EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013H0426(01)

Aanbeveling van de Raad van 22 april 2013 tot invoering van een jongerengarantie

PB C 120 van 26/04/2013, p. 1–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

26.4.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 120/1


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 22 april 2013

tot invoering van een jongerengarantie

2013/C 120/01

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Nú investeren in het menselijk kapitaal van jonge Europeanen zal voordelen voor de lange termijn opleveren en bijdragen tot duurzame en inclusieve economische groei. De Unie zal ten volle de vruchten kunnen plukken van actieve, innovatieve en gekwalificeerde arbeidskrachten en tegelijkertijd de zeer hoge kosten vermijden die worden veroorzaakt door jongeren die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen („NEET”), momenteel geschat op 1,2 % van het bbp.

(2)

Jongeren zijn door de crisis bijzonder hard getroffen. Zij zijn kwetsbaar vanwege de overgangsperioden in hun leven, hun gebrek aan beroepservaring, hun soms ontoereikende onderwijs of opleiding, hun vaak geringe sociale zekerheid, de beperkte toegang tot financiële middelen en precaire arbeidsvoorwaarden. Jonge vrouwen komen eerder in slecht betaalde en precaire banen terecht, terwijl voor jonge ouders, voornamelijk jonge moeders, goede maatregelen ontbreken om werk en privéleven te combineren. Bovendien worden sommige jongeren sterk benadeeld of lopen zij het risico te worden gediscrimineerd. Derhalve zijn passende ondersteunende maatregelen noodzakelijk, zonder de persoonlijke verantwoordelijkheid van jongeren voor het vinden van een weg naar economische activiteit te veronachtzamen.

(3)

Er zijn in heel de Unie 7,5 miljoen jongeren die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen, dat wil zeggen 12,9 % van de Europese jongeren tussen de 15 en 24 jaar. Velen hebben niet meer dan lager middelbaar onderwijs gevolgd, hebben de school of de opleiding voortijdig afgebroken, en hebben vaak een migratieachtergrond of zijn afkomstig uit kansarme milieus. De term „NEET” omvat verschillende subgroepen van jongeren met uiteenlopende behoeften.

(4)

30,1 % van de werklozen onder de 25 jaar is meer dan twaalf maanden zonder werk. Voorts neemt het aantal jongeren die niet actief op zoek zijn naar werk toe, waardoor zij mogelijkerwijs niet over structurele steun beschikken met het oog op terugkeer op de arbeidsmarkt. Uit onderzoek blijkt dat jeugdwerkloosheid permanente littekens kan achterlaten, zoals een hogere kans op toekomstige werkloosheid, minder inkomsten in de toekomst, verlies van menselijk kapitaal, intergenerationele overdracht van armoede of minder motivatie om een gezin te stichten, wat ongunstige demografische ontwikkelingen in de hand werkt.

(5)

Met „jongerengarantie” wordt hier verwezen naar de situatie waarin jongeren binnen vier maanden nadat zij werkloos zijn geworden of het formele onderwijs hebben verlaten, een deugdelijk aanbod krijgen voor een baan, voortgezette scholing, een plaats in het leerlingstelsel of een stage. Een aanbod voor voortgezette scholing zou ook opleidingsprogramma's van hoge kwaliteit kunnen omvatten die tot een erkende beroepskwalificatie leiden.

(6)

Een jongerengarantie draagt bij tot de verwezenlijking van drie doelstellingen van de Europa 2020-strategie, namelijk dat 75 % van de bevolking in de leeftijd van 20 tot en met 64 jaar een baan heeft, dat het aantal voortijdige schoolverlaters minder dan 10 % bedraagt en dat ten minste 20 miljoen mensen bevrijd zijn van armoede en sociale uitsluiting.

(7)

De richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten, door de Raad vastgesteld bij Besluit 2010/707/EU van 21 oktober 2010 (1), met name de richtsnoeren 7 en 8, roepen de lidstaten op de integratie van jongeren in de arbeidsmarkt te bevorderen en hen, en meer bepaald degenen die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen, in samenwerking met de sociale partners te helpen bij het vinden van een eerste baan, het opdoen van werkervaring of het volgen van aanvullend onderwijs of een extra opleiding, met inbegrip van stages, en snel in actie te komen wanneer jongeren werkloos worden.

