EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31985R3637

Verordening (EEG) Nr. 3637/85 van de Raad van 17 december 1985 tot wijziging van Verordening (EEG) Nr. 2619/80 tot instelling van een specifieke communautaire actie voor regionale ontwikkeling om bij te dragen tot de verbetering van de economische en sociale toestand in de grenszones van Ierland en Noord-Ierland

PB L 350 van 27/12/1985, p. 12–16 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 25/02/1991

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1985/3637/oj

31985R3637

Verordening (EEG) Nr. 3637/85 van de Raad van 17 december 1985 tot wijziging van Verordening (EEG) Nr. 2619/80 tot instelling van een specifieke communautaire actie voor regionale ontwikkeling om bij te dragen tot de verbetering van de economische en sociale toestand in de grenszones van Ierland en Noord-Ierland

Publicatieblad Nr. L 350 van 27/12/1985 blz. 0012 - 0016
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 14 Deel 2 blz. 0018
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 14 Deel 2 blz. 0018


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3637/85 VAN DE RAAD

van 17 december 1985

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2619/80 tot instelling van een specifieke communautaire actie voor regionale ontwikkeling om bij te dragen tot de verbetering van de economische en sociale toestand in de grenszones van Ierland en Noord-Ierland

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3634/85 van de Raad van 17 december 1985 betreffende de instelling in 1985 van specifieke communautaire acties voor regionale ontwikkeling en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1787/84 (1), inzonderheid op artikel 1,

Gezien het voorstel van de Commissie (2),

Gezien het advies van het Europese Parlement (3),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (4),

Overwegende dat, op grond van artikel 48 van Verordening (EEG) nr. 1787/84 van de Raad van 19 juni 1984 inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (5), behoudens toepassing van artikel 45 daarvan, Verordening (EEG) nr. 724/75 van de Raad (6), met inbegrip van titel III betreffende de specifieke communautaire maatregelen, wordt ingetrokken; dat de Raad evenwel, volgens artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3634/85, overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 724/75 nog tot en met 31 december 1985 specifieke communautaire acties kan instellen op basis van voorstellen die de Commissie vóór 31 december 1984 heeft ingediend;

Overwegende dat in genoemd artikel 13 is bepaald dat het Fonds kan deelnemen in de financiering van specifieke communautaire acties voor regionale ontwikkeling; dat de Raad zich in dit kader bereid heeft verklaard om, op voorstel van de Commissie, elk verzoek om bijstand te bestuderen dat verband houdt met grensproblemen in de meest in aanmerking komende gebieden van de Gemeenschap en dat gezamenlijk door twee of meer belanghebbende Lid-Staten wordt ingediend;

Overwegende dat de Raad op basis van dit artikel op 7 oktober 1980 Verordening (EEG) nr. 2619/80 (7) heeft vastgesteld, waarbij een actie werd ingesteld, hierna »specifieke actie" genoemd;

Overwegende dat uit hoofde van deze verordening, inzonderheid artikel 3, speciale programma's voor bepaalde zones in Ierland en Noord-Ierland zijn goedgekeurd door de Commissie die tegelijkertijd heeft besloten kredieten voor deze programma's te bestemmen;

Overwegende dat de betrokken Lid-Staten de gegevens betreffende de regionale problemen waarvoor een specifieke communautaire actie kan worden gevoerd, aan de Commissie hebben medegedeeld en dat, gelet op de omvang van de economische en werkgelegenheidsproblematiek, de huidige specifieke actie moet worden uitgebreid tot de zones die door die problemen bijzonder hard worden getroffen en met nieuwe maatregelen moet worden aangevuld;

Overwegende dat de ontwikkeling van de kleine en middelgrote ondernemingen (KMO) kan worden versneld door voor deze ondernemingen de mogelijkheid te scheppen hun produktiepotentieel beter aan te passen, in het bijzonder door middel van investeringssteun, en gemakkelijker toegang te krijgen tot innovaties en risicodragend kapitaal;

