EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010D0783

Besluit van de Raad van 29 november 2010 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Unie van de Comoren

PB L 335 van 18/12/2010, p. 1–1 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/783/oj

Related international agreement

18.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 29 november 2010

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Unie van de Comoren

(2010/783/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 5 oktober 2006 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 1563/2006 van de Raad van 5 oktober 2006 betreffende de sluiting van een Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Unie van de Comoren (1) aangenomen.

(2)

Het aan deze overeenkomst gehechte protocol verstrijkt op 31 december 2010.

(3)

De Europese Unie heeft met de Unie van de Comoren onderhandeld over een nieuw protocol waarbij aan de vaartuigen van de Europese Unie vangstmogelijkheden worden geboden in de wateren waarover de Comoren de soevereiniteit of de jurisdictie voor visserijaangelegenheden hebben. Om ervoor te zorgen dat de Europese vaartuigen hun visserijactiviteiten kunnen voortzetten, bepaalt artikel 13 van het nieuwe protocol dat het voorlopig zal worden toegepast.

(4)

Ter afronding van deze onderhandelingen is het nieuwe protocol op 21 mei 2010 geparafeerd; het is bij briefwisseling van 16 september 2010 gewijzigd.

(5)

Het nieuwe protocol moet worden ondertekend en voorlopig worden toegepast in afwachting van de afronding van de sluitingsprocedures in verband met de formele sluiting,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De ondertekening van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Unie van de Comoren, wordt namens de Europese Unie goedgekeurd, onder voorbehoud van sluiting.

De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn om namens de Unie te ondertekenen teneinde daardoor de Europese Unie te binden onder voorbehoud van sluiting.

Artikel 3

Het protocol wordt overeenkomstig artikel 13 voorlopig toegepast in afwachting van de afronding van de sluitingsprocedures.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Brussel, 29 november 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

K. PEETERS


(1)  PB L 290 van 20.10.2006, blz. 6.


Top

18.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/3


PROTOCOL

tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Unie van de Comoren

Artikel 1

Geldigheidsduur en vangstmogelijkheden

1.   De volgende vangstmogelijkheden worden op grond van artikel 5 van de partnerschapsovereenkomst voor de visserij voor een periode van 3 jaar toegekend:

voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen: 45 vaartuigen,

voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug: 25 vaartuigen.

2.   Lid 1 is van toepassing behoudens de artikelen 5, 6, 8 en 9 van dit protocol.

Artikel 2

Financiële tegenprestatie — Betalingswijze

1.   De in artikel 7 van de partnerschapsovereenkomst inzake de visserij bedoelde financiële tegenprestatie wordt, voor de in artikel 1 bepaalde periode, vastgesteld op 1 845 750 EUR.

2.   Deze financiële tegenprestatie omvat:

a)

een jaarlijks bedrag voor de toegang tot de EEZ van de Comoren van 315 250 EUR, hetgeen overeenkomt met een referentiehoeveelheid van 4 850 t per jaar, en

b)

een specifiek bedrag van 300 000 EUR per jaar voor de ondersteuning van de tenuitvoerlegging van het sectorale visserijbeleid van de Comoren.

3.   Lid 1 is van toepassing behoudens de artikelen 3, 4, 5 en 6 van dit protocol en de artikelen 12 en 13 van de overeenkomst.

4.   De Europese Unie betaalt ieder jaar gedurende de toepassingsperiode van dit protocol de in lid 1 bedoelde financiële tegenprestatie van 615 250 EUR, hetgeen overeenkomt met het totaal van de in lid 2, onder a) en b), bedoelde jaarlijkse bedragen.

5.   Indien de vaartuigen van de Europese Unie in de Comorese wateren in totaal meer dan 4 850 t per jaar vangen, wordt het totale bedrag van de jaarlijkse financiële tegenprestatie met 65 EUR per extra ton verhoogd. De Europese Unie mag jaarlijks evenwel niet meer betalen dan het dubbele van het in lid 2, onder a), vermelde bedrag (630 500 EUR). Indien vaartuigen van de Europese Unie meer vangen dan de met het dubbele van het jaarlijkse totaalbedrag overeenstemmende hoeveelheid, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het volgende jaar betaald.

6.   Voor het eerste jaar vindt de betaling uiterlijk 30 dagen na de inwerkingtreding van het protocol plaats, en voor de volgende jaren uiterlijk op de datum waarop het protocol verjaart.

7.   De benutting van de in lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie is de exclusieve bevoegdheid van de Comorese autoriteiten.

8.   Het in artikel 2, lid 2, van dit protocol bedoelde totaal van de financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op één enkele rekening van de schatkist die bij de Centrale Bank van de Comoren is geopend.

9.   Van die rekening zal het bedrag van de in artikel 2, onder b), bedoelde financiële tegenprestatie worden overgemaakt op rekening TR 5006, die door het ministerie van Visserij bij de Centrale Bank is geopend.

Artikel 3

Bevordering van een duurzame en verantwoorde visserij in de Comorese wateren

1.   De partijen stellen uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van dit protocol in de in artikel 9 van de partnerschapsovereenkomst voor de visserij bedoelde gemengde commissie een meerjarig sectoraal programma en de daarbij behorende uitvoeringsbepalingen vast, waarin het volgende is bepaald:

de op meerjarige en jaarbasis vastgestelde richtsnoeren voor het gebruik van het in artikel 2, lid 2, onder b), genoemde deel van de financiële tegenprestatie;

de doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt om op termijn tot een duurzame en verantwoorde visserij te komen, waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten in het nationale Comorese visserijbeleid en andere beleidsterreinen die met de totstandbrenging van een duurzame en verantwoorde visserij verband houden of deze kunnen beïnvloeden;

de criteria en de procedures voor de jaarlijkse beoordeling van de resultaten.

2.   Voorstellen tot wijziging van het meerjarige sectorale programma moeten in de gemengde commissie door de partijen worden goedgekeurd.

3.   Ieder jaar besluiten de Comoren in voorkomend geval over de bestemming van een extra bedrag bovenop het in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde deel van de financiële tegenprestatie voor de uitvoering van het meerjarenprogramma. Die bestemming moet aan de Europese Unie worden meegedeeld.

