredietaanbod is gebonden of, waar van toepassing, door het indienen van een bindend aanbod, en die de consument nodig heeft om verschillende kredietaanbiedingen te kunnen vergelijken en een geïnformeerd besluit te kunnen nemen over het al dan niet sluiten van de kredietovereenkomst;

14)

“profilering”: profilering in de zin van artikel 4, punt 4, van Verordening (EU) 2016/679;

15)

“koppelverkoop”: het aanbieden of verkopen van een kredietovereenkomst als onderdeel van een pakket met andere onderscheiden financiële producten of diensten waarbij de kredietovereenkomst niet afzonderlijk wordt aangeboden aan de consument;

16)

“gebundelde verkoop”: het aanbieden of verkopen van een kredietovereenkomst als onderdeel van een pakket met andere verschillende financiële producten of diensten waarbij de kredietovereenkomst ook afzonderlijk aan de consument wordt aangeboden, maar waarbij niet noodzakelijkerwijs dezelfde voorwaarden gelden als wanneer deze in combinatie met die andere producten of diensten wordt/worden aangeboden;

17)

“adviesdiensten”: persoonlijke aanbevelingen aan een consument met betrekking tot een of meer transacties in samenhang met kredietovereenkomsten, die een afzonderlijke activiteit vormen ten opzichte van de verlening van krediet en ten opzichte van de kredietbemiddelingsactiviteiten als omschreven in punt 12;

18)

“geoorloofde debetstand op een rekening”: een uitdrukkelijke kredietovereenkomst waarbij een kredietgever een consument de mogelijkheid biedt bedragen op te nemen die het beschikbare tegoed op de rekening-courant van de consument overschrijden;

19)

“overschrijding”: stilzwijgend aanvaarde debetstand op een rekening waarbij een kredietgever een consument gelden ter beschikking stelt die het beschikbare tegoed op zijn rekening-courant of de overeengekomen geoorloofde debetstand op een rekening van de consument overschrijden;

20)

“gelieerde kredietovereenkomst”: een kredietovereenkomst waarbij geldt dat:

a)

het betreffende krediet of de betreffende diensten uitsluitend dient/dienen ter financiering van een overeenkomst voor het leveren van een bepaald goed of het verlenen van een bepaalde dienst, en

b)

die twee overeenkomsten objectief gezien een commerciële eenheid vormen. Een commerciële eenheid wordt geacht te bestaan indien de leverancier van goederen of de dienstverlener zelf het krediet van de consument financiert of, in het geval van financiering door een derde, indien de kredietgever bij het marketen, voorbereiden of sluiten van de kredietovereenkomst gebruikmaakt van de diensten van de leverancier van goederen of de dienstverlener, dan wel indien de levering van een bepaalde goederen of de verlening van een bepaalde dienst uitdrukkelijk worden vermeld in de kredietovereenkomst;

21)

“vervroegde aflossing”: de volledige of gedeeltelijke kwijting van de verplichtingen van de consument op grond van een kredietovereenkomst, vóór de datum die is overeengekomen in de kredietovereenkomst;

22)

“schuldadviesdiensten”: individuele bijstand van technische, juridische of psychologische aard die wordt verleend door onafhankelijke professionals die met name geen kredietgevers, of kredietbemiddelaars in de zin van deze richtlijn, of kredietkopers of kredietservicers in de zin van artikel 3, punten 6 en 8, van Richtlijn (EU) 2021/2167 van het Europees Parlement en de Raad (27) zijn, ten behoeve van consumenten die moeilijkheden ondervinden of kunnen ondervinden bij het nakomen van hun financiële verplichtingen.

Artikel 4

Omrekening van bedragen in euro's in nationale valuta

1.   Voor de toepassing van deze richtlijn hanteren de lidstaten die de bedragen in euro's in nationale valuta omrekenen, bij deze omzetting aanvankelijk de op 19 november 2023 geldende wisselkoers.

2.   De lidstaten kunnen de uit de in lid 1 bedoelde omrekening resulterende bedragen afronden, mits het verschil met het exacte bedrag niet groter is dan 10 EUR.

Artikel 5

Verplichting om aan consumenten kosteloos informatie te verstrekken

De lidstaten schrijven voor dat informatie die overeenkomstig deze richtlijn aan consumenten wordt verstrekt, voor de consument kosteloos is, ongeacht de voor de verstrekking gebruikte media.

Artikel 6

Non-discriminatie

De lidstaten zorgen ervoor dat de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een krediet te krijgen, niet discriminerend zijn voor consumenten die legaal in de Unie verblijven op grond van hun nationaliteit of verblijfplaats of op enige grond als bedoeld in artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, wanneer die consumenten binnen de Unie een kredietovereenkomst aanvragen, sluiten of erover beschikken.

De eerste alinea doet geen afbreuk aan de mogelijkheid om verschillende voorwaarden voor toegang tot een krediet te bieden indien die verschillende voorwaarden terdege door objectieve criteria worden gerechtvaardigd.

HOOFDSTUK II

VOORAFGAAND AAN HET SLUITEN VAN DE KREDIETOVEREENKOMST TE VERSTREKKEN INFORMATIE

Artikel 7

Reclame en marketing voor kredietovereenkomsten

Onverminderd Richtlijn 2005/29/EG schrijven de lidstaten voor dat reclame- en marketingcommunicatie betreffende kredietovereenkomsten eerlijk, duidelijk en niet misleidend is. Bewoordingen in dergelijke reclame- en marketingcommunicatie die bij de consument valse verwachtingen kunnen scheppen betreffende de beschikbaarheid of de kosten van een krediet of het totale door de consument te betalen bedrag, worden verboden.

Artikel 8

In reclame voor kredietovereenkomsten op te nemen standaardinformatie

1.   De lidstaten schrijven voor dat reclame voor kredietovereenkomsten een duidelijke en opvallende waarschuwing bevat om consumenten er bewust van te maken dat lenen geld kost, zoals “Opgelet! Geld lenen kost geld” of een soortgelijke formulering.

2.   De lidstaten schrijven voor dat reclame voor kredietovereenkomsten waarin een rentevoet of cijfers betreffende kredietkosten voor de consument worden vermeld, de standaardinformatie overeenkomstig dit artikel bevat.

De in de eerste alinea bedoelde verplichting is niet van toepassing indien het nationale recht voorschrijft dat in reclame voor kredietovereenkomsten in plaats van een rentevoet of cijfers betreffende kredietkosten voor de consument in de zin van de eerste alinea, het jaarlijkse kostenpercentage moet worden vermeld.

3.   De standaardinformatie is goed leesbaar of naargelang het geval duidelijk hoorbaar, is aangepast aan de technische beperkingen van de voor de reclame gebruikte drager en vermeldt op een duidelijke, beknopte en opvallende wijze alle volgende elementen:

a)

de debetrentevoet, vast en/of variabel, alsook nadere informatie over eventuele kosten die in de totale kosten van het krediet voor de consument zijn opgenomen;

b)

het totale kredietbedrag;

c)

het jaarlijkse kostenpercentage;

d)

in voorkomend geval, de duur van de kredietovereenkomst;

e)

in geval van krediet in de vorm van uitstel van betaling voor bepaalde goederen of diensten, de contante prijs en het bedrag van eventuele voorschotten;

f)

in voorkomend geval, het totale door de consument te betalen bedrag en het bedrag van de afbetalingstermijnen.

In specifieke en gerechtvaardigde gevallen, indien het met de drager die wordt gebruikt om de in de eerste alinea bedoelde standaardinformatie mee te delen, niet mogelijk is de informatie visueel weer te geven, zijn de punten e) en f) van die alinea niet van toepassing.

4.   De in lid 3, eerste alinea, bedoelde standaardinformatie wordt met een representatief voorbeeld geïllustreerd.

5.   Indien in verband met de kredietovereenkomst het sluiten van een overeenkomst voor een nevendienst verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen, en de kosten van die dienst niet vooraf kunnen worden bepaald, moet de verplichting tot het sluiten van die overeenkomst in de in lid 3, eerste alinea, bedoelde standaardinformatie op een duidelijke, beknopte en opvallende wijze worden vermeld.

6.   Onverminderd Richtlijn 2005/29/EG moet de consument, in specifieke en gerechtvaardigde gevallen waarin het met de elektronische drager die wordt gebruikt om de in lid 3 van dit artikel bedoelde standaardinformatie mee te delen, niet mogelijk is de informatie op duidelijke en opvallende wijze visueel weer te geven, de in de punten e) en f) van de eerste alinea van dat lid bedoelde informatie kunnen raadplegen door te klikken, te scrollen of te swipen.

7.   De lidstaten verbieden reclame voor kredietproducten waarin:

a)

consumenten worden aangemoedigd tot het vragen om krediet door te suggereren dat krediet hun financiële situatie zal verbeteren;

b)

wordt vermeld dat lopende kredietovereenkomsten of in databanken geregistreerde kredieten weinig of geen invloed hebben op de beoordeling van een kredietaanvraag;

c)

ten onrechte wordt gesuggereerd dat krediet leidt tot een toename van de financiële middelen, een vervangmiddel is voor spaargeld of de levensstandaard van de consument kan verhogen.

8.   De lidstaten kunnen onder meer reclame verbieden voor kredietproducten waarin:

a)

de snelheid of het gemak waarmee krediet kan worden verkregen, wordt benadrukt;

b)

wordt vermeld dat een korting maar geldig is indien er een krediet wordt opgenomen;

c)

voor de aflossing van krediettermijnen “respijtperiodes” van meer dan drie maanden worden aangeboden.

Artikel 9

Algemene informatie

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers of, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars de algemene informatie over kredietovereenkomsten te allen tijde duidelijk en begrijpelijk beschikbaar stellen op papier of op een andere door de consument gekozen duurzame drager.

Algemene informatie over kredietovereenkomsten die door kredietgevers of, in voorkomend geval, door kredietbemiddelaars in hun bedrijfsruimten ter beschikking wordt gesteld, wordt ten minste op papier aan de consumenten ter beschikking gesteld.

2.   De in lid 1 bedoelde algemene informatie omvat ten minste het volgende:

a)

de identiteit, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van degene die de informatie verstrekt;

b)

de doeleinden waarvoor het krediet mag worden gebruikt;

c)

de mogelijke duur van de kredietovereenkomst;

d)

de beschikbare soorten debetrentevoeten, met vermelding of die vast of variabel zijn, met een korte beschrijving van de kenmerken van een vaste en variabele rentevoet en de daaraan verbonden gevolgen voor de consument;

e)

een representatief voorbeeld van het totale kredietbedrag, de totale kosten van het krediet voor de consument, het totale door de consument te betalen bedrag en het jaarlijkse kostenpercentage;

f)

een indicatie van mogelijke bijkomende kosten, die niet in de totale kosten van het krediet voor de consument zijn opgenomen en die te betalen zijn in verband met een kredietovereenkomst;

g)

de verschillende beschikbare opties voor het aflossen van het krediet aan de kredietgever, met inbegrip van het aantal, de periodiciteit en het bedrag van de afbetalingstermijnen;

h)

een beschrijving van de rechtstreeks aan vervroegde aflossing verbonden voorwaarden;

i)

een omschrijving van het herroepingsrecht;

j)

een indicatie van de nevendiensten die de consument gehouden is te verwerven teneinde het krediet, in voorkomend geval onder de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen en, indien van toepassing, een verduidelijking dat de nevendiensten kunnen worden aangekocht bij een dienstverlener die niet de kredietgever is, en

k)

een algemene waarschuwing betreffende de mogelijke gevolgen van niet-naleving van de aan de kredietovereenkomst verbonden verplichtingen.

Artikel 10

Precontractuele informatie

1.   De lidstaten vereisen dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, de consument de duidelijke en begrijpelijke precontractuele informatie verstrekken die nodig is om verschillende aanbiedingen te kunnen vergelijken, teneinde een geïnformeerde beslissing te kunnen nemen over het al dan niet sluiten van een kredietovereenkomst op basis van de door de kredietgever aangeboden kredietvoorwaarden en, indien van toepassing, de door de consument geuite voorkeuren en verstrekte informatie. Dergelijke precontractuele informatie wordt geruime tijd voordat de consument door een kredietovereenkomst of -aanbieding gebonden is, aan de consument verstrekt, ook indien gebruik wordt gemaakt van een techniek voor communicatie op afstand zoals gedefinieerd in artikel 2, punt e), van Richtlijn 2002/65/EG.

Indien de in de eerste alinea bedoelde precontractuele informatie wordt verstrekt minder dan één dag voordat de consument door de kredietovereenkomst of het kredietaanbod, gebonden is, vereisen de lidstaten dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar aan de consument een herinnering aan de mogelijkheid om de kredietovereenkomst te herroepen en aan de voor herroeping te volgen procedure toestuurt, overeenkomstig artikel 26. Die herinnering wordt tussen één en zeven dagen na de sluiting van de kredietovereenkomst of, waar van toepassing, het indienen van het bindende kredietaanbod door de consument, aan de consument verstrekt op papier of op een andere, door de consument gekozen duurzame drager die in de kredietovereenkomst is gespecificeerd.

2.   De in lid 1 bedoelde precontractuele informatie wordt op papier of op een andere door de consument gekozen duurzame drager verstrekt door middel van het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” in bijlage I. Alle informatie in het formulier is even opvallend. Kredietgevers worden geacht te hebben voldaan aan de informatievereisten van dit lid en van artikel 3, leden 1 en 2, van Richtlijn 2002/65/EG indien zij dat formulier hebben verstrekt.

3.   De in lid 1 bedoelde precontractuele informatie bevat alle volgende elementen, die op een opvallende wijze worden weergegeven op één bladzijde van het eerste deel van het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet”:

a)

de identiteit van de kredietgever en, in voorkomend geval, die van de betrokken kredietbemiddelaar;

b)

het totale kredietbedrag;

c)

de duur van de kredietovereenkomst;

d)

de debetrentevoet of alle debetrentevoeten indien er verschillende debetrentevoeten gelden in verschillende omstandigheden;

e)

het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag;

f)

in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor specifieke goederen of diensten en in geval van gelieerde kredietovereenkomsten, de specifieke goederen of diensten en de contante prijs daarvan;

g)

de kosten in geval van betalingsachterstand, d.w.z. de geldende rentevoet in geval van betalingsachterstand alsmede de wijzigingsmodaliteiten en, in voorkomend geval, de kosten voor niet-nakoming;

h)

het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te verrichten betalingen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;

i)

een waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling of betalingsachterstand;

j)

het al dan niet bestaan van een herroepingsrecht en, waar van toepassing, de herroepingstermijn;

k)

het bestaan van een recht op vervroegde aflossing en, in voorkomend geval, informatie over het recht van de kredietgever op een vergoeding;

l)

het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de kredietgever en, in voorkomend geval, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de betrokken kredietbemiddelaar.

4.   Indien niet alle in lid 3 bedoelde elementen op opvallende wijze op één bladzijde kunnen worden vermeld, moet dit gebeuren op ten hoogste twee bladzijden van het eerste deel van het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet”. In dat geval wordt de in de punten a) tot en met g) van dat lid bedoelde informatie op de eerste bladzijde van het formulier weergegeven.