Overwegende dat daarnaast ondernemersinitiatieven in de betrokken zones meer dienen te worden gestimuleerd door een bijzonder actief beheer van de aangeboden overheidssteun en -dienstverlening, met name die welke in het kader van het speciale programma zijn gepland, en dat daartoe voorlichtingsdiensten moeten worden opgezet of uitgebreid, welke de bestaande of potentiële ondernemers inlichten omtrent de mogelijkheden voor toegang tot deze steun en dienstverlening en hen helpen om er een beroep op te doen;

Overwegende dat de aanvoer en het gebruik van aardgas in bepaalde zones in Ierland de basis van de economie in deze zones kan versterken en kan bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het communautaire energiebeleid doordat de betrokken Lid-Staat minder afhankelijk wordt van aardolie en zijn energievoorziening door diversifiëring van de energiebronnen en verbetering van zijn handelsbalans veiliger wordt gesteld;

Overwegende dat daartoe moet worden voorzien in de nodige infrastructuurwerkzaamheden om het aanbod van aardgas door uitbreiding van de transport- en distributienetten te vergroten en dat haalbaarheidsstudies moeten worden verricht; dat er echter eveneens dient te worden voorzien in een pakket van maatregelen waardoor het gasverbruik in de industrie- en dienstensector wordt gestimuleerd, onder andere door steunmaatregelen voor adviesverlening en technische bijstand, voor de bewustmaking van verbruikers en voor investeringen in de KMO;

Overwegende dat het gewenst is, ten einde de tenuitvoerlegging van de speciale programma's te versnellen, de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2619/80 betreffende de begrotingsverplichtingen, de betaling van de bijstand van het Fonds en het toekennen van voorschotten uit het Fonds, te wijzigen;

Overwegende dat de tenuitvoerlegging van de aldus uitgebreide en versterkte specifieke actie aanvullende financiële middelen vergt;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat elk van de betrokken Lid-Staten de Commissie een aangepast speciaal programma voorlegt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Afdeling 1

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2619/80 wordt gewijzigd overeenkomstig de volgende artikelen.

Artikel 2

Artikel 2 wordt vervangen door:

»Artikel 2

De specifieke actie heeft betrekking op de volgende grenszones:

a) Ierland: de »counties" Donegal, Leitrim, Cavan, Monaghan, Louth en Sligo;

b) Noord-Ierland, met uitzondering van de stedelijke zone (urban area) van Belfast.".

Artikel 3

Artikel 3, lid 2, wordt aangevuld met de volgende alinea:

»Voor bepaalde, in Ierland gelegen zones beoogt het speciale programma bovendien de versterking van het mededingingsvermogen en het groeipotentieel door verbetering van de regionale energiesituatie langs de weg van ontwikkeling van het aanbod van en de vraag naar aardgas door middel van passende maatregelen op het gebied van investeringen, technische bijstand en adviesverlening alsmede van de bewustmaking van potentiële verbruikers.".

Artikel 4

In artikel 3 wordt het volgende lid ingevoegd:

»2 bis. Bij de opstelling en uitvoering van het speciale programma wordt nauwlettend toegezien op cooerdinatie met de nationale en communautaire beleidsvormen en financiële instrumenten, met name met het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Oriëntatie, het Sociaal Fonds, de Europese Investeringsbank en het Nieuw Communautair Instrument (NCI).".

Artikel 5

In artikel 3 wordt het volgende lid ingevoegd:

»6 bis. Bij de goedkeuring van het speciale programma gaat de Commissie na of dit programma verenigbaar is met artikel 44 van Verordening (EEG) nr. 1787/84.".

Artikel 6

Artikel 3, lid 8, wordt vervangen door:

»8. Het speciale programma wordt, na goedkeuring, ter informatie door de Commissie gepubliceerd.".