4.   Wanneer de jaarlijkse beoordeling van de resultaten van de uitvoering van het meerjarige sectorale programma dat rechtvaardigt, behoudt de Commissie zich het recht voor om, na raadpleging van de beide partijen in de gemengde commissie, het in artikel 2, lid 2, onder b), van het protocol bedoelde deel van de financiële bijdrage te verminderen, om zodoende het deel van dat bedrag dat is bestemd voor de uitvoering van het programma aan te passen aan de behaalde resultaten.

Artikel 4

Wetenschappelijke samenwerking met het oog op de duurzame visserij

1.   Beide partijen verbinden zich hierbij tot het bevorderen van een verantwoorde visserij in de Comorese wateren zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten die in die wateren aanwezig zijn.

2.   Gedurende de looptijd van dit protocol spannen de Europese Unie en de Unie van de Comoren zich in om toezicht te houden op de situatie met betrekking tot de visbestanden in de Comorese visserijzone.

3.   Beide partijen leven de aanbevelingen en resoluties van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) na en verbinden zich ertoe de samenwerking op subregionaal niveau op het gebied van het verantwoorde beheer van de visserij te bevorderen.

4.   Overeenkomstig artikel 4 van de overeenkomst plegen de partijen, op basis van de aanbevelingen en de resoluties van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) en het beste beschikbare wetenschappelijke advies, overleg in de in artikel 9 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie om, eventueel na een wetenschappelijke vergadering en in onderlinge overeenstemming, maatregelen vast te stellen voor een duurzaam beheer van de door de vaartuigen van de Europese Unie beviste bestanden.

Artikel 5

Aanpassing van de vangstmogelijkheden in onderlinge overeenstemming

De in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden kunnen in onderlinge overeenstemming worden aangepast, mits de door de IOTC vastgestelde aanbevelingen en resoluties bevestigen dat deze aanpassing het duurzame beheer van de visbestanden van de Comoren verzekert. De in artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie wordt dan evenredig aangepast pro rata temporis. Het door de Europese Unie betaalde jaarlijkse totaalbedrag van de financiële tegenprestatie mag evenwel niet meer bedragen dan het dubbele van het in artikel 2, lid 2, onder a), genoemde bedrag.

Artikel 6

Nieuwe vangstmogelijkheden

1.   Indien vaartuigen van de Europese Unie belangstelling hebben voor visserijactiviteiten die niet worden vermeld in artikel 1, plegen de partijen onderling overleg vóór de autoriteiten van de Comoren beslissen de machtiging al dan niet te verlenen. Zo nodig spreken de partijen voorwaarden voor de nieuwe vangstmogelijkheden af en passen zij dit protocol en de bijlage ervan aan.

2.   De partijen stimuleren de experimentele visserij. Hiertoe overleggen beide partijen op verzoek van één van hen en stellen zij per geval de soorten, de voorwaarden en de eventuele andere relevante parameters vast.

3.   In voorkomend geval voeren de partijen de experimentele visserij uit volgens de geldende Comorese wetgeving en de overeengekomen administratieve en wetenschappelijke bepalingen. Een machtiging voor experimentele visserij mag hoogstens zes maanden geldig zijn.

4.   Wanneer de partijen van mening zijn dat de experimentele visserij positieve resultaten heeft opgeleverd, kunnen de Comorese autoriteiten in het kader van een vergadering van de gemengde commissie van artikel 9 van de overeenkomst aan de vloot van de Europese Unie vangstmogelijkheden op nieuwe soorten toekennen, totdat het onderhavige protocol afloopt. De in artikel 2, lid 2, onder a), van dit protocol genoemde financiële tegenprestatie wordt dienovereenkomstig verhoogd.

Artikel 7

Voorwaarden voor de visserijactiviteiten — Exclusiviteitsclausule

1.   Op grond van artikel 6 van de overeenkomst mogen vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren, slechts visserijactiviteiten in de Comorese wateren uitoefenen indien daarvoor in het kader van dit protocol en overeenkomstig de bijlagen bij dit protocol een machtiging is afgegeven.

2.   Voor de soorten visserij die niet onder dit protocol vallen, en voor de experimentele visserij kunnen de Comorese autoriteiten vismachtigingen afgeven aan de vaartuigen van de Europese Unie. Niettemin valt de afgifte van deze machtigingen onder de wet- en regelgeving van de Unie van de Comoren met instemming van beide partijen.

Artikel 8

Opschorting en herziening van de betaling van de financiële tegenprestatie

1.   De financiële tegenprestatie als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a) en b), kan na overleg in de gemengde commissie worden herzien of opgeschort, als:

a)

er zich abnormale omstandigheden voordoen, andere dan natuurlijke fenomenen, waardoor in de Comorese EEZ geen visserijactiviteiten kunnen plaatsvinden;

b)

ten gevolge van ingrijpende wijziging van de beleidsoriëntaties die tot de sluiting van dit protocol hebben geleid, een van beide partijen om de herziening van deze bepalingen verzoekt met het oog op de eventuele wijziging daarvan;

c)

de Europese Unie constateert dat in de Comoren sprake is van overtreding van de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou.

2.   De Europese Unie behoudt zicht het recht voor om de betaling van de in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie geheel of gedeeltelijk op te schorten:

a)

wanneer bij een door de gemengde commissie uitgevoerde evaluatie blijkt dat de bereikte resultaten niet met de programmering overeenkomen;

b)

in geval van niet-benutting van deze financiële tegenprestatie.

3.   De betaling van de financiële tegenprestatie wordt hervat nadat beide partijen overeenstemming hebben bereikt over het herstel van de aan de in lid 1 genoemde gebeurtenissen voorafgaande situatie en/of wanneer de resultaten van de in lid 2 bedoelde financiële uitvoering dat rechtvaardigen.

Artikel 9

Opschorting van de toepassing van het protocol

1.   De toepassing van dit protocol kan worden opgeschort op initiatief van een van beide partijen na raadpleging in de gemengde commissie, als:

a)

er zich abnormale omstandigheden voordoen, andere dan natuurlijke fenomenen, waardoor in de Comorese EEZ geen visserijactiviteiten kunnen plaatsvinden;

b)

ten gevolge van ingrijpende wijziging van de beleidsoriëntaties die tot de sluiting van dit protocol hebben geleid, een van beide partijen om de herziening van deze bepalingen verzoekt met het oog op de eventuele wijziging daarvan;

c)

de Europese Unie constateert dat in de Comoren sprake is van overtreding van de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou;

d)

er sprake is van een probleem bij de betaling van de in artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie door de Europese Unie om andere redenen dan die waarin is voorzien in artikel 8 van dit protocol;

e)

tussen beide partijen een geschil ontstaat over de interpretatie van dit protocol;

f)

een van beide partijen de bepalingen van dit protocol niet naleeft.

