EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52001PC0466

Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en van de Raad betreffende geautomatiseerde verwerking van gegevens inzake het verkeer van en de controle op accijnsgoederen

/* COM/2001/0466 def. - COD 2001/0185 */

PB C 51E van 26/02/2002, p. 372–379 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52001PC0466

Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en van de Raad betreffende geautomatiseerde verwerking van gegevens inzake het verkeer van en de controle op accijnsgoederen /* COM/2001/0466 def. - COD 2001/0185 */

Publicatieblad Nr. 051 E van 26/02/2002 blz. 0372 - 0379


Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD betreffende geautomatiseerde verwerking van gegevens inzake het verkeer van en de controle op accijnsgoederen

(ingediend door de Commissie)

TOELICHTING

1. Achtergrond

1.1. Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop [1] bepaalt dat producten die zich onder schorsing van accijns in het verkeer tussen de verschillende lidstaten bevinden, vergezeld dienen te gaan van een door de afzender opgesteld document. Bij Verordening (EEG) nr. 2719/92 van de Commissie van 11 september 1992 betreffende het administratieve geleidedocument voor het verkeer onder schorsing van rechten van accijnsproducten [2] is het door de richtlijn voorgeschreven administratieve document ingesteld.

[1] PB L 76 van 25.2.1992, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/99/EG van de Raad van 30.12.1996, PB L 8 van 11.1.1997, blz. 12.

[2] PB L 276 van 19.9.1992, blz. 1.

1.2. Gezien de omvang van de geconstateerde fraude in het intracommunautaire verkeer van accijnsplichtige alcohol- en tabaksproducten, is door de directeuren-generaal van douane en indirecte belastingen op 26 maart 1997 een groep van hoog niveau ingesteld om de fraude in deze sectoren te onderzoeken, de problemen te identificeren en oplossingen voor te stellen.

1.3. Deze groep heeft in april 1998 rapport uitgebracht. Het rapport is door de directeuren-generaal van douane en indirecte belastingen aanvaard op 24 april 1998. De groep beval onder andere de Commissie en de lidstaten aan een geautomatiseerd systeem voor het intracommunautaire verkeer te ontwikkelen en in te voeren (punt 3.4.4).

1.4. De Commissie stelde vervolgens een mededeling aan de Raad op over maatregelen om de accijnsfraude te bestrijden (O/98/131). De Commissie kondigt daarin aan dat opdracht is gegeven voor een ,uitvoerbaarheidsstudie om de controle van het goederentransport te verbeteren door middel van informatietechnologie. Deze zal worden gefinancierd in het kader van het Fiscalis-programma."

1.5. Op basis van de mededeling is het rapport van de groep op 19 mei 1998 door de Raad Economische en Financiële Zaken goedgekeurd. In zijn conclusies onderstreept de Raad, in afwachting van het resultaat van de door de Commissie voorgestelde haalbaarheidsstudie, het belang van een geautomatiseerd controlesysteem als langetermijndoelstelling.

1.6. Het rapport is op 21 september 1998 voorgelegd aan het Europees Parlement.

2. Aandeel van de accijnsopbrengsten in de totale belastingopbrengsten van de lidstaten

2.1. De thans beschikbare cijfers van Eurostat betreffen het jaar 1996. Voor alle lidstaten samen bedroegen de opbrengsten uit accijnsrechten 234 miljard euro op een totaalbedrag aan belastingopbrengsten van 2,881 biljoen euro, dat wil zeggen 8,1%.

2.2. Voor hetzelfde jaar wordt de fraude met accijnsrechten op tabak en alcohol, met uitzondering van minerale oliën, geschat op 4,8 miljard euro voor alle lidstaten samen. Dit cijfer wordt genoemd in het rapport van de groep op hoog niveau over de fraude op het gebied van alcohol en tabak. Het is gebaseerd op schattingen van de lidstaten.

3. Haalbaarheidsstudie voor de automatisering van de accijnsheffing

3.1. Na publicatie van een bericht van aanbesteding in reeks C van het Publicatieblad (XXI/98/CB-5003) en de gebruikelijke selectieprocedure is voor de haalbaarheidsstudie opdracht gegeven aan de onderneming Alcatel TITN Answare. Het contract, met een looptijd van 14 maanden, is op 29 december 1998 ondertekend.

3.2. Uit de haalbaarheidsstudie, waarvan het eindverslag op 17 maart 2000 door de Commissie is goedgekeurd, blijkt dat het technisch haalbaar is de verwerking van gegevens betreffende het verkeer en de controle van accijnsgoederen te automatiseren. Het is heel goed mogelijk het administratief geleidedocument op papier, dat nu accijnsgoederen vergezelt die zich in het kader van de schorsingsregeling in het verkeer tussen de lidstaten bevinden, te vervangen door een elektronisch bericht tussen bedrijven via de betrokken nationale diensten. Met een dergelijk systeem kunnen de lidstaten onmiddellijk worden geïnformeerd over goederenbewegingen die aan de gang zijn, en kunnen zij voorafgaande controles, controles tijdens het verkeer en controles achteraf instellen wanneer zij zulks nodig achten. Ook het bedrijfsleven heeft grote belangstelling voor het systeem. De meeste ondernemingen beschouwen het als een vereenvoudiging van de administratieve formaliteiten, omdat de papieren documenten worden afgeschaft en de communicatie op veiliger wijze geschiedt. Bovendien worden de tot zekerheid gestelde bedragen sneller vrijgegeven. De verzender krijgt onmiddellijk van de geadresseerde een bericht van de aankomst van de goederen, en dit bericht heeft dezelfde gevolgen als de huidige kopie 3 van het administratief geleidedocument, dat wil zeggen dat de gestelde zekerheid wordt opgeheven en de verzender van zijn aansprakelijkheid wordt ontheven. Technische gegevens over het overeenkomstig de haalbaarheidsstudie te ontwikkelen systeem zijn opgenomen in de bijlage bij dit voorstel voor een beschikking van de Raad.

3.3. Uit de studie blijkt ook de complexiteit van het op te zetten systeem. Dit moet 80 000 bedrijven verbinden met vijftien nationale diensten, die ook onderling verbonden zijn. Het systeem moet 24 uur per dag, 365 dagen per jaar continu functioneren, met slechts geringe onderbrekingen voor reparatie of onderhoud. Wat de inhoud van de berichten betreft verschilt het systeem van het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer (NCTS [3]), dat alleen de douanekantoren [4] onderling verbindt. Sommige functionaliteit is echter gemeenschappelijk (bijvoorbeeld de lijst van bevoegde douanekantoren in de lidstaten).

[3] New Common Transit System (Nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer).

[4] In geval van de vereenvoudigde procedures zijn ook ondernemingen met het systeem verbonden.

3.4. Alle kandidaat-lidstaten moeten volledig bij de voorbereiding worden betrokken, aangezien zij vanaf het moment van de toetreding, zodra een en ander operationeel is, op het systeem moeten worden aangesloten. Ook moeten zij daarvan de kosten dragen en aan de verplichtingen voldoen. Dit maakt het systeem nog complexer en moeilijker te beheren.

3.5. Uit de studie blijkt dat de tenuitvoerleggingsfase vijf jaar duurt vanaf het begin van de ontwikkelingswerkzaamheden. Deze relatief lange periode kan echter niet worden verkort. Voor het correcte functioneren van het systeem is namelijk een aantal voorbereidende werkzaamheden noodzakelijk: beheer van de codelijsten, accijnsbureaus, thesaurus van termen, harmonisatie van accijnsnummers en dergelijke.