Artikel 7

Aan artikel 3 wordt het volgende lid toegevoegd:

»9. De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen ten einde de potentiële begunstigden en het bedrijfsleven attent te maken op de mogelijkheden die het speciale programma biedt en het publiek met de daartoe meest geëigende middelen over de rol van de Gemeenschap in te lichten.".

Artikel 8

Artikel 4, inleidende zin, wordt vervangen door:

»Met betrekking tot het geheel van de in artikel 2 bedoelde zones kan het Fonds in het kader van het speciale programma deelnemen aan de volgende activiteiten:".

Artikel 9

Aan artikel 4 worden de volgende punten toegevoegd:

»8. steun voor investeringen in KMO met het doel nieuwe ondernemingen op te richten of de aanpassing van de produktie van bestaande ondernemingen aan de marktmogelijkheden te vergemakkelijken, wanneer de, in punt 7, onder a), bedoelde analyses of ander toereikend bewijsmateriaal zulks rechtvaardigen. Deze investeringen kunnen ook betrekking hebben op gemeenschappelijke diensten voor verscheidene ondernemingen;

9. bevordering van innovatie in de industrie- en in de dienstensector:

- inzameling van gegevens betreffende innovaties op het gebied van produkten en technologie en verspreiding van deze gegevens onder de bedrijven in de door de specifieke actie bestreken zones, eventueel met inbegrip van experimenten in verband met deze innovaties;

- stimulering van de toepassing van innovaties op het gebied van produkten en technologie in de KMO;

10. vergemakkelijking van de toegang tot risicodragend kapitaal voor de KMO; 11. oprichting of uitbreiding van diensten voor de stimulering van ondernemersinitiatieven met als taak:

- door rechtstreekse contacten ter plaatse, de mogelijkheden voor ondernemersinitiatieven te verkennen met gebruikmaking van voorlichtingsacties over de mogelijkheden om in aanmerking te komen voor overheidssteun en -dienstverlening, met name in het kader van het speciale programma;

- de verwezenlijking van deze initiatieven te begeleiden door ondernemers of potentiële ondernemers te helpen van deze steun- en dienstverlening gebruik te maken.

Bovendien kan het Fonds voor de in artikel 2 van deze verordening vermelde zones in Ierland in het kader van het speciale programma deelnemen aan de volgende activiteiten:

12. infrastructuur:

a) investeringen ter uitbreiding van het aardgastransportnet van Dublin naar centra in de bovengenoemde »counties", met inbegrip van Dundalk en Sligo, waarvan de aansluiting economisch rendabel is,

b) investeringen in aardgasdistributienetten in de onder a) bedoelde centra ten behoeve van de aardgasvoorziening van industrie, handel en andere verbruikerscategorieën,

c) studies naar de technische en economische uitvoerbaarheid en de financiële rendabiliteit van de aardgasvoorziening van de onder a) bedoelde centra;

13. adviesverlening en technische bijstand:

technische bijstand en adviesverlening aan de industrie- en aan de dienstensector om de omschakeling op aardgas te vergemakkelijken en hen te stimuleren gebruik te maken van nieuwe mogelijkheden op het gebied van produkten en produktieprocédés, op de volgende terreinen:

a) evaluatie van de technische consequenties en de economische kosten en baten van de omschakeling op aardgas,

b) aanwijzing van nieuwe produkten en produktieprocédés die door het gebruik van aardgas mogelijk worden,

c) analyse van de afzetmogelijkheden voor bestaande en nieuwe produkten die met het gebruik van aardgas verband houden,

d) onderzoek, verwerving en overdracht van technieken voor nieuwe concurrerende gebruiksmogelijkheden van aardgas;