(8)

Reeds in 2005, bij het vaststellen van de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten bij Beschikking 2005/600/EG (2) is de Raad overeengekomen dat „aan alle werkloze jongeren voordat zij zes maanden werkloos zijn (…) een nieuwe start (wordt) aangeboden”. De Raad heeft bij Besluit 2008/618/EG van 15 juli 2008 Raad betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (3) die termijn voor jonge schoolverlaters verkort tot „uiterlijk binnen vier maanden”.

(9)

In zijn resolutie van 6 juli 2010„Het bevorderen van de toegang van jongeren tot de arbeidsmarkt en het versterken van de positie van stagiair en leerling” (4) heeft het Europees Parlement de Commissie en de Raad verzocht een Europese jongerengarantie in het leven te roepen, op basis waarvan „elke jongere in de Unie na maximaal vier maanden werkloosheid aanspraak zou kunnen maken op een baan, een stageplaats, een aanvullende opleiding of een combinatie van werk en opleiding”.

(10)

In haar mededeling „Jeugd in beweging” van 15 september 2010 heeft de Commissie de lidstaten aangespoord jongerengaranties in te voeren, wat tot dusver op zeer beperkte schaal is gebeurd. In deze aanbeveling wordt er nog eens met klem op gewezen dat de lidstaten deze doelstelling moeten nastreven, en wordt tegelijkertijd ook een bijdrage geleverd tot het ontwerpen, invoeren en evalueren van deze regelingen voor een jongerengarantie.

(11)

In zijn conclusies van 17 juni 2011 over de „Bevordering van de werkgelegenheid voor jongeren met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van Europa 2020” heeft de Raad de lidstaten verzocht snel te handelen door verdere onderwijs-, opleidings-, omscholings- of activeringsmaatregelen aan te bieden voor jongeren die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen, met inbegrip van voortijdige schoolverlaters. Dit draagt ertoe bij dat zij zo snel mogelijk weer onderwijs of een opleiding gaan volgen of op de arbeidsmarkt terugkeren, en dat het risico op armoede en sociale uitsluiting wordt verminderd. De Raad stelde zich ervan bewust te zijn dat de arbeidsmarktfragmentatie ongunstige effecten op voor jongeren kan hebben, en verzocht de lidstaten deze fragmentatie aan te pakken.

(12)

In de aanbeveling van de Raad van 28 juni 2011 (5)„Beleid ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten” is de nadruk gelegd op de ontwikkeling van wetenschappelijk gefundeerd, breed opgezet en sectoroverschrijdend beleid dat maatregelen omvat om degenen die het onderwijsstelsel verlaten hebben, te re-integreren en hechtere banden te smeden tussen de onderwijs- en opleidingsstelsels en de werkgelegenheidssector. Bij de opstelling van de begroting 2012 heeft het Europees Parlement zijn steun voor deze benadering uitgesproken en de Commissie verzocht uitvoering te geven aan een voorbereidende actie ter ondersteuning van de invoering van jongerengaranties in de lidstaten.

(13)

In haar werkgelegenheidspakket „Naar een banenrijk herstel”, dat in haar mededeling van 18 april 2012 werd voorgesteld, heeft de Commissie aangedrongen op de actieve inschakeling van de lidstaten, de sociale partners en andere belanghebbenden om de actuele uitdagingen op het gebied van de werkgelegenheid in de Unie, met name de jeugdwerkloosheid, aan te pakken. Zij heeft de nadruk gelegd op het grote potentieel van de groene economie, de gezondheids- en de sociale zorgsector alsmede de ICT-sector om banen te creëren en heeft daartoe drie begeleidende actieplannen gepubliceerd voor een follow-up. In haar mededeling van 10 oktober 2012 betreffende een sterkere Europese industrie met het oog op groei en economisch herstel, heeft de Commissie vervolgens gewezen op zes veelbelovende prioriteitsgebieden voor industriële innovatie die bijdragen tot de overgang naar een koolstofarme en hulpbronnenefficiënte economie. In het werkgelegenheidspakket heeft zij tevens onderstreept dat de bevordering van de ondernemingszin, de grotere beschikbaarheid van diensten ter ondersteuning van startende bedrijven en microfinanciering, alsook regelingen om werkloosheidsuitkeringen in startsubsidies om te zetten, een belangrijke rol spelen, ook voor jongeren. Bovendien zijn in het werkgelegenheidspakket voorstellen gedaan voor het gebruik van loonsubsidies voor het stimuleren van de indienstneming van netto nieuw personeel en de gerichte verkleining van de belastingwig (vooral de verlaging van de socialezekerheidsbijdragen van de werkgevers) om de werkgelegenheid te helpen stimuleren alsmede voor evenwichtige hervormingen van de arbeidsbeschermingswetgeving waardoor jongeren toegang tot kwalitatief hoogwaardige werkgelegenheid zouden kunnen hebben.