5.   De in lid 1 bedoelde precontractuele informatie vermeldt alle volgende elementen die na de in lid 3 genoemde elementen worden weergegeven en daarvan duidelijk worden gescheiden:

a)

het soort krediet;

b)

de voorwaarden voor kredietopneming;

c)

indien verschillende debetrentevoeten gelden in verschillende omstandigheden, de voorwaarden die de toepassing van elke debetrentevoet regelen, en, voor zover beschikbaar, alle indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op elke aanvankelijke debetrentevoet, en de termijnen, de voorwaarden en de procedures voor wijziging van elke debetrentevoet;

d)

de vermelding dat andere kredietopnemingsmechanismen voor het relevante soort kredietovereenkomst hogere jaarlijkse kostenpercentages tot gevolg kunnen hebben, indien een kredietovereenkomst verschillende mogelijkheden van kredietopneming met verschillende kosten of debetrentevoeten biedt en de kredietgever gebruikmaakt van de hypothese vermeld in bijlage III, deel II, punt b);

e)

de eventuele kosten voor het aanhouden van een of meer verplichte rekeningen indien dat vereist is voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingen als kredietopnemingen, andere uit de kredietovereenkomst voortvloeiende kosten, alsmede de voorwaarden waaronder die kosten kunnen worden gewijzigd;

f)

een representatief voorbeeld ter illustratie van het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag, met een vermelding van alle voor de berekening van dit percentage gebruikte hypothesen. Indien consumenten de kredietgever in kennis hebben gesteld van één of meer elementen van het krediet waarnaar hun voorkeur uitgaat, zoals de duur van de kredietovereenkomst en het totale kredietbedrag, houdt de kredietgever met deze elementen rekening;

g)

eventuele kosten die door de consument bij het sluiten van de kredietovereenkomst aan een notaris moeten worden betaald;

h)

de eventuele verplichting tot het sluiten van een overeenkomst voor nevendiensten in verband met de kredietovereenkomst, indien het sluiten van een dergelijke overeenkomst verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen;

i)

in voorkomend geval, de gevraagde zekerheden;

j)

in voorkomend geval, informatie over de wijze waarop de vergoeding voor de kredietgever bij vervroegde aflossing zal worden bepaald;

k)

het recht van de consument om ingevolge artikel 19, lid 6, onverwijld en kosteloos te worden geïnformeerd over het resultaat van de raadpleging van een databank ter beoordeling van zijn of haar kredietwaardigheid;

l)

het recht van de consument, als bedoeld in lid 8 van dit artikel, om op verzoek kosteloos een exemplaar van de ontwerpkredietovereenkomst te ontvangen op papier of op een andere duurzame drager, mits de kredietgever ten tijde van het verzoek voornemens is de kredietovereenkomst aan te gaan;

m)

in voorkomend geval, de vermelding dat de prijs is gepersonaliseerd op basis van geautomatiseerde verwerking, met inbegrip van profilering;

n)

in voorkomend geval, de periode gedurende welke de kredietgever door de overeenkomstig dit artikel verstrekte precontractuele informatie gebonden is;

o)

de mogelijkheid voor de consument om buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures in te leiden en de methoden om daar toegang toe te krijgen;

p)

een waarschuwing en uitleg over de juridische en financiële gevolgen van niet-naleving van de andere aan de specifieke kredietovereenkomst verbonden verplichtingen;

q)

een aflossingsschema dat alle betalingen en terugbetalingen gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst omvat, met inbegrip van de betalingen en terugbetalingen voor nevendiensten met betrekking tot de kredietovereenkomst die gelijktijdig worden verkocht, waarbij betalingen en terugbetalingen, indien er in verschillende omstandigheden verschillende debetrentevoeten van toepassing zijn, gebaseerd zijn op redelijke opwaartse wijzigingen in de debetrentevoet.

Indien de kredietovereenkomst verwijst naar een benchmark zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 3), van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad (28), worden de naam van die benchmark en van de beheerder daarvan, alsmede de mogelijke gevolgen van die benchmark voor de consument, gespecificeerd in een afzonderlijk document dat aan het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” kan worden gehecht;

6.   De in het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” weergegeven informatie, moet consistent zijn. De informatie moet goed leesbaar zijn en er moet rekening worden gehouden met de technische beperkingen van de drager waarop zij wordt weergegeven. De informatie wordt op passende en geschikte wijze weergegeven op de verschillende kanalen waarbij rekening wordt gehouden met de interoperabiliteit.

Alle aanvullende informatie die de kredietgever aan de consument geeft, is duidelijk leesbaar en wordt verstrekt in een afzonderlijk document, dat aan het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” kan worden gehecht.

7.   In afwijking van lid 5 van dit artikel omvat, bij communicatie via spraaktelefonie, als bedoeld in artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2002/65/EG, de beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de financiële dienst die verleend moet worden ingevolge het tweede streepje van artikel 3, lid 3, punt b), van die richtlijn, ten minste de in lid 3 van dit artikel vermelde elementen. In een dergelijk geval verstrekken de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” direct na het sluiten van de kredietovereenkomst op een duurzame drager aan de consument.

8.   Op verzoek van de consument verstrekt de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar naast het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet”, kosteloos een kopie van de ontwerpkredietovereenkomst aan de consument op papier of op een andere duurzame drager, op voorwaarde dat de kredietgever op het moment van het verzoek voornemens is de kredietovereenkomst met de consument te sluiten.

9.   Bij een kredietovereenkomst waarbij de betalingen door de consument niet tot een directe overeenkomstige aflossing van het totale kredietbedrag leiden, maar dienen voor kapitaalvorming gedurende de termijnen en onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in de kredietovereenkomst of in een nevenovereenkomst, neemt de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar in de in lid 1 bedoelde precontractuele informatie een duidelijke en beknopte vermelding op dat dergelijke kredietovereenkomsten niet voorzien in een garantie tot terugbetaling van het totale uit hoofde van de kredietovereenkomst opgenomen kredietbedrag, tenzij die garantie uitdrukkelijk wordt gegeven.

10.   Dit artikel is niet van toepassing op leveranciers van goederen of dienstverleners die als kredietbemiddelaar in nevenactiviteit optreden. Dit doet geenszins af aan de verplichting van de kredietgever of, in voorkomend geval, van de kredietbemiddelaar om ervoor te zorgen dat de consument de in dit artikel bedoelde precontractuele informatie ontvangt.

Artikel 11

Precontractuele informatie met betrekking tot kredietovereenkomsten als bedoeld in artikel 2, lid 6 of lid 7

1.   Voor kredietovereenkomsten als bedoeld in artikel 2, lid 6 of lid 7, wordt de in artikel 10, lid 1, bedoelde precontractuele informatie, in afwijking van artikel 10, lid 2, op papier of op een andere door de consument gekozen duurzame drager verstrekt door middel van het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet” in bijlage II. Die informatie is helder en begrijpelijk. Alle informatie in dat formulier is even prominent. De kredietgever wordt geacht te hebben voldaan aan de in dit lid en in artikel 3, leden 1 en 2, van Richtlijn 2002/65/EG vastgelegde informatievereisten indien die kredietgever dat formulier heeft verstrekt.

2.   In kredietovereenkomsten als bedoeld in artikel 2, leden 6 en 7, bevat de in artikel 10, lid 1, bedoelde precontractuele informatie, in afwijking van artikel 10, lid 3, op opvallende wijze in het eerste deel van het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” op één bladzijde een specificatie van alle volgende elementen:

a)

de identiteit van de kredietgever en, in voorkomend geval, van de betrokken kredietbemiddelaar;

b)

het totale kredietbedrag;

c)

de duur van de kredietovereenkomst;

d)

de debetrentevoet of alle debetrentevoeten indien er verschillende debetrentevoeten gelden in verschillende omstandigheden;

e)

het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag;

f)

in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor specifieke goederen of diensten en in geval van gelieerde kredietovereenkomsten, de specifieke goederen of diensten en de contante prijs daarvan;

g)

de kosten ingeval van betalingsachterstand, d.w.z. de geldende rentevoet ingeval van betalingsachterstand alsmede de wijzigingsmodaliteiten en, in voorkomend geval, de kosten voor niet-nakoming;

h)

het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te verrichten betalingen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;

i)

een waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling of betalingsachterstand;

j)

het al dan niet bestaan van een herroepingsrecht;

k)

het bestaan van een recht op vervroegde aflossing en, in voorkomend geval, informatie over het recht van de kredietgever op een vergoeding;

l)

het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de kredietgever en, in voorkomend geval, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de betrokken kredietbemiddelaar.

3.   Indien niet alle in lid 2 bedoelde elementen op opvallende wijze op één bladzijde van het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” kunnen worden vermeld, bestrijken zij ten hoogste twee bladzijden van dat formulier. In dat geval wordt de in de punten a) tot en met g) van dat lid bedoelde informatie op de eerste bladzijde van het formulier weergegeven.

4.   De in lid 1 bedoelde precontractuele informatie vermeldt alle volgende elementen die na de in lid 2 genoemde elementen worden weergegeven en daarvan duidelijk worden gescheiden:

a)

het soort krediet;

b)

indien er verschillende debetrentevoeten gelden in verschillende omstandigheden, de voorwaarden die gelden voor de toepassing van elke debetrentevoet, indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet, de vanaf het sluiten van de kredietovereenkomst in rekening te brengen kosten, en, in voorkomend geval, de voorwaarden waaronder deze gewijzigd kunnen worden;

c)

een representatief voorbeeld ter illustratie van het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag, met een vermelding van alle voor de berekening van dit percentage gebruikte hypothesen;

d)

de voorwaarden en de procedure voor beëindiging van de kredietovereenkomst;

e)

in voorkomend geval, informatie over de wijze waarop de vergoeding voor de kredietgever bij vervroegde aflossing zal worden bepaald;

f)

in voorkomend geval, de vermelding dat de consument te allen tijde kan worden gevraagd het kredietbedrag volledig terug te betalen;

g)

een vermelding van het recht van de consument om ingevolge artikel 19, lid 6, onverwijld en gratis geïnformeerd te worden over het resultaat van de raadpleging van een databank ter beoordeling van zijn of haar kredietwaardigheid;

h)

in voorkomend geval, de vermelding dat de prijs is gepersonaliseerd op basis van geautomatiseerde verwerking, met inbegrip van profilering;

i)

in voorkomend geval, de periode waarin de door de overeenkomstig dit artikel verstrekte precontractuele informatie bindend is voor de kredietgever;

j)

een vermelding van de mogelijkheid voor de consument om buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures in te leiden en de methoden om daar toegang toe te krijgen;

k)

een waarschuwing en uitleg over de juridische en financiële gevolgen van niet-naleving van de andere aan de specifieke kredietovereenkomst verbonden verplichtingen;

l)

een aflossingsschema dat alle betalingen en terugbetalingen gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst omvat, met inbegrip van de betalingen en terugbetalingen voor nevendiensten met betrekking tot de kredietovereenkomst die gelijktijdig worden verkocht, waarbij betalingen en terugbetalingen, indien er in verschillende omstandigheden verschillende debetrentevoeten van toepassing zijn, gebaseerd moeten zijn op redelijke opwaartse wijzigingen in de debetrentevoet.

5.   De informatie die in het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet” wordt weergegeven, moet consistent zijn. De informatie moet goed leesbaar zijn en er moet rekening worden gehouden met de technische beperkingen van de drager waarop zij wordt weergegeven. De informatie wordt op passende en geschikte wijze getoond op de verschillende kanalen waarbij rekening wordt gehouden met de interoperabiliteit.

6.   n afwijking van lid 4 van dit artikel omvat, bij communicatie via spraaktelefonie, als bedoeld in artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2002/65/EG, de beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de financiële dienst die verleend moet worden ingevolge het tweede streepje van artikel 3, lid 3, punt b), van die richtlijn, ten minste de in lid 2 van dit artikel vermelde elementen. In een dergelijk geval verstrekken de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet” onmiddellijk na het sluiten van de kredietovereenkomst op een duurzame drager aan de consument.

7.   Op verzoek van de consument verstrekt de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar naast het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet”, kosteloos een kopie van de ontwerpkredietovereenkomst aan de consument, op voorwaarde dat de kredietgever op het moment van het verzoek voornemens is de kredietovereenkomst met de consument te sluiten.

8.   Dit artikel is niet van toepassing op leveranciers van goederen of dienstverleners die als kredietbemiddelaar in nevenactiviteit optreden. Dit doet geenszins af aan de verplichting van de kredietgever of, in voorkomend geval, van de kredietbemiddelaar om ervoor te zorgen dat de consument de in dit artikel bedoelde precontractuele informatie ontvangt.

Artikel 12

Adequate toelichting

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgevers en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaars de consument een adequate toelichting verstrekken bij de voorgestelde kredietovereenkomsten en eventuele nevendiensten, zodat consumenten in staat zijn te beoordelen of de voorgestelde kredietovereenkomsten en nevendiensten zijn toegesneden op de behoeften en financiële situatie van de consument. Deze toelichting moet kosteloos worden verstrekt voordat de kredietovereenkomst wordt gesloten. De toelichting bevat de volgende elementen:

a)

de in de artikelen 10, 11 en 38 bedoelde informatie;

b)

de essentiële kenmerken van de voorgestelde kredietovereenkomst of nevendiensten;

c)

de specifieke effecten die de voorgestelde kredietovereenkomst of nevendiensten kunnen hebben voor de consument, met inbegrip van de gevolgen van wanbetaling of betalingsachterstand van de consument;

d)

indien er nevendiensten gebundeld zijn met een kredietovereenkomst, het antwoord op de vraag of elk onderdeel van de bundel afzonderlijk kan worden beëindigd en welke implicaties een dergelijke beëindiging heeft voor de consument.

2.   De lidstaten kunnen in gerechtvaardigde gevallen de in lid 1 bedoelde eis met betrekking tot de wijze waarop de toelichting moet worden verstrekt en de mate waarin zij moet worden verstrekt, aanpassen aan:

a)

de omstandigheden van de situatie waarin het krediet wordt aangeboden;

b)

de persoon aan wie het krediet wordt aangeboden;

c)

het soort aangeboden krediet.

Artikel 13

Gepersonaliseerde aanbiedingen op basis van geautomatiseerde verwerking

Onverminderd Verordening (EU) 2016/679 schrijven de lidstaten voor dat consumenten door kredietgevers en kredietbemiddelaars op heldere en begrijpelijke wijze worden geïnformeerd wanneer zij een gepersonaliseerde aanbieding ontvangen die gebaseerd is op een geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens.

HOOFDSTUK III

KOPPELVERKOOP EN GEBUNDELDE VERKOOP, AFGELEIDE INSTEMMING, ADVIESDIENSTEN EN ONGEVRAAGDE KREDIETVERLENING

Artikel 14

Koppelverkoop en gebundelde verkoop

1.   De lidstaten staan gebundelde verkoop toe, maar verbieden praktijken aangaande koppelverkoop.

2.   In afwijking van lid 1 en onverminderd de toepassing van het mededingingsrecht kunnen de lidstaten kredietgevers toestaan om de consument te verzoeken een betaal- of spaarrekening te openen of aan te houden, waarvan het enige doel is:

a)

kapitaal opbouwen om het krediet terug te betalen;

b)

het krediet aflossen;

c)

middelen samenvoegen om het krediet te verkrijgen;

d)

bijkomende zekerheid verschaffen voor de kredietgever in geval van niet-nakoming.

3.   De lidstaten kunnen kredietgevers toestaan om de consument te verplichten een verzekeringspolis met betrekking tot de kredietovereenkomst af te sluiten, rekening houdend met overwegingen op grond van het evenredigheidsbeginsel. In dergelijke gevallen zorgen de lidstaten ervoor dat kredietgevers verplicht worden de verzekeringspolis van een andere dan hun voorkeursdienstverlener te aanvaarden, mits de door die verzekeringspolis geboden waarborg gelijkwaardig is aan die van de door de kredietgever voorgestelde verzekeringspolis, zonder dat de voorwaarden van het kredietaanbod aan de consument worden gewijzigd.

4.   De lidstaten schrijven voor dat persoonsgegevens betreffende de diagnose van oncologische ziekten van consumenten niet mogen worden gebruikt in het kader van een verzekeringspolis met betrekking tot een kredietovereenkomst na een door de lidstaten vast te stellen periode van ten hoogste 15 jaar na het einde van de medische behandeling van de consument.

5.   Om ervoor te zorgen dat consumenten meer tijd hebben om verzekeringsaanbiedingen met betrekking tot kredietovereenkomsten te vergelijken alvorens een in lid 3 bedoelde verzekeringspolis af te sluiten, moeten de lidstaten voorschrijven dat consumenten ten minste drie dagen krijgen om verzekeringsaanbiedingen met betrekking tot kredietovereenkomsten te vergelijken, zonder dat deze aanbiedingen worden gewijzigd, en dat consumenten daarvan in kennis worden gesteld. Consumenten kunnen vóór het verstrijken van deze termijn van drie dagen een verzekeringspolis afsluiten indien zij daar uitdrukkelijk om verzoeken.

