Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018R1541

Verordening (EU) 2018/1541 van de Raad van 2 oktober 2018 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 904/2010 en (EU) 2017/2454 wat betreft maatregelen ter versterking van de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde

ST/10472/2018/INIT

PB L 259 van 16/10/2018, p. 1–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1541/oj

16.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 259/1


VERORDENING (EU) 2018/1541 VAN DE RAAD

van 2 oktober 2018

tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 904/2010 en (EU) 2017/2454 wat betreft maatregelen ter versterking van de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 113,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het huidige systeem voor de belasting van het handelsverkeer tussen de lidstaten is gebaseerd op een in 1993 ingevoerde overgangsregeling, die niet meer bij de tijd is en gevoelig is voor fraude in het kader van een in hoge mate complex stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw). In oktober 2017 heeft de Commissie een wetgevingsvoorstel gedaan waarin zij de krijtlijnen heeft getrokken voor een definitief btw-stelsel voor de grensoverschrijdende b2b-handel tussen de lidstaten, waarbij grensoverschrijdende leveringen zouden worden belast in de lidstaat van bestemming. Aangezien het verscheidene jaren kan duren voordat dit definitieve btw-stelsel voor de handel binnen de Unie volledig ten uitvoer is gelegd, moeten op korte termijn maatregelen worden genomen om grensoverschrijdende btw-fraude doeltreffender en sneller te bestrijden. Het verbeteren en vereenvoudigen van de instrumenten voor administratieve samenwerking, in het bijzonder Eurofisc, is ook van groot belang om btw-fraude in het algemeen te bestrijden en het vertrouwen tussen de belastingautoriteiten te versterken voordat het definitieve btw-stelsel wordt ingevoerd.

(2)

Een administratief onderzoek is vaak nodig om btw-fraude te bestrijden, in het bijzonder wanneer de belastingplichtige niet gevestigd is in de lidstaten waar de belasting verschuldigd is. Om een goede handhaving van de btw te garanderen en om dubbel werk en administratieve lasten bij de belastingautoriteiten en de bedrijven te voorkomen, moet, wanneer ten minste twee lidstaten een administratief onderzoek nodig achten naar de bedragen die zijn aangegeven door een belastingplichtige die niet op hun grondgebied gevestigd is maar die daar wel belastbaar zijn, de lidstaat waar de belastingplichtige gevestigd is het onderzoek verrichten, tenzij die lidstaat in staat is de gevraagde inlichtingen te verstrekken. De verzoekende lidstaten moeten paraat staan om de lidstaat van vestiging bij te staan door actief deel te nemen aan het onderzoek. Aangezien het mogelijk is dat de ambtenaren van de verzoekende lidstaat de feiten en omstandigheden van de zaak beter kennen, en indien de aangezochte lidstaat niet heeft verzocht om ambtenaren van de verzoekende lidstaten, moeten de ambtenaren van verzoekende lidstaten tijdens het administratieve onderzoek aanwezig kunnen zijn, voor zover de voorwaarden krachtens het nationale recht van de aangezochte lidstaat voor die aanwezigheid zijn vervuld. Daarbij dienen de ambtenaren van de verzoekende lidstaten door de bemiddeling van de ambtenaren van de aangezochte lidstaat toegang te krijgen tot dezelfde gebouwen en documenten als ambtenaren van de aangezochte lidstaat. Wanneer de wetgeving van de aangezochte lidstaat dergelijke voorwaarden voor het toelaten van de aanwezigheid bevat, moet ervan worden uitgegaan dat de aangezochte lidstaat de nodige maatregelen neemt om aan deze voorwaarden te voldoen. In elk geval moeten ambtenaren van de verzoekende lidstaten, wanneer zij zulks noodzakelijk achten, in de aangezochte lidstaat aanwezig kunnen zijn voor overleg over het onderzoek met ambtenaren van die lidstaat na deze te hebben geïnformeerd. Doel van dit overleg zou kunnen zijn standpunten en inlichtingen uit te wisselen over de ontwikkeling van het onderzoek en mogelijke acties voor te stellen en te bespreken.

(3)

Het toezenden van inlichtingen zonder voorafgaand verzoek aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad (3) moet zo eenvoudig en doeltreffend mogelijk verlopen. Daarom moeten bevoegde autoriteiten inlichtingen kunnen toezenden met andere middelen dan de standaardformulieren indien zij andere beveiligde middelen passender achten en overeenkomen die te gebruiken of indien de inlichtingen zijn ontvangen uit een derde land.

(4)

Er wordt vaak misbruik gemaakt van de in artikel 143, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (4) vastgestelde btw-vrijstelling voor de invoer van goederen („douaneregelingen 42 en 63”) waarbij goederen naar de zwarte markt worden afgeleid zonder dat er btw is voldaan. Het is derhalve van wezenlijk belang dat douaneambtenaren, wanneer zij nagaan of voldaan is aan de vereisten om de vrijstelling toe te passen, toegang hebben tot het register van btw-identificatienummers en de btw-lijsten. Daarnaast moeten de inlichtingen die de douaneautoriteiten in het kader van deze regeling hebben bijeengebracht, ook ter beschikking worden gesteld van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de daaropvolgende intracommunautaire verwerving moet plaatsvinden.