(14)

In zijn resolutie van 24 mei 2012 over het initiatief „Kansen voor jongeren” heeft het Europees Parlement er bij de lidstaten op aangedrongen om snelle en concrete maatregelen op nationaal niveau te nemen die ervoor moeten zorgen dat jongeren binnen vier maanden nadat zij van school komen ofwel behoorlijk werk hebben ofwel verder onderwijs of (om)scholing volgen. Het Europees Parlement heeft er met klem op gewezen dat de jongerengarantieregeling de situatie van jongeren die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen, werkelijk moet verbeteren het probleem van de jeugdwerkloosheid in de Unie geleidelijk moet oplossen.

(15)

In zijn conclusies van 29 juni 2012 heeft de Europese Raad de lidstaten aangespoord inspanningen te doen ter bevordering van de werkgelegenheid voor jongeren, opdat zij binnen enkele maanden nadat zij van school komen, een deugdelijk aanbod krijgen voor een baan, voortgezette scholing, een plaats in het leerlingstelsel of een stage. Ook is hij tot de conclusie gekomen dat voor deze maatregelen ondersteuning uit het Europees Sociaal Fonds mogelijk is en dat de lidstaten gebruik moeten maken van de mogelijkheden om via het ESF subsidies voor tijdelijke aanwerving te financieren.

(16)

De mededeling van de Commissie van 20 november 2012, „Een andere kijk op onderwijs: investeren in vaardigheden voor betere sociaal-economische resultaten”, levert de bijdrage van de Unie hiervoor vanuit onderwijsperspectief. Hierin wordt verder ingegaan op belangrijke kwesties voor de hervorming en de doeltreffendheid van de onderwijs- en opleidingsstelsels, met het doel om de bij te brengen vaardigheden af te stemmen op de huidige en toekomstige behoeften van de arbeidsmarkt, open en flexibele manieren van leren te stimuleren en bij alle belanghebbenden de inspanning tot samenwerking, inclusief financiering, te bevorderen.

(17)

In zijn aanbeveling van 20 december 2012 betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren (6), heeft de Raad de lidstaten aanbevolen uiterlijk in 2018, overeenkomstig de nationale omstandigheden en kenmerken en op de wijze die hun passend lijkt, regelingen te hebben getroffen voor de validatie van niet-formeel en informeel leren.

(18)

In haar mededeling van 28 november 2012 betreffende de jaarlijkse groeianalyse heeft de Commissie benadrukt dat de lidstaten de overgang van school naar werk voor jongeren moeten garanderen en jongerengarantieregelingen moeten opzetten en invoeren in het kader waarvan alle jongeren onder de 25 jaar binnen vier maanden nadat zij het formele onderwijs hebben verlaten of werkloos zijn geworden, een baan, voortgezette scholing, een plaats in het leerlingstelsel of een stage krijgen aangeboden.

(19)

In haar conclusies van het meerjarig financieel kader van 8 februari 2013 heeft de Europese Raad besloten een Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief tot stand te brengen dat 6 miljard EUR beloopt voor de periode 2014-2020, ter ondersteuning van de maatregelen die zijn omschreven in het werkgelegenheidspakket voor jongeren van de Commissie van 5 december 2012 en met name ter ondersteuning van de jongerengarantie.

(20)

De jongerengarantie moet worden uitgevoerd door middel van een regeling die bestaat uit ondersteunende maatregelen en moet zijn aangepast aan de nationale, regionale en lokale omstandigheden. Deze maatregelen zijn gebaseerd op zes aandachtsgebieden: ontwikkeling van op partnerschap gebaseerde benaderingen, vroegtijdige interventie en activering, ondersteunende maatregelen met het oog op integratie in de arbeidsmarkt, gebruik van EU-fondsen, beoordeling en voortdurende verbetering van de regeling, en snelle uitvoering ervan. Als zodanig zijn zij gericht op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, het bevorderen van de inzetbaarheid en het wegnemen van praktische obstakels voor arbeidsparticipatie. Zij kunnen worden ondersteund uit de EU-fondsen en moeten voortdurend worden gemonitord en verbeterd.