Artikel 15

Afgeleide instemming met het sluiten van een kredietovereenkomst of de aankoop van nevendiensten

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers en kredietbemiddelaars niet door het aanbieden van een kredietovereenkomst of nevendiensten via standaardopties afleiden dat de consument met de het afsluiten of de aankoop daarvan instemt. Standaardopties zijn onder meer vooraf aangekruiste vakjes.

2.   De instemming van consumenten om een kredietovereenkomst af te sluiten of nevendiensten aan te kopen die door middel van keuzevakjes worden weergegeven, gebeurt door middel van een ondubbelzinnige en duidelijke bevestigende handeling die een vrije, specifieke, geïnformeerde en ondubbelzinnige aanwijzing vormt van de goedkeuring door de consument van de inhoud van de vakjes en de betekenis daarvan.

Artikel 16

Adviesdiensten

1.   De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, de consument er bij een gegeven transactie uitdrukkelijk van in kennis stellen of er al dan niet adviesdiensten aan de consument worden of kunnen worden verleend.

2.   De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, de consument vóór de verstrekking van adviesdiensten of vóór het sluiten van een overeenkomst betreffende adviesverlening, op papier of op een andere door de consument gekozen duurzame drager de volgende informatie verstrekken:

a)

een vermelding of er bij de aanbeveling uitsluitend zal worden uitgegaan van het eigen productassortiment, dan wel van een breed scala van alle op de markt beschikbare producten overeenkomstig lid 3, punt c);

b)

in voorkomend geval, een vermelding van de vergoeding die de consument voor de adviesdiensten verschuldigd is of, indien het bedrag van deze vergoeding op het tijdstip van verstrekking van de informatie niet kan worden vastgesteld, de methode die voor de berekening daarvan wordt gebruikt.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde informatie kan in de vorm van aanvullende precontractuele informatie aan de consument worden verstrekt overeenkomstig artikel 10, lid 6, tweede alinea.

3.   Indien adviesdiensten aan consumenten worden verleend, schrijven de lidstaten voor dat kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars:

a)

de nodige informatie betreffende de financiële situatie, de voorkeuren en de doelstellingen van de consument met betrekking tot de kredietovereenkomst ontvangen zodat de kredietgever of de kredietbemiddelaar voor de consument geschikte kredietovereenkomsten kan aanbevelen;

b)

de financiële situatie en de behoeften van de consument beoordelen op basis van de in punt a) bedoelde informatie, die op het moment van de beoordeling actueel is, en daarbij rekening houden met redelijke veronderstellingen betreffende de risico's die gedurende de looptijd van de aanbevolen kredietovereenkomst zijn verbonden aan de financiële situatie van de consument;

c)

een voldoende groot aantal kredietovereenkomsten in hun productassortiment in aanmerking nemen en op basis daarvan een of meer kredietovereenkomsten uit dat productassortiment aanbevelen die zijn afgestemd op de behoeften, financiële situatie en persoonlijke omstandigheden van de consument;

d)

handelen in het belang van de consument, en

e)

de consument een op papier of op een andere door de consument gekozen en in het contract voor de levering van de adviesdiensten gespecificeerde duurzame drager vastgelegd afschrift van het verstrekte advies geven.

4.   De lidstaten kunnen het gebruik van de termen “advies” en “adviseur” of vergelijkbare termen verbieden indien adviesdiensten op de markt worden gebracht en aan consumenten worden verstrekt door kredietgevers of, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars.

Lidstaten die het gebruik van de termen “advies” en “adviseur”, of van vergelijkbare termen, niet verbieden, leggen de volgende voorwaarden op aan het gebruik van de term “onafhankelijk advies” en “onafhankelijk adviseur” door kredietgevers en kredietbemiddelaars die adviesdiensten verstrekken:

a)

kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars nemen een voldoende groot aantal op de markt verkrijgbare kredietovereenkomsten in overweging, en

b)

kredietbemiddelaars ontvangen voor de adviesdiensten geen vergoeding van een of meer kredietgevers.

Punt b) is enkel van toepassing indien het aantal in aanmerking genomen kredietgevers kleiner is dan de meerderheid op de markt.

De lidstaten kunnen strengere eisen stellen aan het gebruik van de termen “onafhankelijk advies” en “onafhankelijke adviseur” door kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars.

5.   De lidstaten schrijven voor dat kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars consumenten waarschuwen indien een kredietovereenkomst een specifiek risico voor hen met zich mee kan brengen, rekening houdend met de financiële situatie van de consument.

6.   De lidstaten zorgen ervoor dat adviesdiensten uitsluitend door kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars mogen worden verstrekt.

In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten andere dan de in de eerste alinea bedoelde personen toestaan adviesdiensten te verlenen indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de adviesdiensten worden op incidentele wijze verleend in het kader van een beroepsactiviteit die wordt geregeld door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen of een ethische code die het verrichten van die diensten niet uitsluit;

b)

de adviesdiensten worden in het kader van het beheer van bestaande schuld verstrekt door functionarissen belast met insolventiezaken, indien deze beheersactiviteit is onderworpen aan wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften;

c)

de adviesdiensten worden in het kader van het beheer van bestaande schuld verstrekt door publieke of vrijwillige aanbieders van schuldadviesdiensten als bedoeld in artikel 36 die niet op commerciële basis opereren;

d)

de adviesdiensten worden verleend door personen die gemachtigd zijn en onder toezicht staan van de bevoegde autoriteiten.

Artikel 17

Verbod op ongevraagde kredietverlening

De lidstaten verbieden elke verlening van krediet aan consumenten zonder hun voorafgaand verzoek en uitdrukkelijke instemming.

HOOFDSTUK IV

BEOORDELING VAN KREDIETWAARDIGHEID EN TOEGANG TOT DATABANKEN

Artikel 18

Verplichting de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen

1.   De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever vóór de sluiting van een kredietovereenkomst een grondige beoordeling van de kredietwaardigheid van de consument uitvoert. Deze beoordeling wordt uitgevoerd in het belang van de consument, om onverantwoordelijke leningspraktijken en overmatige schuldenlast te voorkomen, en bij de beoordeling wordt naar behoren rekening gehouden met factoren die relevant zijn om na te gaan of de consument de uit de kredietovereenkomst voortvloeiende verplichtingen kan nakomen.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietbemiddelaar de nodige van de consument verkregen informatie nauwgezet aan de betrokken kredietgever verstrekt overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 opdat die de kredietwaardigheidsbeoordeling kan verrichten.

3.   De kredietwaardigheidsbeoordeling wordt uitgevoerd op basis van relevante en nauwkeurige informatie inzake het inkomen en de uitgaven van de consument en andere financiële en economische omstandigheden, die noodzakelijk is en evenredig met de aard, duur, waarde en risico's van het krediet voor de consument. Die informatie kan bestaan uit bewijs van inkomsten of andere terugbetalingsbronnen, informatie over financiële activa en passiva, of informatie over andere financiële verplichtingen. Die informatie mag niet bestaan uit bijzondere categorieën van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679. De informatie wordt verkregen uit relevante interne of externe bronnen, met inbegrip van de consument en, indien nodig, op basis van een raadpleging van de relevante databank als bedoeld in artikel 19 van deze richtlijn. Sociale netwerken mogen niet als een externe bron worden beschouwd voor de toepassing van deze richtlijn.

De informatie die overeenkomstig dit lid is verkregen, wordt naar behoren geverifieerd, indien nodig door middel van raadpleging van onafhankelijk verifieerbare stukken.

4.   De lidstaten vereisen dat de kredietgever procedures vaststelt voor de in lid 1 bedoelde beoordeling, en dergelijke procedures documenteert en bijhoudt.

De lidstaten vereisen eveneens dat de kredietgever de in lid 3 bedoelde informatie documenteert en bijhoudt.

5.   Indien meerdere consumenten de kredietaanvraag gezamenlijk indienen, voert de kredietgever de kredietwaardigheidsbeoordeling uit op basis van de gezamenlijke terugbetalingscapaciteit van de consumenten.

6.   De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgever het krediet uitsluitend aan de consument beschikbaar stelt indien het resultaat van de kredietwaardigheidsbeoordeling uitwijst dat de uit de kredietovereenkomst voortvloeiende verplichtingen waarschijnlijk op de krachtens die overeenkomst vereiste wijze zullen worden nagekomen, rekening houdend met de in lid 1 bedoelde relevante factoren.

7.   De lidstaten zorgen ervoor voor dat de kredietgever, indien deze een kredietovereenkomst met een consument sluit, die kredietovereenkomst vervolgens niet in het nadeel van de consument opzegt of wijzigt op grond van een onjuist uitgevoerde beoordeling van de kredietwaardigheid. Dit lid is niet van toepassing indien wordt bewezen dat de consument de in lid 3 bedoelde informatie bewust heeft achtergehouden of onjuist heeft doorgegeven aan de kredietgever.

8.   Indien de kredietwaardigheidsbeoordeling het gebruik van geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens omvat, zorgen de lidstaten ervoor dat consumenten het recht hebben om een menselijke tussenkomst van de kredietgever te vragen en te verkrijgen, bestaande uit het recht om:

a)

de kredietgever om een duidelijke en begrijpelijke uitleg over de kredietwaardigheidsbeoordeling, met inbegrip van de logica en de risico's met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, evenals het belang en de gevolgen ervan voor de genomen beslissing, te vragen en deze te verkrijgen;

b)

het standpunt van de consument aan de kredietgever kenbaar te maken, en

c)

te vragen om een herziening van de kredietwaardigheidsbeoordeling en de beslissing betreffende de kredietverlening door de kredietgever;

De lidstaten zorgen ervoor dat consumenten worden geïnformeerd over het in de eerste alinea bedoelde recht.

9.   De lidstaten zorgen ervoor dat, indien de kredietaanvraag wordt afgewezen, de kredietgever de consument onverwijld in kennis stelt van de afwijzing en, indien van toepassing, de consument doorverwijst naar gemakkelijk toegankelijke schuldadviesdiensten. De kredietgever stelt de consument in voorkomend geval onverwijld in kennis van het feit dat de beoordeling van de kredietwaardigheid is gebaseerd op geautomatiseerde verwerking van gegevens, van het recht van de consument op een menselijke beoordeling en van de procedure om de beslissing aan te vechten.

10.   Indien de partijen overeenkomen het totale kredietbedrag na de sluiting van de kredietovereenkomst te wijzigen, zorgen de lidstaten ervoor dat de kredietgever de kredietwaardigheid van de consument opnieuw beoordeelt op basis van geactualiseerde informatie voordat een significante verhoging van het totale kredietbedrag wordt toegekend.

11.   De lidstaten kunnen van kredietgevers eisen dat zij de kredietwaardigheid van consumenten op basis van een raadpleging van de relevante databank beoordelen. De beoordeling mag echter niet uitsluitend gebaseerd zijn op de kredietgeschiedenis van de consument.

Artikel 19

Databanken

1.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat kredietgevers uit andere lidstaten toegang hebben tot de databanken die in de betrokken lidstaat worden gebruikt om de kredietwaardigheid van consumenten te beoordelen. De voorwaarden voor toegang tot dergelijke databanken zijn niet-discriminerend.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat alleen kredietgevers die onder toezicht staan van de nationale bevoegde autoriteit en die volledig voldoen aan Verordening (EU) 2016/679 toegang hebben tot de databanken die worden gebruikt voor de beoordeling van de kredietwaardigheid van consumenten.

3.   Lid 1 is van toepassing op zowel openbare als private databanken.

4.   De in lid 1 bedoelde databanken met informatie over kredietovereenkomsten voor consumenten bevatten ten minste informatie over achterstallige kredietbetalingen van consumenten, het soort krediet en de identiteit van de kredietgever.

5.   Kredietgevers en kredietbemiddelaars verwerken geen bijzondere categorieën van gegevens, als bedoeld in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679, en persoonsgegevens die via sociale netwerken zijn verkregen en die mogelijk in de in lid 1 van dit artikel bedoelde databanken zijn opgeslagen.

6.   De lidstaten schrijven voor dat, indien de afwijzing van de kredietaanvraag gebaseerd is op de raadpleging van een databank in de zin van lid 1, de kredietgever de consument zonder onnodige vertraging en kosteloos in kennis stelt van het resultaat van deze raadpleging en van de details van de geraadpleegde databank, alsook van de categorieën van gegevens die in aanmerking zijn genomen.

7.   Ten behoeve van kredieten moeten aanbieders van databanken beschikken over processen die waarborgen dat de informatie in hun databanken actueel en juist is. De lidstaten zorgen ervoor dat consumenten worden geïnformeerd:

a)

binnen 30 dagen na de registratie van achterstallige kredietbetalingen in een databank, en

b)

over hun rechten overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679.

8.   Ten behoeve van kredietovereenkomsten zorgen de lidstaten ervoor dat er klachtenprocedures bestaan om het betwisten door consumenten van de inhoud van databanken te faciliteren, waaronder informatie die derden via die databanken kunnen verkrijgen.

HOOFDSTUK V

VORM EN INHOUD VAN KREDIETOVEREENKOMSTEN

Artikel 20

Vorm van de kredietovereenkomst

1.   De lidstaten schrijven voor dat kredietovereenkomsten en eventuele wijzigingen in die overeenkomsten op papier of op een duurzame drager worden opgesteld en dat aan alle contractpartijen een exemplaar van de kredietovereenkomst wordt verstrekt.

2.   De lidstaten kunnen nationale voorschriften inzake de geldigheid van het sluiten van kredietovereenkomsten invoeren of handhaven, mits deze voorschriften overeenstemmen met het recht van de Unie.