(5)

Ter bestrijding van fraude waarbij misbruik wordt gemaakt van het dubbele btw-regime voor auto's, moeten Eurofisc-verbindingsambtenaren geautomatiseerde toegang kunnen hebben tot voertuigregistratiegegevens. Op die manier kunnen zij snel vaststellen door wie en waar frauduleuze handelingen zijn begaan. In dergelijke toegang moet worden voorzien via de softwaretoepassing Eucaris (Europees voertuig- en rijbewijsinformatiesysteem), die krachtens de Besluiten 2008/615/JBZ (5) en 2008/616/JBZ (6) van de Raad door de lidstaten moet worden gebruikt in verband met voertuigregistratiegegevens.

(6)

Met het oog op eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de bepalingen betreffende de geautomatiseerde toegang tot door de douaneautoriteiten bijeengebrachte inlichtingen en tot voertuigregistratiegegevens, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden dienen te worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (7).

(7)

Ten behoeve van doeltreffende en efficiënte btw-controles op grensoverschrijdende transacties voorziet Verordening (EU) nr. 904/2010 in de aanwezigheid van ambtenaren in administratiekantoren en tijdens administratieve onderzoeken in andere lidstaten. Om de belastingautoriteiten beter in staat te stellen grensoverschrijdende leveringen te controleren, moeten er gezamenlijk verrichte administratieve onderzoeken zijn waarbij ambtenaren van twee of meer lidstaten één team kunnen vormen en actief kunnen deelnemen aan een gezamenlijk verricht administratief onderzoek.

(8)

Om de zwaarste vormen van grensoverschrijdende fraude te bestrijden, moeten de governance, de taken en het functioneren van Eurofisc worden verduidelijkt en versterkt. Eurofisc-verbindingsambtenaren moeten alle noodzakelijke inlichtingen snel kunnen raadplegen, uitwisselen, verwerken en analyseren, en eventuele vervolgacties kunnen coördineren. Deze coördinatie houdt evenwel niet het recht in om van de deelnemende lidstaat specifieke onderzoeksmaatregelen te eisen. Verder moet de strijd tegen btw-fraude op Unieniveau worden versterkt, met name door toe te staan dat Eurofisc-werkterreincoördinatoren om doelgerichte inlichtingen verzoeken van het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving („Europol”) en het Europees Bureau voor fraudebestrijding („OLAF”). Daarom moeten Eurofisc-werkterreincoördinatoren zo veel inlichtingen aan Europol en OLAF kunnen toezenden als nodig is om in ruil relevante inlichtingen in het bezit van Europol en OLAF te verkrijgen.

(9)

Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de bepalingen inzake Eurofisc te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden dienen te worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

(10)

Het voorzien in een regeling voor het doorzenden van verzoeken om btw-teruggaaf overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2008/9/EG van de Raad (8) biedt een mogelijkheid om de administratieve lasten voor de bevoegde autoriteiten te verlichten bij het invorderen van onbetaalde belastingschulden in de lidstaat van vestiging.

(11)

De lidstaten kunnen wanneer zij dat passend achten ook relevante inlichtingen aan OLAF verstrekken. Dit zal OLAF in staat stellen zijn opdracht, het verrichten van administratieve onderzoeken naar fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, te vervullen en de lidstaten te helpen bij de coördinatie van hun optreden om de financiële belangen van de Unie tegen fraude te beschermen.

(12)

De Commissie mag slechts toegang hebben tot de overeenkomstig Verordening (EU) nr. 904/2010 verstrekte of verzamelde inlichtingen voor zover zulks noodzakelijk is voor het beheer, het onderhoud en de ontwikkeling van de elektronische systemen die door de Commissie worden gehost en door de lidstaten worden gebruikt voor de toepassing van deze verordening.

(13)

Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (9) is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 904/2010. Verordening (EU) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (10) is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen en organen van de Unie voor de uitvoering van die verordening. De strijd tegen btw-fraude wordt erkend als een belangrijke doelstelling van algemeen openbaar belang van zowel de Unie als haar lidstaten. Voor het verwezenlijken van de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 904/2010, namelijk samenwerken en uitwisselen van inlichtingen die bijdragen tot een juiste heffing van de btw, toezien op een juiste toepassing van de btw, in het bijzonder op intracommunautaire transacties, en bestrijden van btw-fraude, is het passend te voorzien in specifieke en gelimiteerde beperkingen op bepaalde rechten en verplichtingen die zijn neergelegd in Verordening (EU) 2016/679.