3.6. Tenslotte blijkt uit de studie dat de kosten voor ontwikkeling en invoering en de jaarlijkse financiële en bestuurlijke exploitatielasten aanzienlijk kunnen zijn, zowel voor de nationale diensten als voor de Commissie (zie punt 4).

4. Verbintenissen van de Commissie, de lidstaten en het bedrijfsleven

4.1. Commissie

Wat de financiering van het systeem betreft was het oorspronkelijk de bedoeling, overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de Fiscalis-beschikking nr. 999/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 1998 [5], dat de Commissie de communautaire componenten van de in te voeren systemen zou financieren, waaronder het systeem voor het verkeer van accijnsgoederen, overeenkomstig artikel 1, lid 1, van de toepassingsbeschikking nr. 98/532/EG van de Commissie van 8 juli 1998 [6]. Het totale budget voor het Fiscalis-programma bedraagt 40 miljoen euro voor de gehele looptijd van het programma, voor alle maatregelen die in het kader daarvan worden uitgevoerd.

[5] PB L 126 van 28.4.1998, blz. 1.

[6] PB L 247 van 5.9.1998, blz. 9.

Het bedrag dat de Commissie volgens raming zou moeten bekostigen, zowel voor de begeleidende maatregelen als voor de ontwikkeling van het informatiesysteem, is 35 miljoen euro (voor ontwikkeling en invoering in de jaren 2002 t/m 2006).

Dit wil dus zeggen dat het budget voor het Fiscalis-programma niet toereikend is voor de financiering van de communautaire onderdelen van het systeem, aangezien in het kader van dit programma ook andere maatregelen moeten worden gefinancierd. Voor de automatisering van het verkeer van en de controle op accijnsgoederen moet derhalve een specifiek budget worden toegewezen (zie artikel 10 van het voorstel voor een beschikking).

Na de fase van de tenuitvoerlegging en invoering van het systeem is voor beheer en exploitatie jaarlijks 4 miljoen euro nodig.

Wat het toezicht op en het beheer van het systeem betreft: voor het toezicht op de voortgang van de automatisering en de benutting van het budget moet een comité worden ingesteld. Naar aanleiding van het besluit van de Commissie van 8 mei 2001 zijn voor de verwezenlijking van het project 6 posten voor gedetacheerde nationale deskundigen toegewezen. DG Belastingen en douane-unie wijst er echter op dat volgens de raming 9 permanente posten vereist zijn (3 A, 5 B en 1 C).

4.2. Lidstaten

Alleen de aspecten betreffende de financiering van het project moeten in aanmerking worden genomen. Enkele lidstaten hebben berekend welk bedrag ten laste zal komen van de lidstaten. Uit deze berekeningen blijkt dat dit voor alle fasen van de tenuitvoerlegging 5 tot 12 miljoen euro per lidstaat bedraagt, afhankelijk van de huidige stand van ontwikkeling en het aantal aan te sluiten bedrijven. Het budget voor de exploitatie van het systeem bedraagt circa 300 000 euro per jaar per lidstaat.

In het kader van de haalbaarheidsstudie konden de kosten die ten laste komen van de lidstaten niet in detail worden berekend, omdat de infrastructuur waarover de diensten kunnen beschikken, met name wat betreft opleiding, informatie, ondersteuning en ontwikkeling, voor de verschillende landen sterk uiteenloopt. Aan de hand van de technische gegevens die de haalbaarheidsstudie presenteert zal elke lidstaat zelf derhalve een evaluatie moeten verrichten. Met name moeten de lidstaten vaststellen of zij zelf over voldoende personeel beschikken voor de tenuitvoerlegging, dan wel dat zij daarvoor een beroep moeten doen op externe bedrijven. Deze factor is beslissend voor de berekening van de uiteindelijke kosten. Ook moeten de lidstaten de jaarlijkse exploitatiekosten berekenen aan de hand van de parameters die in de haalbaarheidsstudie worden gegeven. De taken die voor rekening komen van de lidstaten zijn dezelfde als vastgesteld bij Beschikking 98/532/EG (zie artikel 5 van het voorstel voor een beschikking).

4.3. Zowel voor de Commissie als voor de lidstaten zal bijna 50% van de investeringen nodig zijn voor beheer, coördinatie, opleiding, voorlichting en technische ondersteuning.

4.4. Bevoegdheden van de Gemeenschap en van de lidstaten

Wat dit betreft kunnen de definities van communautaire componenten en niet-communautaire componenten gedeeltelijk worden overgenomen uit Beschikking 888/98/EG (zie artikel 3 van het voorstel voor een beschikking). De verplichtingen die ten laste komen van de Gemeenschap, met name de Commissie, zijn grotendeels dezelfde als vastgesteld bij Beschikking 98/532/EG (zie artikel 4 van het voorstel voor een beschikking).

4.5. Bedrijfsleven

De kosten van het systeem voor elke aangesloten onderneming (alle betrokken ondernemingen moeten worden aangesloten) worden geraamd op ten hoogste 140 000 euro per betrokken onderneming voor de ontwikkeling en 15 000 euro per jaar per betrokken onderneming voor de bedrijfskosten. Deze raming is alleen van toepassing op grote ondernemingen die zelf een complete applicatie ontwikkelen met een geïntegreerde interface met het in te voeren computersysteem, en die daarvoor de nodige apparatuur en programmatuur moeten aanschaffen. Dit is bijvoorbeeld haalbaar voor bedrijven als tabaksondernemingen of oliemaatschappijen. Voor kleine bedrijven, zoals onafhankelijke wijnbouwers, zullen de kosten aanmerkelijk lager uitvallen, aangezien alleen een computer en een netwerkverbinding vereist zijn. De lidstaten zouden hiervoor een standaardapplicatie moeten ontwikkelen en deze gratis ter beschikking stellen aan elk bedrijf dat zulks wenst.

4.6. Vergelijking

Opbrengsten: De cijfers die van enkele lidstaten zijn ontvangen, zijn vergeleken met de jaarlijkse nationale opbrengst aan accijnsrechten per lidstaat in 1997. De investering voor de lidstaten blijkt niet meer te zijn dan 0,02% tot 0,2% van dit bedrag.

Fraude: Gegeven het bedrag dat jaarlijks door fraude verloren gaat, kunnen de noodzakelijke investeringen en de exploitatiekosten voor alle betrokkenen snel rendabel blijken. Met het in te voeren systeem kan die fraude gedeeltelijk worden voorkomen dankzij de controle die de nationale diensten on line kunnen uitoefenen. Aangezien de oorspronkelijke investeringen niet meer zijn dan 0,2% van de jaarlijkse nationale accijnsopbrengsten, zouden de kosten ten laste van de begroting voor de Commissie en de lidstaten samen niet meer dan 5% van de jaarlijkse gederfde accijnsopbrengsten bedragen.

5. Bereidheid tot implementatie

De automatisering van de accijnsheffing wordt door de nationale diensten en het bedrijfsleven gesteund en gewenst vanwege de resulterende vereenvoudiging van de administratie en versnelling van de afsluiting van transacties. Deze automatisering past in de algemene ontwikkeling in de richting van afschaffing van papieren documenten en vervanging door gecomputeriseerde verzending van gegevens.