Artikel 21

In de kredietovereenkomst op te nemen informatie

1.   De lidstaten schrijven voor dat in de kredietovereenkomst op duidelijke en beknopte wijze alle volgende elementen worden vermeld:

a)

het soort krediet;

b)

de identiteit, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de contractpartijen, evenals, in voorkomend geval, de identiteit en het geografische adres van de betrokken kredietbemiddelaar;

c)

het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;

d)

de duur van de kredietovereenkomst;

e)

in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor specifieke goederen of diensten of van gelieerde kredietovereenkomsten, de specifieke goederen of diensten en de contante prijs daarvan;

f)

de debetrentevoet of alle debetrentevoeten indien verschillende debetrentevoeten gelden in verschillende omstandigheden, de voorwaarden voor de toepassing van elke debetrentevoet, en, voor zover beschikbaar, alle indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op elke aanvankelijke debetrentevoet, en de termijnen, de voorwaarden en de procedures voor wijziging daarvan;

g)

het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag, berekend bij het sluiten van de kredietovereenkomst en alle bij deze berekening gebruikte hypothesen;

h)

het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te verrichten betalingen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;

i)

in geval van aflossing van het kapitaal van een kredietovereenkomst met vaste looptijd, een vermelding van het recht van de consument om kosteloos en op verzoek op enig ogenblik tijdens de duur van de kredietovereenkomst een overzicht van de rekening in de vorm van een aflossingstabel te ontvangen;

j)

indien kosten en interesten worden betaald zonder aflossing van het kapitaal, een overzicht van de betalingstermijnen en -voorwaarden voor de betaling van de rente en de bijbehorende terugkerende en eenmalige kosten;

k)

de eventuele kosten voor het aanhouden van een of meer verplichte rekeningen indien dat vereist is voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingen als kredietopnemingen, andere uit de kredietovereenkomst voortvloeiende kosten, alsmede de voorwaarden waaronder die kosten kunnen worden gewijzigd;

l)

de op het tijdstip van het sluiten van de kredietovereenkomst geldende rentevoet ingeval van betalingsachterstand alsmede de wijzigingsmodaliteiten en, in voorkomend geval, kosten voor niet-nakoming;

m)

een waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling of betalingsachterstand;

n)

een vermelding dat in voorkomend geval notariskosten in rekening worden gebracht;

o)

in voorkomend geval, de gevraagde zekerheden en verzekeringen;

p)

het al dan niet bestaan van een herroepingsrecht, in voorkomend geval de herroepingstermijn, alsmede andere uitoefeningsvoorwaarden, zoals de duurzame drager die moet worden gebruikt voor de in artikel 26, lid 5, eerste linea, punt a), bedoelde kennisgeving, informatie over de in artikel 26, lid 5, eerste alinea, punt b), vastgelegde verplichting voor de consument om het opgenomen kapitaal en de rente te betalen, en het bedrag van de rente per dag;

q)

het soort duurzame drager waarop de consument het volgende wenst te ontvangen:

i)

in voorkomend geval, de in artikel 10, lid 1, tweede alinea, bedoelde herinnering;

ii)

de in artikel 22 bedoelde informatie;

iii)

de informatie over de wijziging van de debetrentevoet als bedoeld in artikel 23, lid 1, eerste alinea;

iv)

in voorkomend geval, de in artikel 24, leden 1 en 2, bedoelde informatie, en

v)

in voorkomend geval, de informatie over de beëindiging van een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd als bedoeld in artikel 28, lid 1, tweede alinea, en artikel 28, lid 2;

r)

in voorkomend geval informatie over de in artikel 27 vermelde rechten en de voorwaarden voor de uitoefening daarvan;

s)

een vermelding van het recht van vervroegde aflossing als bedoeld in artikel 29, de procedure voor vervroegde aflossing alsmede, in voorkomend geval, informatie over het recht van de kredietgever op een vergoeding en een transparante en begrijpelijke uitleg over de wijze waarop de vergoeding die de consument de kredietgever verschuldigd is, moet worden berekend;

t)

de procedure voor de uitoefening van het recht van beëindiging van de kredietovereenkomst;

u)

de mogelijkheid voor consumenten om buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures in te leiden en de manieren waarop zij die procedures kunnen inleiden;

v)

in voorkomend geval, de overige contractvoorwaarden;

w)

naam en adres van de bevoegde toezichthoudende autoriteit;

x)

de relevante contactgegevens van verleners van schuldadviesdiensten en een aanbeveling voor de consument om contact met deze dienstverleners op te nemen in het geval van terugbetalingsproblemen.

De in de eerste alinea bedoelde informatie moet duidelijk leesbaar zijn en er moet rekening worden houden met de technische beperkingen van de drager waarop zij wordt weergegeven. De informatie wordt op passende en geschikte wijze getoond op de verschillende kanalen.

2.   In geval van toepassing van lid 1, eerste alinea, punt i), stelt de kredietgever kosteloos en op elk ogenblik tijdens de duur van de kredietovereenkomst een overzicht van de rekening in de vorm van een aflossingstabel ter beschikking van de consument.

In de in de eerste alinea bedoelde aflossingstabel worden de te betalen bedragen en de betalingstermijnen en voorwaarden weergegeven.

In de aflossingstabel wordt elke terugbetaling uitgesplitst in afgelost kapitaal, op basis van de debetrentevoet berekende rente en, in voorkomend geval, bijkomende kosten.

Indien krachtens de kredietovereenkomst de debetrentevoet niet vast is of de bijkomende kosten kunnen worden gewijzigd, wordt in de aflossingstabel op een duidelijke en beknopte wijze vermeld dat de gegevens van de tabel alleen gelden tot de wijziging van de debetrentevoet of van de bijkomende kosten overeenkomstig de kredietovereenkomst.

3.   Een kredietovereenkomst waarbij de betalingen door de consument niet tot een directe overeenkomstige aflossing van het totale kredietbedrag leiden, maar dienen voor kapitaalvorming gedurende de termijnen en onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in de kredietovereenkomst of in een nevenovereenkomst, bevat, naast de in lid 1 bedoelde informatie, een duidelijke en beknopte vermelding dat dergelijke kredietovereenkomsten niet voorzien in een garantie tot terugbetaling van het uit hoofde van de kredietovereenkomst opgenomen totale kredietbedrag, tenzij die garantie uitdrukkelijk wordt gegeven.

HOOFDSTUK VI

WIJZIGING VAN DE KREDIETOVEREENKOMST EN WIJZIGINGEN VAN DE DEBETRENTEVOET

Artikel 22

Informatie betreffende de wijziging van de kredietovereenkomst

Onverminderd andere verplichtingen waarin deze richtlijn voorziet, zorgen de lidstaten ervoor dat de kredietgever, alvorens de voorwaarden van de kredietovereenkomst te wijzigen, op papier of op de in de kredietovereenkomst gespecificeerde duurzame drager de volgende informatie aan de consument meedeelt:

a)

een duidelijke beschrijving van de voorgestelde wijzigingen en, in voorkomend geval, van de nood aan toestemming van de consument of een toelichting bij de wijzigingen die van rechtswege zijn ingevoerd;

b)

het tijdschema voor de tenuitvoerlegging van de in punt a) bedoelde wijzigingen;

c)

de middelen waarover de consument beschikt om een klacht in te dienen met betrekking tot de in punt a) bedoelde wijzigingen;

d)

de termijn waarbinnen een dergelijke klacht kan worden ingediend;

e)

de naam en het adres van de bevoegde autoriteit waarbij de klacht kan worden ingediend.

Artikel 23

Wijzigingen van de debetrentevoet

1.   De lidstaten schrijven voor dat, indien kredietgevers debetrentevoeten van bestaande kredietovereenkomsten mogen wijzigen, zij de consument op papier of op de in de kredietovereenkomst gespecificeerde duurzame drager in kennis stellen van wijzigingen van de debetrentevoet geruime tijd voordat deze ingaan.

De in de eerste alinea bedoelde informatie bevat het bedrag van de na de inwerkingtreding van de nieuwe debetrentevoet te verrichten betalingen evenals de bijzonderheden betreffende een eventuele wijziging in het aantal of de frequentie van de betalingen.

2.   In afwijking van lid 1 kan de in dat lid bedoelde informatie periodiek aan de consument worden verstrekt indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de partijen zijn het eens geworden over dergelijke periodieke informatie in de kredietovereenkomst;

b)

de wijziging van de debetrentevoet wordt veroorzaakt door een wijziging van een referentierentevoet;

c)

de nieuwe referentierentevoet wordt tijdig en met passende middelen openbaar gemaakt;

d)

de informatie over de nieuwe referentierentevoet is ook beschikbaar:

i)

in de gebouwen van de kredietgever;

ii)

indien de kredietgever een website heeft, op die website, en

iii)

indien de kredietgever een mobiele applicatie heeft, via die mobiele applicatie.

HOOFDSTUK VII

GEOORLOOFDE DEBETSTAND OP EEN REKENING EN OVERSCHRIJDING

Artikel 24

Geoorloofde debetstand op een rekening

1.   De lidstaten schrijven voor dat, indien een krediet wordt toegekend in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening, de kredietgever de consument tijdens de duur van de kredietovereenkomst regelmatig, ten minste maandelijks, op de hoogte brengt met een rekeningafschrift op papier of op de in de kredietovereenkomst gespecificeerde duurzame drager. Dit afschrift bevat de volgende elementen:

a)

de periode waarop het rekeningafschrift betrekking heeft;

b)

de opgenomen bedragen en de datum van opneming;

c)

het saldo en de datum van het vorige afschrift;

d)

het nieuwe saldo;

e)

de datum en het bedrag van de door de consument verrichte betalingen;

f)

de toegepaste debetrentevoet;

g)

de eventueel toegepaste kosten;

h)

in voorkomend geval, het door de consument te betalen minimumbedrag.

2.   De lidstaten schrijven voor dat, indien een krediet wordt toegekend in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening, de kredietgever de consument, geruime tijd voordat de betrokken wijziging van kracht wordt, op papier of op de in de kredietovereenkomst gespecificeerde duurzame drager op de hoogte brengt van verhogingen van de debetrentevoet of van de kosten.

In afwijking van de eerste alinea kan de in die alinea bedoelde informatie periodiek op de in lid 1 bedoelde wijze worden verstrekt indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de partijen zijn het eens geworden over dergelijke periodieke informatie in de kredietovereenkomst;

b)

de wijziging van de debetrentevoet wordt veroorzaakt door een wijziging van een referentierentevoet;

c)

de nieuwe referentierentevoet wordt met passende middelen openbaar gemaakt;

d)

de informatie over de nieuwe referentierentevoet is ook beschikbaar:

i)

ten kantore van de kredietgever;

ii)

indien de kredietgever een website heeft, op die website, en

iii)

indien de kredietgever een mobiele applicatie heeft, via die mobiele applicatie.

3.   De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever de consument op overeengekomen wijze van elke verlaging of annulering van de geoorloofde debetstand op een rekening in kennis stelt, en wel ten minste 30 dagen vóór de dag waarop de feitelijke verlaging of annulering van de geoorloofde debetstand op een rekening van kracht wordt.

4.   Wanneer de geoorloofde debetstand op een rekening wordt verlaagd of geannuleerd, schrijven de lidstaten voor dat de kredietgever de consument, voordat de tenuitvoerleggingsprocedure is ingeleid, zonder extra kosten de mogelijkheid biedt om het daadwerkelijk opgenomen bedrag naar de mate van die verlaging of annulering terug te betalen. Een dergelijke terugbetaling gebeurt in twaalf gelijke maandelijkse termijnen, tenzij de consument ervoor kiest eerder af te lossen, tegen de debetrentevoet die van toepassing is op de geoorloofde debetstand.

5.   De lidstaten kunnen in overeenstemming met het Unierecht strengere bepalingen handhaven of aannemen met betrekking tot andere dan de in dit artikel bedoelde aangelegenheden die verband houden met de bescherming van consumenten die over een geoorloofde debetstand op een rekening beschikken.

Artikel 25

Overschrijding

1.   De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever, in geval van een overeenkomst om een rekening-courant te openen, indien de mogelijkheid bestaat dat de consument een overschrijding wordt toegestaan, in die overeenkomst, informatie over die mogelijkheid vermeldt, alsook informatie over de debetrentevoet, de voorwaarden die de toepassing van deze rentevoet regelen, en indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet; de vanaf het sluiten van de kredietovereenkomst in rekening te brengen kosten, alsmede in voorkomend geval de voorwaarden waaronder deze gewijzigd kunnen worden. De kredietgever verstrekt de consument die informatie op gezette tijden in elk geval op papier of op een andere duurzame drager die door de consument is gekozen en in de overeenkomst tot het openen van een rekening-courant is vermeld.

2.   De lidstaten schrijven voor dat, in geval van een aanzienlijke overschrijding gedurende meer dan een maand, de kredietgever de consument, op papier of op de door de consument gekozen en in de overeenkomst tot het openen van een rekening-courant gespecificeerde duurzame drager, onverwijld op de hoogte brengt van:

a)

de overschrijding;

b)

het betreffende bedrag;

c)

de debetrentevoet;

d)

de eventuele toepasselijke boetes, kosten of verwijlinteresten;

e)

de terugbetalingsdatum.

Bovendien bieden kredietgevers, in geval van regelmatige overschrijding, de consument adviesdiensten aan, indien beschikbaar, en verwijzen zij de consument kosteloos door naar schuldadviesdiensten.

3.   Dit artikel laat voorschriften in de nationale wetgeving onverlet die van de kredietgever verlangen dat hij, ingeval de duur van de overschrijding significant is, een ander soort kredietproduct aanbiedt.

4.   De lidstaten vereisen dat de kredietgever de consument op overeengekomen wijze in kennis stelt wanneer de overschrijding niet langer wordt toegestaan of de overschrijdingslimiet wordt verlaagd, en wel ten minste 30 dagen vóór de dag waarop de feitelijke annulering of verlaging van de overschrijding van kracht wordt.

5.   Wanneer de overschrijding wordt verlaagd of geannuleerd, schrijven de lidstaten voor dat de kredietgever de consument, voordat de tenuitvoerleggingsprocedure is ingeleid, zonder extra kosten de mogelijkheid biedt om het daadwerkelijk opgenomen bedrag naar de mate van die verlaging of annulering terug te betalen. Een dergelijke terugbetaling gebeurt in twaalf gelijke maandelijkse termijnen, tenzij de consument ervoor kiest eerder af te lossen, tegen de debetrentevoet die van toepassing is op de overschrijding.

6.   De lidstaten kunnen in overeenstemming met het Unierecht strengere bepalingen handhaven of aannemen met betrekking tot aangelegenheden die verband houden met de bescherming van consumenten die over een mogelijkheid tot overschrijding beschikken, anders dan de in dit artikel bedoelde.

HOOFDSTUK VIII

HERROEPING, BEËINDIGING EN VERVROEGDE AFLOSSING

Artikel 26

Herroepingsrecht

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de consument de kredietovereenkomst binnen een termijn van 14 kalenderdagen zonder opgave van redenen kan herroepen.

De in de eerste alinea bedoelde termijn waarbinnen een overeenkomst kan worden herroepen, gaat in hetzij:

a)

met ingang van de dag van de sluiting van de kredietovereenkomst, of

b)

met ingang van de dag waarop de consument de contractuele voorwaarden en de informatie overeenkomstig de artikelen 20 en 21 ontvangt, als die dag later valt dan de in punt a) van deze alinea bedoelde datum.

De in de eerste alinea bedoelde termijn wordt geacht te zijn nageleefd indien de in lid 5, eerste alinea, punt a), bedoelde kennisgeving vóór het verstrijken van die termijn door de consument wordt verzonden naar de kredietgever.

2.   Indien de consument de contractvoorwaarden en de informatie overeenkomstig de artikelen 20 en 21 niet heeft ontvangen, verstrijkt de herroepingstermijn in elk geval 12 maanden en 14 dagen na de sluiting van de kredietovereenkomst. Dit is niet van toepassing indien consumenten niet overeenkomstig artikel 21, lid 1, eerste alinea, punt p), over hun herroepingsrecht zijn geïnformeerd.

3.   In het geval van een gelieerde kredietovereenkomst voor de aankoop van een product dat onder een teruggavebeleid valt met volledige terugbetaling gedurende een bepaalde periode van meer dan 14 kalenderdagen, wordt het herroepingsrecht verlengd in overeenstemming met de duur van dat teruggavebeleid.

4.   Indien voor een gelieerde kredietovereenkomst nationale wetgeving op 19 november 2023 reeds voorschrijft dat de gelden de consument niet ter beschikking gesteld kunnen worden vóór het verstrijken van een specifieke periode, kunnen de lidstaten, in afwijking van lid 1, bepalen dat de in dat lid bedoelde periode op uitdrukkelijk verzoek van de consument kan worden verkort tot deze specifieke periode.

5.   Indien consumenten van het herroepingsrecht gebruikmaken, treffen zij de volgende maatregelen:

a)

zij stellen de kredietgever vóór het verstrijken van de in lid 1 van dit artikel bedoelde termijn hiervan in kennis conform de informatie die door de kredietgever op grond van artikel 21, lid 1, eerste alinea, punt p), op papier of op een andere door de consument gekozen en in de kredietovereenkomst gespecificeerde duurzame drager is verstrekt;

b)

zij betalen de kredietgever zonder onnodige vertraging en in elk geval uiterlijk binnen 30 kalenderdagen nadat zij de in punt a) bedoelde kennisgeving hebben gestuurd, het kapitaal en de op dit kapitaal lopende rente, vanaf de datum waarop het krediet is opgenomen tot de datum waarop het kapitaal wordt terugbetaald.

De in de eerste alinea, punt b), bedoelde verschuldigde debetrente wordt berekend aan de hand van de overeengekomen debetrentevoet. De kredietgever heeft bij herroeping geen recht op enige andere vergoeding van de consument, met uitzondering van de vergoeding voor niet voor terugbetaling in aanmerking komende kosten die de kredietgever aan een overheidsorgaan heeft betaald.