(14)

Meer in het bijzonder zou de volledige toepassing van de rechten en verplichtingen waarin in Verordening (EU) 2016/679 is voorzien, de doeltreffendheid van de strijd tegen btw-fraude ernstig ondermijnen, aangezien de betrokkenen in het bijzonder lopende onderzoeken en risicoprofilering zouden kunnen belemmeren. Dat zou officiële of gerechtelijke informatieverzoeken, analyses, onderzoeken of procedures die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 904/2010 worden verricht, in het gedrang brengen. Dat zou ook de administratieve samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten, die een cruciaal instrument is in de strijd tegen btw-fraude, onmogelijk maken. Bijgevolg moet in beperkingen worden voorzien op het recht op transparante informatie, het recht op informatie wanneer persoonsgegevens bij de betrokkene worden verzameld, het recht op informatie wanneer persoonsgegevens niet bij de betrokkene worden verzameld, het recht op toegang van de betrokkene, het recht op het wissen van gegevens, het recht om bezwaar te maken tegen de verwerking van persoonsgegevens en het recht betreffende geautomatiseerde individuele besluitvorming, waaronder profilering. De uitoefening van deze rechten mag slechts worden beperkt zolang zulks noodzakelijk is om te voorkomen dat de krachtens artikel 1 van Verordening (EU) nr. 904/2010 nagestreefde doelstellingen worden ondermijnd. Deze beperking dient uitsluitend te gelden ten aanzien van bepaalde in artikelen 1, 14 en 17 van die verordening bedoelde categorieën gegevens voor zover strikt noodzakelijk om de naleving van de btw-wetgeving te waarborgen, en de desbetreffende bepalingen van deze verordening.

(15)

Aangezien de beoogde doelstelling, het voorkomen, onderzoeken en opsporen van btw-ontduiking en btw-fraude, niet kan worden verwezenlijkt met andere minder beperkende middelen die even doeltreffend zijn, zijn deze beperkingen strikt noodzakelijk voor het verwezenlijken van de specifieke doelstelling in kwestie. Ze zijn ook evenredig in het licht van het verlies van inkomsten voor de Unie en de lidstaten en het cruciale belang van het beschikbaar stellen van inlichtingen ten behoeve van een doeltreffende fraudebestrijding. De verwerking en bewaring van inlichtingen die uit hoofde van deze verordening worden verzameld en uitgewisseld, is beperkt tot de doelstellingen van de strijd tegen btw-fraude. De uit hoofde van deze verordening verzamelde en uitgewisselde inlichtingen hebben geen betrekking op gevoelige gegevens. Ze mogen niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met die doelstellingen, met inbegrip van het verbod op verwerking voor commerciële doeleinden. Wat betreft de waarborgen ter voorkoming van misbruik of onrechtmatige toegang of overdracht, bevat Verordening (EU) nr. 904/2010 reeds gedetailleerde voorwaarden voor de toegang van de bevoegde nationale autoriteiten tot de gegevens en het daaropvolgende gebruik daarvan om de algemene doelstelling uit hoofde van deze verordening te verwezenlijken. De gegevensbewaringstermijn moet worden beperkt tot hetgeen noodzakelijk is voor het verwezenlijken van de beoogde doelstellingen.

(16)

Aangezien Verordening (EU) 2017/2454 van de Raad (11) ook artikel 17 van Verordening (EU) nr. 904/2010 heeft gewijzigd met ingang van 1 januari 2021, is het nodig Verordening (EU) 2017/2454 te wijzigen, teneinde de desbetreffende verwijzingen naar dat artikel bij te werken. Aangezien Verordening (EU) 2017/2454 ook bijlage I bij Verordening (EU) nr. 904/2010 heeft gewijzigd met ingang van 1 januari 2021, is het nodig Verordening (EU) 2017/2454 te wijzigen, omdat bijlage I overbodig is en derhalve dient te worden geschrapt.

(17)

Aangezien de uitvoering van de bepalingen betreffende de geautomatiseerde toegang tot de door de douaneautoriteiten bijeengebrachte inlichtingen en tot voertuigregistratiegegevens zal nopen tot nieuwe technologische ontwikkelingen, moet de toepassing ervan worden uitgesteld om de lidstaten en de Commissie in staat te stellen deze ontwikkelingen door te voeren.

(18)

Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk het verbeteren van de instrumenten voor samenwerking tussen de lidstaten en het bestrijden van grensoverschrijdende fraude op het gebied van de btw, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(19)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 en heeft op 21 maart 2018 formeel advies uitgebracht.

(20)

Verordening (EU) nr. 904/2010 en Verordening (EU) 2017/2454 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 904/2010

Verordening (EU) nr. 904/2010 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt geschrapt;

b)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   Het in lid 1 bedoelde verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een specifiek administratief onderzoek omvatten. De aangezochte autoriteit verricht het administratieve onderzoek in overleg met de verzoekende autoriteit indien dit nodig is. Indien de aangezochte autoriteit van oordeel is dat geen administratief onderzoek nodig is, stelt zij de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van de redenen daartoe.