(21)

Doeltreffende coördinatie en partnerschappen op de diverse beleidsgebieden (werkgelegenheid, onderwijs, jongeren, sociale zaken, enz.) zijn van cruciaal belang voor het stimuleren van kwalitatief goede werkgelegenheidsmogelijkheden, leerplaatsen en stages.

(22)

Jongerengarantieregelingen moeten rekening houden met de diversiteit van de lidstaten en hun verschillende uitgangsposities wat betreft de omvang van de jeugdwerkloosheid, de institutionele structuur en de capaciteit van de diverse spelers op de arbeidsmarkt. Ook dienen zij rekening te houden met de uiteenlopende situaties op het gebied van overheidsbegrotingen en financiële beperkingen qua toewijzing van middelen. In de jaarlijkse groeianalyse 2013 is de Commissie van mening dat investeringen in onderwijs voorrang moeten krijgen en waar mogelijk moeten worden opgevoerd, zonder de efficiëntie van die uitgave uit het oog te verliezen. Een bijzonder aandachtspunt is eveneens het op peil houden of versterken van arbeidsbemiddelingsdiensten, wat hun reikwijdte en doeltreffendheid betreft, en actieve arbeidsmarktmaatregelen, zoals opleiding van werklozen en jongerengarantieregelingen. De invoering van dergelijke regelingen is van betekenis voor de lange termijn, maar er is ook behoefte aan een kortetermijnreactie om de dramatische gevolgen van de economische crisis voor de arbeidsmarkt tegen te gaan,

BEVEELT DE LIDSTATEN AAN:

1.

Ervoor te zorgen dat alle jongeren jonger dan 25 jaar binnen vier maanden nadat zij werkloos zijn geworden of het formele onderwijs hebben verlaten, een deugdelijk aanbod krijgen voor een baan, voortgezettescholing, een plaats in het leerlingstelsel of een stage.

De lidstaten dienen bij het ontwerpen van een dergelijke jongerengarantieregeling overkoepelende kwesties te betrekken als het feit dat jongeren geen homogene groep uit hetzelfde sociale milieu vormen, alsmede het beginsel van wederzijdse verplichtingen en de noodzaak om het risico van cycli van inactiviteit te ondervangen.

Het startpunt voor het verlenen van de jongerengarantie aan een jongere moet de inschrijving bij een dienst voor arbeidsvoorziening zijn, en voor de jongeren die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen en die niet bij een dienst voor arbeidsvoorziening zijn ingeschreven, dienen de lidstaten een hiermee corresponderend startpunt te bepalen teneinde de jongerengarantie binnen hetzelfde tijdsbestek van vier maanden te kunnen verlenen.

De jongerengarantieregelingen moeten op de volgende richtsnoeren zijn gebaseerd, naargelang de nationale, regionale en lokale omstandigheden, waarbij ook aandacht wordt besteed aan het geslacht en de diversiteit van de doelgroepjongeren:

Ontwikkeling van op partnerschap gebaseerde benaderingen

2.

De overheidsinstantie aan te wijzen die verantwoordelijk is voor het invoeren en het beheren van de jongerengarantieregeling en het coördineren van partnerschappen op alle niveaus en in alle sectoren. Indien het om grondwettelijke redenen voor een lidstaat niet mogelijk is één overheidsinstantie aan te wijzen, worden de desbetreffende overheidsinstanties weliswaar aangewezen, maar wordt het aantal daarvan tot een minimum beperkt en wordt één contactpunt aangewezen om met de Commissie te communiceren over de uitvoering van de jongerengarantie.

3.

Ervoor te zorgen dat jongeren volledige toegang krijgen tot informatie over de beschikbare diensten en ondersteuning, door de samenwerking tussen de diensten voor arbeidsvoorziening, diensten voor beroepskeuzevoorlichting, onderwijs- en opleidingsinstellingen en ondersteuningsdiensten voor jongeren te versterken, en door optimaal gebruik te maken van alle relevante informatiekanalen.

