EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001D0887

2001/887/JBZ: Besluit van de Raad van 6 december 2001 inzake de bescherming van de euro tegen valsemunterij

PB L 329 van 14/12/2001, p. 1–2 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2001/887/oj

32001D0887

2001/887/JBZ: Besluit van de Raad van 6 december 2001 inzake de bescherming van de euro tegen valsemunterij

Publicatieblad Nr. L 329 van 14/12/2001 blz. 0001 - 0002


Besluit van de Raad

van 6 december 2001

inzake de bescherming van de euro tegen valsemunterij

(2001/887/JBZ)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzonderheid op artikel 31 en artikel 34, lid 2, onder c),

Gezien het initiatief van de Franse Republiek(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro(3) bepaalt dat het chartaal eurogeld vanaf 1 januari 2002 in omloop wordt gebracht en dat de lidstaten zorgen voor adequate bestraffing van vervalsing en namaak van eurobiljetten en -munten.

(2) De bij eerdere instrumenten ingestelde middelen ter bescherming van de euro moeten worden aangevuld en versterkt met bepalingen die voorzien in nauwe samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, de Europese Centrale Bank, de nationale centrale banken, Europol en Eurojust om strafbare feiten in verband met eurovalsemunterij te bestrijden.

(3) De Raad heeft op 29 mei 2000 Kaderbesluit 2000/383/JBZ aangenomen tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de euro(4).

(4) De Raad heeft op 28 juni 2001 de volgende verordeningen aangenomen: Verordening (EG) nr. 1338/2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij(5) en Verordening (EG) nr. 1339/2001 houdende uitbreiding van de werking van Verordening (EG) nr. 1338/2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij, tot de lidstaten die de euro niet als munteenheid hebben aangenomen(6),

BESLUIT:

Artikel 1

Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a) "valse bankbiljetten" en "valse muntstukken": biljetten en muntstukken als gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1338/2001;

b) "valsemunterij en strafbare feiten in verband met eurovalsemunterij": de handelingen, met betrekking tot de euro, als omschreven in de artikelen 3, 4 en 5 van Kaderbesluit 2000/383/JBZ;

c) "bevoegde autoriteiten": de autoriteiten die door de lidstaten zijn aangewezen met het oog op de centralisering van informatie, inzonderheid de nationale centrale bureaus, met het oog op de vaststelling van valsemunterij en strafbare feiten in verband met eurovalsemunterij, en met het oog op de vervolging en bestraffing daarvan;

d) "Verdrag van Genève": het op 20 april 1929 te Genève ondertekende Verdrag ter bestrijding van de valsemunterij en het protocol daarbij;

e) "Europol-Overeenkomst": de Overeenkomst van 26 juli 1995 tot oprichting van een Europese Politiedienst(7).

Artikel 2

Onderzoek naar bankbiljetten en muntstukken

De lidstaten zorgen ervoor dat in het kader van onderzoeken naar valsemunterij en strafbare feiten in verband met eurovalsemunterij:

a) het nodige onderzoek naar mogelijk valse bankbiljetten wordt verricht door een nationaal analysecentrum (NAC) dat wordt aangewezen of ingesteld overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1338/2001; en

b) het nodige onderzoek naar mogelijk valse muntstukken wordt verricht door een nationaal centrum voor de analyse van muntstukken (NCAM) dat wordt aangewezen of ingesteld overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1338/2001.

Artikel 3

Toezending van het resultaat van het onderzoek

De lidstaten zorgen ervoor dat de resultaten van het onderzoek door de NAC's en de NCAM's uit hoofde van artikel 2 overeenkomstig de bepalingen van de Europol-Overeenkomst aan Europol worden toegezonden.

Artikel 4

Informatieplicht

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de gecentraliseerde informatie betreffende onderzoeken naar valsemunterij en strafbare feiten in verband met eurovalsemunterij, ook die welke zij van derde landen verkrijgen, door de in artikel 12 van het Verdrag van Genève bedoelde nationale centrale bureaus aan Europol wordt toegezonden overeenkomstig de bepalingen van de Europol-Overeenkomst. De lidstaten en Europol werken samen om te bepalen welke informatie wordt toegezonden. De informatie omvat ten minste de identificatie van de betrokkenen, de identificatie van de strafbare feiten, de omstandigheden waaronder de strafbare feiten zijn ontdekt, de context van de inbeslagneming en de verbanden met andere zaken.

2. Bij onderzoeken naar valsemunterij en strafbare feiten in verband met eurovalsemunterij maken de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in voorkomend geval gebruik van de faciliteiten van het voorlopig justitieel samenwerkingsteam en vervolgens van de samenwerkingsfaciliteiten van Eurojust, wanneer dat is ingesteld, overeenkomstig de bepalingen van de instrumenten tot instelling van het voorlopig justitieel samenwerkingsteam en Eurojust.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Publicatieblad wordt bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 6 december 2001.

Voor de Raad

De voorzitter

M. Verwilghen

(1) PB C 75 van 7.3.2001, blz. 1.

(2) Advies uitgebracht op 23 oktober 2001 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3) PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1.

(4) PB L 140 van 14.6.2000, blz. 1.

(5) PB L 181 van 4.7.2001, blz. 6.

(6) PB L 181 van 4.7.2001, blz. 11.

(7) PB C 316 van 27.11.1995, blz. 2. Overeenkomst laatstelijk gewijzigd bij het Protocol van 30 november 2000 (PB C 358 van 13.12.2000, blz. 2).

Top