6.   Indien door de kredietgever of een derde partij op grond van een overeenkomst tussen die derde partij en de kredietgever een nevendienst in verband met de kredietovereenkomst wordt verricht, zijn consumenten die hun herroepingsrecht met betrekking tot de kredietovereenkomst uitoefenen overeenkomstig dit artikel, niet langer aan de nevendienst gebonden.

7.   Indien de consument overeenkomstig de leden 1, 5 en 6 van dit artikel een herroepingsrecht heeft, zijn de artikelen 6 en 7 van Richtlijn 2002/65/EG niet van toepassing.

8.   De lidstaten kunnen bepalen dat de leden 1 tot en met 6 van dit artikel niet van toepassing zijn op kredietovereenkomsten die volgens de nationale wetgeving door tussenkomst van een notaris moeten worden gesloten, mits de notaris verklaart dat de consument de bij de artikelen 10, 11, 20 en 21 vastgestelde rechten geniet.

9.   Dit artikel doet geen afbreuk aan nationale wetgeving houdende vaststelling van een termijn waarbinnen de uitvoering van de overeenkomst geen aanvang kan nemen.

Artikel 27

Gelieerde kredietovereenkomsten

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat een consument die op grond van het Unierecht een contract voor de levering van een goed of het verlenen van een dienst heeft herroepen, niet langer gebonden is aan de daarmee gelieerde kredietovereenkomst.

2.   Indien de onder de gelieerde kredietovereenkomst vallende goederen of diensten niet of slechts gedeeltelijk geleverd, respectievelijk verleend worden of niet met de voorwaarden van het contract voor de levering van een goed of het verlenen van een dienst in overeenstemming zijn, kunnen consumenten hun rechten doen gelden jegens de kredietgever indien zij niet de genoegdoening hebben gekregen waarop zij overeenkomstig de wet of het contract voor de levering van een goed of het verlenen van een dienst recht hebben, na hun rechten te hebben doen gelden jegens de leverancier van het goed, respectievelijk de dienstverlener. De lidstaten bepalen in welke mate en onder welke voorwaarden die rechten worden uitgeoefend.

3.   Dit artikel geldt onverminderd de nationale wetgeving waarbij de kredietgever hoofdelijk en ondeelbaar aansprakelijk wordt gesteld met betrekking tot elke vordering van de consument jegens de leverancier, respectievelijk de dienstverlener, indien het afnemen van de goederen of de diensten bij de leverancier, respectievelijk de dienstverlener, door middel van een kredietovereenkomst gefinancierd is.

Artikel 28

Kredietovereenkomsten met onbepaalde looptijd

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de consument een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd op een normale wijze te allen tijde kosteloos kan beëindigen, tenzij de partijen een opzeggingstermijn zijn overeengekomen. Die termijn mag niet langer zijn dan een maand.

De lidstaten zorgen ervoor dat, indien zulks in de kredietovereenkomst is overeengekomen, de kredietgever een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd in de regel kan beëindigen door de consument op papier of op de in de kredietovereenkomst gespecificeerde duurzame drager een opzegging met ten minste twee maanden te doen toekomen.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat, indien dit in de kredietovereenkomst is overeengekomen, de kredietgever op objectieve gronden de consument het recht kan ontnemen om op grond van een overeenkomst met onbepaalde looptijd krediet op te nemen. De kredietgever stelt de consument op papier of op de in de kredietovereenkomst gespecificeerde duurzame drager, indien mogelijk van tevoren en uiterlijk onmiddellijk na de rechtsontzegging, in kennis van de rechtsontzegging, alsook van de gronden hiervoor, tenzij het verstrekken van dergelijke informatie op grond van wetgeving van de Unie of van nationale wetgeving is verboden of indruist tegen doelstellingen van openbare orde of openbare veiligheid.

Artikel 29

Vervroegde aflossing

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de consument te allen tijde recht heeft op vervroegde aflossing. In dat geval heeft de consument recht op een vermindering van de totale kosten van het krediet voor de consument voor de resterende duur van de overeenkomst. Bij de berekening van deze vermindering worden alle door de kredietgever aan de consument opgelegde kosten in aanmerking genomen.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgever in geval van een vervroegde aflossing recht heeft op een billijke en objectief gegronde vergoeding voor eventuele kosten die rechtstreeks verband houden met de vervroegde aflossing, mits de vervroegde aflossing valt in een termijn waarvoor een vaste debetrentevoet geldt.

De in de eerste alinea bedoelde vergoeding mag niet hoger zijn dan 1 % van het kredietbedrag dat vervroegd wordt afgelost, indien de termijn tussen de vervroegde aflossing en de overeengekomen beëindigingsdatum van de kredietovereenkomst meer bedraagt dan één jaar. Indien die termijn niet meer bedraagt dan één jaar, mag de vergoeding ten hoogste 0,5 % bedragen van het kredietbedrag dat vervroegd wordt afgelost.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgever geen recht heeft op de in lid 2 bedoelde vergoeding indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de aflossing heeft plaatsgevonden uit hoofde van een verzekeringscontract dat bedoeld is om een kredietaflossingsgarantie te bieden;

b)

het krediet is toegekend in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening;

c)

de aflossing valt in een termijn waarvoor geen vaste debetrentevoet geldt.

4.   In afwijking van lid 2 kunnen de lidstaten het volgende bepalen:

a)

de kredietgever heeft alleen recht op de in lid 2 bedoelde vergoeding indien het bedrag van de vervroegde aflossing een in de nationale wetgeving vastgelegde drempel overschrijdt. Deze drempel bedraagt maximaal 10 000 EUR over een periode van twaalf maanden;

b)

kredietgevers kunnen bij uitzondering een hogere vergoeding vorderen indien zij kunnen bewijzen dat het door de vervroegde aflossing geleden verlies hoger is dan het overeenkomstig lid 2 bepaalde bedrag.

Indien de door de kredietgever gevorderde vergoeding hoger is dan het werkelijk door de vervroegde aflossing geleden verlies, heeft de consument recht op een overeenkomstige vermindering.

In dat geval bestaat het verlies door vervroegde aflossing in het verschil tussen de oorspronkelijk overeengekomen debetrentevoet en de rentevoet waaraan de kredietgever een lening kan verstrekken ten belope van het bedrag van de vervroegde aflossing op de markt op het ogenblik van de vervroegde aflossing. Bij de bepaling van het verlies wordt tevens rekening gehouden met de administratieve kosten ten gevolge van de vervroegde aflossing.

5.   De in lid 2 en lid 4, punt b), bedoelde vergoeding mag in geen geval hoger zijn dan het rentebedrag dat de consument zou hebben betaald gedurende de termijn tussen de vervroegde aflossing en de overeengekomen datum waarop de kredietovereenkomst eindigt.

HOOFDSTUK IX

JAARLIJKS KOSTENPERCENTAGE EN MAATREGELEN OM RENTEVOETEN EN KOSTEN TE BEPERKEN

Artikel 30

Berekening van het jaarlijkse kostenpercentage

1.   Het jaarlijkse kostenpercentage wordt berekend volgens de wiskundige formule in deel I van bijlage III. Het is gelijk aan de contante waarde, op jaarbasis, van alle tussen de kredietgever en de consument overeengekomen of overeen te komen verbintenissen (kredietopnemingen, aflossingen en kosten).

2.   Om het jaarlijkse kostenpercentage te berekenen, worden de totale kosten van het krediet voor de consument bepaald, met uitzondering van kosten die consumenten moeten betalen wegens niet-naleving van een in de kredietovereenkomst opgenomen verplichting en de andere kosten dan de aankoopprijs die zij bij het afnemen van goederen of diensten in elk geval moeten betalen, ook indien contant wordt betaald.

De kosten voor het beheer van een rekening waarop zowel betalingen als kredietopnemingen worden geboekt, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel waarmee zowel betalingen als kredietopnemingen kunnen worden verricht en de overige kosten voor betalingsverrichtingen worden in de totale kosten van het krediet voor de consument meegerekend, tenzij de opening van de rekening facultatief is en de kosten voor de rekening duidelijk en afzonderlijk in de kredietovereenkomst of een andere met de consument gesloten overeenkomst zijn bepaald.

3.   Bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage wordt uitgegaan van de hypothese dat de kredietovereenkomst voor de overeengekomen tijdsduur geldt en dat de kredietgever en de consument hun verplichtingen nakomen binnen de termijnen en op de data die in de kredietovereenkomst zijn bepaald.

4.   Bij kredietovereenkomsten waarin clausules zijn opgenomen op grond waarvan een wijziging kan plaatsvinden van de debetrentevoet of van bepaalde kosten die deel uitmaken van het jaarlijkse kostenpercentage, waardoor zij bij de berekening daarvan niet kunnen worden gekwantificeerd, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat de debetrentevoet en de overige kosten vast blijven ten opzichte van het oorspronkelijke niveau en tot de afloop van de kredietovereenkomst van toepassing blijven.

5.   Zo nodig wordt voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de in deel II van bijlage III genoemde aanvullende hypothesen.

Indien de in dit artikel en in deel II van bijlage III genoemde hypothesen niet voldoende zijn om het jaarlijkse kostenpercentage op uniforme wijze te berekenen of niet meer aangepast zijn aan de commerciële marktsituatie, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 45 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van dit artikel en van deel II van bijlage III teneinde de noodzakelijk geachte aanvullende hypothesen voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage toe te voegen of de bestaande te wijzigen.

Artikel 31

Maatregelen om debetrentevoeten, jaarlijkse kostenpercentages of totale kosten van het krediet voor consumenten te beperken

1.   De lidstaten voeren maatregelen in om misbruik doeltreffend te voorkomen en ervoor te zorgen dat consumenten geen buitensporig hoge debetrentevoeten, jaarlijkse kostenpercentages of totale kosten van het krediet voor de consument worden aangerekend, zoals plafonds.

2.   De lidstaten kunnen verboden of beperkingen vaststellen wat betreft specifieke kosten of vergoedingen die door kredietgevers op hun grondgebied worden toegepast.

3.   Uiterlijk op 20 november 2027 maakt de Commissie de door de lidstaten overeenkomstig lid 1 ingevoerde maatregelen openbaar. Uiterlijk op 20 november 2026 brengen de lidstaten aan de Commissie verslag uit over die maatregelen.

4.   Uiterlijk op 20 november 2029 brengt de Europese Bankautoriteit een verslag uit over de uitvoering van de in lid 1 bedoelde maatregelen. Dat verslag bevat een beoordeling van de door de lidstaten ingevoerde maatregelen, met inbegrip van methoden voor het bepalen van plafonds, in voorkomend geval, en van de doeltreffendheid van die maatregelen voor het beperken van de buitensporig hoge debetrentevoeten, jaarlijkse kostenpercentages of totale kosten van het krediet voor de consument, en bevat een beste praktijk voor het vaststellen van dergelijke maatregelen.

HOOFDSTUK X

GEDRAGSREGELS EN VEREISTEN VOOR PERSONEELSLEDEN

Artikel 32

Gedragsregels bij het verlenen van krediet aan consumenten

1.   De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever en de kredietbemiddelaar op eerlijke, faire, transparante en professionele wijze handelen en de rechten en belangen van de consumenten in acht nemen bij het verrichten van een van de volgende activiteiten:

a)

ontwikkeling van kredietproducten;

b)

reclame maken voor kredietproducten overeenkomstig de artikelen 7 en 8;

c)

kredietverlening, kredietbemiddeling of facilitering van kredietverlening;

d)

verlening van adviesdiensten;

e)

verlening van nevendiensten aan consumenten;

f)

uitvoering van een kredietovereenkomst.

De in de punten c) en d), van de eerste alinea bedoelde activiteiten zijn gebaseerd op informatie over de omstandigheden waarin de consument zich bevindt en elke specifieke eis die de consument heeft meegedeeld, en op redelijke veronderstellingen aangaande de risico's gerelateerd aan de situatie van de consument tijdens de duur van de kredietovereenkomst.

De in punt d), van de eerste alinea genoemde activiteiten zijn ook gebaseerd op de krachtens artikel 16, lid 3, punt a), vereiste informatie.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de manier waarop de kredietgevers hun personeelsleden en kredietbemiddelaars belonen en de manier waarop kredietbemiddelaars hun personeelsleden belonen, de in lid 1 bedoelde verplichting niet in de weg staan.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgevers, wanneer zij het beloningsbeleid voor het voor de beoordeling van kredietwaardigheid verantwoordelijke personeel vaststellen en toepassen, de volgende beginselen naleven op een wijze en in een mate die past bij hun omvang, hun interne organisatie en de aard, de reikwijdte en de complexiteit van hun activiteiten:

a)

het beloningsbeleid is in overeenstemming met en draagt bij tot een degelijke en effectieve risicobeheersing en zet niet aan tot het nemen van meer risico's dan voor de kredietgever aanvaardbaar is;

b)

het beloningsbeleid is in overeenstemming met de bedrijfsstrategie, de doelstellingen, de waarden en de langetermijnbelangen van de kredietgever, en omvat maatregelen ter voorkoming van belangenconflicten, door met name te bepalen dat de beloning niet afhankelijk is van het aantal of het percentage aanvaarde kredietaanvragen.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat, indien kredietgevers of kredietbemiddelaars adviesdiensten verstrekken, de beloningsstructuur niet zodanig is dat ze afdoet aan het vermogen van de betrokken personeelsleden om in het belang van de consument te handelen, en niet afhangt van het behalen van verkoopdoelen. Hiertoe kunnen de lidstaten ook het betalen van commissielonen door de kredietgever aan de kredietbemiddelaar verbieden.

5.   De lidstaten kunnen betalingen door een consument aan een kredietgever of aan een kredietbemiddelaar die vóór het sluiten van de kredietovereenkomst worden verricht, verbieden of aan beperkingen onderwerpen.

Artikel 33

Kennis- en bekwaamheidsvereisten voor personeelsleden

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers en kredietbemiddelaars van hun personeelsleden verlangen dat zij over voldoende kennis en bekwaamheid beschikken voor het opstellen, het aanbieden en het toewijzen van kredietovereenkomsten, het uitoefenen van kredietbemiddelingsactiviteiten en het verlenen van adviesdiensten, alsook wat betreft de consumentenrechten in hun bedrijfssector, en dat zij deze actueel houden. Indien een kredietovereenkomst wordt gesloten die ook nevendiensten omvat, is adequate kennis en bekwaamheid met betrekking tot die nevendiensten vereist.

2.   De lidstaten stellen minimumvereisten inzake kennis en bekwaamheid vast voor het personeel van kredietgevers en van kredietbemiddelaars.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten toezicht houden op de naleving van de in lid 1 bedoelde vereisten, en dat zij bevoegd zijn om het door hen voor de uitoefening van dit toezicht nodig geachte bewijs van kredietgevers en kredietbemiddelaars te eisen.

HOOFDSTUK XI

FINANCIËLE EDUCATIE EN ONDERSTEUNING VAN CONSUMENTEN IN FINANCIËLE MOEILIJKHEDEN

Artikel 34

Financiële educatie

1.   De lidstaten bevorderen maatregelen ter ondersteuning van de educatie van consumenten aangaande het op verantwoordelijke wijze geld lenen en beheren van schulden, en in het bijzonder met betrekking tot kredietovereenkomsten. Aan de consumenten wordt duidelijke en algemene informatie over het kredietverstrekkingsproces verstrekt om hen te begeleiden, in het bijzonder hen die voor het eerst een consumentenkrediet nemen, met name met digitale instrumenten. Bij het opstellen en bevorderen van die maatregelen raadplegen de lidstaten de relevante belanghebbenden, waaronder consumentenorganisaties.

De lidstaten zorgen ook voor de verspreiding van informatie met betrekking tot de begeleiding die door consumentenorganisaties en nationale autoriteiten aan consumenten kan worden verleend.

2.   De Commissie beoordeelt en publiceert een verslag over de financiële educatie die consumenten in de lidstaten ter beschikking staat en wijst voorbeelden van beste praktijken aan, die verder ontwikkeld kunnen worden om het financiële bewustzijn van consumenten te verbeteren.