4.

Partnerschappen tussen werkgevers en relevante spelers op de arbeidsmarkt (diensten voor arbeidsvoorziening, verschillende bestuursniveaus, vakbonden en jongerendiensten) te versterken teneinde de mogelijkheden voor werkgelegenheid, leerplaatsen en stages voor jongeren stimuleren.

5.

Partnerschappen tussen openbare en particuliere diensten voor arbeidsvoorziening, onderwijs- en opleidingsinstellingen, diensten voor beroepskeuzevoorlichting en andere gespecialiseerde jongerendiensten (ngo's, jongerencentra en -verenigingen) op te zetten die ertoe bijdragen de overgang van werkloosheid, inactiviteit of onderwijs naar de arbeidsmarkt soepeler te laten verlopen.

6.

Erop toe te zien dat de sociale partners op alle niveaus actief betrokken zijn bij het uitstippelen en uitvoeren van specifiek op jongeren gericht beleid en synergieën te bevorderen in het kader van hun initiatieven voor de uitwerking van leerplaatsenprogramma's en stageregelingen.

7.

Erop toezien dat vertegenwoordigers van jongeren en/of jongerenorganisaties worden geraadpleegd of betrokken zijn bij het ontwerpen en verder uitwerken van de jongerengarantieregeling teneinde de dienstverlening af te stemmen op de behoeften van de begunstigden en ervoor zorgen dat zij als multiplicator fungeren bij bewustmakingsactiviteiten.

Vroegtijdige interventie en activering

8.

Doeltreffende strategieën voor het bereiken van jongeren uitwerken, met inbegrip van voorlichtings- en bewustmakingscampagnes, om te bewerkstelligen dat zij zich inschrijven bij de diensten voor arbeidsvoorziening, speciaal gericht op kwetsbare jongeren die met tal van obstakels worden geconfronteerd (zoals sociale uitsluiting, armoede of discriminatie) en degenen die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen, rekening houdend met hun uiteenlopende achtergrond (met name toe te schrijven aan armoede, handicap, laag onderwijsniveau of etnische minderheid/migratieachtergrond).

9.

Nagaan of gemeenschappelijke „contactpunten” kunnen worden opgezet om jongeren beter te ondersteunen en het mogelijk ontbreken van kennis van bestaande vacatures aan te pakken, d.w.z. een structuur voor de coördinatie tussen alle betrokken instellingen en organisaties, in het bijzonder met de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor het beheer van de jongerengarantieregeling, zodat informatie kan worden uitgewisseld over jonge schoolverlaters, met name over degenen die het risico lopen geen werk te vinden of geen voortgezette scholing of voortgezette opleiding te kunnen volgen.

10.

De diensten voor arbeidsvoorziening in staat stellen, samen met andere partners die jongeren ondersteunen, individuele begeleiding en individuele actieplanning te verstrekken, met inbegrip van op maat gesneden individuele steunregelingen, gebaseerd op het beginsel van wederzijdse verplichtingen in een vroeg stadium en voortgezette follow-up teneinde vroegtijdige uitval te voorkomen en vorderingen op weg naar onderwijs en opleiding of werk te bewerkstelligen.

Ondersteunende maatregelen voor integratie in de arbeidsmarkt

Verbeteren van vaardigheden

11.

Voortijdige schoolverlaters en laagopgeleide jongeren mogelijkheden tot re-integratie in onderwijs en opleiding te bieden dan wel tweedekans-onderwijsprogramma's die een leeromgeving bieden die beantwoordt aan hun specifieke behoeften en hen in staat stelt alsnog de kwalificaties te verkrijgen die zij zijn misgelopen.

12.

Erop toe te zien dat op het verbeteren van vaardigheden en competenties gerichte maatregelen in het kader van een jongerengarantieregeling ertoe bijdragen dat de bestaande discrepanties worden teruggedrongen en dat wordt voorzien in de behoeften aan arbeidskrachten.

13.

Ervoor te zorgen dat de inspanningen ter verbetering van vaardigheden en competenties ook ICT-/digitale vaardigheden omvatten; de status van vakkennis en -bekwaamheden te verbeteren door ervoor te zorgen dat ICT-onderwijsprogramma's en -certificeringen aan de normen voldoen en internationaal vergelijkbaar zijn.

14.

