EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Richtlijnen van de Europese Unie

 

SAMENVATTING VAN:

Artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie – richtlijnen

WAT IS HET DOEL VAN HET ARTIKEL?

In dit artikel worden de verschillende soorten rechtshandelingen gedefinieerd die de Europese Unie (EU) kan aannemen, waaronder richtlijnen.

KERNPUNTEN

  • Richtlijnen maken deel uit van het afgeleid recht van de EU. Daarom worden ze door de EU-instellingen aangenomen in overeenstemming met de verdragen. Zodra ze op EU-niveau zijn aangenomen, worden ze door EU-lidstaten omgezet, zodat ze in de lidstaten wet worden.
  • Zo staan er bijvoorbeeld in Richtlijn 2003/88/EG (zie samenvatting) inzake de organisatie van de arbeidstijd verplichte rusttijden en een beperking van de in de EU toegestane wekelijkse arbeidstijd.
  • Maar iedere lidstaat mag zelf bepalen hoe ze hun eigen wetten ontwerpen om te bepalen hoe deze regels worden toegepast.

Een bindende handeling voor algemene toepassing

  • Artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalt dat een richtlijn verbindend is ten aanzien van het te bereiken resultaat voor de lidstaten waarvoor zij bestemd is (een, meer of alle lidstaten), doch dat aan de nationale instanties de bevoegdheid wordt gelaten vorm en middelen te kiezen om dat resultaat te bereiken.
  • Een richtlijn wijkt echter af van een verordening of een besluit doordat:
    • anders dan verordeningen, die na inwerkingtreding direct van toepassing zijn in lidstaten, zijn richtlijnen niet direct van toepassing in lidstaten. Ze moeten eerst in nationale wetgeving worden omgezet voordat ze van toepassing zijn in elke lidstaat;
    • anders dan besluiten zijn richtlijnen van algemene toepassing.

Adoptie

Verplichte omzetting

  • Voordat richtlijnen op nationaal niveau van kracht worden, moeten lidstaten een wet aannemen om ze in nationaal recht om te zetten. Nationale maatregelen moeten de in richtlijnen vastgestelde doelstellingen bereiken. Nationale overheden moeten deze maatregelen aan de Europese Commissie meedelen.
  • Omzetting moet plaatsvinden binnen de termijn die bij het aannemen van de richtlijn is vastgesteld (meestal binnen twee jaar).
  • Als een land een richtlijn niet omzet, kan de Commissie een inbreukprocedure starten en een procedure bij het Hof van Justitie van de Europese Unie tegen het land opstarten (in dit geval kan de niettenuitvoerlegging van de beslissing leiden tot een nieuwe veroordeling met eventuele geldboetes als gevolg).
  • Krachtens artikel 260, lid 3, kan de Commissie, wanneer een lidstaat geen kennis geeft van de maatregelen ter omzetting van een richtlijn, deze lidstaat om betaling van een geldboete verzoeken.

Maximale en minimale harmonisatie

  • Het is belangrijk om bij richtlijnen onderscheid te maken tussen maximale (of volledige) en minimale harmonisatievereisten.
  • In het geval van minimale harmonisatie stelt een richtlijn minimumnormen vast, vaak als erkenning van het feit dat de rechtsstelsels in sommige lidstaten al hogere normen hebben. In dit geval hebben lidstaten het recht om hogere normen vast te stellen dan die in de richtlijn.
  • In het geval van maximale harmonisatie moeten lidstaten regels invoeren met minimum- en maximumnormen die in de richtlijn zijn vastgesteld.

Bescherming van personen in geval van onjuiste of gebrekkige omzetting van richtlijnen

  • In principe is een richtlijn pas van kracht na omzetting in nationaal recht. Het Hof van Justitie is echter van mening dat een richtlijn die nog niet is omgezet, direct al bepaalde gevolgen kan hebben wanneer:
    • de omzetting in nationaal recht niet heeft plaatsgevonden of niet juist heeft plaatsgevonden;
    • de voorwaarden van de richtlijn onvoorwaardelijk en voldoende duidelijk en nauwkeurig zijn;
    • de voorwaarden van de richtlijn rechten aan personen verlenen.
  • Wanneer aan deze voorwaarden is voldaan, kunnen personen zich voor de nationale rechter op de richtlijn beroepen tegenover een lidstaat. Zolang een richtlijn nog niet is omgezet in nationaal recht, kunnen personen zich niet beroepen op een vordering tegen een andere persoon in verband met het rechtstreekse effect van een richtlijn (het Arrest in de zaak C-41/74 Yvonne van Duyn tegen Home Office is een voorbeeld van verticale rechtstreekse werking*en het Arrest in de zaak C-152/84 M. H. Marshall tegen Southampton and South-West Hampshire Area Health Authority (Onderwijs) is een voorbeeld van het ontbreken van horizontale rechtstreekse werking*).
  • Het Hof van Justitie biedt personen ook de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden schadevergoeding van de staat te krijgen voor richtlijnen waarvan de omzetting onvoldoende of te laat gebeurt (bijvoorbeeld het Arrest in de zaak C-6/90 Francovich).

Vertraging bij de omzetting

  • Om ervoor te zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast ten behoeve van burgers en bedrijven, ziet de Commissie toe op de omzetting om ervoor te zorgen dat deze heeft plaatsgevonden, dat deze correct en volledig is zodat de beoogde resultaten worden bereikt, en dat dit binnen de gestelde termijn is gebeurd.
  • De EU heeft zich ten doel gesteld het omzettingsdeficit – het verschil tussen het aantal door de EU goedgekeurde richtlijnen en het aantal richtlijnen dat de lidstaten hebben omgezet – tot 1 % terug te brengen. Een omzettingsscorebord wordt jaarlijks bijgewerkt als onderdeel van het scorebord van de interne markt en is te vinden in het gedeelte over de prestaties per governance-instrument, waar informatie beschikbaar is over de EU als geheel en uitgesplitst per lidstaat.

ACHTERGROND

Zie voor meer informatie:

KERNBEGRIPPEN

Verticale rechtstreekse werking. Dit betreft de verhouding tussen het EU-recht en het nationale recht en de wijze waarop lidstaten ervoor moeten zorgen dat hun nationale recht verenigbaar is met het EU-recht.
Horizontale rechtstreekse werking. Deze doctrine beschrijft de situatie waarin personen zich kunnen beroepen op de rechtstreekse werking van de individuele rechten die door de artikelen van het EU-verdrag worden verleend, om voor de nationale rechter vorderingen in te stellen tegen andere personen. Het is derhalve niet nodig dat een richtlijn in nationaal recht is omgezet.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie – Zesde deel – Institutionele en financiële bepalingen – Titel I – Institutionele bepalingen – Hoofdstuk 2 – Rechtshandelingen van de Unie, vaststellingsprocedures en overige bepalingen – Eerste afdeling – Rechtshandelingen van de Unie – Artikel 288 (oud artikel 249 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 171-172)

Laatste bijwerking 16.03.2022

Top