14. investeringssteun voor de KMO:

bevordering van de investeringen ten einde de bestaande en nieuwe KMO bij te staan bij:

a) de omschakeling van bestaande installaties die op aardolieprodukten werken, en de ingebruikneming van nieuwe installaties voor het gebruik van aardgas,

b) het produceren van nieuwe produkten en verbeterde produktieprocédés die door het gebruik van aardgas tot de mogelijkheden behoren;

15. bewustmaking van de gebruikers:

voorlichtings- en reclameacties ten einde potentiële gebruikers attent te maken op de beschikbaarheid en de voordelen van aardgas alsmede van de in het speciale programma vastgestelde maatregelen. Deze acties behelzen de organisatie van seminaria, cursussen en conferenties, de verspreiding van normen en demonstratieprojecten die de voordelen van gespecialiseerde installaties voor concurrerend aardgasgebruik belichten.".

Artikel 10

Aan artikel 5, lid 1, worden de volgende punten toegevoegd:

»k) voor activiteiten met betrekking tot investeringen, bedoeld in artikel 4, punt 8: 50 % van de overheidsuitgaven in verband met het toekennen van investeringssteun. Deze steun kan een aanvulling omvatten ten opzichte van de meest gunstige steunverlening onder het bestaande regionale stelsel. De aanvullende steun die gedurende een tijdvak van vier jaar ten laste van de Gemeenschap komt, mag tot 10 % van de investeringskosten oplopen. De overheidssteun kan worden toegekend in de vorm van een kapitaal- of een rentesubsidie;

l) voor activiteiten met betrekking tot het verzamelen en verspreiden van informatie over innovaties, bedoeld in artikel 4, punt 9, eerste streepje: steun die een gedeelte dekt van de huishoudelijke kosten van de instellingen die deze activiteiten verrichten, op voorwaarde dat deze activiteiten nieuw zijn en specifiek betrekking hebben op de in artikel 2 bedoelde zones. Deze steunverlening is degressief en loopt over drie jaar. Het eerste jaar dekt zij 70 % van de huishoudelijke kosten en over de periode van drie jaar bedraagt zij niet meer dan 55 % van de totale kosten;

m) voor activiteiten met betrekking tot de toepassing van innovaties, bedoeld in artikel 4, punt 9, tweede streepje: 70 % van de kosten van de uitvoerbaarheidsstudies, die alle aspecten van de toepassing van innovaties, inclusief de commerciële, kunnen betreffen, met een maximum van 120 000 Ecu per studie. Deze studies moeten worden verricht door of voor rekening van ondernemingen die in de in artikel 2 bedoelde zones zijn gevestigd; n) voor activiteiten met betrekking tot risicodragend kapitaal, bedoeld in artikel 4, punt 10: bijdrage in de huishoudelijke kosten van de financiële instellingen die risicodragend kapitaal aan de KMO verstrekken. Deze bijdrage beloopt 70 % van de kosten van risicostudies die door of voor rekening van financiële instellingen worden verricht. Deze studies kunnen ook betrekking hebben op de commerciële aspecten;

o) voor activiteiten met betrekking tot de stimulering van ondernemersinitiatieven bedoeld in artikel 4, punt 11: steun die een gedeelte dekt van de huishoudelijke uitgaven die voortvloeien uit de activiteiten van de betrokken diensten. Deze steun is degressief en heeft een looptijd van vijf jaar. Zij dekt het eerste jaar 60 % van de huishoudelijke uitgaven en beloopt ten hoogste 50 % van de totale kosten per consulent over de periode van vijf jaar. Deze activiteiten, die nieuw moeten zijn en specifiek betrekking moeten hebben op de in artikel 2 bedoelde zones, kunnen door de betrokken Staat aan particuliere instellingen worden opgedragen;

p) op het gebied van infrastructuur:

i) voor activiteiten met betrekking tot investeringen in de aardgastransportnetten, bedoeld in artikel 4, punt 12, onder a): 50 % van de overheidsuitgaven;