Scholen, met inbegrip van beroepsopleidingscentra, en de diensten voor arbeidsvoorziening ertoe aan te zetten permanente voorlichting over ondernemerschap en werken als zelfstandige voor jongeren te bevorderen en te verstrekken, onder meer door middel van cursussen over ondernemerschap.

15.

De aanbeveling van 20 december 2012 betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren uit te voeren.

Arbeidsmarktgerelateerde maatregelen

16.

In voorkomen geval de indirecte loonkosten te verlagen om jongeren meer kansen op een baan te bieden.

17.

Gerichte en goed doordachte loon- en aanwervingssubsidies te gebruiken om de werkgevers ertoe aan te zetten nieuwe mogelijkheden voor jongeren te scheppen, zoals leerplaatsen, stages of arbeidsbemiddeling, met name voor degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan, in overeenstemming met de toepasselijke regels inzake staatssteun.

18.

De arbeidsmobiliteit te bevorderen door jongeren bewust te maken van vacatures, stages en leerplaatsen alsmede van de in verschillende streken, regio's en landen beschikbare steun, bijvoorbeeld door middel van diensten en regelingen, die mensen ertoe aanmoedigen om binnen de Unie te reizen en te werken; erop toe te zien dat passende ondersteuning beschikbaar is om jongeren die werk in een andere streek of andere lidstaat vinden, te helpen zich aan hun nieuwe omgeving aan te passen.

19.

Meer diensten ter ondersteuning van startende bedrijven ter beschikking te stellen, en de bekendheid met de mogelijkheden en vooruitzichten in verband met het werken als zelfstandig ondernemer te vergroten, onder meer door nauwere samenwerking tussen de diensten voor arbeidsvoorziening, bedrijfsondersteuningsdiensten en verstrekkers van microfinanciering.

20.

De mechanismen te versterken voor het reactiveren van jongeren die uit de activeringsregelingen zijn gestapt en niet langer toegang tot uitkeringen hebben.

Gebruik van EU-fondsen

21.

Voor zover van toepassing op de nationale omstandigheden in de periode 2014-2020 volledig en optimaal gebruik te maken van de financieringsinstrumenten van het cohesiebeleid ter ondersteuning van de invoering van jongerengarantieregelingen; daartoe ervoor te zorgen dat de vereiste prioriteit wordt gegeven aan en de bijbehorende middelen worden toegewezen voor ondersteuning van het ontwerp en de uitvoering van maatregelen in verband met de invoering van jongerengarantieregelingen, met inbegrip van de mogelijkheden van financiering van gerichte aanwervingssubsidies uit het Europees Sociaal Fonds; bovendien zo veel mogelijk gebruik te maken van de in de programmeringsperiode 2007-2013 nog beschikbare middelen.

22.

In de context van de voorbereiding voor de periode 2014-2020 in de partnerschapsovereenkomst voor zover van toepassing op de nationale omstandigheden de nodige aandacht te besteden aan de specifieke doelstellingen in verband met de invoering van de jongerengarantieregelingen, en in de operationele programma's een beschrijving te geven van de in het kader van de desbetreffende investeringsprioriteiten van het Europees Sociaal Fonds te ondersteunen maatregelen, met name die betreffende de duurzame integratie in de arbeidsmarkt van jongeren die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen, en de steun voor jonge ondernemers en sociale ondernemingen en hun respectieve bijdrage tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen.

23.

Indien voldaan wordt aan de criteria volledig en optimaal gebruik te maken van het werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren om de jongerengarantie uit te voeren.

Evaluatie en voortdurende verbetering van de regelingen

24.

Alle jongerengarantiemaatregelen en -programma's te monitoren en te evalueren, zodat meer wetenschappelijk gefundeerde beleidsmaatregelen en acties kunnen worden ontwikkeld op basis van wat waar en waarom werkt, om zo te zorgen voor een efficiënt gebruik van de middelen en een positief rendement op de investeringen; een bijgewerkt overzicht houden van de hoeveelheid middelen die zijn uitgetrokken voor het opzetten en uitvoeren van de jongerengarantie, met name in het kader van de operationele programma's van het cohesiebeleid.

25.