Niettegenstaande de eerste alinea kan een onderzoek naar de bedragen die zijn aangegeven of hadden moeten zijn aangegeven door een in de lidstaat van de aangezochte autoriteit gevestigde belastingplichtige in verband met door deze belastingplichtige verrichte leveringen van goederen of diensten, en die belastbaar zijn in de lidstaat van de verzoekende autoriteit, uitsluitend worden geweigerd op een van de volgende gronden:

a)

op de in artikel 54, lid 1, bedoelde gronden, die door de aangezochte autoriteit zijn beoordeeld overeenkomstig een verklaring van beste praktijken met betrekking tot het verband tussen het onderhavige lid en artikel 54, lid 1, die overeenkomstig de procedure waarin artikel 58, lid 2, voorziet, dient te worden vastgesteld;

b)

op de in artikel 54, leden 2, 3 en 4, bedoelde gronden;

c)

op grond van het feit dat de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit over dezelfde belastingplichtige al inlichtingen heeft verstrekt die verkregen zijn in het kader van een administratief onderzoek dat minder dan twee jaar voordien heeft plaatsgevonden.

Indien de aangezochte autoriteit op de onder a) of b) bedoelde gronden weigert een administratief onderzoek als bedoeld in de tweede alinea in te stellen, verstrekt zij de verzoekende autoriteit niettemin de datums en bedragen van alle relevante leveringen van goederen en diensten die de belastingplichtige de twee voorgaande jaren in de lidstaat van de verzoekende autoriteit heeft verricht.”;

c)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„4 bis.   Indien de bevoegde autoriteiten van ten minste twee lidstaten van oordeel zijn dat een administratief onderzoek moet worden gevoerd naar de in lid 4, tweede alinea, van dit artikel, bedoelde bedragen, en gezamenlijk een met redenen omkleed verzoek met indicaties of bewijs van risico's op btw-ontduiking of -fraude indienen, mag de aangezochte autoriteit niet weigeren om dat onderzoek te verrichten, tenzij zij de in artikel 54, lid 1, onder b), of artikel 54, lid 2, 3 of 4, bedoelde gronden inroept. Indien de aangezochte lidstaat reeds over de gevraagde inlichtingen beschikt, verstrekt die lidstaat deze inlichtingen aan de verzoekende lidstaten. Indien de verkregen inlichtingen de verzoekende lidstaten geen genoegdoening verschaffen, delen deze de aangezochte lidstaat mee dat het administratieve onderzoek moet worden voortgezet.

Indien de aangezochte lidstaat daarom verzoekt, nemen door de verzoekende lidstaten gemachtigde ambtenaren deel aan het administratieve onderzoek. Dat administratieve onderzoek wordt gezamenlijk verricht en wordt gevoerd onder leiding van en overeenkomstig de wetgeving van de aangezochte lidstaat. De ambtenaren van de verzoekende autoriteiten hebben toegang tot dezelfde plaatsen en bescheiden als de ambtenaren van de aangezochte autoriteit, en zij kunnen, voor zover zulks krachtens de wetgeving van de aangezochte lidstaat voor zijn ambtenaren is toegestaan, belastingplichtigen ondervragen. De controlebevoegdheden van de ambtenaren van de verzoekende autoriteiten worden uitsluitend met het oog op het voeren van het administratief onderzoek uitgeoefend.

Indien de aangezochte lidstaat niet heeft verzocht om ambtenaren van de verzoekende lidstaten, moeten de ambtenaren van elke van de verzoekende lidstaten de mogelijkheid hebben om tijdens het administratieve onderzoek aanwezig te zijn met het oog op het uitoefenen van de in artikel 28, lid 2, bedoelde bevoegdheden, voor zover de voorwaarden krachtens de nationale wetgeving van de aangezochte lidstaat zijn vervuld. De ambtenaren van die verzoekende lidstaten kunnen in ieder geval aanwezig zijn voor overleg.

Indien ambtenaren van de verzoekende lidstaten moeten deelnemen aan of aanwezig zijn tijdens het administratieve onderzoek, wordt dat onderzoek uitsluitend verricht indien die deelname of aanwezigheid met het oog op het administratieve onderzoek is verzekerd.”.

2)

In artikel 13 wordt lid 3 vervangen door:

„3.   De inlichtingen worden toegezonden door middel van standaardformulieren, uitgezonderd in de gevallen bedoeld in artikel 50 of in specifieke gevallen waarbij de respectieve bevoegde autoriteiten andere beveiligde middelen passender achten en overeenkomen deze te gebruiken.

De Commissie stelt de standaardformulieren bij uitvoeringshandeling vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.

3)

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 1 wordt het volgende punt toegevoegd:

„f)

de inlichtingen die hij overeenkomstig artikel 143, lid 2, onder a) en b), van Richtlijn 2006/112/EG vergaart, alsook het land van oorsprong, het land van bestemming, de goederencode, de valuta, het totale bedrag, de wisselkoers, de prijs van het artikel en het nettogewicht.”;

b)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   De Commissie stelt de technische details betreffende de geautomatiseerde opvraging van de in lid 1, onder a) tot en met f), van dit artikel bedoelde inlichtingen bij uitvoeringshandeling vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”;

c)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„3.   De Commissie bepaalt bij uitvoeringshandeling de gegevenselementen van de inlichtingen bedoeld in lid 1, onder f), van dit artikel. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.