Artikel 35

Achterstallige betalingen en respijtmaatregelen

1.   De lidstaten schrijven voor dat kredietgevers waar gepast een redelijke mate van respijt aanhouden alvorens een tenuitvoerleggingsprocedure in te leiden. Bij dergelijke respijtmaatregelen wordt rekening gehouden met onder andere de individuele omstandigheden van de consument. Kredietgevers zijn, uitgezonderd in gerechtvaardigde gevallen, niet verplicht de consument herhaaldelijk respijtmaatregelen aan te bieden.

Kredietgevers zijn niet verplicht een kredietwaardigheidsbeoordeling overeenkomstig artikel 18 te verrichten wanneer zij overeenkomstig punt b) van de derde alinea van dit lid de bestaande voorwaarden van een kredietovereenkomst wijzigen, mits het totale door de consument te betalen bedrag bij de wijziging van de kredietovereenkomst niet aanzienlijk wordt verhoogd.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde respijtmaatregelen:

a)

kunnen, naast andere mogelijkheden, een totale of gedeeltelijke herfinanciering van een kredietovereenkomst omvatten;

b)

omvatten wijziging van de bestaande voorwaarden van een kredietovereenkomst, die, naast andere mogelijkheden, betrekking kunnen hebben op:

i)

verlenging van de duur van de kredietovereenkomst;

ii)

wijziging van het soort kredietovereenkomst;

iii)

uitstel van betaling voor de volledige of een deel van de aflossing van krediettermijnen gedurende een bepaalde periode;

iv)

verlaging van de debetrentevoet;

v)

aanbieden van een betalingsvrije periode;

vi)

gedeeltelijke aflossingen;

vii)

valutaomrekeningen;

viii)

gedeeltelijke kwijtschelding en schuldconsolidatie.

2.   De lijst met mogelijke maatregelen in de zin van lid 1, derde alinea, punt b), laat de nationale wetgeving onverlet en houdt niet in dat de lidstaten al die maatregelen in hun nationale wetgeving moeten opnemen.

3.   Lidstaten die kredietgevers toestaan kosten vast te stellen en aan de consument aan te rekenen wegens niet-nakoming, kunnen vereisen dat die kosten niet hoger zijn dan hetgeen nodig is ter vergoeding van de schade die de kredietgever als gevolg van de niet-nakoming heeft geleden.

4.   Lidstaten die kredietgevers toestaan aan de consument aanvullende kosten aan te rekenen wegens niet-nakoming, stellen een plafond voor die kosten vast.

5.   De lidstaten beletten de partijen bij de kredietovereenkomst niet om uitdrukkelijk overeen te komen dat de terugkeer naar of de overdracht aan de kredietgever van de onder een gelieerde kredietovereenkomst vallende goederen of de opbrengsten van de verkoop van zulke goederen volstaat om het krediet terug te betalen.

Artikel 36

Schuldadviesdiensten

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat aan consumenten die moeilijkheden ondervinden of kunnen ondervinden bij het nakomen van hun financiële verplichtingen, onafhankelijke schuldadviesdiensten beschikbaar worden gesteld waarvoor slechts beperkte kosten verschuldigd zijn.

2.   Om te voldoen aan de in de in lid 1 vastgelegde verplichtingen, hanteren kredietgevers processen en beleid voor vroegtijdige opsporing van consumenten die financiële moeilijkheden ondervinden.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers consumenten die moeilijkheden ondervinden bij het nakomen van hun financiële verplichtingen, doorverwijzen naar schuldadviesdiensten die voor de consumenten gemakkelijk toegankelijk zijn.

4.   Uiterlijk op 20 november 2028 brengt de Commissie een verslag uit met een overzicht van de beschikbaarheid van schuldadviesdiensten in de lidstaten en brengt zij de beste praktijken voor de verdere ontwikkeling van dergelijke diensten in kaart. Uiterlijk op 20 november 2026 en vervolgens jaarlijks brengen de lidstaten aan de Commissie verslag uit over de beschikbare schuldadviesdiensten.

HOOFDSTUK XII

KREDIETGEVERS EN KREDIETBEMIDDELAARS

Artikel 37

Toelating van, registratie van en toezicht op niet-kredietinstellingen en niet-betalingsinstellingen

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers en kredietbemiddelaars onderworpen zijn aan een adequate toelatingsprocedure, aan registratie en aan door een onafhankelijke bevoegde autoriteit opgezette toezichtregelingen.

2.   Het vereiste van een adequate toelatingsprocedure en registratie geldt niet voor kredietgevers die:

a)

kredietinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013, zijn;

b)

betalingsinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 4, van Richtlijn (EU) 2015/2366, voor de in bijlage I, punt 4, van die richtlijn bedoelde diensten, zijn, of

c)

instellingen voor elektronisch geld zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2009/110/EG, voor het verlenen van kredieten als bedoeld in artikel 6, lid 1, eerste alinea, punt b), van die richtlijn, zijn.

3.   De lidstaten kunnen besluiten de in lid 1 bedoelde toelatings- en registratievereisten niet toe te passen op leveranciers van goederen of dienstverleners die worden aangemerkt als micro-, kleine of middelgrote ondernemingen als bedoeld in Aanbeveling 2003/361/EG en die optreden als:

a)

kredietbemiddelaars in nevenactiviteit, of

b)

kredietgevers in nevenactiviteit, die krediet verlenen in de vorm van uitstel van betaling voor de aankoop van door hen aangeboden goederen en diensten, indien het krediet wordt verstrekt zonder rente en tegen slechts beperkte door de consument verschuldigde kosten voor betalingsachterstand die overeenkomstig het nationale recht worden opgelegd.

Artikel 38

Specifieke verplichtingen voor kredietbemiddelaars

De lidstaten schrijven voor dat de kredietbemiddelaar:

a)

in reclame en in voor de consument bestemde documenten de omvang van zijn of haar volmacht vermeldt, en met name of hij of zij exclusief met één of meer kredietgevers dan wel als onafhankelijk bemiddelaar werkt;

b)

in voorkomend geval, het bedrag van de vergoeding die de consument aan de kredietbemiddelaar dient te betalen voor zijn of haar dienstverlening, kenbaar maakt;

c)

voor de sluiting van de kredietovereenkomst op papier of een andere duurzame drager met de consument een overeenkomst sluit over een eventuele vergoeding zoals bedoeld in punt b);

d)

in voorkomend geval, de in punt b) bedoelde vergoeding aan de kredietgever meedeelt, teneinde het jaarlijkse kostenpercentage te kunnen berekenen.

HOOFDSTUK XIII

OVERDRACHT VAN RECHTEN EN GESCHILLENBESLECHTING

Artikel 39

Overdracht van rechten

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de consument, indien de rechten die de kredietgever op grond van een kredietovereenkomst heeft dan wel de kredietovereenkomst zelf aan een derde worden overgedragen, jegens de nieuwe houder de excepties en verweermiddelen kan opwerpen die hij tegen de oorspronkelijke kredietgever kon aanvoeren, met inbegrip van schuldvergelijking, mits deze in de betrokken lidstaat is toegestaan.

2.   De lidstaten schrijven voor dat de consument door de oorspronkelijke kredietgever moet worden geïnformeerd over de in lid 1 bedoelde overdracht, behalve indien de oorspronkelijke kredietgever, in overleg met de nieuwe houder van de schuldvordering, tegenover de consument het krediet verder beheert.

Artikel 40

Buitengerechtelijke beslechting van geschillen

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat consumenten toegang hebben tot adequate, snelle en doeltreffende procedures voor de buitengerechtelijke beslechting van geschillen tussen consumenten en kredietgevers of kredietbemiddelaars over rechten en verplichtingen met betrekking tot kredietovereenkomsten die conform deze richtlijn zijn vastgesteld. Daartoe kan zo nodig een beroep worden gedaan op bestaande instanties die buitengerechtelijke geschillenbeslechting uitvoeren. Dergelijke buitengerechtelijke geschillenbeslechtingsprocedures en de instanties die deze aanbieden, moeten voldoen aan de kwaliteitsvereisten van Richtlijn 2013/11/EU.

2.   De lidstaten moedigen de instanties die de in lid 1 bedoelde buitengerechtelijke geschillenbeslechting uitvoeren, aan samen te werken om grensoverschrijdende geschillen over kredietovereenkomsten op te lossen.

HOOFDSTUK XIV

BEVOEGDE AUTORITEITEN

Artikel 41

Bevoegde autoriteiten

1.   De lidstaten wijzen de bevoegde nationale autoriteiten aan die gemachtigd zijn te zorgen voor de toepassing en handhaving van deze richtlijn, en zien erop toe dat zij over de nodige onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden en toereikende middelen beschikken voor de efficiënte en effectieve uitoefening van hun taken.

De bevoegde autoriteiten zijn overheidsinstanties dan wel bij nationaal recht of door overheidsinstanties erkende instanties die daartoe uitdrukkelijk zijn gemachtigd bij nationaal recht. Zij zijn geen kredietgevers of kredietbemiddelaars.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten, alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest voor de bevoegde autoriteiten, alsmede accountants en deskundigen die in opdracht van de bevoegde autoriteiten handelen, aan het beroepsgeheim gebonden zijn. De vertrouwelijke gegevens waarvan deze personen beroepshalve kennis krijgen, mogen aan geen enkele persoon of autoriteit bekend worden gemaakt, behalve in samengevatte of samengevoegde vorm, onverminderd de gevallen die onder het strafrecht of deze richtlijn vallen. Dit belet de bevoegde autoriteiten evenwel niet vertrouwelijke gegevens uit te wisselen of door te geven in overeenstemming met het Unie- en het nationale recht.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten een van de volgende instanties zijn:

a)

bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 4, punt 2, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (29), of

b)

andere autoriteiten dan de in punt a) bedoelde bevoegde autoriteiten, op voorwaarde dat die autoriteiten krachtens nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen met de in punt a) bedoelde bevoegde autoriteiten moeten samenwerken indien dat noodzakelijk is voor de uitoefening van hun taken in het kader van deze richtlijn.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten voldoen aan de criteria van artikel 5 van Verordening (EU) 2017/2394.

5.   De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten en wijzigingen daarin, en, indien er zich meer dan één bevoegde autoriteit op hun grondgebied bevindt, vermelden zij daarbij de eventuele taakverdeling tussen die verschillende bevoegde autoriteiten. De eerste kennisgeving geschiedt zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 20 november 2025.

6.   De bevoegde autoriteiten oefenen hun bevoegdheden uit in overeenstemming met hun nationale wetgeving:

a)

rechtstreeks op eigen gezag of onder toezicht van de gerechtelijke autoriteiten, of

b)

door een verzoek in te dienen bij de rechtbanken die bevoegd zijn de vereiste beslissing te geven, en, in voorkomend geval, door beroep aan te tekenen ingeval het verzoek om het geven van de vereiste beslissing wordt afgewezen.

7.   Indien meer dan één autoriteit op hun grondgebied bevoegd is, zorgen de lidstaten ervoor dat hun respectieve taken duidelijk worden omschreven en dat deze autoriteiten nauw met elkaar samenwerken zodat zij zich naar behoren van hun respectieve taken kunnen kwijten.

8.   De Commissie maakt ten minste eenmaal per jaar de lijst van de bevoegde autoriteiten bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en werkt deze lijst op haar website voortdurend bij.

9.   De lidstaten kunnen nationale wetgeving toepassen om aan nationale bevoegde autoriteiten productinterventiebevoegdheden toe te kennen om kredietproducten uit de handel te nemen indien dat gerechtvaardigd is.

HOOFDSTUK XV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 42

Mate van harmonisatie

1.   In zoverre deze richtlijn geharmoniseerde bepalingen bevat, mogen de lidstaten in hun nationale wetgeving geen bepalingen handhaven of invoeren die afwijken van die welke in deze richtlijn zijn opgenomen, tenzij anders bepaald in deze richtlijn.

2.   In afwachting van verdere harmonisatie geldt dat een lidstaat die gebruikmaakt van de regelgevingsopties bedoeld in artikel 2, leden 5 tot en met 8, artikel 8, lid 8, artikel 14, leden 2 en 3, artikel 16, leden 4 en 6, artikel 18, lid 11, artikel 24, lid 5, artikel 25, lid 6, artikel 26, leden 4 en 8, artikel 29, lid 4, artikel 31, lid 2, artikel 32, leden 4 en 5, artikel 35, leden 3 en 4, artikel 37, lid 3, en artikel 41, lid 9, de Commissie onverwijld in kennis stelt hiervan en van eventuele latere wijzigingen. De Commissie stelt deze informatie beschikbaar voor het publiek via een website of op een andere gemakkelijk toegankelijke wijze. De lidstaten nemen ook passende maatregelen om deze informatie te verspreiden onder nationale kredietgevers, kredietbemiddelaars en consumenten.

Artikel 43

Dwingend karakter van deze richtlijn

1.   De lidstaten zorgen ervoor voor dat de consument geen afstand kan doen van de rechten die hem of haar worden toegekend krachtens de nationale maatregelen tot omzetting van deze richtlijn.

2.   De lidstaten zorgen ervoor voor dat de bepalingen die zijn vastgesteld tot omzetting van deze richtlijn, niet kunnen worden omzeild door de wijze waarop overeenkomsten worden geformuleerd.

Artikel 44

Sancties

1.   De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die gelden voor inbreuken op de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen, en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk iop 20 november 2026 van die voorschriften en maatregelen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen daarvan mee.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer er sancties moeten worden opgelegd overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) 2017/2394, zij de mogelijkheid inhouden om ofwel boeten op te leggen via administratieve procedures, ofwel een rechtszaak in te leiden voor het opleggen van boeten, ofwel beide.

3.   De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteiten elke administratieve sanctie wegens schending van de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde bepalingen openbaar kunnen maken, tenzij dit ernstig gevaar zou opleveren voor de financiële markten of de betrokkenen onevenredig zou schaden.

Artikel 45

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 30, lid 5, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 19 november 2023. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 30, lid 5, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.   Een overeenkomstig artikel 30, lid 5, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 46

Evaluatie en toezicht

1.   Uiterlijk op 20 november 2029 en daarna om de vier jaar evalueert de Commissie deze richtlijn. De evaluatie omvat:

a)

een beoordeling van de vraag of het toepassingsgebied van deze richtlijn passend blijft met betrekking tot kredietovereenkomsten die gewaarborgd worden door niet voor bewoning bestemde onroerende goederen;

b)

een beoordeling van de in artikel 2, lid 2, punt c), en in bijlage III, deel II, vastgelegde drempels en van de percentages die voor de berekening van de vergoeding bij vervroegde aflossing als bedoeld in artikel 29, lid 2, worden gebruikt, in het licht van de economische ontwikkelingen in de Unie en de situatie op de betrokken markt;

c)

een analyse van de ontwikkeling van de markt voor consumentenkredieten die de groene transitie ondersteunen, en een beoordeling van de noodzaak van verdere maatregelen met betrekking tot dergelijke kredieten, en

d)

een beoordeling van de uitvoering van artikel 44, leden 1 en 2, en met name van de doeltreffendheid en de afschrikkende werking van de krachtens dat artikel opgelegde sancties.

2.   Uiterlijk op 20 november 2025 beoordeelt de Commissie of het noodzakelijk is consumenten te beschermen die lenen en beleggen via crowdfundingplatforms zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt d), van Verordening (EU) 2020/1503, indien die platforms niet als kredietgever of kredietbemiddelaar optreden maar kredietverlening tussen consumenten faciliteren.

3.   De Commissie houdt meer bepaald toezicht op de gevolgen van het bestaan van de in artikel 42 bedoelde regelgevingsopties betreffende de werking van de interne markt en de consumenten.

4.   De Commissie deelt de resultaten van de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde evaluatie en beoordeling mee aan het Europees Parlement en de Raad, eventueel samen met een wetgevingsvoorstel.