Wederzijdse leeractiviteiten op nationaal, regionaal en lokaal niveau te bevorderen tussen alle partijen die betrokken zijn bij de bestrijding van de werkloosheid onder jongeren, met het oog op de verbetering van het ontwerp en de uitvoering van toekomstige jongerengarantieregelingen; in voorkomend geval volledig gebruik te maken van de resultaten van de projecten die zijn ondersteund tijdens de voorbereidende actie inzake jongerengarantieregelingen.

26.

De capaciteiten te versterken van alle belanghebbenden, met inbegrip van de desbetreffende diensten voor arbeidsvoorziening, die zijn betrokken bij het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van de jongerengarantieregelingen, teneinde alle interne en externe obstakels in verband met het beleid en de manier waarop deze regelingen worden ontwikkeld, uit de weg te ruimen.

Uitvoering van de jongerengarantieregelingen

27.

Zo spoedig mogelijk uitvoering te geven aan de jongerengarantieregelingen. Voor de lidstaten die met de ernstigste begrotingsproblemen en hogere aantallen NEET of grotere werkloosheid onder jongeren te kampen hebben, zou ook een geleidelijke uitvoering kunnen worden overwogen.

28.

Ervoor te zorgen dat de jongerengarantieregelingen op de juiste wijze worden geïntegreerd in de toekomstige door de Unie medegefinancierde programma's, bij voorkeur vanaf het begin van het meerjarig financieel kader 2014-2020. Bij de uitvoering van de jongerengarantieregelingen kunnen de lidstaten het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief aanspreken.

NEEMT ER NOTA VAN DAT DE COMMISSIE:

Financiering

1.

De lidstaten zal aansporen optimaal gebruik te maken van het Europees Sociaal Fonds, in overeenstemming met de desbetreffende investeringsprioriteiten van het Europees Sociaal Fonds voor de programmeringsperiode 2014-2020, en, waar van toepassing, het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief, voor de ondersteuning van het opzetten en uitvoeren van jongerengarantieregelingen als een beleidsinstrument ter bestrijding en voorkoming van jeugdwerkloosheid en sociale uitsluiting.

2.

De programmeringswerkzaamheden in het kader van de onder het gemeenschappelijk strategisch kader van de Unie vallende fondsen (Europees Sociaal Fonds, Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, Cohesiefonds, Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij) zal ondersteunen, onder meer door middel van peer learning, netwerkactiviteiten en technische bijstand.

Goede praktijken

3.

Volledig gebruik zal maken van de mogelijkheden van het nieuwe programma voor sociale verandering en innovatie om voorbeelden van goede praktijken van jongerengarantieregelingen op nationaal, regionaal en lokaal niveau te verzamelen.

4.

Gebruik zal maken van het programma voor wederzijds leren van de Europese werkgelegenheidsstrategie om de lidstaten aan te sporen hun ervaringen te delen en goede praktijken uit te wisselen.

Toezicht

5.

Verder toezicht zal houden op en regelmatig zal rapporteren over de ontwikkelingen met betrekking het ontwerp, de uitvoering en de resultaten van de jongerengarantieregelingen als onderdeel van het jaarlijkse werkprogramma van het Europese netwerk van openbare diensten voor arbeidsvoorziening; ervoor zal zorgen dat het Comité voor de werkgelegenheid hierover wordt geïnformeerd.

6.

Toezicht zal houden op de uitvoering van de jongerengarantieregelingen ingevolge deze aanbeveling via de multilaterale bewaking van het Comité voor de werkgelegenheid in het kader van het Europees semester, en de gevolgen van het bestaande beleid zal analyseren en, in voorkomend geval, landenspecifieke aanbevelingen tot de lidstaten zal richten, op basis van de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten.

Bewustmaking

7.

Bewustmakingsactiviteiten inzake het opzetten van jongerengaranties in alle lidstaten zal ondersteunen, door gebruik te maken van het Europees jongerenportaal en in het bijzonder een koppeling met haar voorlichtingscampagnes tot stand te brengen.

Gedaan te Luxemburg, 22 april 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

S. COVENEY


(1)  PB L 308 van 24.11.2010, blz. 46.

(2)  PB L 205 van 6.8.2005, blz. 21.

(3)  PB L 198 van 26.7.2008, blz. 47.

(4)  PB C 351 E van 2.12.2011, blz. 29.

(5)  PB C 191 van 1.7.2011, blz. 1.

(6)  PB C 398 van 22.12.2012, blz. 1.


Top