This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62011CN0290
Case C-290/11 P: Appeal brought on 9 June 2011 by Comap SA against the judgment of the General Court (Eighth Chamber) delivered on 24 March 2011 in Case T-377/06 Comap v Commission
Zaak C-290/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 9 juni 2011 door Comap SA tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 24 maart 2011 in zaak T-377/06, Comap/Commissie
Zaak C-290/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 9 juni 2011 door Comap SA tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 24 maart 2011 in zaak T-377/06, Comap/Commissie
PB C 252 van 27.8.2011, p. 18–18
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
27.8.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 252/18 |
Hogere voorziening ingesteld op 9 juni 2011 door Comap SA tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 24 maart 2011 in zaak T-377/06, Comap/Commissie
(Zaak C-290/11 P)
2011/C 252/32
Procestaal: Frans
Partijen
Rekwirante: Comap SA (vertegenwoordigers: A. Wachsmann en S. de Guigné, advocaten)
Andere partij in de procedure: Europese Commissie
Conclusies
— |
primair:
|
— |
subsidiair:
|
Middelen en voornaamste argumenten
Tot staving van haar hogere voorziening voert rekwirante vier middelen aan:
|
Het eerste middel van Comap SA betreft schending van het recht op een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie, voor zover de door het Gerecht verrichte toetsing van de beschikking van de Commissie, welke instelling de functies van onderzoek en bestraffing cumuleert, enkel kennelijk rechtens en feitelijk onjuiste opvattingen betreft, zonder toetsing met volledige rechtsmacht op basis van een volledig en nieuw onderzoek van de feiten van de zaak en in het bijzonder van de geleverde bewijzen. |
|
Met haar tweede middel verwijt rekwirante het Gerecht dat het jegens haar een te beperkte opvatting van het begrip „publieke distantiëring” heeft gehanteerd, waarmee voorbij is gegaan aan de vereisten van het in artikel 7, lid 1, EVRM verankerde beginsel van strikte uitlegging van het strafrecht, volgens hetwelk „het strafrecht niet op extensieve wijze ten nadele van de verdachte mag worden toegepast”. Deze opvatting schendt tevens het beginsel dat twijfel in het voordeel moet werken van de onderneming tot wie de beschikking is gericht, welk beginsel toepassing moet vinden gelet op het beginsel van het vermoeden van onschuld. |
|
Het derde middel betreft de verkeerde opvatting van verschillende bewijzen waardoor bepaalde bilaterale contacten tussen rekwirante en een van haar concurrenten na de inspecties van de Commissie juridisch onjuist zijn gekwalificeerd. |
|
Met haar vierde en laatste middel verwijt rekwirante het Gerecht ten slotte dat het zijn motiveringsplicht niet is nagekomen voor zover het heeft geoordeeld dat de Commissie rechtens genoegzaam had aangetoond dat Comap SA na maart 2001 had deelgenomen aan één voortdurende inbreuk. |