4)

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„1 bis.   Iedere lidstaat verleent zijn ambtenaren die nagaan of aan de in artikel 143, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde voorwaarden is voldaan, toegang tot de in artikel 17, lid 1, onder a) tot en met c), van deze verordening bedoelde inlichtingen waartoe de andere lidstaten geautomatiseerde toegang verlenen.”;

b)

lid 2, onder e), wordt als volgt gewijzigd:

i)

de punten i) en ii) worden vervangen door:

„i)

de toegang houdt verband met een onderzoek naar een vermoeden van fraude of heeft tot doel fraude op te sporen;

ii)

de toegang verloopt via een Eurofisc-verbindingsambtenaar als bedoeld in artikel 36, lid 1, die beschikt over een persoonlijke gebruikersidentificatie voor de elektronische systemen die toegang tot deze inlichtingen bieden.”;

ii)

punt iii) wordt geschrapt;

c)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„2 bis.   Wat de in artikel 17, lid 1, onder f), bedoelde inlichtingen betreft, zijn de volgende gegevens toegankelijk:

a)

de btw-identificatienummers die zijn toegekend door de lidstaat die de inlichtingen ontvangt;

b)

het btw-identificatienummer van de invoerder of van zijn fiscaal vertegenwoordiger die de goederen levert aan personen aan wie een btw-identificatienummer als bedoeld onder a) van dit lid is toegekend;

c)

het land van oorsprong, het land van bestemming, de goederencode, het totale bedrag en het nettogewicht van de goederen waarvan de invoer wordt gevolgd door een intracommunautaire levering van die goederen door elk van de onder b) van dit lid bedoelde personen aan elke persoon aan wie een btw-identificatienummer als bedoeld onder a) van dit lid is toegekend;

d)

het land van oorsprong, het land van bestemming, de goederencode, de valuta, het totale bedrag, de wisselkoers, de prijs van het artikel en het nettogewicht van de goederen waarvan de invoer wordt gevolgd door een intracommunautaire levering van die goederen door elk van de onder b) van dit lid bedoelde personen aan elke persoon aan wie door een andere lidstaat een btw-identificatienummer is toegekend, onder de volgende voorwaarden:

i)

de toegang houdt verband met een onderzoek naar een vermoeden van fraude of heeft tot doel fraude op te sporen;

ii)

de toegang verloopt via een Eurofisc-verbindingsambtenaar als bedoeld in artikel 36, lid 1, die beschikt over een persoonlijke gebruikersidentificatie voor de elektronische systemen die toegang tot deze inlichtingen bieden.

De onder c) en d) van de eerste alinea bedoelde waarden worden uitgedrukt in de munteenheid van de lidstaat die de inlichtingen verschaft, en hebben betrekking op elk goederenitem op de douaneverklaring die wordt ingediend.”;

d)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„3.   De Commissie legt bij uitvoeringshandeling de praktische details nadere regels vast met betrekking tot de in lid 2, onder e), van dit artikel bedoelde voorwaarden, zodat de lidstaat die de inlichtingen verschaft, kan bepalen welke Eurofisc-verbindingsambtenaar toegang heeft tot de inlichtingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”;

e)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   De Commissie legt bij uitvoeringshandeling de praktische details vast met betrekking tot de in lid 2, onder e), en de in lid 2 bis, onder d), van dit artikel bedoelde voorwaarden, zodat de lidstaat die de inlichtingen verschaft, kan bepalen welke Eurofisc-verbindingsambtenaar toegang heeft tot de inlichtingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.

5)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 21 bis

1.   Iedere lidstaat verleent de bevoegde autoriteit van iedere andere lidstaat geautomatiseerde toegang tot de volgende inlichtingen betreffende nationale voertuigregistraties:

a)

identificatiegegevens met betrekking tot voertuigen;

b)

identificatiegegevens met betrekking tot de eigenaars of houders van het voertuig op wier naam het voertuig is ingeschreven, zoals omschreven in de wetgeving van de lidstaat van inschrijving.

2.   Onder de volgende voorwaarden wordt toegang verleend tot de in lid 1 bedoelde inlichtingen:

a)

de toegang houdt verband met een onderzoek naar een vermoeden van btw-fraude of heeft tot doel btw-fraude op te sporen;

b)

de toegang verloopt via een Eurofisc-verbindingsambtenaar als bedoeld in artikel 36, lid 1, die beschikt over een persoonlijke gebruikersidentificatie voor de elektronische systemen die toegang tot deze inlichtingen bieden.