2.   De toepassing van het protocol kan op initiatief van een partij worden opgeschort, wanneer het geschil tussen de twee partijen als ernstig wordt beschouwd en het in de gemengde commissie gevoerde overleg niet is uitgemond in een minnelijke schikking.

3.   De toepassing van het protocol kan pas worden opgeschort, indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de opschorting meldt.

4.   Bij opschorting blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Wanneer zij hierin slagen, wordt de toepassing van het protocol hervat en wordt het bedrag van de financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd, afhankelijk van de duur van de periode waarin de toepassing van het protocol is opgeschort.

Artikel 10

Geldend nationaal recht

1.   De activiteiten van de vissersvaartuigen van de Europese Unie die in de wateren van de Comoren actief zijn, ressorteren onder Comorees recht, behalve indien in de Partnerschapsovereenkomst inzake de visserij of in dit protocol en de daarbij horende bijlage en aanhangsels anders is bepaald.

2.   De Comorese autoriteiten informeren de Commissie over iedere wetswijziging of nieuwe wetgeving op het gebied van de visserij.

Artikel 11

Duur

Het onderhavige protocol en de bijlage daarbij zijn van toepassing voor een periode van drie jaar vanaf de voorlopige toepassing overeenkomstig artikel 13, tenzij het overeenkomstig artikel 12 wordt opgezegd.

Artikel 12

Opzegging

1.   In geval van opzegging van dit protocol stelt de betrokken partij de andere partij ten minste zes maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt, schriftelijk in kennis van haar voornemen om het protocol op te zeggen.

2.   Door de kennisgeving als bedoeld in lid 1 te versturen wordt het overleg tussen de partijen geopend.

Artikel 13

Voorlopige toepassing

Het onderhavige protocol en de bijlage daarbij zijn voorlopig van toepassing met ingang van de datum van ondertekening.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Het onderhavige protocol en de bijlage daarbij treden in werking op de datum waarop de partijen elkaar de voltooiing van de in dit verband te volgen procedures hebben gemeld.


BIJLAGE

Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij in de wateren van de Comoren door vaartuigen van de Europese Unie

HOOFDSTUK I

FORMALITEITEN VOOR HET AANVRAGEN EN HET AFGEVEN VAN VISMACHTIGINGEN

AFDELING 1

Afgifte van vismachtigingen

1.

Alleen vaartuigen van de Europese Unie die aan bepaalde voorwaarden voldoen, komen in aanmerking voor een machtiging voor de visserij in de wateren van de Comoren.

2.

Indien voor een reder, een kapitein of een vaartuig een verbod tot de uitoefening van visserijactiviteiten in de wateren van de Comoren geldt, komt het desbetreffende vaartuig niet in aanmerking voor een machtiging. Zij mogen bij de Comorese overheid geen verplichtingen hebben uitstaan op grond van vroegere visserijactiviteiten in de Comoren in het kader van de met de Europese Unie gesloten visserijovereenkomsten. Verder moeten zij zich houden aan het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1006/2008 inzake vismachtigingen.

3.

Vaartuigen uit de Europese Unie waarvoor een vismachtiging wordt aangevraagd, moeten worden vertegenwoordigd door een op de Comoren verblijvende gemachtigde agent. De naam en het adres van deze agent worden in de vismachtigingsaanvraag vermeld.

4.

De bevoegde autoriteiten van de Europese Unie dienen ten minste 20 dagen vóór het begin van de aangevraagde geldigheidsduur bij de bevoegde autoriteiten van de Comoren een aanvraag in voor elk vaartuig dat op grond van de overeenkomst wil vissen.

5.

Voor het indienen van de aanvragen bij de bevoegde autoriteiten van de Comoren wordt gebruikgemaakt van het formulier volgens het model in aanhangsel 1.

6.

Elke vismachtigingsaanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

het betalingsbewijs van de visrechten voor de geldigheidsduur van de machtiging;

elk ander document of attest dat op grond van de bijzondere bepalingen voor de verschillende soorten vaartuigen in het kader van dit protocol vereist is.

7.

Het bedrag van de visrechten wordt overgemaakt op de door de autoriteiten van de Comoren opgegeven rekening.

8.

De rechten omvatten alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van havenbelastingen en kosten voor dienstverlening.

9.

De vismachtigingen voor alle vaartuigen worden uiterlijk 15 dagen na de datum van ontvangst van alle in punt 6 bedoelde documenten door de bevoegde autoriteiten van de Comoren afgegeven aan de reders of hun vertegenwoordigers, via de delegatie van de Europese Unie in Mauritius.

10.

Als de kantoren van de delegatie van de Europese Unie gesloten zijn wanneer de vismachtiging moet worden ondertekend, wordt de machtiging rechtstreeks naar de gemachtigde agent van het vaartuig gezonden, met kopie aan de delegatie.

11.

De vismachtiging wordt afgegeven voor een bepaald vaartuig en is niet overdraagbaar.

12.

Wanneer wordt geconstateerd dat er sprake is van overmacht, kan de vismachtiging van een bepaald vaartuig op verzoek van de Europese Unie worden vervangen door een nieuwe vismachtiging op naam van een ander vaartuig met soortgelijke kenmerken als het te vervangen vaartuig, zonder dat hiervoor nieuwe visrechten moeten worden betaald.

13.

De reder van het te vervangen vaartuig of diens vertegenwoordiger zendt de geannuleerde vismachtiging via de delegatie van de Europese Unie terug aan de bevoegde autoriteiten van de Comoren.

14.

De nieuwe vismachtiging gaat in op de datum waarop de reder de geannuleerde vismachtiging heeft teruggezonden aan de bevoegde autoriteiten van de Comoren. De delegatie van de Europese Unie in Mauritius wordt van de overdracht van de vismachtiging in kennis gesteld.

15.