Artikel 47

Intrekking en overgangsbepalingen

Richtlijn 2008/48/EG wordt ingetrokken met ingang van 20 november 2026.

Niettegenstaande de eerste alinea blijft Richtlijn 2008/48/EG van toepassing op kredietovereenkomsten die op 20 november 2026 bestaan tot de beëindiging ervan.

De artikelen 23 en 24, artikel 25, lid 1, tweede zin, artikel 25, lid 2, en de artikelen 28 en 39 zijn echter van toepassing op alle kredietovereenkomsten met onbepaalde looptijd die bestaan op 20 november 2026.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar deze richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage IV.

Artikel 48

Omzetting

1.   De lidstaten dienen uiterlijk 20 november 2025 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 20 november 2026.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijn, gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor die verwijzing en de formulering van die vermelding worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 49

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 50

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 18 oktober 2023.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

J. M. ALBARES BUENO


(1)   PB C 105 van 4.3.2022, blz. 92.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 12 september 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 9 oktober 2023.

(3)  Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66).

(4)  Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad (PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16).

(5)  Verordening (EU) 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 1).

(6)  Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34).

(7)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(8)  Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (“richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).

(9)  Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).

(10)  Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70).

(11)  Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG van de Raad en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).

(12)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

(13)  Arrest van het Hof van Justitie van 11 september 2019, Lexitor, C-383/18, ECLI:EU:C:2019:702.

(14)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(15)  Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).

(16)  Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).

(17)  Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

(18)  Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (richtlijn ADR consumenten) (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).

(19)  Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 1).

(20)  Verordening (EU) 2020/1503 van het Europees Parlement en de Raad van 7 oktober 2020 betreffende Europese crowdfundingdienstverleners voor bedrijven en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1129 en Richtlijn (EU) 2019/1937 (PB L 347 van 20.10.2020, blz. 1).

(21)   PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(22)   PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.

(23)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(24)   PB C 403 van 6.10.2021, blz. 5.

(25)  Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).

(26)  Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 241 van 17.9.2015, blz. 1).

(27)  Richtlijn (EU) 2021/2167 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2021 inzake kredietservicers en kredietkopers en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU (PB L 438 van 8.12.2021, blz. 1).

(28)  Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).

(29)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).


BIJLAGE I

FORMULIER EUROPESE STANDAARDINFORMATIE INZAKE CONSUMENTENKREDIET  (1)

Essentiële informatie

Deel I   [Altijd op de eerste bladzijde van het formulier]:

Kredietgever

Indien van toepassing

Kredietbemiddelaar

[Identiteit]

[Identiteit]

Totaal kredietbedrag

Dit betekent het plafond of de totale bedragen die ter beschikking worden gesteld uit hoofde van de kredietovereenkomst.

 

Duur van de kredietovereenkomst

 

De debetrentevoet of, indien van toepassing, de verschillende debetrentevoeten die voor de kredietovereenkomst gelden

[%

vast, of

variabel,

termijnen]

Jaarlijks kostenpercentage (JKP)

Dit zijn de totale kosten, uitgedrukt als jaarlijks percentage van het totale kredietbedrag.

Aan de hand van het JKP kunt u verschillende aanbiedingen onderling beter vergelijken.

 

Totaal door u te betalen bedrag

Bedoeld wordt het bedrag van het geleende kapitaal, vermeerderd met de rente en eventuele kosten in verband met uw krediet.

[Som van het totale kredietbedrag en de totale kosten van het krediet voor de consument]

Indien van toepassing

Het krediet wordt verleend in de vorm van uitstel van betaling voor specifieke goederen of specifieke diensten of wordt gekoppeld aan de levering van specifieke goederen of het verlenen van specifieke diensten

Naam van het goed/de dienst

Contante prijs

 

Kosten in het geval van betalingsachterstand

Bij betalingsachterstand wordt u [… (toepasselijke rentevoet en regeling voor de aanpassing ervan en, in voorkomend geval, van de kosten van niet-nakoming)] aangerekend.

Deel II   [Indien de volgende elementen niet op opvallende wijze op één bladzijde kunnen worden weergegeven, worden zij weergegeven in het eerste deel van het formulier op de tweede bladzijde]:

Termijnen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de termijnen worden toegerekend

U dient het volgende te betalen:

[Het bedrag, het aantal en de periodiciteit van de door de consument te verrichten betalingen]

Rente en/of kosten zijn als volgt te betalen:

Waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling of betalingsachterstand;

Wanbetaling of betalingsachterstand kan ernstige gevolgen voor u hebben (bijvoorbeeld gedwongen verkoop) en het u moeilijker maken om in de toekomst krediet te verkrijgen.

 

Herroepingsrecht

U hebt het recht de kredietovereenkomst binnen een periode van 14 kalenderdagen te herroepen.

Ja/neen

Recht op vervroegde aflossing

U hebt te allen tijde het recht het krediet volledig of gedeeltelijk vervroegd af te lossen.

Indien van toepassing

De kredietgever heeft het recht op een vergoeding bij vervroegde aflossing.

Ja

Kredietgever

Geografisch adres:

Telefoonnummer

E-mailadres

Website (*1)

 

Indien van toepassing

Kredietbemiddelaar

Geografisch adres:

Telefoonnummer

E-mailadres

Website (*1)

 

Aanvullende informatie over de kredietovereenkomst

1.   Beschrijving van de belangrijkste kenmerken van het kredietproduct

Het soort krediet

 

De voorwaarden voor kredietopneming

Bedoeld worden het tijdstip en de wijze waarop u het geld zal ontvangen.

Indien van toepassing

Andere opnemingsmechanismen voor het soort kredietovereenkomst kunnen leiden tot hogere jaarlijkse kostenpercentages.

[De vermelding dat andere kredietopnemingsmechanismen voor het soort kredietovereenkomst hogere jaarlijkse kostenpercentages tot gevolg kunnen hebben, indien een kredietovereenkomst verschillende mogelijkheden van kredietopneming met verschillende kosten of debetrentevoeten biedt en de kredietgever gebruik maakt van de hypothese vermeld in bijlage III, deel II, punt b)]

Indien van toepassing

Gevraagde zekerheden

Beschrijving van de door u in verband met de kredietovereenkomst te verstrekken zekerheden.

[Soort zekerheden]

Indien van toepassing

Betalingen geven geen aanleiding tot directe aflossing van het kapitaal.

 

Indien van toepassing

De prijs is gepersonaliseerd op basis van geautomatiseerde besluitvorming.

 

2.   Kosten van het krediet

Indien van toepassing

De verschillende debetrentevoeten die voor de kredietovereenkomst gelden

[%

vast, of

variabel (met de index of referentierentevoet die betrekking heeft op de aanvankelijke debetrentevoet),

termijnen,

voorwaarden voor de toepassing van elke debetrentevoet,

termijnen, voorwaarden en procedures voor het wijzigen van elke debetrentevoet]

Representatief voorbeeld ter illustratie van het jaarlijkse kostenpercentage (JKP) en het totale door de consument te betalen bedrag

[% Een representatief voorbeeld met vermelding van alle voor de berekening van het hier op te geven jaarlijkse kostenpercentage gebruikte hypothesen]

Is het, met het oog op het verkrijgen van het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, verplicht om

een verzekering ter waarborging van het krediet af te sluiten, of

een andere overeenkomst voor nevendiensten te sluiten?

Indien de kosten van deze diensten de kredietgever niet bekend zijn, worden zij niet in het JKP opgenomen.

Ja/neen [zo ja, soort verzekering aangeven]

Ja/neen [zo ja, soort nevendienst aangeven]

Daaraan verbonden kosten

Indien van toepassing

Kosten voor het aanhouden van een of meer rekeningen die zijn vereist voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen

 

Indien van toepassing

Bedrag van de kosten voor het gebruik van een specifiek betaalmiddel (bijvoorbeeld een kredietkaart)

 

Indien van toepassing

Eventuele andere kosten die voortvloeien uit de kredietovereenkomst

 

Indien van toepassing

Voorwaarden waaronder de hierboven genoemde aan de kredietovereenkomst verbonden kosten voor wijziging vatbaar zijn

 

Indien van toepassing

Verplichting tot betaling van notariskosten

 

3.   Overige juridische aspecten die van belang zijn

Indien van toepassing

De kredietgever heeft het recht op een vergoeding bij vervroegde aflossing.

[Bepaling van de vergoeding (berekeningsmethode) overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen van artikel 29 van Richtlijn (EU) 2023/2225 van het Europees Parlement en de Raad (2)]

Raadpleging van een gegevensbank

De kredietgever moet u onverwijld en zonder kosten in kennis stellen van het resultaat van een raadpleging van een gegevensbestand, indien een kredietaanvraag op basis van de raadpleging is verworpen.

 

Recht op een ontwerpkredietovereenkomst

U hebt het recht om op verzoek kosteloos een exemplaar van de ontwerpkredietovereenkomst te verkrijgen. Deze bepaling is van toepassing indien de kredietgever ten tijde van het verzoek voornemens is de kredietovereenkomst met u aan te gaan.

 

Indien van toepassing

De periode gedurende welke de kredietgever door de precontractuele informatie is gebonden.

De informatie op dit formulier is geldig van […] tot en met […].

Betreffende beroepsprocedures

U hebt het recht een buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedure in te leiden

[De voor de consument openstaande buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedure en hoe hij of zij toegang ertoe kan verkrijgen]

Waarschuwing betreffende de juridische en financiële gevolgen van niet-naleving

Niet-naleving van andere verplichtingen in verband met de kredietovereenkomst dan betalingsachterstand of wanbetaling kan ernstige gevolgen voor u hebben.

 

Aflossingsschema

[Aflossingsschema met alle betalingen en terugbetalingen die de consument gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst moet verrichten, met inbegrip van de betalingen voor eventuele nevendiensten]

Indien van toepassing

4.   Aanvullende gegevens in geval van de verkoop op afstand van financiële diensten

a)

Betreffende de kredietgever

 

Indien van toepassing

Vertegenwoordiger van de kredietgever in de lidstaat waar u woont

Adres

Telefoonnummer

E-mailadres

Website (*2)

[Identiteit]

[Geografisch adres voor gebruik door de consument]

Indien van toepassing

Registratie

[Het handelsregister waarin de kredietgever is ingeschreven en zijn inschrijvingsnummer of een soortgelijke wijze van identificatie in dat register]

Indien van toepassing

De toezichthoudende autoriteit

 

b)

Betreffende de kredietovereenkomst

 

Indien van toepassing

Uitoefening van het herroepingsrecht

[Praktische instructies voor de uitoefening van het herroepingsrecht, onder andere de termijn waarbinnen het kan worden uitgeoefend, het adres waarnaar de kennisgeving van de uitoefening van het herroepingsrecht moet worden gezonden en de gevolgen van niet-uitoefening van het herroepingsrecht]

Indien van toepassing

Het recht dat door de kredietgever wordt gebruikt als grondslag voor de totstandbrenging van betrekkingen met u voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst

 

Indien van toepassing

Clausule inzake het op de kredietovereenkomst van toepassing zijnde recht en/of de bevoegde rechter

[Desbetreffende clausule hier op te nemen]

Indien van toepassing

Taalregeling

Informatie en contractvoorwaarden worden verstrekt in het [bepaalde taal]. Indien u hiermee instemt, zullen wij voor de duur van de kredietovereenkomst communiceren in het [bepaalde taal/talen].


(1)  Telkens als “indien van toepassing” is vermeld, moet de kredietgever het vak invullen indien de informatie relevant is voor het soort krediet, of de informatie of het hele vak schrappen indien de informatie niet relevant is voor het soort krediet in kwestie.

De cursief gedrukte toelichtingen moeten de consument helpen de cijfers beter te begrijpen.

De aanwijzingen tussen vierkante haken zijn bedoeld voor de kredietgever of de kredietbemiddelaar en moeten worden vervangen door de desbetreffende gegevens.

(*1)  Deze informatie is facultatief.

(2)  Richtlijn (EU) 2023/2225 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2008/48/EG (PB L, 2023/2225, 30.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2023/2225/oj).

(*2)  Deze informatie is voor de kredietgever facultatief.


BIJLAGE II

EUROPESE INFORMATIE INZAKE CONSUMENTENKREDIET  (1)

Consumentenkrediet aangeboden door bepaalde kredietorganisaties (artikel 2, lid 6, van Richtlijn (EU) 2023/2225 van het Europees Parlement en de Raad  (2) )

Schuldherschikking (artikel 2, lid 7, van Richtlijn (EU) 2023/2225)

Essentiële informatie

Deel I   [Altijd op de eerste bladzijde van het formulier]:

Kredietgever

Indien van toepassing

Kredietbemiddelaar

[Identiteit]

[Identiteit]

Het totale kredietbedrag

Dit betekent het plafond of de totale bedragen die ter beschikking worden gesteld uit hoofde van de kredietovereenkomst.

 

De duur van de kredietovereenkomst

 

De debetrentevoet of, indien van toepassing, de verschillende debetrentevoeten die voor de kredietovereenkomst gelden

[%

vast, of

variabel,

termijnen]

Jaarlijks kostenpercentage (JKP)

Dit zijn de totale kosten, uitgedrukt als jaarlijks percentage van het totale kredietbedrag.

Aan de hand van het JKP kunt u verschillende aanbiedingen onderling beter vergelijken.

 

Totaal door u te betalen bedrag

Bedoeld wordt het bedrag van het geleende kapitaal, vermeerderd met de rente en eventuele kosten in verband met uw krediet.

[Som van het totale kredietbedrag en de totale kosten van het krediet voor de consument]

Indien van toepassing

Het krediet wordt verleend in de vorm van uitstel van betaling voor specifieke goederen of specifieke diensten of wordt gekoppeld aan de levering van specifieke goederen of het verlenen van specifieke diensten

Naam van het goed/de dienst

Contante prijs

 

Kosten in het geval van betalingsachterstand

Bij betalingsachterstand wordt u [… (toepasselijke rentevoet en regeling voor de aanpassing ervan en, in voorkomend geval, van de kosten van niet-nakoming)] aangerekend.

Deel II   [Indien de volgende elementen niet op opvallende wijze op één bladzijde kunnen worden weergegeven, worden zij weergegeven in het eerste deel van het formulier op de tweede bladzijde]:

Termijnen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de termijnen worden toegerekend

U dient het volgende te betalen:

[Het bedrag, het aantal en de periodiciteit van de door de consument te verrichten betalingen]

Rente en/of kosten zijn als volgt te betalen:

Waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling of betalingsachterstand;

Wanbetaling of betalingsachterstand kan ernstige gevolgen voor u hebben (bijvoorbeeld gedwongen verkoop) en het u moeilijker maken om in de toekomst krediet te verkrijgen.

 

Het herroepingsrecht

Ja/neen

Recht op vervroegde aflossing

U hebt te allen tijde het recht het krediet volledig of gedeeltelijk vervroegd af te lossen.

Indien van toepassing

De kredietgever heeft het recht op een vergoeding bij vervroegde aflossing.

 

Kredietgever

Geografisch adres:

Telefoonnummer

E-mailadres

Website (*1)

 

Indien van toepassing

Kredietbemiddelaar

Geografisch adres:

Telefoonnummer

E-mailadres

Website (*1)

 

Aanvullende informatie over de kredietovereenkomst

1.   Beschrijving van de belangrijkste kenmerken van het kredietproduct

Het soort krediet

 

Indien van toepassing

De vermelding dat de consument te allen tijde gevraagd kan worden het kredietbedrag volledig terug te betalen

 

Indien van toepassing

De prijs is gepersonaliseerd op basis van geautomatiseerde besluitvorming.