3.   De Commissie bepaalt bij uitvoeringshandeling de gegevenselementen en de technische details met betrekking tot de geautomatiseerde opvraging van de in lid 1 van dit artikel bedoelde inlichtingen, alsmede de praktische details met betrekking tot de in lid 2 van dit artikel vastgestelde voorwaarden, zodat de lidstaat die de inlichtingen verschaft, kan bepalen welke Eurofisc-verbindingsambtenaar toegang heeft tot de inlichtingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.

6)

Artikel 24 wordt vervangen door:

„Artikel 24

Wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de toepassing van de artikelen 17 tot en met 21 bis inlichtingen langs elektronische weg uitwisselen, nemen zij de maatregelen die noodzakelijk zijn om naleving van artikel 55 te verzekeren.

De lidstaten dragen de verantwoordelijkheid voor alle ontwikkelingen van hun systemen die nodig zijn om de uitwisseling van die inlichtingen mogelijk te maken via het CCN/CCI-netwerk of elk ander vergelijkbaar beveiligd netwerk dat wordt gebruikt voor het langs elektronische weg uitwisselen van de in artikel 21 bis bedoelde inlichtingen.”.

7)

De titel van hoofdstuk VII wordt vervangen door:

„AANWEZIGHEID IN ADMINISTRATIEKANTOREN EN TIJDENS ADMINISTRATIEVE ONDERZOEKEN EN GEZAMENLIJK VERRICHTE ADMINISTRATIEVE ONDERZOEKEN”.

8)

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„2 bis.   De verzoekende autoriteiten en de aangezochte autoriteit kunnen overeenkomen dat, met het oog op de verzameling en de uitwisseling van de in artikel 1 bedoelde inlichtingen, door de verzoekende autoriteiten gemachtigde ambtenaren, onder de door de aangezochte autoriteit vastgestelde voorwaarden, mogen deelnemen aan de administratieve onderzoeken die op het grondgebied van de aangezochte lidstaat worden uitgevoerd. Zulke administratieve onderzoeken worden gezamenlijk verricht door de ambtenaren van de verzoekende en de aangezochte autoriteiten en worden gevoerd onder leiding van en overeenkomstig de wetgeving van de aangezochte lidstaat. De ambtenaren van de verzoekende autoriteiten hebben toegang tot dezelfde plaatsen en bescheiden als de ambtenaren van de aangezochte autoriteit, en zij kunnen, voor zover zulks krachtens de wetgeving van de aangezochte lidstaat voor zijn ambtenaren is toegestaan, belastingplichtigen ondervragen.

Indien zulks krachtens de wetgeving van de aangezochte lidstaat is toegestaan, oefenen de ambtenaren van de verzoekende lidstaten dezelfde controlebevoegdheden uit als die welke aan de ambtenaren van de aangezochte lidstaat zijn verleend.

De controlebevoegdheden van de ambtenaren van de verzoekende autoriteiten worden uitsluitend met het oog op het voeren van het administratief onderzoek uitgeoefend.

De verzoekende autoriteiten en de aangezochte autoriteit kunnen overeenkomen dat de deelnemende autoriteiten, onder de door de aangezochte autoriteit vastgestelde voorwaarden, een gemeenschappelijk onderzoeksverslag opstellen.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   De ambtenaren van de verzoekende autoriteit die uit hoofde van de leden 1, 2 en 2 bis in een andere lidstaat aanwezig zijn, dienen te allen tijde een schriftelijke opdracht te kunnen voorleggen waarin hun identiteit en hun officiële hoedanigheid zijn vermeld.”.

9)

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Om de multilaterale samenwerking bij de bestrijding van btw-fraude te bevorderen en te vergemakkelijken, wordt bij dit hoofdstuk een netwerk ingesteld voor de snelle uitwisseling, verwerking en analyse van doelgerichte inlichtingen over grensoverschrijdende fraude tussen de lidstaten en voor de coördinatie van eventuele vervolgacties, hierna „Eurofisc” genoemd.”;

b)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de punten b) en c) worden vervangen door:

„b)

verrichten en coördineren de lidstaten de snelle multilaterale uitwisseling en de gezamenlijke verwerking en analyse van doelgerichte inlichtingen over grensoverschrijdende fraude op de beleidsgebieden waarop Eurofisc actief is (hierna „Eurofisc-werkterreinen” genoemd);

c)

coördineren de lidstaten de werkzaamheden die de in artikel 36, lid 1, bedoelde Eurofisc-verbindingsambtenaren van de deelnemende lidstaten verrichten in reactie op ontvangen waarschuwingen en inlichtingen;”;

ii)

het volgende punt wordt toegevoegd:

„d)

coördineren de lidstaten de door de deelnemende lidstaten gevoerde administratieve onderzoeken naar fraude die is vastgesteld door de in artikel 36, lid 1, bedoelde Eurofisc-verbindingsambtenaren, zonder bevoegdheid om van de lidstaten te vereisen dat zij administratieve onderzoeken verrichten.”.