De vismachtiging moet aan boord worden bewaard, onverminderd lid 1 van hoofdstuk VI van de onderhavige bijlage.

AFDELING 2

Voorwaarden betreffende de vismachtiging — visrechten en voorschotten

1.

De vismachtigingen zijn een jaar geldig. Zij kunnen worden verlengd.

2.

De visrechten worden vastgesteld op 35 EUR per ton die in de wateren van de Comoren wordt gevangen.

3.

De vismachtigingen worden afgegeven na betaling van de volgende forfaitaire bedragen aan de bevoegde nationale autoriteiten:

3 700 EUR per jaar per vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 106 t tonijnachtigen per jaar;

2 200 EUR per jaar per vaartuig voor de tonijnvisserij met de drijvende beug, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 63 t tonijnachtigen per jaar.

4.

De definitieve afrekening van de rechten die voor een bepaald visseizoen verschuldigd zijn, wordt uiterlijk op 31 juli van het volgende jaar door de Commissie opgemaakt aan de hand van de door de reders opgestelde vangstaangiften die zijn bevestigd door de voor de verificatie van de vangstgegevens bevoegde wetenschappelijke instellingen van de lidstaten, zoals het Institut de recherche pour le développement (IRD), het Instituto Español de Oceanografia (IEO) en het Instituto de Investigação das Pescas e do Mar (IPIMAR).

5.

Deze afrekening wordt tegelijkertijd aan de bevoegde autoriteit van de Comoren en aan de reders meegedeeld.

6.

Eventuele aanvullende betalingen worden uiterlijk op 30 augustus van het volgende jaar door de reders ten gunste van de bevoegde autoriteiten van de Comoren overgemaakt op de in punt 7 van afdeling 1 van dit hoofdstuk bedoelde rekening.

7.

Als het bedrag van de definitieve afrekening evenwel kleiner is dan het in punt 3 van deze afdeling bedoelde voorschot, wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald.

AFDELING 3

Ondersteuningsvaartuigen

1.

De ondersteuningsvaartuigen moeten overeenkomstig de Comorese wetgeving worden gemachtigd.

2.

Voor de machtiging die aan ondersteuningsvaartuigen wordt afgegeven mag geen betaling van rechten worden gevraagd. Die vaartuigen moeten de vlag voeren van een lidstaat van de Europese Unie of deel uitmaken van een Europese onderneming.

3.

De bevoegde autoriteiten van de Comoren delen de Commissie via de delegatie van de Europese Unie in Mauritius regelmatig de lijst van die machtigingen mee.

HOOFDSTUK II

VISSERIJZONES

Om de kleinschalige visserij in de wateren van de Comoren niet te benadelen, mogen de vaartuigen van de Europese Unie hun activiteiten niet uitoefenen binnen 10 zeemijl rond elk eiland, noch binnen 3 zeemijl rond de door het voor visserij bevoegde ministerie van de Comoren geplaatste visaantrekkende constructies, waarvan de ligging is meegedeeld aan de delegatie van de Europese Unie op Mauritius.

Deze bepalingen kunnen worden herzien door de in artikel 9 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie.

HOOFDSTUK III

TOEZICHT EN CONTROLE

AFDELING I

Regeling voor de registratie van vangstgegevens

1.

Alle vaartuigen waaraan in het kader van de overeenkomst een machtiging is verleend tot uitoefening van de visserij in de wateren van de Comoren, moeten overeenkomstig de onderstaande bepalingen hun vangsten aangeven bij het voor visserij bevoegde ministerie van de Comoren:

1.1.

De Europese vaartuigen die een vismachtiging hebben voor de Comorese wateren, moeten dagelijks een logboek van de IOTC voor de tonijnvisserij invullen (aanhangsels 2 en 3) voor elke visreis die zij in de Comorese wateren uitvoeren. Ook wanneer geen vis wordt gevangen, moet het logboek toch worden ingevuld.

1.2.

Kopieën van het logboek van de IOTC voor de tonijnvisserij moeten ook naar de in hoofdstuk I, afdeling 2, punt 4, bedoelde wetenschappelijke instellingen worden opgestuurd.

2.

Met betrekking tot de perioden waarin het vaartuig zich niet in de wateren van de Comoren bevond, wordt de vermelding „Buiten de Comorese EEZ” in het logboek aangebracht.

3.

De formulieren moeten leesbaar worden ingevuld en door de kapitein van het vaartuig worden ondertekend.

4.

Wanneer de bepalingen van dit hoofdstuk niet worden nageleefd, behoudt de regering van de Comoren zich het recht voor om de vismachtiging van het betrokken vaartuig te schorsen totdat de formaliteit is vervuld, en om de reder de sanctie op te leggen waarin de geldende regelgeving van de Comoren voorziet. De Commissie wordt hiervan in kennis gesteld.

5.

De aangiften hebben betrekking op de tijdens elke visreis door het vaartuig gedane vangsten. De aangiften worden na elke visreis en in elk geval vóór het vaartuig de wateren van de Comoren verlaat, elektronisch aan het voor visserij bevoegde ministerie van de Comoren meegedeeld en een afschrift ervan wordt aan de Commissie toegezonden. De twee geadresseerden zenden het vaartuig onverwijld een elektronisch ontvangstbewijs toe en zenden elkaar een afschrift ervan toe.

6.

De op een fysieke drager aangebrachte originele exemplaren van de aangiften die tijdens een jaarlijkse geldigheidsperiode van de machtiging in de zin van hoofdstuk I, afdeling 2, punt 1, elektronisch zijn verzonden, worden uiterlijk 45 dagen na de laatste in die periode gemaakte visreis toegezonden aan het voor visserij bevoegde ministerie van de Comoren. Gelijktijdig worden op fysieke dragers aangebrachte afschriften ervan aan de Commissie gezonden.

7.

Beide partijen moeten alles in het werk stellen om een uitsluitend op elektronische uitwisseling van alle gegevens gebaseerd vangstaangiftesysteem tot stand te brengen: beide partijen moeten er derhalve naar streven de papieren versie van de vangstaangifte snel te vervangen door een aangifte in elektronische vorm.

8.

Wanneer het elektronische-vangstaangiftesysteem in werking is getreden, moeten de vangstaangiften in geval van technische storing daarvan volgens de bovenstaande punten 5 en 6 worden gedaan, totdat het systeem is hersteld.