 

2.   Kosten van het krediet

Indien van toepassing

De verschillende debetrentevoeten die voor de kredietovereenkomst gelden

[%

vast, of

variabel (met de index of referentierentevoet die betrekking heeft op de aanvankelijke debetrentevoet),

termijnen,

voorwaarden voor de toepassing van elke debetrentevoet]

Representatief voorbeeld ter illustratie van het jaarlijkse kostenpercentage (JKP) en het totale door de consument te betalen bedrag

[% Een representatief voorbeeld met vermelding van alle voor de berekening van het hier op te geven jaarlijkse kostenpercentage gebruikte hypothesen]

Indien van toepassing

Kosten

Indien van toepassing

De voorwaarden waaronder deze kosten kunnen worden gewijzigd

[De vanaf het sluiten van de kredietovereenkomst in rekening te brengen kosten]

3.   Overige juridische aspecten die van belang zijn

Beëindiging van de kredietovereenkomst

[De voorwaarden en de procedure voor beëindiging van de kredietovereenkomst]

Indien van toepassing

De kredietgever heeft het recht op een vergoeding bij vervroegde aflossing

[Bepaling van de vergoeding (berekeningsmethode) overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen van artikel 29 van Richtlijn (EU) 2023/2225]

Raadpleging van een gegevensbank

De kredietgever moet u onverwijld en zonder kosten in kennis stellen van het resultaat van een raadpleging van een gegevensbestand, indien een kredietaanvraag op basis van de raadpleging is verworpen.

 

Indien van toepassing

De periode gedurende welke de kredietgever door de precontractuele informatie is gebonden

De informatie in dit formulier is geldig van […] tot en met […].

Betreffende beroepsprocedures

U hebt het recht een buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedure in te leiden.

[De voor de consument openstaande buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedure en hoe hij of zij toegang ertoe kan verkrijgen]

Waarschuwing betreffende de juridische en financiële gevolgen van niet-naleving

Niet-naleving van andere verplichtingen in verband met de kredietovereenkomst dan betalingsachterstand of wanbetaling kan ernstige gevolgen voor u hebben.

 

Aflossingsschema

[Aflossingsschema met alle betalingen en terugbetalingen die de consument gedurende de looptijd van de overeenkomst moet verrichten, met inbegrip van de betalingen voor eventuele nevendiensten]

Indien van toepassing

4.   Aanvullende gegevens in geval van de verkoop op afstand van financiële diensten

a)

Betreffende de kredietgever

 

Indien van toepassing

Vertegenwoordiger van de kredietgever in de lidstaat waar u woont

Adres

Telefoonnummer

E-mailadres

Website (*2)

[Identiteit]

[Geografisch adres voor gebruik door de consument]

Indien van toepassing

Registratie

[Het handelsregister waarin de kredietgever is ingeschreven en zijn inschrijvingsnummer of een soortgelijke wijze van identificatie in dat register]

Indien van toepassing

De toezichthoudende autoriteit

 

b)

Betreffende de kredietovereenkomst

 

Indien van toepassing

Uitoefening van het herroepingsrecht

[Praktische instructies voor de uitoefening van het herroepingsrecht, onder andere de herroepingstermijn, het adres waarnaar de kennisgeving van de uitoefening van het herroepingsrecht moet worden gezonden en de gevolgen van niet-uitoefening van het herroepingsrecht]

Indien van toepassing

Het recht dat door de kredietgever wordt gebruikt als grondslag voor de totstandbrenging van betrekkingen met u voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst

 

Indien van toepassing

Clausule inzake het op de kredietovereenkomst van toepassing zijnde recht en/of de bevoegde rechter

[Desbetreffende clausule hier op te nemen]

Indien van toepassing

Taalregeling

Informatie en contractvoorwaarden worden verstrekt in het [bepaalde taal]. Indien u hiermee instemt, zullen wij voor de duur van de kredietovereenkomst communiceren in het [bepaalde taal/talen].


(1)  Telkens als “indien van toepassing” is vermeld, moet de kredietgever het vak invullen indien de informatie relevant is voor het soort krediet, of de informatie of het hele vak schrappen indien de informatie niet relevant is voor het soort krediet in kwestie.

De cursief gedrukte toelichtingen moeten de consument helpen de cijfers beter te begrijpen.

De aanwijzingen tussen vierkante haken zijn bedoeld voor de kredietgever of de kredietbemiddelaar en moeten worden vervangen door de desbetreffende gegevens.

(2)  Richtlijn (EU) 2023/2225 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2008/48/EG (PB L, 2023/2225, 30.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2023/2225/oj).

(*1)  Deze informatie is facultatief.

(*2)  Deze informatie is voor de kredietgever facultatief.


BIJLAGE III

I.   De basisvergelijking die de gelijkwaardigheid van de kredietopnemingen enerzijds en de aflossingen en kosten anderzijds weergeeft

De basisvergelijking ter bepaling van het jaarlijkse kostenpercentage (JKP) geeft op jaarbasis de gelijkheid weer tussen de som van de geactualiseerde waarden van de kredietopnemingen enerzijds, en de som van de geactualiseerde waarden van de aflossingen en betalingen van kosten anderzijds:

Image 1

waarbij:

— X

het JKP is;

— m

het volgnummer van de laatste kredietopneming is;

— k

het volgnummer van een kredietopneming is, waarbij 1 ≤ k ≤ m;

— Ck

het bedrag van kredietopneming nummer k is;

— tk

het tijdsinterval is, uitgedrukt in jaren en fracties van een jaar, tussen de datum van de eerste kredietopneming en de datum van elke latere kredietopneming, waarbij t1 = 0;

— m'

het volgnummer van de laatste aflossing of betaling is;

— l

het volgnummer van een aflossing of betaling is;

— Dl

het bedrag van een aflossing of betaling is;

— sl

het tijdsinterval is, uitgedrukt in jaren en fracties van een jaar, tussen de datum van de eerste kredietopneming en de datum van elke aflossing of betaling.

Opmerkingen

a)

De door beide partijen op diverse tijdstippen betaalde bedragen zijn niet noodzakelijk gelijk en worden niet noodzakelijk met gelijke tijdsintervallen betaald.

b)

De aanvangsdatum is die van de eerste kredietopneming.

c)

Het verschil tussen de data die bij de berekeningsmethoden worden gebruikt, worden uitgedrukt in jaren of fracties van een jaar. Een jaar wordt geacht 365 dagen (voor schrikkeljaren 366 dagen), 52 weken of twaalf gelijke maanden te tellen. Een maand wordt geacht 30,41666 dagen te tellen (d.w.z. 365/12), zowel voor gewone jaren als voor schrikkeljaren.

Indien het bij de berekening gebruikte verschil niet in gehele weken, maanden of jaren kan worden uitgedrukt, dient het te worden uitgedrukt in gehele weken, maanden of jaren in combinatie met een aantal dagen. In het geval van dagen:

i)

wordt elke dag geteld, ook weekend- en feestdagen;

ii)

wordt er teruggeteld in gelijke perioden en vervolgens dagen tot de datum van de eerste opneming;

iii)

wordt de lengte van de periode in dagen verkregen door de eerste dag niet en de laatste dag wel mee te tellen, waarna de periode in jaren wordt uitgedrukt door het verkregen aantal te delen door het aantal dagen (365 of 366) van het gehele jaar, waarbij wordt teruggeteld van de laatste dag tot dezelfde dag van het voorgaande jaar.

d)

De uitkomst van de berekening wordt ten minste tot op de eerste decimaal weergegeven. Als de volgende decimaal groter is dan of gelijk is aan 5, wordt de eerste decimaal met 1 vermeerderd.

e)

De vergelijking kan met slechts één sommatie worden herschreven aan de hand van het begrip flux (Ak). De flux kan positief of negatief zijn, d.w.z. wordt gedurende de perioden 1 tot en met n respectievelijk betaald of ontvangen, en wordt uitgedrukt in jaren:

Image 2
,

waarbij S het saldo van de geactualiseerde flux is. Indien het doel is de flux gelijkwaardig te houden, is de waarde van S nul.

II.   De aanvullende hypothesen voor het berekenen van het JKP zijn als volgt:

a)

Indien de consument op grond van een kredietovereenkomst vrij kan kiezen hoeveel krediet hij of zij opneemt, wordt verondersteld dat het totale kredietbedrag onmiddellijk volledig wordt opgenomen.

b)

Indien de consument op grond van een kredietovereenkomst vrij kan kiezen hoeveel krediet hij of zij opneemt, maar bij de verschillende wijzen van kredietopneming een beperking krijgt opgelegd met betrekking tot het kredietbedrag en de termijn, wordt verondersteld dat het kredietbedrag op de vroegste datum waarin de kredietovereenkomst voorziet, overeenkomstig deze opnemingsbeperkingen wordt opgenomen.

c)

Indien een kredietovereenkomst verschillende mogelijkheden van kredietopneming met verschillende kosten of debetrentevoeten biedt, wordt verondersteld dat het totale kredietbedrag tegen de hoogste kosten en debetrentevoet wordt opgenomen, toegepast op het meest gebruikelijke mechanisme voor kredietopneming waarvan in het kader van dat soort kredietovereenkomst wordt gebruikgemaakt.

d)

In het geval van een geoorloofde debetstand op een rekening wordt verondersteld dat het totale kredietbedrag volledig en voor de volledige duur van de kredietovereenkomst wordt opgenomen. Indien de duur van de geoorloofde debetstand op een rekening onbekend is, wordt bij de berekening van het JKP uitgegaan van de hypothese dat de duur van het krediet drie maanden bedraagt.

e)

In het geval van een andere kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd dan een geoorloofde debetstand op een rekening, wordt aangenomen dat:

i)

het krediet vanaf de datum van de eerste kredietopneming voor een periode van één jaar wordt verstrekt en dat de laatste betaling door de consument het saldo van het kapitaal, de rente en de eventuele overige kosten dekt;

ii)

het kapitaal vanaf één maand na de datum van de eerste kredietopneming door de consument in gelijke maandelijkse termijnen wordt terugbetaald. In gevallen waarin het kapitaal binnen elke betalingstermijn uitsluitend volledig in één betaling moet worden terugbetaald, worden achtereenvolgende kredietopnemingen en terugbetalingen van het gehele kapitaal door de consument geacht over de periode van één jaar plaats te vinden. Rente en overige kosten worden overeenkomstig deze kredietopnemingen en terugbetalingen van kapitaal toegepast zoals vastgelegd in de kredietovereenkomst.

In dit punt wordt onder een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd een kredietovereenkomst zonder vaste looptijd verstaan, met inbegrip van een krediet dat binnen of na een bepaalde periode volledig moet worden terugbetaald, maar vervolgens, na terugbetaling, weer beschikbaar is om te worden opgenomen.

f)

In het geval van andere kredietovereenkomsten dan een geoorloofde debetstand op een rekening en een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd zoals bedoeld in de hypothesen in de punten d) en e):

i)

indien de datum of het bedrag van een door de consument te verrichten terugbetaling van kapitaal niet kan worden vastgesteld, wordt de terugbetaling geacht te zijn verricht op de vroegste datum en met het laagste bedrag waarin de kredietovereenkomst voorziet;

ii)

indien het interval tussen de datum van de eerste opneming en de datum van de eerste door de consument te betalen aflossing niet kan worden vastgesteld, wordt het geacht het kortste interval te zijn.

g)

Indien de datum of het bedrag van een door de consument te verrichten betaling op basis van de kredietovereenkomst, op basis van de hypothesen in punt d), e) of f) niet kan worden vastgesteld, wordt de betaling geacht te zijn verricht overeenkomstig de data en voorwaarden van de kredietgever en, indien deze data en voorwaarden onbekend zijn:

i)

wordt de rente samen met de terugbetalingen van kapitaal betaald;

ii)

worden in één bedrag uitgedrukte niet-rentekosten betaald op de datum waarop de kredietovereenkomst wordt gesloten;

iii)

worden in verschillende betalingen uitgedrukte niet-rentekosten in periodieke termijnen betaald, te beginnen op de datum van de eerste terugbetaling van kapitaal, en indien het bedrag van dergelijke betalingen onbekend is, worden deze geacht gelijke bedragen te zijn;

iv)

dekt de laatste betaling het saldo van het kapitaal, de rente en eventuele overige kosten.

h)

Indien het plafond dat van toepassing is op het krediet nog niet is overeengekomen, wordt het geacht 1 500 EUR te zijn.

i)

Indien voor een beperkte termijn of een beperkt bedrag verschillende debetrentevoeten en kosten worden aangeboden, worden de hoogste rentevoet en de hoogste kosten geacht de debetrentevoet en de kosten voor de gehele duur van de kredietovereenkomst te zijn.

j)

Met betrekking tot kredietovereenkomsten voor consumenten waarvoor een vaste debetrentevoet voor de eerste periode is overeengekomen en waarvoor aan het eind van deze periode een nieuwe debetrentevoet wordt vastgesteld die vervolgens periodiek wordt aangepast volgens een overeengekomen indicator, wordt bij de berekening van het JKP uitgegaan van de hypothese dat vanaf het eind van de periode met vaste debetrentevoet de debetrentevoet dezelfde is als op het ogenblik van de berekening van het JKP, gebaseerd op de waarde van de overeengekomen indicator op dat moment.


BIJLAGE IV

Concordantietabel

Richtlijn 2008/48/EG

Deze richtlijn

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 1,

 

Artikel 2, lid 2, punten a), b) en c)

Artikel 2, lid 2, punten a), b) en c)

Artikel 2, lid 2, punt d)

Artikel 2, lid 2, punt g)

Artikel 2, lid 2, punten e) en f)

Artikel 2, lid 2, punten g) tot en met l)

Artikel 2, lid 2, punten d), e), f), i), j), en k)

Artikel 2, lid 2 bis

Artikel 2, lid 3

Artikel 2, lid 3

Artikel 2, leden 4, 5 en 6

Artikel 2, leden 4, 6 en 7

Artikel 3, punten a), b) en c)

Artikel 3, punten 1, 2 en 3

Artikel 3, punt 4

Artikel 3, punten d) en e)

Artikel 3, punten 18 en 19

Artikel 3, punt f)

Artikel 3, punt 12

Artikel 3, punten g) tot en met m)

Artikel 3, punten 5 tot en met 11

Artikel 3, punt n)

Artikel 3, punt 201

Artikel 3, punten 14 tot en met 18, 21 en 22

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 4

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 5, lid 1

Artikel 10, leden 1, 3, 5 en 6

Artikel 5, lid 2

Artikel 10, lid 7

Artikel 5, lid 4

Artikel 10, lid 8

Artikel 5, lid 5

Artikel 10, lid 9

Artikel 5, lid 6

Artikel 12), lid 1, punten a), b) en c), en artikel 12, lid 2

Artikel 6, leden 1 en 3

Artikel 11, leden 1, 2 en 4

Artikel 6, lid 2

Artikel 6, lid 4

Artikel 11, lid 6

Artikel 6, lid 5

Artikel 6, lid 6

Artikel 11, lid 7

Artikel 6, lid 7

Artikel 7

Artikel 10, lid 10, en artikel 11, lid 8

Artikel 13

Artikel 8

Artikel 18

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 9

Artikel 19

Artikel 10, lid 1

Artikel 20

Artikel 10, leden 2, 3 en 4

Artikel 21

Artikel 10, lid 5

Artikel 11 bis

Artikel 22

Artikel 11

Artikel 23

Artikel 12

Artikel 24

Artikel 13

Artikel 28

Artikel 14

Artikel 26

Artikel 15

Artikel 27

Artikel 16

Artikel 29

Artikel 17

Artikel 39

Artikel 18

Artikel 25

Artikel 19

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 16 bis

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 20

Artikel 37

Artikel 21

Artikel 38

Artikel 41

Artikel 22

Artikelen 42 en 43

Artikel 23

Artikel 44

Artikel 24

Artikel 40

Artikel 24 bis

Artikel 45

Artikel 26

Artikel 42, lid 2

Artikel 27, lid 1

Artikel 48

Artikel 27, lid 2

Artikel 46

Artikel 28

Artikel 4

Artikel 29

Artikel 47

Artikel 30

Artikel 47

Artikel 31

Artikel 49

Artikel 32

Artikel 50

Bijlage I

Bijlage III

Bijlage II

Bijlage I

Bijlage III

Bijlage II

Bijlage IV


ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2023/2225/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top