10)

In artikel 34 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Lidstaten die gekozen hebben om deel te nemen aan een Eurofisc-werkterrein, nemen actief deel aan de multilaterale uitwisseling en de gezamenlijke verwerking en analyse van doelgerichte inlichtingen over grensoverschrijdende fraude tussen alle deelnemende lidstaten en aan de coördinatie van eventuele vervolgacties.”.

11)

Artikel 35 wordt vervangen door:

„Artikel 35

De Commissie geeft Eurofisc technische en logistieke ondersteuning. De Commissie heeft geen toegang tot de in artikel 1 bedoelde inlichtingen die via Eurofisc kunnen worden uitgewisseld, behalve in de in artikel 55, lid 2, vastgestelde omstandigheden.”.

12)

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„1 bis.   De verbindingsambtenaren van de lidstaten wijzen onder de Eurofisc-verbindingsambtenaren voor een beperkte termijn een Eurofisc-voorzitter aan.

De verbindingsambtenaren van de lidstaten:

a)

komen overeen welke Eurofisc-werkterreinen worden ingesteld en afgesloten;

b)

onderzoeken alle aangelegenheden die verband houden met de praktische werking van Eurofisc;

c)

beoordelen, ten minste op jaarbasis, hoe effectief en efficiënt de Eurofisc-activiteiten worden verricht;

d)

geven hun goedkeuring aan het in artikel 37 bedoelde jaarlijkse verslag.”;

b)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   De verbindingsambtenaren van de lidstaten die aan een bepaald Eurofisc-werkterrein deelnemen (hierna „deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren” genoemd), wijzen onder de deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren voor een beperkte termijn een Eurofisc-werkterreincoördinator aan.

De Eurofisc-werkterreincoördinatoren hebben tot taak:

a)

de van de deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren ontvangen inlichtingen op de door de deelnemers aan het werkterrein overeengekomen wijze bijeen te brengen en alle inlichtingen aan de overige deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren beschikbaar te stellen; deze inlichtingen worden langs elektronische weg uitgewisseld;

b)

ervoor te zorgen dat de van de deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren ontvangen inlichtingen op de door de deelnemers aan het werkterrein overeengekomen wijze worden verwerkt en geanalyseerd samen met de relevante doelgerichte inlichtingen over grensoverschrijdende fraude die overeenkomstig deze verordening zijn verstrekt of verzameld, en het resultaat aan alle deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren beschikbaar te stellen;

c)

alle deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren terugmeldingen te doen toekomen;

d)

jaarlijks verslag uit te brengen over de activiteiten op hun werkterrein aan de verbindingsambtenaren van de lidstaten.”;

c)

de volgende leden worden toegevoegd:

„3.   De Eurofisc-werkterreincoördinatoren kunnen het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving („Europol”) en het Europees Bureau voor fraudebestrijding („OLAF”) om relevante inlichtingen verzoeken. Daartoe kunnen zij, zoals overeengekomen door de deelnemers aan het werkterrein, hun zo veel informatie toezenden als nodig is om de gevraagde inlichtingen te verkrijgen.

4.   De Eurofisc-werkterreincoördinatoren stellen de van Europol en OLAF ontvangen inlichtingen beschikbaar aan de andere deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren; deze inlichtingen worden langs elektronische weg uitgewisseld.

5.   De Eurofisc-werkterreincoördinatoren zorgen er ook voor dat de van Europol en OLAF ontvangen inlichtingen op de door de deelnemers aan het werkterrein overeengekomen wijze worden verwerkt en geanalyseerd samen met de relevante doelgerichte inlichtingen die overeenkomstig deze verordening zijn verstrekt of verzameld, en stellen de resultaten beschikbaar aan de deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren.”.

13)

Artikel 37 wordt vervangen door:

„Artikel 37

De Eurofisc-voorzitter brengt jaarlijks verslag uit over de activiteiten op alle werkterreinen aan het in artikel 58, lid 1, bedoelde comité.

De Commissie stelt de procedures met betrekking tot Eurofisc bij uitvoeringshandeling vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.

14)

Aan artikel 48, lid 1, worden de volgende alinea's toegevoegd:

„Wanneer de lidstaat van vestiging vaststelt dat een belastingplichtige die overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2008/9/EG om teruggaaf van btw verzoekt, belastingschulden in die lidstaat van vestiging heeft, kan hij de belastingplichtige de toestemming vragen om de terug te geven btw rechtstreeks over te maken aan die lidstaat om de openstaande belastingschulden aan te zuiveren. Indien de belastingplichtige toestemming tot die overmaking verleent, deelt de lidstaat van vestiging aan de lidstaat van teruggaaf het bedrag mee waarvoor toestemming is verkregen, en maakt de lidstaat van teruggaaf dit bedrag namens de belastingplichtige over aan de lidstaat van vestiging. De lidstaat van vestiging deelt de belastingplichtige overeenkomstig zijn nationale wetgeving en administratieve praktijk mee of zijn belastingschuld met het overgemaakte bedrag ten dele of geheel is aangezuiverd. De overmaking van de btw-teruggaaf aan de lidstaat van vestiging laat het recht van de lidstaat van teruggaaf echter onverlet om de schulden die de belastingplichtige in laatstgenoemde lidstaat heeft, in te vorderen.