AFDELING 2

Mededeling van de vangsten: binnenvaren en verlaten van de Comorese wateren

1.

Met het oog op de toepassing van deze bijlage wordt onder de duur van een visreis van een vaartuig van de Europese Unie het volgende verstaan:

elke periode tussen het binnenvaren en het verlaten van de wateren van de Comoren, of

elke periode tussen het binnenvaren van de wateren van de Comoren en het overladen, of

elke periode tussen het binnenvaren van de wateren van de Comoren en het aanlanden op de Comoren.

2.

De vaartuigen van de Europese Unie die voornemens zijn de wateren van de Comoren binnen te varen of te verlaten, delen dit ten minste drie uur van tevoren mee aan de voor de visserijcontrole bevoegde autoriteiten van de Comoren.

3.

Wanneer het vaartuig zijn voornemen om de wateren binnen te varen en/of te verlaten meedeelt, geeft het ook zijn positie en de aan boord gehouden gevangen hoeveelheden en soorten door. Deze mededelingen vinden bij voorkeur langs elektronische weg plaats overeenkomstig het model in aanhangsel 4, of, indien dat niet mogelijk is, per fax met ontvangstbevestiging voor het vaartuig. In het geval van storing worden deze mededelingen per radio gedaan.

4.

Vaartuigen die bij de uitoefening van visserijactiviteiten worden betrapt, terwijl zij hun aanwezigheid niet bij de bevoegde autoriteit van de Comoren hebben gemeld, worden beschouwd als vaartuigen zonder vismachtiging.

5.

Het e-mailadres, de fax- en telefoonnummers en de radiocoördinaten worden eveneens meegedeeld op het moment van de afgifte van de vismachtiging.

AFDELING 3

Overlading en aanlanding

1.

Vaartuigen van de Gemeenschap die hun vangsten in de wateren van de Comoren willen overladen of aanlanden, doen dat in een Comorese haven.

1.1.

De reders van die vaartuigen stellen de bevoegde Comorese autoriteiten ten minste 24 uur van tevoren in kennis van:

de naam van de vissersvaartuigen waaruit wordt overgeladen of aangeland;

de naam van het vrachtschip waarop wordt overgeladen;

de over te laden of aan te landen hoeveelheid (in ton) van elke soort;

de dag waarop het overladen of het aanlanden plaatsvindt;

de begunstigde van de aangelande vangsten.

2.

Het overladen en het aanlanden staan gelijk aan het verlaten van de wateren van de Comoren. Het betrokken vaartuig moet derhalve de vangstaangiften bij de bevoegde autoriteiten van de Comoren indienen en deze autoriteiten op de hoogte brengen van zijn voornemen de visserij voort te zetten of de wateren van de Comoren te verlaten.

3.

Overladen of aanlanden op een andere dan hierboven beschreven wijze is niet toegestaan in de wateren van de Comoren. Overtredingen worden bestraft met de sancties waarin de geldende Comorese regelgeving voorziet.

AFDELING 4

Satellietcontrole

De Europese vaartuigen moeten onder meer op niet-discriminerende wijze door een satellietvolgsysteem worden gecontroleerd overeenkomstig de onderstaande bepalingen.

1.

Ten behoeve van het toezicht per satelliet zijn de grenzen van de Comorese visserijzone aan de vertegenwoordigers of gemachtigden van de reders en de Centra voor visserijtoezicht van de vlaggenstaten meegedeeld.

2.

De partijen wisselen overeenkomstig de punten 4 en 6 gegevens uit inzake de https-adressen en de parameters voor de elektronische communicatie tussen hun controlecentra. Deze gegevens omvatten, voor zover mogelijk, de namen, telefoon-, telex- en faxnummers en de elektronische adressen die kunnen worden gebruikt voor de algemene communicatie tussen de controlecentra.

3.

De positie van vaartuigen wordt bepaald met een foutenmarge van minder dan 500 m en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %.

4.

Wanneer een op grond van de overeenkomst Europese Unie/Comoren vissend vaartuig dat overeenkomstig de geldende wetgeving van de Europese Unie via satelliet wordt gevolgd, de visserijzone van de Unie van de Comoren binnenvaart, meldt het controlecentrum van de vlaggenstaat de positie ervan met een interval van maximaal 2 uur aan het Comorese centrum voor visserijtoezicht. De berichten worden geïdentificeerd met de vermelding „Positierapport”.

4.1.

De frequentie van de meldingen kan worden gewijzigd in maximaal elke 30 minuten, wanneer er serieuze aanwijzingen zijn dat het vaartuig een overtreding begaat.

4.2.

Deze aanwijzingen moeten door het Comorese centrum voor visserijtoezicht aan het controlecentrum van de vlaggenstaat en aan de Commissie worden doorgegeven. Het verzoek waarin om de wijziging van de frequentie wordt verzocht, moet daarbij worden gevoegd. Het controlecentrum van de vlaggenstaat moet, onmiddellijk na ontvangst van het verzoek, de gegevens vervolgens realtime aan het Comorese centrum voor visserijtoezicht toesturen.

4.3.

Het Comorese centrum voor visserijtoezicht stelt het controlecentrum van de vlaggenstaat en de Commissie onmiddellijk in kennis van het einde van de inspectieprocedure.

4.4.

Het controlecentrum van de vlaggenstaat en de Commissie moeten geïnformeerd worden over het vervolg van iedere inspectieprocedure op basis van dit speciale verzoek.

5.

De in punt 4 bedoelde berichten worden elektronisch, in https-formaat, verstuurd, zonder aanvullend protocol. De berichten worden realtime verstuurd in het in de tabel van aanhangsel 4 vastgestelde formaat.

5.1.

Het is de vaartuigen verboden het satellietvolgapparaat uit te zetten wanneer zij in de Comorese wateren actief zijn.

6.

Indien de aan boord van een vissersvaartuig aanwezige satellietapparatuur voor permanente positiebepaling onklaar is, meldt de kapitein van het vaartuig te gelegener tijd de in punt 4 bedoelde gegevens aan het controlecentrum van de vlaggenstaat. In dat geval moet, zolang het vaartuig zich in een visserijzone van de Unie van de Comoren bevindt, elke 4 uur een positierapport worden verzonden.