Na het besluit van de Raad Economische en Financiële Zaken van 19 mei 1998 is gebleken dat de politieke wil bestaat om de accijnsheffing te automatiseren. Gezien echter de omvang, de complexiteit en de totale kosten van het project, is het van wezenlijk belang dat de lidstaten en de Commissie zich zowel juridisch als budgettair verbinden (zie artikel 2 van het voorstel voor een beschikking). Hierom wordt dit voorstel voor een beschikking bij het Europees Parlement en de Raad ingediend.

2001/0185 (COD)

Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD betreffende geautomatiseerde verwerking van gegevens inzake het verkeer van en de controle op accijnsgoederen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie [7],

[7] PB C ... van ..., blz. ...

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [8],

[8] PB C ... van ..., blz. ...

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [9],

[9] Advies van het Europees Parlement van ... (PB C ...), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van ... (PB C ...) en besluit van het Europees Parlement van ... (PB C ...). Besluit van de Raad van ....

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop [10] bepaalt dat producten die zich onder schorsing van accijns in het verkeer tussen de grondgebieden van verschillende lidstaten bevinden, vergezeld dienen te gaan van een door de afzender opgesteld document.

[10] PB L 76 van 23.3.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/47/EG (PB L 197 van 29.7.2000, blz. 73).

(2) Bij Verordening (EEG) nr. 2719/92 van de Commissie van 11 september 1992 betreffende het administratieve geleidedocument voor het verkeer onder schorsing van rechten van accijnsproducten [11] is het door richtlijn 92/12/EEG voorgeschreven administratieve document ingesteld.

[11] PB L 276 van 19.9.1992, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2225/93 (PB L 198 van 7.8.1993, blz. 5).

(3) In het licht van de bevindingen en aanbevelingen die zijn vervat in het rapport dat een groep op hoog niveau inzake fraude met tabak en alcohol op 24 april 1998 heeft ingediend, lijkt het wenselijk voor het verkeer van accijnsgoederen de documentatie op papier te vervangen door een geautomatiseerd systeem voor toezicht, waardoor de lidstaten in werkelijke tijd kennis kunnen nemen van deze goederenbewegingen en de noodzakelijke controles kunnen verrichten, onder meer wat het verkeer in de zin van artikel van Richtlijn 92/12/EEG betreft.

(4) Door de invoering van een geautomatiseerd systeem moet het intracommunautaire verkeer van goederen onder schorsing van accijns kunnen worden vereenvoudigd.

(5) Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze beschikking moet de Commissie zorg dragen voor de coördinatie tussen de lidstaten, teneinde de goede werking van de interne markt te waarborgen. Voorts dient zij steun te verlenen met betrekking tot het gebruik van informatie bij de bestrijding van fraude, met name door middel van risicoanalyse op communautair niveau.

(6) Gezien de complexiteit en de omvang van een dergelijk geautomatiseerd systeem zijn zeer aanzienlijke investeringen in menselijke en financiële middelen vereist, zowel op communautair vlak als in de lidstaten. Daarom dient te worden bepaald dat de Commissie en de lidstaten voor de ontwikkeling en invoering van het systeem alle noodzakelijke middelen ter beschikking moeten stellen.

(7) Tevens dient te worden vastgesteld welke de communautaire componenten en de niet-communautaire componenten van het geautomatiseerde systeem zijn, en welke taken in het kader van de ontwikkeling en de invoering van het geautomatiseerde systeem door de Commissie en door de lidstaten moeten worden uitgevoerd. In dit verband dient de Commissie op het gebied van coördinatie, organisatie en beheer een belangrijke rol te vervullen.

(8) Voorzien dient te worden in procedures voor de evaluatie van de tenuitvoerlegging van het geautomatiseerde systeem voor het verkeer van en de controle op accijnsgoederen.

(9) De financiering van het systeem dient te worden verdeeld tussen de Gemeenschap en de lidstaten, en de financiële bijdrage van de Gemeenschap moet als zodanig worden opgenomen in de algemene begroting van de Europese Unie.

(10) Bij deze beschikking worden voor de gehele duur van de ontwikkeling en de uitvoering van het systeem de financiële middelen vastgesteld die voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt zijn in de zin van punt 33 van het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure [12].

[12] PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.

(11) De voor de tenuitvoerlegging van deze beschikking noodzakelijke maatregelen zijn beheersmaatregelen als bedoeld in artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [13] en dienen daarom te worden vastgesteld volgens de beheersprocedure waarin in artikel 4 van dat besluit wordt voorzien.

[13] JO L 184 du 17.7.1999, p. 23.

HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1. Er wordt een geautomatiseerd systeem ingesteld voor de verwerking van gegevens over het verkeer van en de controle op de accijnsproducten bedoeld in artikel 3, lid 1, van Richtlijn 92/12/EEG, hierna ,geautomatiseerd systeem genoemd".

2. Dit geautomatiseerde systeem heeft ten doel:

a) elektronische doorgifte van het administratief geleidedocument bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2719/92 en verbetering van de controle mogelijk te maken;

b) fraude te bestrijden door de lidstaten in staat te stellen in werkelijke tijd het verkeer van accijnsgoederen te volgen en indien nodig de noodzakelijk controles te verrichten;

c) het intracommunautaire verkeer van goederen onder schorsing van accijns te vereenvoudigen door met name vereenvoudiging en versnelling van de afhandeling van goederenbewegingen.

Artikel 2

De lidstaten voeren het geautomatiseerde systeem in binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze beschikking.

De werkzaamheden voor de ontwikkeling van het geautomatiseerde systeem vangen aan binnen negen maanden na de inwerkingtreding van deze beschikking.

De Commissie en de lidstaten stellen de voor de invoering en de exploitatie van het geautomatiseerde systeem vereiste menselijke, budgettaire en technische middelen ter beschikking.

Artikel 3

Het geautomatiseerde systeem omvat communautaire en niet-communautaire componenten.

De communautaire componenten zijn de gemeenschappelijke specificaties, de technische producten, de CCN/CSI-netwerkdiensten (Common Communication Network/Common Systems Interface) en de voor alle lidstaten gemeenschappelijke coördinatiediensten, met uitzondering van varianten of aanpassingen hiervan om in nationale behoeften te voorzien.

De niet-communautaire componenten van het geautomatiseerde systeem zijn de nationale specificaties, de nationale gegevensbanken die onderdeel zijn van het systeem, de netwerkverbindingen tussen de communautaire en niet-communautaire componenten, alsmede de apparatuur en de programmatuur die elke lidstaat nuttig acht voor het gebruik van het systeem in zijn gehele bestuursorganisatie.

Artikel 4

1. De Commissie coördineert de aspecten betreffende de invoering en het functioneren van de communautaire en niet-communautaire componenten van het geautomatiseerde systeem, met name wat betreft:

a) de infrastructuur en de noodzakelijke hulpmiddelen voor de algehele interconnectie en interoperabiliteit van het systeem;

b) het gebruik van gegevens ten behoeve van de fraudebestrijding, met name door middel van risicoanalyse op communautair vlak.

2. Voor de toepassing van lid1 sluit de Commissie de nodige contracten en werkt zij in samenwerking met de lidstaten de voor de invoering en het functioneren van het systeem noodzakelijke beheersplannen uit.