ii) voor activiteiten met betrekking tot investeringen in de aardgasdistributienetten, bedoeld in artikel 4, punt 12, onder b): 50 % van de overheidsuitgaven in verband met het toekennen van rentesubsidies op voor de financiering van deze netten verstrekte leningen;

iii) voor activiteiten met betrekking tot studies, bedoeld in artikel 4, punt 12, onder c): 50 % van de overheidsuitgaven wegens steunverlening aan deze studies;

q) op het gebied van adviesverlening en technische bijstand:

i) voor activiteiten, bedoeld in artikel 4, punt 13, onder a): 50 % van de overheidsuitgaven wegens steunverlening aan deze studies;

ii) voor activiteiten, bedoeld in artikel 4, punt 13, onder b): 50 % van de overheidsuitgaven wegens steunverlening aan de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling; voor elk project is de bijdrage van de Gemeenschap beperkt tot 120 000 Ecu;

iii) voor activiteiten, bedoeld in artikel 4, punt 13, onder c): 70 % van de kosten van deze studies;

iv) voor activiteiten, bedoeld in artikel 4, punt 13, onder d): 50 % van de overheidsuitgaven wegens steunverlening aan de uitvoerbaarheidsstudies; voor elk project is de bijdrage van de Gemeenschap beperkt tot 120 000 Ecu;

r) voor activiteiten met betrekking tot investeringen, bedoeld in artikel 4, punt 14: 50 % van de overheidsuitgaven wegens steunverlening aan investeringen in installaties voor de omschakeling op aardgas (voor bestaande ondernemingen), aan investeringen in installaties in verband met aardgas (voor nieuwe ondernemingen), aan investeringen in installaties voor het produceren van nieuwe produkten en de invoering van nieuwe produktieprocédés (voor bestaande en nieuwe ondernemingen). De overheidssteun kan worden verstrekt als kapitaal- of als rentesubsidie:

s) voor activiteiten met betrekking tot de bewustmaking van potentiële gebruikers, bedoeld in artikel 4, punt 15: steun ter dekking van een gedeelte van de kosten van reclame en voorlichtingsacties. Deze steun is degressief en heeft een looptijd van vijf jaar. De steun dekt in het eerste jaar 60 % van de uitgaven en bedraagt niet meer dan 50 % van de totale uitgaven over de periode van vijf jaar.".

Artikel 11

Artikel 5, lid 2, wordt vervangen door:

»2. Cumulatie van de in lid 1 bedoelde steun met soortgelijke steun voor dezelfde activiteiten uit hoofde van andere bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1787/84 is uitgesloten.".

Artikel 12

Artikel 5, lid 3, laatste zin, wordt vervangen door:

»De steunverlening, bedoeld in lid 1, onder h) en j), onder m), wanneer zij direct ten voordele komt van ondernemingen, alsmede onder q), punt iii), mag niet tot gevolg hebben dat het aandeel van de ondernemingen in de totale uitgaven op minder dan 20 % uitkomt.".

Artikel 13

Artikel 5, lid 5, wordt vervangen door:

»5. De begrotingsmiddelen voor de financiering van het speciale programma worden in jaarlijkse tranches vastgelegd. De eerste tranche wordt vastgelegd bij de goedkeuring van het programma door de Commissie. De volgende jaarlijkse tranches worden vastgelegd rekening houdend met de beschikbare begrotingsmiddelen en met de vordering van het programma.".

Artikel 14

Artikel 6, lid 1, inleidende zin, wordt vervangen door:

»1. De bijstand van het Fonds voor de in het speciale programma opgenomen maatregelen wordt aan de betrokken Lid-Staat of rechtstreeks en volgens de aanwijzingen van deze laatste overeenkomstig de volgende regels aan de met de tenuitvoerlegging ervan belaste instellingen uitgekeerd:". Artikel 15

Artikel 6, lid 1, onder c), wordt vervangen door:

»c) op aanvraag van de Lid-Staat kunnen voorschotten voor iedere jaarlijkse tranche worden verstrekt, aan de hand van de stand van de werkzaamheden en de beschikbare begrotingsmiddelen.