6.1.

Dit algemene positierapport omvat per uur de positie die de kapitein gedurende die vier uur heeft genoteerd.

6.2.

Het controlecentrum van de vlaggenstaat of het vissersvaartuig verzendt deze rapporten onverwijld naar het Comorese centrum voor visserijtoezicht.

6.3.

Zo nodig, of in geval van twijfel, mogen de Comorese autoriteiten met betrekking tot een vaartuig in het bijzonder aanvullende gegevens opvragen van het controlecentrum van de vlaggenstaat.

7.

De onklaar geraakte apparatuur wordt hersteld of vervangen zodra het vaartuig zijn visreis heeft beëindigd en in elk geval uiterlijk binnen één maand. Na deze termijn mag het betrokken vaartuig geen nieuwe visreis ondernemen zolang de apparatuur niet hersteld of vervangen is.

8.

De hardware en de software van het satellietvolgsysteem moeten fraudebestendig zijn, dat wil zeggen dat het niet mogelijk mag zijn valse posities in het systeem in te voeren of daaruit posities te wissen, en het systeem mag niet manipuleerbaar zijn. Het systeem moet volledig automatisch en permanent operationeel zijn en mag niet worden beïnvloed door milieu- en klimaatfactoren. Het is verboden de satellietvolgapparatuur te vernielen, te beschadigen, buiten werking te stellen of te beïnvloeden.

8.1.

De kapitein van het vaartuig moet er met name op toezien dat:

de gegevens niet worden gewijzigd;

de met de satellietvolgapparatuur verbonden antenne of antennes niet worden gestoord;

de elektrische voeding van de satellietvolgapparatuur niet wordt onderbroken;

de satellietvolgapparatuur van vaartuigen niet van boord wordt gehaald of van de plaats waar deze oorspronkelijk was geïnstalleerd;

vervanging van de satellietvolgapparatuur op het vaartuig onmiddellijk aan de bevoegde Comorese autoriteiten wordt gemeld.

8.2.

De kapitein kan bij overtreding van bovengenoemde verplichtingen aansprakelijk worden gesteld krachtens de Comorese wet- en regelgeving, mits het vaartuig in de Comorese wateren actief is.

9.

Het controlecentrum van de vlaggenstaat controleert de bewegingen van zijn vaartuigen in de Comorese wateren. Indien de vaartuigen niet volgens de vastgestelde voorwaarden kunnen worden gevolgd, wordt het Comorese centrum voor visserijtoezicht daarvan onmiddellijk in kennis gesteld en wordt de procedure van punt 6 van toepassing.

10.

De controlecentra van de vlaggenstaten en het Comorese centrum voor visserijtoezicht moeten samenwerken om de uitvoering van deze bepalingen te verzekeren. Indien het Comorese centrum voor visserijtoezicht vaststelt dat een vlaggenstaat de gegevens van punt 4 niet verstrekt, wordt de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis gesteld. Na ontvangst van deze kennisgeving deelt de betrokken partij binnen 24 uur aan het Comorse centrum voor visserijtoezicht de redenen voor dit verzuim mee en geeft daarbij aan binnen welke redelijke termijn alsnog aan deze bepalingen kan worden voldaan. Wanneer niet binnen de vastgestelde termijn aan de bepalingen is voldaan, beslechten de partijen het geschil schriftelijk of overeenkomstig onderstaand punt 14.

11.

De overeenkomstig deze bepalingen aan de andere partij gemelde gegevens dienen uitsluitend om de autoriteiten van de Comoren in staat te stellen de op grond van de visserijovereenkomst tussen de Europese Unie en de Comoren vissende vaartuigen van de Europese Unie te controleren en te bewaken. Deze gegevens mogen onder geen beding aan derden worden meegedeeld.

12.

De partijen komen overeen elkaar op verzoek de gegevens betreffende de gebruikte satellietvolgapparatuur mee te delen om na te gaan of alle apparatuur volledig compatibel is met de in het kader van deze bepalingen aan de partijen gestelde eisen.

13.

De partijen komen overeen deze bepalingen te herzien wanneer dat passend is, met name wanneer sprake is van slecht functioneren of gebreken van de vaartuigen. De vlaggenstaat moet ten minste 15 dagen vóór de herzieningsvergadering door de bevoegde Comorese autoriteiten van deze gevallen in kennis worden gesteld.

14.

Geschillen over de interpretatie of de toepassing van deze bepalingen worden door de partijen in onderling overleg behandeld in de gemengde commissie die is ingesteld bij artikel 9 van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Unie van de Comoren.

HOOFDSTUK IV

AANMONSTERING VAN ZEELIEDEN

1.

Op elk vaartuig van de Europese Unie wordt op kosten van de reder ten minste één gekwalificeerde Comorese zeeman aangemonsterd voor de visreis in de Comorese wateren.

2.

De reders streven ernaar extra ACS-zeelui aan te monsteren.

3.

De reders kiezen de op hun vaartuigen aan te monsteren zeelui vrij uit op basis van een door de bevoegde autoriteit van de Comoren overgelegde lijst van zeelui.

4.

De reder of diens vertegenwoordiger deelt aan de bevoegde autoriteit van de Comoren de namen van de op het betrokken vaartuig aangemonsterde lokale zeelui mee, met vermelding van hun functie in de bemanning.

5.

De verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk is van rechtswege van toepassing op zeelieden die zijn aangemonsterd op vaartuigen van de Europese Unie. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.

6.

De arbeidsovereenkomsten van de zeelieden, waarvan de ondertekenende partijen een afschrift ontvangen, worden gesloten tussen de vertegenwoordiger(s) van de reders en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers, in samenwerking met de bevoegde autoriteit van de Comoren. Die overeenkomsten garanderen de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een levens-, ziekte- en ongevallenverzekering.

7.

Het loon van de ACS-zeelieden komt ten laste van de reder. Het loon wordt vastgesteld in onderling overleg tussen de reders of hun vertegenwoordigers en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of hun vertegenwoordigers. De bezoldigingsvoorwaarden van de ACS-zeelieden mogen evenwel niet ongunstiger zijn dan die welke worden toegepast voor bemanningen uit hun land, en mogen in geen geval ongunstiger zijn dan de IAO-normen.

8.