Deze beheersplannen geven aan welke initiële en terugkerende taken de Commissie en de lidstaten dienen uit te voeren; ook geven zij de termijnen aan waarbinnen deze taken moeten worden uitgevoerd en de bewijzen die kunnen worden gevraagd om de voltooiing van deze taken aan te tonen.

Artikel 5

1. De lidstaten zien toe op de uitvoering, binnen de termijn die is vastgesteld in de in artikel 4, lid 2 bedoelde beheersplannen, van de initiële en de terugkerende taken die hun zijn opgedragen.

Zij brengen over de voltooiing van deze taken verslag uit aan de Commissie en tonen aan op welke datum deze taken zijn voltooid.

2. De lidstaten onthouden zich van maatregelen in verband met de invoering of het functioneren van het geautomatiseerde systeem, wanneer dergelijke maatregelen ongunstige gevolgen kunnen hebben voor de algemene interconnectie of interoperabiliteit van het systeem of het algehele functioneren van het systeem.

Maatregelen die een lidstaat wenst te nemen en die de algemene interconnectie of interoperabiliteit van het systeem, dan wel het algehele functioneren ervan, kunnen aantasten, kunnen slechts met voorafgaande toestemming van de Commissie worden genomen.

3. De lidstaten stellen de Commissie regelmatig op de hoogte van alle maatregelen die zij hebben genomen om de volledige exploitatie van het geautomatiseerde systeem door hun gehele bestuursorganisatie mogelijk te maken.

Artikel 6

De voor de uitvoering van deze beschikking noodzakelijke maatregelen worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 7. Die uitvoeringsbepalingen doen geen afbreuk aan de communautaire bepalingen inzake inning en controle en inzake administratieve samenwerking en wederzijdse bijstand op het gebied van indirecte belastingen.

Artikel 7

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 218/92 ingestelde Permanent Comité inzake administratieve samenwerking op het gebied van de indirecte belastingen.

2. Wanneer wordt verwezen naar dit lid is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

3. De in artikel 3, lid 4, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode wordt vastgesteld op drie maanden.

Artikel 8

1. De Commissie neemt alle maatregelen die noodzakelijk zijn om te verifiëren of de gefinancierde maatregelen correct en overeenkomstig het bepaalde in deze beschikking zijn uitgevoerd.

Zij volgt regelmatig, in samenwerking met de lidstaten, de voortgang van de ontwikkeling en de invoering van het geautomatiseerde systeem om vast te stellen of de daarvoor gestelde doelstellingen zijn bereikt en om richtsnoeren op te stellen voor de verbetering van de doeltreffendheid van de maatregelen ter uitvoering van het systeem.

2. De Commissie legt dertig maanden na de inwerkingtreding van deze beschikking het in artikel7 genoemde comité een tussentijds verslag over de door haar gevolgde activiteiten voor. In voorkomend geval stelt dit rapport de procedures en de criteria voor de latere evaluatie van het functioneren van het geautomatiseerde systeem vast.

3. Na afloop van de periode van vijf jaar bedoeld in artikel 2, eerste alinea, dient de Commissie bij het Europees Parlement en bij de Raad een verslag in over de tenuitvoerlegging van het geautomatiseerde systeem. Dit verslag stelt onder meer de procedures en de criteria voor de latere evaluatie van het functioneren van het geautomatiseerde systeem vast.

Artikel 9

De kandidaat-lidstaten van de Europese Unie kunnen door de Commissie op de hoogte worden gesteld van de fasen van de ontwikkeling en de invoering van het geautomatiseerde systeem en kunnen aan de daarmee genomen proeven deelnemen.

Artikel 10

1. De kosten voor de tenuitvoerlegging van het geautomatiseerde systeem worden gedeeld door de Gemeenschap en de lidstaten, overeenkomstig het bepaalde in de leden 2 en 3.

2. De kosten voor het ontwerp, de aanschaf, de installatie en het onderhoud van de communautaire componenten van het geautomatiseerde systeem, alsmede de kosten voor de lopende exploitatie van de communautaire componenten die in de gebouwen van de Commissie (of van een aangewezen subcontractant) zijn geïnstalleerd, komen ten laste van de Gemeenschap.

3. De kosten voor de totstandbrenging en het functioneren van de niet-communautaire componenten van het geautomatiseerde systeem, alsmede de kosten voor de lopende exploitatie van de communautaire componenten die in de gebouwen van de lidstaten (of van een aangewezen subcontractant) zijn geïnstalleerd, komen ten laste van de lidstaten.

Artikel 11

1. Het bedrag van de financiële referentie voor de uitvoering van het geautomatiseerde systeem gedurende de in artikel 2, eerste alinea, bedoelde termijn bedraagt 35 miljoen euro voor de communautaire begroting.

De jaarlijkse kredieten, met inbegrip van de kredieten die worden toegewezen voor de exploitatie en het functioneren van het systeem na de voornoemde uitvoeringsperiode, worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

2. De lidstaten begroten de financiële en menselijke middelen die voor de uitvoering van de in artikel 5 omschreven verplichtingen benodigd zijn en stellen deze ter beschikking.

Artikel 12

Deze beschikking treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 13

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

BIJLAGE

Technische aspecten

Het informatietraject wordt gebaseerd op een architectuur waarin de lidstaten verantwoordelijk zijn voor alle binnenlandse telefooncentrales en elektronische centrales die gebruikt worden voor de ontvangst of de verzending van de door bedrijven of door de lidstaten doorgegeven gegevens, en voor alle gegevensuitwisseling met andere lidstaten. Voor deze taken wordt geen externe tussenpersoon ingezet.

Teneinde normale handelstransacties mogelijk te maken, moet het systeem voldoen aan zeer strenge normen inzake veiligheid vertrouwelijkheid. Gewaarborgd moet worden dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot het systeem en dat doorgezonden gegevens geheim blijven. Het systeem moet 24 uur per dag, 365 dagen per jaar continu beschikbaar zijn, met slechts zeer geringe onderbrekingen in geval van reparatie.

1. Architectuur

Overeenkomstig de conclusies van de haalbaarheidsstudie en het gekozen algemene informatietraject, liggen aan de voorgestelde oplossing de volgende beginselen ten grondslag:

- alle bekende bedrijven (erkende entrepothouders en hun belastingentrepots, geregistreerde bedrijven en fiscale vertegenwoordigers van deze bedrijven) moeten op het systeem worden aangesloten;

- elke overdracht van informatie tussen aangesloten bedrijven geschiedt via ten minste één lidstaat;

- bepaalde andere bedrijven, zoals niet-geregistreerde bedrijven (incidentele geadresseerden) hebben geen directe toegang tot het systeem. In dat geval moeten bepaalde gegevens rechtstreeks tussen bedrijven worden verzonden;

- wanneer gegevens rechtstreeks tussen bedrijven worden verzonden, worden zij in het systeem ingevoerd onder verantwoordelijkheid van één van deze bedrijven, over het algemeen de verzender van de goederen;

- de bekende bedrijven zijn verantwoordelijk voor de verstrekking van alle gegevens betreffende het verkeer van de goederen, met name de invoer en eventuele bijwerking van gegevens betreffende goederenbewegingen (het elektronische administratief geleidedocument (AGD)), en voor de terugzending van het bericht van zuivering;

- alle administratieve gegevens, met uitzondering van gegevens betreffende goederenbewegingen, worden rechtstreeks tussen de lidstaten verzonden; deze gegevens worden nooit via bedrijven verzonden;

- openbare gegevens kunnen ter inzage worden gegeven in een openbaar toegankelijk informatiecentrum;

- binnen het geautomatiseerde systeem voor het verkeer van en de controle op accijnsgoederen communiceert een gegeven bedrijf rechtstreeks en uitsluitend met de lidstaat die bevoegd is voor de plaats van verzending c.q. ontvangst van de goederen.