Indien de belastingschulden in de lidstaat van vestiging het onderwerp van betwisting vormen, kan de overmaking van de bedragen van teruggaaf met instemming van de belastingplichtige door de lidstaat van vestiging worden gebruikt als een bewarende maatregel, voor zover een daadwerkelijke rechterlijke toetsing in die lidstaat is gewaarborgd.”.

15)

De titel van hoofdstuk XIII wordt vervangen door:

„BETREKKINGEN MET DE COMMISSIE EN ANDERE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE UNIE”.

16)

In artikel 49 wordt het volgende lid ingevoegd:

„2 bis.   De lidstaten kunnen OLAF relevante inlichtingen meedelen zodat het passende maatregelen in overeenstemming met zijn opdracht in overweging kan nemen. Indien deze inlichtingen afkomstig zijn van een andere lidstaat, kan deze vereisen dat hij vooraf toestemming moet verlenen voor de doorgifte van de inlichtingen.”.

17)

Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   De door de instantie voor veiligheidsaccreditatie van de Commissie naar behoren gemachtigde personen hebben slechts toegang tot deze inlichtingen voor zover dat noodzakelijk is voor het beheer, het onderhoud en de ontwikkeling van de elektronische systemen die worden gehost door de Commissie en door de lidstaten worden gebruikt voor de tenuitvoerlegging van deze verordening.”;

b)

lid 5 wordt vervangen door:

„5.   Op alle in deze verordening bedoelde bewaring, verwerking of uitwisseling van inlichtingen zijn de Verordeningen (EU) 2016/679 (*1) en (EG) nr. 45/2001 (*2) van het Europees Parlement en de Raad van toepassing. Voor de juiste toepassing van deze verordening beperken de lidstaten evenwel de draagwijdte van de verplichtingen en rechten die zijn neergelegd in de artikelen 12 tot en met 15, 17, 21 en 22 van Verordening (EU) 2016/679. Dergelijke beperkingen mogen niet verder gaan dan hetgeen strikt noodzakelijk is om de in artikel 23, lid 1, onder e), van die verordening bedoelde belangen te vrijwaren, in het bijzonder om:

a)

de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in staat te stellen hun taken naar behoren te vervullen voor de doeleinden van deze verordening, of

b)

te voorkomen dat officiële of gerechtelijke informatieverzoeken, analyses, onderzoeken of procedures in het kader van deze richtlijn worden belemmerd, en ervoor te zorgen dat het voorkomen, onderzoeken en opsporen van belastingontduiking en -fraude niet in het gedrang komt.

De verwerking en de bewaring van inlichtingen als bedoeld in deze verordening geschieden uitsluitend met het oog op de in artikel 1, lid 1, van deze verordening genoemde doeleinden en de inlichtingen worden niet verder verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met die doeleinden. De verwerking van persoonsgegevens op basis van deze verordening voor andere doeleinden, zoals commerciële doeleinden, is verboden. De termijnen voor de bewaring van deze inlichtingen worden beperkt tot de mate waarin dat voor de verwezenlijking van deze doeleinden noodzakelijk is. De termijnen voor de bewaring van de in artikel 17 van deze verordening bedoelde inlichtingen worden bepaald in overeenstemming met de in de wetgeving van de betrokken lidstaat vastgestelde verjaringstermijnen, maar bedragen niet meer dan tien jaar.

(*1)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1)."

(*2)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).”."

18)

In artikel 58 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (*3) van toepassing.

(*3)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).”."

19)

Bijlage I wordt geschrapt.

Artikel 2

Wijzigingen van Verordening (EU) 2017/2454

Artikel 1 van Verordening (EU) 2017/2454 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt 5 wordt vervangen door:

„5)

in artikel 17 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   De Commissie stelt de technische details betreffende de geautomatiseerde opvraging van de in lid 1, punten a) tot en met f), van dit artikel bedoelde inlichtingen bij uitvoeringshandeling vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.”.

2)

Punt 8 wordt geschrapt.

Artikel 3

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, punt 3, onder a), b) en c), artikel 1, punt 4, onder a), c) en e), en artikel 1, punten 5, 6 en 14, zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 2 oktober 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

H. LÖGER


(1)  Advies van het Europees Parlement van 3 juli 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Advies het Europees Economisch en Sociaal Comité van 23 mei 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 268 van 12.10.2010, blz. 1).

(4)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).

(5)  Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (PB L 210 van 6.8.2008, blz. 1).

(6)  Besluit 2008/616/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 betreffende de uitvoering van Besluit 2008/615/JBZ inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (PB L 210 van 6.8.2008, blz. 12).

(7)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(8)  Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn (PB L 44 van 20.2.2008, blz. 23).

(9)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(10)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(11)  Verordening (EU) 2017/2454 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 348 van 29.12.2017, blz. 1).


Top