De op de vaartuigen van de Europese Unie aangemonsterde zeelieden moeten zich daags vóór de afgesproken datum van aanmonstering melden bij de kapitein van het aangewezen vaartuig. Als de zeeman zich niet op de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die zeeman aan te monsteren.

9.

Als om andere dan de in het vorige punt genoemde redenen geen lokale zeelieden worden aangemonsterd, moeten de reders van de betrokken vaartuigen voor elke dag van de visreis in de wateren van de Comoren een forfaitair bedrag van 20 EUR per vaartuig betalen. Dit bedrag wordt uiterlijk op de in hoofdstuk I, afdeling 2, punt 6, van deze bijlage vastgestelde datum betaald.

10.

Het bedrag wordt gebruikt voor de opleiding van lokale vissers en wordt overgemaakt op de door de autoriteiten van de Comoren opgegeven rekening.

HOOFDSTUK V

WAARNEMERS

1.

De vaartuigen waaraan op grond van de overeenkomst een machtiging voor de visserij in de Comorese wateren is verleend, nemen overeenkomstig de onderstaande bepalingen waarnemers aan boord die zijn aangewezen door de voor visserij bevoegde Comorese autoriteiten.

1.1.

Op verzoek van het voor visserij bevoegde ministerie van de Comoren nemen de tonijnvisserijvaartuigen een door dit ministerie aangewezen waarnemer aan boord, die de in de Comorese wateren gedane vangsten moet controleren.

1.2.

De lijst van schepen die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen en de lijst van waarnemers die zijn aangewezen om aan boord te gaan, worden door de bevoegde autoriteit van de Comoren vastgesteld. Deze lijsten worden bijgewerkt. Zij worden meteen na de opstelling ervan en vervolgens, rekening houdend met de eventuele bijwerking ervan, elke drie maanden aan de Commissie meegedeeld.

1.3.

Bij de afgifte van de machtiging of uiterlijk 15 dagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord moet gaan, deelt de bevoegde autoriteit van de Comoren de betrokken reder of diens vertegenwoordiger de naam mee van de waarnemer die is aangewezen om aan boord te gaan van het betrokken vaartuig.

2.

De waarnemer blijft gedurende één visreis aan boord. Op uitdrukkelijk verzoek van de bevoegde autoriteiten van de Comoren kan de periode aan boord, naar gelang van de verwachte gemiddelde duur van de visreizen voor een bepaald vaartuig, evenwel tot meerdere visreizen worden uitgebreid. Een dergelijk verzoek wordt door de bevoegde autoriteiten van de Comoren gedaan bij de mededeling van de naam van de waarnemer die is aangewezen om aan boord van het betrokken vaartuig te gaan.

3.

De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer worden door de reder of diens vertegenwoordiger en de autoriteiten van de Comoren in onderlinge overeenstemming vastgesteld.

4.

De waarnemer gaat aan boord in een door de reder gekozen haven aan het begin van de eerste visreis die na de mededeling van de lijst van aangewezen vaartuigen plaatsvindt in de wateren van de Comoren.

5.

De betrokken reders krijgen twee weken de tijd om de data en de Comorese havens die voor het aan boord nemen van de waarnemers zijn vastgesteld, te melden, met dien verstande dat deze mededeling ten minste tien dagen vóór de waarnemers aan boord gaan, plaatsvindt.

6.

Als de waarnemer in een ander land aan boord gaat, zijn de reiskosten van de waarnemer voor rekening van de reder. Als een vaartuig dat een Comorese waarnemer aan boord heeft, de wateren van de Comoren verlaat, wordt alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat de waarnemer zo spoedig mogelijk naar de Comoren kan terugkeren; de kosten hiervan zijn voor rekening van de reder.

7.

Als de waarnemer zich binnen twaalf uur na het afgesproken tijdstip nog niet op de afgesproken plaats heeft gemeld, is de reder automatisch ontheven van zijn verplichting om hem aan boord te nemen.

8.

De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Hij verricht de volgende taken:

8.1.

hij observeert de visserijactiviteiten van de vaartuigen;

8.2.

hij controleert de positie van de vaartuigen die bij visserijactiviteiten betrokken zijn;

8.3.

hij noteert welk vistuig wordt gebruikt;

8.4.

hij controleert de in het logboek opgenomen gegevens over de vangsten die in de wateren van de Comoren zijn gedaan;

8.5.

hij controleert de percentages van de bijvangsten en schat de hoeveelheden teruggegooide verkoopbare vis, schaaldieren en koppotigen;

8.6.

hij deelt per radio de visserijgegevens mee, waaronder de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst.

9.

De kapitein neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de fysieke en morele veiligheid van de waarnemer bij de uitoefening van zijn taken te garanderen.

10.

De waarnemer krijgt alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. De kapitein laat de waarnemer de communicatiemiddelen gebruiken die deze voor zijn werk nodig heeft, stelt hem de documenten ter beschikking die rechtstreeks met de visserijactiviteit van het vaartuig verband houden, met inbegrip van met name het logboek en het navigatieboek, en verleent hem toegang tot de delen van het vaartuig waar hij dient te zijn voor de uitoefening van zijn taken.

11.

Tijdens zijn verblijf aan boord gedraagt de waarnemer zich als volgt:

11.1.

hij zorgt ervoor dat zijn inscheping en zijn verblijf aan boord de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen;

11.2.

hij gaat zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord van het vaartuig, en bewaart geheimhouding over alle aan het vaartuig toebehorende documenten.

12.

Aan het einde van de waarnemingsperiode stelt hij, vóór hij van boord gaat, een verslag van zijn activiteiten op dat wordt overgelegd aan de bevoegde autoriteiten van de Comoren en waarvan een afschrift wordt bezorgd aan de Commissie. Hij ondertekent dat rapport in aanwezigheid van de kapitein, die er de door hem nuttig geachte opmerkingen aan kan toevoegen of laten toevoegen en daarbij zijn handtekening plaatst. De waarnemer geeft bij het verlaten van het vaartuig een kopie van het rapport aan de kapitein.

13.

De reder moet, op zijn kosten en volgens de mogelijkheden van het vaartuig, zorgen voor kost en logies van de waarnemer, die op dit punt als officier wordt behandeld.

14.

Het loon en de sociale premies voor de waarnemer zijn voor rekening van de bevoegde autoriteiten van de Comoren.