Gebruik van de CCN/CSI-infrastructuur die momenteel die interconnectie tussen de lidstaten verzorgt, wordt voor het voorgestelde systeem als een positief punt beschouwd. Voor de ondersteuning van de verificatie van goederenbewegingen en wederzijdse bijstand, alsmede ander nuttig informatieverkeer, wordt tijdelijk de AFIS-infrastructuur voorgesteld.

Dit leidt tot de onderstaande technische architectuur:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Elke lidstaat beschikt over een applicatieserver (EMCS) die de berichten van zijn ambtenaren of van bedrijven afhandelt. Elke server is via een CCN-poort met het CCN/CSI [14]-netwerk verbonden. De werkstations van de ambtenaren (van de lidstaten) zijn met de server van het systeem verbonden via het interne netwerk van de dienst van de lidstaat (MSA). Verder zijn de diverse centra voor ondersteuning en de helpdesks met de server van het systeem en/of de CCN-poort verbonden (niet op de afbeelding aangegeven).

[14] Common Communication Network/Common Systems Interface (gemeenschappelijk communicatienetwerk met gemeenschappelijke systeeminterface).

Bedrijven (ECOP) zijn verbonden met de bevoegde lidstaat via een reeks communicatie-eenheden (COM), die dubbel zijn uitgevoerd, zodat bij uitval van een ervan de andere de toegang tot de site kan blijven verzorgen. In de meeste gevallen gebruiken bedrijven slechts een werkstation of pc zonder netwerkverbinding; grotere bedrijven zullen echter beschikken over eigen servers en een eigen netwerk.

De diensten van de Europese Commissie, d.w.z. het directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie (TAXUD) en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) zijn rechtstreeks verbonden met een CCN-poort. De AFIS-server [15] is met dezelfde poort verbonden.

[15] Anti-Fraud Information System.

Het applicatiecentrum (AC) is via een eigen CCN-poort verbonden.

Elke lidstaat is verantwoordelijk voor alle functionaliteit binnen het eigen domein.

2. Functionaliteit

Om een stapsgewijze ontwikkeling en invoering mogelijk te maken, moet het systeem bestaan uit drie groepen van functionaliteiten:

- Groep I: vereist vóór het traject van het elektronische AGD, bestaat uit een referentiemodule; het betreft met name basisgegevens overeenkomstig bijzondere specificaties in de richtlijn, met wederzijdse verbintenissen tot uitwisseling van informatie; de toegang tot VIES [16] kan in deze groep worden ondergebracht;

[16] VAT Information Exchange System (BTW-informatiesysteem).

- Groep II: het traject van het elektronische AGD zelf, met alle gegevens die voor het opstellen van dit document vereist zijn;

- Groep III: aanvullende modules waarvoor het elektronische AGD (groep II) een voorwaarde is, maar die zelf geen verdere gevolgen hebben voor het traject van het elektronische AGD.

De functionele modules waaruit deze groepen bestaan zijn hieronder aangegeven met hun afhankelijkheidsorde. De ononderbroken pijlen wijzen naar modules die niet kunnen functioneren zonder dat de referentiemodule operationeel is, terwijl de gestippelde pijlen aangeven dat de referentiemodule voorlopig kan worden weggelaten, hoewel ontwikkeling ervan wel wenselijk is. De in grijs aangegeven modules zijn door de lidstaten en het bedrijfsleven als prioritair aangemerkt.

Voor de overzichtelijkheid zijn niet alle onderlinge verbanden aangegeven.

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

De volgende alinea's geven een kort overzicht van de subsystemen in elke groep.

Groep I: In eerste instantie vereist functies (duur van de ontwikkeling: 2½ jaar vanaf de aanvang van de activiteiten)

Deze groep bevat de functies die nodig zijn voor het functioneren van het hele systeem:

- opstellen van de referentielijsten (codelijsten, lijsten van aan het systeem deelnemende accijnskantoren, structuur van de accijnsgoederen, thesaurus van termen);

- beheer en raadpleging van bekende bedrijven;

- beheer en raadpleging van gestelde zekerheden;

- beheer en raadpleging van de accijnstarieven;

- raadpleging van btw-gegevens;

- op deze gegevens betrekking hebbende rapporten.

Enkele van de referentielijsten (codelijsten en lijsten van kantoren van de lidstaten) zullen voor zover mogelijk worden gedeeld met de lijsten in het nieuwe geautomatiseerde systeem voor douanevervoer (NCTS).

Groep II: traject elektronisch AGD (duur van de ontwikkeling: vier jaar; aanvang 1 jaar na het begin van de werkzaamheden)

Deze bevat de functies voor de ondersteuning van het elektronisch administratief geleidedocument:

- beheer van certificaten van zekerheidstelling;

- indiening en registratie van het AGD;

- bijwerking en deling van het AGD tijdens de goederenbeweging;

- ontvangst en weigering van het AGD;

- koppeling met douaneregelingen voor de uitvoer van de goederen;

- klachten over vermis;

- raadplegen en ophalen van gegevens over goederenbewegingen;

- automatische terugroep;

- op deze gegevens betrekking hebbende rapporten.

Groep III: verdere functies (duur van de ontwikkeling: twee jaar; aanvang 3 jaar na het begin van de werkzaamheden)

Deze groep bevat de functies verderop in het systeem:

- registratie van routecontrolerapporten;

- risico-evaluatie;

- beheer van waarschuwingsberichten;

- automatische terugroep;

- statistieken;

- verificatie van goederenbewegingen en wederzijdse bijstand;

- uitwisseling van berichten in vrije opmaak.

Gebruiksfuncties

Naast de bovengenoemde toepassingsfuncties moeten de onderstaande functies worden ontwikkeld:

- toekenning van gebruikersnamen;

- wijziging van wachtwoorden;

- controle van verbindingen;

- consolidatie van statistieken;

- raadpleging van gegevens door het ondersteunend personeel;

- correctie en aansluiting door het ondersteunend personeel.

3. Taken

De werkzaamheden worden verdeeld tussen de Europese Commissie en de lidstaten volgens de volgende principes:

- de Europese Commissie coördineert het werk van alle partners en het gezamenlijke programma; zij houdt toezicht op de algemene specificaties van het systeem en de ontwikkeling van de gezamenlijke gebruiksfuncties; zij stelt de partners een toepassingscentrum ter beschikking voor de controle van de werkzaamheden en de evaluatie van de onderdelen;

- elke lidstaat creëert een netwerk van terminals, ontwikkelt eigen toepassingsprogrammatuur en stelt die ter beschikking van de bedrijven, en neemt deel aan het gezamenlijke programma voor het onderdeel waarbij hij betrokken is.