Vanaf de aanvang van de uitvoering van de werkzaamheden kan door de Commissie een voorschot van 60 % op de bijstand van het Fonds voor de eerste jaarlijkse tranche worden uitgekeerd. Wanneer de Lid-Staat verklaart dat de helft van dit eerste voorschot is uitgegeven, kan door de Commissie een tweede voorschot van 25 % worden uitbetaald.

Zodra met de uitvoering van de volgende jaarlijkse tranche is begonnen, kunnen voorschotten worden uitbetaald overeenkomstig het bepaalde in de vorige alinea's.

Het saldo van elke jaarlijkse tranche wordt op aanvraag van de Lid-Staat uitgekeerd, wanneer deze verklaart dat de werkzaamheden die bij de betreffende tranche behoren, als afgesloten kunnen worden beschouwd, en na voorlegging van de stukken van de feitelijk verrichte overheidsuitgaven.".

Artikel 16

Artikel 6, lid 5, wordt vervangen door:

»5. Bij de beëindiging van de uitvoering van elk speciaal programma legt de Commissie aan het Comité voor regionaal beleid en aan het Europese Parlement een verslag voor dat onder meer gegevens bevat over het aantal en de aard van de geschapen en behouden gebleven arbeidsplaatsen.".

Artikel 17

De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

1. Punt 1, onder a), tweede zin, wordt vervangen door:

»Analyse van de situatie en de behoeften van de KMO, met name ten aanzien van informatie over de markten, en de mogelijkheden voor aanpassing aan deze markten, van adviezen inzake beheer en organisatie, van voorlichting over innovatie, van de tenuitvoerlegging daarvan en van de toegang tot risicodragend kapitaal. Analyse van de situatie op het gebied van energievoorziening en raming van de potentiële aardgasvraag per categorie van verbruikers, met name de industrie. Met betrekking tot het gebruik van aardgas, analyse van de situatie en de behoefte van de industrie- en van de dienstensector ten aanzien van adviesverlening en technische bijstand en van de KMO ten aanzien van investeringen.".

2. Punt 2, onder a), wordt aangevuld met het volgende punt:

»v) beschrijving en lokalisatie van de voorgenomen aardgastransport- en -distributienetten.".

Afdeling 2

Artikel 18

1. Ierland en het Verenigd Koninkrijk passen de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2619/80 bedoelde speciale programma's aan overeenkomstig de in afdeling 1 vervatte wijzigingen.

2. De aangepaste speciale programma's worden door de Commissie goedgekeurd overeenkomstig artikel 3, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2619/80.

3. Onverminderd artikel 5, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2619/80 mag de steun van het Fonds voor de aangepaste speciale programma's niet hoger zijn dan het bedrag dat door de Commissie bij de goedkeuring van de programma's is aanvaard.

4. De looptijd van de aangepaste speciale programma's wordt verlengd tot het eind van het vijfde jaar, te rekenen vanaf de zestigste dag na de dag van inwerkingtreding van deze verordening.

5. In aanmerking komen uitgaven in verband met de aangepaste speciale programma's, die vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden verricht.

Artikel 19

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 17 december 1985.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. F. POOS

(1) Zie bladzijde 6 van dit Publikatieblad.

(2) PB nr. C 70 van 18. 3. 1985, blz. 4 en

PB nr. C 258 van 10. 10. 1985, blz. 8.

(3) PB nr. C 229 van 9. 9. 1985, blz. 135.

(4) Advies uitgebracht op 25/26 september 1985 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).

(5) PB nr. L 169 van 28. 6. 1984, blz. 1.

(6) PB nr. L 73 van 21. 3. 1975, blz. 1.

(7) PB nr. L 271 van 15. 10. 1980, blz. 28.

Top