HOOFDSTUK VI

CONTROLE

De vissersvaartuigen van de Europese Unie moeten de maatregelen en aanbevelingen van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) in acht nemen met betrekking tot het vistuig, de technische specificaties en andere, voor hun visserijactiviteiten geldende technische maatregelen.

1.   Lijst van vaartuigen

1.1.

De Europese Unie houdt een lijst bij van vaartuigen waarvoor een machtiging is afgegeven overeenkomstig de in dit protocol vastgestelde bepalingen. Deze lijst wordt meteen na de vaststelling ervan en vervolgens na elke bijwerking ervan meegedeeld aan de voor de visserijcontrole bevoegde autoriteiten van de Comoren.

1.2.

De vaartuigen van de Europese Unie mogen op de in het vorige punt genoemde lijst worden opgenomen na ontvangst van de kennisgeving waaruit blijkt dat de in hoofdstuk I, afdeling 2, punt 3, bedoelde voorschotten zijn betaald. In dat geval mag in afwachting van de afgifte van de vismachtiging een aan de reder afgegeven gewaarmerkt afschrift van die lijst aan boord worden bewaard in plaats van de vismachtiging.

2.   Controleprocedures

2.1.

De kapiteins van de vaartuigen van de Europese Unie die in de Comorese wateren vissen, moeten iedere met de inspectie en controle van de visserij belaste Comorese ambtenaar toestaan en vergemakkelijken aan boord te gaan en hem bijstaan bij het vervullen van zijn taken.

2.2.

Deze ambtenaren blijven niet langer aan boord dan voor het uitvoeren van hun taken nodig is.

2.3.

Na elke inspectie en controle wordt aan de kapitein van het vaartuig een kopie van het inspectieverslag afgegeven.

2.4.

Om veilige inspectieprocedures te bevorderen en onverminderd de Comorese wetgeving, moet de aanhouding zodanig worden uitgevoerd dat de inspectieplatforms en de inspecteurs worden geïdentificeerd als door de Comoren gemachtigde officieren.

2.5.

De kapiteins van de vaartuigen van de Europese Unie die hun vangst in een Comorese haven aanlanden of overladen, moeten de controle op deze verrichtingen door Comorese inspecteurs toestaan en vergemakkelijken.

HOOFDSTUK VII

AANHOUDING

1.   Aanhouding

1.1.

Wanneer een vaartuig van de Europese Unie in de wateren van de Comoren wordt aangehouden of een sanctie op een dergelijk vaartuig wordt toegepast, stellen de bevoegde autoriteiten van de Comoren de Commissie en de vlaggenstaat daarvan uiterlijk binnen 24 uur schriftelijk in kennis.

1.2.

Terzelfder tijd ontvangt de Commissie een beknopt verslag over de omstandigheden van en de redenen voor de aanhouding.

2.   Proces-verbaal van de aanhouding

2.1.

De kapitein van het vaartuig moet het proces-verbaal waarin de geconstateerde feiten door de bevoegde autoriteit van de Comoren zijn genoteerd, ondertekenen.

2.2.

Deze ondertekening heeft geen consequenties ten aanzien van de rechten en de middelen die de kapitein te zijner verdediging kan doen gelden met betrekking tot de overtreding die hem ten laste wordt gelegd.

2.3.

De kapitein moet zijn vaartuig naar de door de autoriteiten van de Comoren opgegeven haven brengen. Bij een lichte overtreding kan de bevoegde autoriteit van de Comoren het aangehouden vaartuig toestaan zijn visserijactiviteiten voort te zetten.

3.   Overlegvergadering bij aanhouding

3.1.

Voordat ten aanzien van de kapitein, de bemanning van het vaartuig, de lading of de uitrusting van het vaartuig maatregelen in overweging worden genomen — tenzij het maatregelen betreft om bewijsmateriaal over de vermoedelijke overtreding veilig te stellen — wordt één werkdag na ontvangst van de hierboven bedoelde gegevens een overlegvergadering gehouden tussen de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de Comoren, eventueel in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de betrokken lidstaat.

3.2.

Tijdens dit overleg verstrekken de partijen elkaar alle documenten of inlichtingen die de omstandigheden van de geconstateerde feiten kunnen helpen ophelderen. De reder of zijn vertegenwoordiger wordt in kennis gesteld van de resultaten van dit overleg en van alle maatregelen die naar aanleiding van de aanhouding van het vaartuig kunnen worden getroffen.

4.   Afwikkeling van de aanhouding

4.1.

Voordat een gerechtelijke procedure wordt ingeleid, wordt ernaar gestreefd de vermoedelijke overtreding via een schikkingsprocedure af te handelen. Deze procedure moet uiterlijk binnen drie werkdagen na de aanhouding zijn afgewikkeld.

4.2.

Bij een minnelijke schikking wordt het bedrag van de boete vastgesteld overeenkomstig de Comorese regelgeving. Het bedrag van die boete moet worden geregistreerd, ondertekend en aan de Commissie en de vlaggenstaat worden meegedeeld.

4.3.

Als de zaak niet via een minnelijke schikking kan worden afgehandeld en door een bevoegde rechterlijke instantie in behandeling moet worden genomen, stelt de reder bij een door de bevoegde autoriteiten van de Comoren opgegeven bank een bankgarantie die wordt vastgesteld met inachtneming van de met de aanhouding gepaard gaande kosten, de boetesom en de vergoedingen die moeten worden betaald door degenen die verantwoordelijk zijn voor de overtreding.

4.4.

De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voor de gerechtelijke procedure is voltooid. De bankgarantie wordt vrijgegeven indien de procedure niet tot een veroordeling heeft geleid. Als bij veroordeling de boete kleiner is dan de gestelde bankgarantie, wordt het saldo na de uitspraak vrijgegeven door de bevoegde Comorese autoriteiten.

4.5.

Het vaartuig wordt vrijgegeven en de bemanning wordt gemachtigd de haven te verlaten:

zodra aan de bij de schikkingsprocedure vastgestelde verplichtingen is voldaan, of

zodra, in afwachting van de voltooiing van de gerechtelijke procedure, een bankgarantie als bedoeld in punt 4.3 is gesteld en deze door de bevoegde Comorese autoriteiten is aanvaard.

Top