3.1. Europese Commissie

Overeenkomstig het Europese beleid voor ontwikkeling moet het geautomatiseerde systeem voor het verkeer van en de controle op accijnsgoederen worden ontwikkeld volgens een driefasemodel, in overeenstemming met de klassieke V-ontwikkelingscyclus. De voornaamste activiteiten die onder verantwoordelijkheid van de Commissie zouden moeten plaatsvinden zijn:

een centraal projectbureau, dat naast de coördinatie van het ondersteuningsprogramma en de controle op de invoering, zorgt voor de:

- gemeenschappelijke specificaties

- technische producten

- CCN/CSI-netwerkdiensten

- coördinatiediensten voor alle lidstaten.

Varianten of aanpassingen van de communautaire componenten om in nationale behoeften te voorzien, moeten worden uitgesloten.

Voor de specificatie van het systeem is overigens de ervaring van de lidstaten onontbeerlijk. De Commissie verzoekt de lidstaten voor het opstellen van de specificaties van het systeem dan ook om hun medewerking.

In samenwerking met de lidstaten evalueert de Commissie bovendien regelmatig de etappes van de ontwikkeling van het systeem.

3.2. Lidstaten

De lidstaten ontwikkelen en implementeren hun eigen toepassing van het systeem, waarbij zij zich moeten houden aan de functionele en technische specificaties die door de Europese Commissie worden gegeven.

De lidstaten kunnen zich bij het kiezen van gereedschappen, technische omgeving, materiaal en dergelijke richten op hun interne behoeften. Zij kunnen hun applicatie ontwikkelen op basis van een bestaand platform, maar het resulterende systeem moet volledig conform de door de Europese Commissie en de lidstaten in gezamenlijk overleg aanvaarde specificaties zijn: de interfaces binnen de EU moeten formeel en semantisch 100% compatibel zijn met de systemen die door de andere lidstaten zijn ontwikkeld.

De Commissie versterkt de lidstaten werktuigen voor de validatie om hen te helpen bij de verificatie van de compatibiliteit en bij de voorbereiding van de validatie van hun systeem.

De activiteiten die onder verantwoordelijkheid van de lidstaten moeten plaatsvinden zijn:

- het opstellen van de nationale specificaties

- deelname aan het opstellen van de gemeenschappelijke functionele specificaties en de voorbereiding van de interfaces

- oprichting van een nationaal projectbureau

- kwaliteitszorg

- beleid voor beveiliging en beheer

- ontwikkeling van applicaties groep I

- acceptatie van applicaties groep I

- ontwikkeling van applicaties groep II

- acceptatie van applicaties groep II

- ontwikkeling van applicaties groep III

- acceptatie van applicaties groep III

- voorlichtingsprogramma

- opleidingsprogramma

- ondersteuningsprogramma

- invoering

De Commissie moedigt gemeenschappelijke initiatieven aan om producten van gemeenschappelijk belang voor meerdere of alle lidstaten te ontwikkelen onder verantwoordelijkheid van een van de nationale diensten.

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BENAMING VAN DE MAATREGEL

Automatisering van de accijnsheffing - Invoering van een geautomatiseerd Europees systeem voor het verkeer van en de controle op accijnsgoederen.

2. BEGROTINGSLIJN [17]

[17] Betreft slechts de tenuitvoerlegging van het systeem. In dit stadium kan de begrotingslijn voor de exploitatie van het systeem nog niet worden aangegeven.

B5-306

3. JURIDISCHE GRONDSLAG

Artikel 95 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap

4. OMSCHRIJVING VAN DE MAATREGEL

4.1 Algemeen doel van de maatregel

Bestrijding van fraude door toepassing van de voornaamste aanbeveling van het rapport van de groep op hoog niveau inzake fraude met tabak en alcohol. Dit rapport is door de directeuren-generaal voor douane en indirecte belastingen op 24 april 1998 goedgekeurd en op 19 mei 1998 bekrachtigd door de Raad Economische en Financiële Zaken.

Zorgen voor de goede werking van de interne markt door vereenvoudiging en versterking van de veiligheid van het intracommunautaire verkeer van accijnsgoederen onder schorsing van rechten, als bedoeld in Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop.

Hiertoe moet het administratief geleidedocument op papier, dat nu bij accijnsproducten behoort die zich in het kader van de schorsingsregeling in het verkeer tussen de lidstaten bevinden, worden vervangen door een elektronisch bericht tussen bedrijven via de betrokken nationale diensten.

Met een dergelijk systeem kunnen de lidstaten onmiddellijk worden geïnformeerd over goederenbewegingen die aan de gang zijn, en kunnen zij voorafgaande controles, controles tijdens het verkeer en controles achteraf instellen wanneer zij zulks nodig achten.

Ook het bedrijfsleven heeft grote belangstelling voor het project. De meeste ondernemingen beschouwen het als een vereenvoudiging van de administratieve formaliteiten, omdat de papieren documenten worden afgeschaft en de communicatie op veiliger wijze geschiedt. Bovendien worden de tot zekerheid gestelde bedragen sneller vrijgegeven. De verzender krijgt onmiddellijk bericht van de aankomst van de goederen op hun bestemming, en dit bericht heeft dezelfde gevolgen als de huidige kopie 3 van het administratief geleidedocument, dat wil zeggen dat de gestelde zekerheid wordt opgeheven en de verzender van zijn aansprakelijkheid wordt ontheven.

In 1999 is een haalbaarheidsstudie uitgevoerd door Alcatel TITN Answare, waarvan de conclusie was dat het systeem technisch uitvoerbaar is. De studie heeft alle voor de ontwikkeling en invoering van het systeem noodzakelijke gegevens opgeleverd, en is door de diensten van de Commissie op 17 maart 2000 goedgekeurd.

4.2 Looptijd en verlenging

Meerjarige maatregel voor de periode 2002-2006, d.w.z. vijf jaar vanaf de aanvang van de werkzaamheden.

5. INDELING VAN UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

5.1 Verplichte/niet-verplichte uitgaven

Niet-verplichte uitgaven

5.2 Gesplitste/niet-gesplitste kredieten

Gesplitste kredieten

5.3 Aard van de ontvangsten

Geen

6. AARD VAN DE UITGAVEN

- Subsidiëring tezamen met andere particuliere of openbare financieringsbronnen

De Gemeenschap financiert het gedeelte van het systeem dat de nationale diensten onderling verbindt; de lidstaten financieren het gedeelte dat hun nationale dienst verbindt met de bedrijven.

De operationele uitgaven ten laste van de Gemeenschap omvatten voornamelijk:

- juridische en procedurele activiteiten

- beheerstaken (organisatie, planning, aanbesteding, selectie van adviseurs, follow-up van contracten, budgettaire en administratieve aspecten)

- controle van de kwaliteit van de ontwikkelde en geïnstalleerde producten

- coördinatie (met name met de lidstaten en beroepsorganisaties; tussen de contracten voor ontwikkeling en invoering; de kosten voor deze posten omvatten tevens vergaderingen en dienstreizen daarvoor)

- apparatuur die valt onder de definitie van de communautaire componenten van het systeem (artikel 3, lid 1, van de ontwerpbeschikking)

- de functionele en technische specificaties van het systeem (definitie van alle eigenschappen van het systeem in termen van functionele en technische modules)

- de exacte definitie van de configuratie van de interfaces

- ontwikkeling van het gemeenschappelijke centrale systeem

- invoering, monitoring en ondersteuning van het gemeenschappelijke systeem

- instelling van een gemeenschappelijk informatiebeleid

- instelling van een gemeenschappelijk opleidingsprogramma

- testen van het gemeenschappelijke systeem

- noodvoorzieningenplan (bedrijfszekerheid van het systeem)

Wordt de bijdrage van de Gemeenschap bij gebleken economisch succes geheel of gedeeltelijk terugbetaald- Nee

Leidt de voorgestelde maatregel tot een wijziging van het niveau van de inkomsten- Zo ja, wat is de aard van de wijziging en van de inkomsten- Nee

7. FINANCIËLE GEVOLGEN

7.1 Berekening van de totale kosten van de maatregel (verhouding individuele/totale kosten)

De kosten van vergaderingen en dienstreizen (onderdeel coördinatie) worden berekend op basis van de reis- en verblijfkosten.

Alle overige kosten die aan de maatregelen in onderstaande tabel verbonden zijn, worden berekend op basis van ramingen waarin de ervaringen met vergelijkbare projecten in aanmerking worden genomen.

De tabellen die hierna onder de punten 7.2 en 7.3 zijn opgenomen, betreffen de fase van ontwikkeling en invoering van het systeem, zoals bedoeld in artikel 2, eerste alinea, van het voorgestelde besluit.

Het voorstel heeft echter ook betrekking op kosten voor het functioneren en de exploitatie van het systeem, die zich na de invoering ervan voordoen. Deze kosten worden voorlopig geraamd op 4 miljoen euro.

7.2 Spreiding van de kosten naar kostenonderdeel voor de ontwikkelings- en invoeringsfase (vijf jaar)

vastleggingskredieten in miljoen euro (huidige prijzen)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7.3 Indicatief overzicht van vastleggings- en betalingskredieten voor de ontwikkelings- en invoeringsfase

vastleggingskredieten in miljoen euro (huidige prijzen)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

8. MAATREGELEN TER BESTRIJDING VAN FRAUDE

Betaling van reiskosten aan ambtenaren van de lidstaten, ambtenaren van andere landen (met name kandidaat-lidstaten) en vertegenwoordigers van externe organisaties, alsmede betaling van kosten voor de organisatie van informatie- en overlegbijeenkomsten op communautair niveau wordt rechtstreeks verricht door de diensten van de Commissie. Alle contracten betreffende deze aspecten bevatten bepalingen inzake fraudebestrijding.

Subsidies en geleverde prestaties en studies worden vóór betaling gecontroleerd door de Commissie, die daarbij rekening houdt met contractuele verplichtingen en de beginselen van zuinigheid en goed financieel en algemeen beheer. In alle overeenkomsten en contracten die de Gemeenschap sluit met de begunstigden van betalingen worden bepalingen opgenomen inzake fraudebestrijding (controle, rapportage e.d.).

9.1 Kwantificeerbare specifieke doelstellingen; doelpopulatie

- Specifieke doelstellingen

De algemene doelstelling van preventie van fraude en vereenvoudiging van het intracommunautaire verkeer van accijnsgoederen onder schorsing van accijns wordt bevorderd door de automatisering van het verkeer van en de controle op accijnsgoederen, die onderstaande specifieke doelstellingen heeft.

Enerzijds brengt het systeem een computerverbinding tot stand van bedrijf naar bedrijf via de diensten van de lidstaten, waardoor de gegevens over erkende entrepothouders en geadresseerden automatisch kunnen worden geverifieerd vóór de accijnsgoederen onder schorsing van accijns worden verzonden. De zuivering van de goederenbeweging geschiedt langs dezelfde weg en ook tekortbevinding en vermis worden automatisch beheerd. De SEED [18]-databank van iedere lidstaat (met gegevens over erkende entrepothouders, geregistreerde bedrijven en entrepots) wordt in het computersysteem opgenomen. Uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten op diskette is dan niet meer nodig.

[18] System of Exchange of Excise Data (Systeem voor de uitwisseling van accijnsgegevens).

Anderzijds kan een controlesysteem worden opgezet waarmee de diensten van de lidstaten gegevens over goederenbewegingen kunnen uitwisselen. Dit systeem kan voor de volgende doeleinden worden gebruikt:

* opslag van alle gegevens over een goederenbeweging met het oog op de controle;

* vroegtijdige waarschuwing;

* controle in werkelijke tijd, ook tijdens de verzending;

* automatische risicoanalyse op basis van de op communautair en nationaal niveau vastgestelde risicoindicatoren;

* uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten.

- Doelpopulatie

Ambtenaren van de bevoegde diensten van de lidstaten en kandidaat-lidstaten, bedrijven die met accijnsgoederen te maken hebben, consumenten.

9.2 Motivering van de maatregel

- Noodzaak van de financiële steun van de Gemeenschap, het subsidiariteitsbeginsel in aanmerking genomen

Financiële steun van de Gemeenschap is noodzakelijk omdat het voor de lidstaten alleen niet mogelijk is een dergelijk geautomatiseerd systeem op te zetten dat op homogene en geharmoniseerde wijze functioneert in alle lidstaten tegelijk. Om de goede uitvoering van deze essentiële voorwaarde te waarborgen moet de Gemeenschap dus het hele gedeelte van het systeem voor haar rekening nemen dat de verbindingen tussen de lidstaten onderling verzorgt.

Het systeem kan gebruik maken van het Gemeenschappelijk Communicatienetwerk / Gemeenschappelijke Systeeminterface (CCN/CSI), een gemeenschappelijk platform dat de verbinding verzorgt tussen de douane- en belastingdiensten van de lidstaten en tussen de lidstaten en de Commissie, waarmee grote hoeveelheden gegevens snel, economisch en met maximale veiligheid kunnen worden doorgegeven. Dankzij dit project kunnen nieuwe systemen goedkoper en sneller worden ingevoerd, bijvoorbeeld het geautomatiseerde systeem voor het verkeer van en de controle op accijnsgoederen. Het platform CCN/CSI wordt gefinancierd door het programma Douane 2002 en Fiscalis.

- Wijze van steunverlening

* Eventuele andere maatregelen van de Gemeenschap of de lidstaten

Een vergelijkbare maatregel die momenteel wordt uitgevoerd is de automatisering van het externe communautaire douanevervoer (NCTS [19]). Deze maatregel betreft de automatisering van de verzending van douanevervoerdocumenten tussen de douanekantoren van de Gemeenschap. De maatregel financiert de verbinding tussen de lidstaten, terwijl de lidstaten zelf de nationale applicaties financieren. Bepaalde basisvoorzieningen worden overigens gedeeld door het NCTS en het geautomatiseerde systeem voor het verkeer van en de controle op accijnsgoederen. De lijst van douanekantoren, de thesaurus van termen en de codelijsten kunnen met enige aanpassingen worden overgenomen, wat aanzienlijke besparingen oplevert.

[19] New Common Transit System (Nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer).

* Afgeleide effecten en multiplicatoreffecten

Met het geautomatiseerde systeem voor accijnzen kan de fraude met het huidige systeem (gebaseerd op het papieren administratief geleidedocument) voor een zeer groot gedeelte worden teruggedrongen. Met name fraude door het gebruik van valse stempels of het omleiden van zendingen naar een andere bestemming dan het bedrijf dat op het document is vermeld, vaak in dezelfde lidstaat als waaruit de goederen zijn verzonden, kan met het systeem worden bestreden.

Het systeem zorgt bovendien voor een sterke vereenvoudiging van de formaliteiten voor het bedrijfsleven en een snelle en veilige vrijgave van de gestelde zekerheden door de elektronische terugzending van het bericht van aankomst van de goederen op hun bestemming.

- Voornaamste onzekere factoren die gevolgen kunnen hebben voor de specifieke resultaten van de maatregel

In eerste instantie de menselijke en financiële middelen die de lidstaten moeten inzetten voor het gedeelte van de ontwikkeling en invoering dat voor hun rekening komt. Het voorstel voor een beschikking van de Raad waarop dit financieel memorandum betrekking heeft beoogt daarom dat de lidstaten zich formeel hiertoe verbinden.

Een tweede onzekere factor is van zuiver technische aard. Wil het systeem de verwachte voordelen brengen, dan moet het continu, dat wil zeggen 24 uur per dag en 365 dagen per jaar, beschikbaar zijn, met slechts geringe onderbrekingen voor reparatie of onderhoud, aangezien anders de snelheid van het handelsverkeer wordt geremd. De lidstaten moeten daarom, met name wat het gedeelte dat voor hun rekening komt betreft, alles doen om aan deze absolute eis te voldoen. De in 1999 verrichte haalbaarheidsstudie geeft hiervoor oplossingen die op nationaal vlak moeten worden uitgevoerd.

9.3 Toezicht en evaluatie

- Prestatie-indicatoren

* Outputindicatoren

a) aantal gesloten contracten met computerbedrijven voor de ontwikkeling en invoering van het systeem

b) aantal vergaderingen met de lidstaten en kandidaat-lidstaten

c) aantal informatie- en overlegbijeenkomsten, met name met de betrokken Europese federaties van ondernemingen

d) aantal brochures, handleidingen en ander materiaal ten behoeve van de uitvoering van het informatie- en opleidingsbeleid

e) aantal vertaalde documenten

* Doelstellingen voor ontwikkeling en invoering

a) Activiteiten groep I: Noodzakelijke voorbereidende activiteiten

- opstellen van de referentielijsten

- bijwerking en integratie van de lijst van bekende bedrijven

- uitwerking van procedures voor beheer en raadpleging van gestelde zekerheden

- uitwerking van procedures voor beheer en raadpleging van de accijnstarieven;

b) Activiteiten groep II: traject elektronisch AGD

- functionele systeemspecificatie: omschrijving van de functionaliteit van het systeem in termen van functionele modules en interface

- technische systeemspecificatie: omschrijving van de functionaliteit van het systeem in termen van technische modules en interfaces

- ontwikkeling van scenario's voor de goedkeuring: omschrijving van de configuratie van de gegevensbank, de bijbehorende operaties en de verwachte resultaten

- ontwikkeling van validatiegereedschappen: software voor de validatie van alle interfaces waarvoor een technische specificatie is opgesteld

- technische goedkeuring van het systeem: validatie van de functionele applicatiegoedkeuring in de lidstaten door middel van validatiegereedschappen

- functionele goedkeuring van het systeem: validatie van de resultaten van de technische goedkeuring van het systeem door middel van de reeds gevalideerde applicatiemodules, met gebruikmaking van de goedkeuringscenario's

- vaststelling van nieuwe wetgeving voor de toepassing van de details van het computersysteem en de inhoud van de uit te wisselen berichten

c) Activiteiten groep III: verderop in het systeem

- uitwerking van de functie controle tijdens verzending

- uitwerking van een applicatie voor automatische risicobeoordeling

- uitwerking van de functie beheer van waarschuwingsberichten

- uitwerking van de functie automatische terugroep

- uitwerking van de functie statistieken

- uitwerking van de functie verificatie van goederenbewegingen en wederzijdse bijstand

- uitwerking van de functie berichten in vrije opmaak

- Wijze en periodiciteit van de evaluatie

Het automatiseringsproject staat permanent onder toezicht van het Accijnscomité (juridische aspecten), het subcomité Automatisering (technische aspecten) en het SCAC (budgettaire aspecten).

Na de verwezenlijking van de activiteiten van groep I (zie de bijlage bij het voorstel voor een beschikking en het voorgaande punt van dit financieel memorandum), dat wil zeggen 2,5 jaar na de aanvang van de ontwikkeling, wordt een tussentijds rapport uitgebracht over de follow-up van de ontwikkeling en invoering. Voor zover mogelijk houdt dit tussentijdse rapport reeds elementen in aan de hand waarvan de evaluatieprocedures en -criteria voor het functioneren van het systeem als zodanig kunnen worden vastgesteld.

Na afloop van de werkzaamheden voor de ontwikkeling en invoering van het systeem wordt, overeenkomstig artikel 8, lid 2, van het voorstel voor een beschikking een eindevaluatierapport uitgebracht aan de Raad en het Europees Parlement. Dit eindrapport bevat onder meer de methode voor de evaluatie van het functioneren van het systeem.

10. ADMINISTRATIEVE UITGAVEN (DEEL A VAN AFDELING III VAN DE ALGEMENE BEGROTING)

10.1 Personele middelen

De terbeschikkingstelling van de benodigde administratieve middelen geschiedt op grond van het jaarlijkse besluit van de Commissie betreffende de toewijzing van middelen, waarbij rekening zal worden gehouden met het extra personeel en de extra bedragen die de begrotingsautoriteit heeft toegekend.

10.2 Gevolgen voor het aantal posten

a) Beginfase van de werkzaamheden: 2002

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Operationele fase van de werkzaamheden: 2003 tot 2006

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Benodigde posten

Benaming // Profiel

Projectleider // Categorie A. Leidt de werkzaamheden van het team en coördineert inspanningen op het gebied van organisatie, planning, contractuele en budgettaire aspecten, technische verificatie van applicaties, ondersteuning.

Goede kennis van de interne procedures van de Commissie, met name wat aanbesteding en begrotingsaspecten betreft, specialist op informatietechnologisch gebied.

Adjunct-projectleider // Categorie A. Neemt de taken van de projectleider waar. Zelfde profiel

Accijnsexpert // Categorie A. Coördineert accijnstechnische aspecten bij implementatie en ontwikkeling; houdt zich bezig met de juridische aspecten in verband met ontwikkeling en invoering. Specialist op accijnsgebied.

Technisch deskundige // Categorie B. Houdt zich bezig met functionele analyse en helpt de nationale diensten bij de praktische uitvoering.

Technisch deskundige // Categorie B. Houdt zich bezig met de definitie van de interfaces en helpt de nationale diensten bij de praktische uitvoering.

Technisch deskundige // Categorie B. Werkt aan de ontwikkeling van gemeenschappelijke technische producten.

Technisch deskundige // Categorie B. Verzorgt de coördinatie met de nationale diensten.

Technisch deskundige // Categorie B. Verzorgt de coördinatie met de nationale diensten.

Secretariaatsmedewerker // Categorie C. Organiseert vergaderingen met de nationale diensten en verzorgt de documentatie.

10.3 Financiële gevolgen in verband met de extra personeelskosten

a) Beginfase: 2002

(EUR)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze bedragen betreffen de totale kosten van het aanvullende personeel voor het jaar 2002.

b) Operationele fase: 2003 tot 2006

(EUR)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze bedragen betreffen de totale kosten van het aanvullende personeel voor de periode 2003-2006.

10.4 Toename van andere huishoudelijke uitgaven door deze maatregel (o.a. vergaderingen van comités en groepen van deskundigen)

(EUR)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze bedragen betreffen de totale uitgaven voor de maatregel voor de periode 2002-2006.

Top