Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2010_252_R_0107_01

    2010/506/EU: Besluit van het Europees Parlement van 5 mei 2010 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het zevende, achtste, negende en tiende Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2008
    Resolutie van het Europees Parlement van 5 mei 2010 met opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het zevende, achtste, negende en tiende Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2008

    PB L 252 van 25.9.2010, p. 107–116 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.9.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 252/107


    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 5 mei 2010

    over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het zevende, achtste, negende en tiende Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2008

    (2010/506/EU)

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien het verslag van de Commissie over de follow-up van de kwijtingsbesluiten 2007 (COM(2009) 526) en de bijlage daarbij (SEC(2009) 1427),

    gezien de financiële staten en de inkomsten- en uitgavenrekeningen van het zevende, achtste, negende en tiende Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2008 (COM(2009) 397 — C7-0171/2009),

    gezien het jaarverslag betreffende het financiële beheer van het zevende, achtste, negende en tiende Europees Ontwikkelingsfonds in 2008,

    gezien de financiële informatie over de Europese Ontwikkelingsfondsen (COM(2009) 310),

    gezien het Jaarverslag van de Rekenkamer over de activiteiten gefinancierd uit het zevende, achtste, negende en tiende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) over het begrotingsjaar 2008, vergezeld van de antwoorden van de Commissie (1),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (2),

    gezien de aanbevelingen van de Raad van 16 februari 2010 inzake de aan de Commissie te verlenen kwijting voor de uitvoering van de verrichtingen van het Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2008 (5082/2010 — C7-0056/2010, 5084/2010 — C7-0057/2010, 5085/2010 — C7-0058/2010, 5086/2010 — C7-0059/2010),

    gezien de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (3) en herzien te Luxemburg op 25 juni 2005 (4),

    gezien Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee (LGO) met de Europese Gemeenschap („LGO-besluit”) (5), gewijzigd bij Besluit 2007/249/EG van de Raad (6),

    gelet op artikel 33 van het Intern Akkoord van 20 december 1995 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het tweede financieel protocol van de vierde ACS-EG-overeenkomst (7),

    gelet op artikel 32 van het Intern Akkoord van 18 september 2000 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het financieel protocol bij de partnerschapsovereenkomst tussen de Staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ondertekend te Cotonou (Benin) op 23 juni 2000, en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het EG-Verdrag van toepassing zijn (8),

    gelet op artikel 276 van het EG-Verdrag en artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gelet op artikel 74 van het Financieel Reglement van 16 juni 1998 van toepassing op samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de vierde ACS-EG-overeenkomst (9),

    gelet op artikel 119 van het Financieel Reglement van 27 maart 2003 dat van toepassing is op het negende Europese Ontwikkelingsfonds (10),

    gezien artikel 142 van Verordening (EG) nr. 215/2008 van de Raad van 18 februari 2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het tiende Europees Ontwikkelingsfonds (11),

    gelet op artikel 76, artikel 77, derde streepje, en bijlage VI bij zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A7-0063/2010),

    1.

    verleent de Commissie kwijting voor de uitvoering van de begroting van het zevende, achtste, negende en tiende Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2008;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Rekenkamer en de Europese Investeringsbank, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

    De voorzitter

    Jerzy BUZEK

    De secretaris-generaal

    Klaus WELLE


    (1)  PB C 269 van 10.11.2009, blz. 257.

    (2)  PB C 274 van 13.11.2009, blz. 235.

    (3)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

    (4)  PB L 287 van 28.10.2005, blz. 4.

    (5)  PB L 314 van 30.11.2001, blz. 1 en PB L 324 van 7.12.2001, blz. 1.

    (6)  PB L 109 van 26.4.2007, blz. 33.

    (7)  PB L 156 van 29.5.1998, blz. 108.

    (8)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 355.

    (9)  PB L 191 van 7.7.1998, blz. 53.

    (10)  PB L 83 van 1.4.2003, blz. 1.

    (11)  PB L 78 van 19.3.2008, blz. 1.


    RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 5 mei 2010

    met opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het zevende, achtste, negende en tiende Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2008

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien het verslag van de Commissie over de follow-up van de kwijtingsbesluiten 2007 (COM(2009) 526) en de bijlage daarbij (SEC(2009) 1427),

    gezien de financiële staten en de inkomsten- en uitgavenrekeningen van het zevende, achtste, negende en tiende Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2008 (COM(2009) 397 — C7-0171/2009),

    gezien het jaarverslag betreffende het financiële beheer van het zevende, achtste, negende en tiende Europees Ontwikkelingsfonds in 2008,

    gezien de financiële informatie over de Europese Ontwikkelingsfondsen (COM(2009) 310),

    gezien het Jaarverslag van de Rekenkamer over de activiteiten gefinancierd uit het zevende, achtste, negende en tiende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) over het begrotingsjaar 2008, vergezeld van de antwoorden van de Commissie (1),

    gezien speciaal verslag nr. 15/2009 van de Rekenkamer over EU-hulp die wordt verleend via organisaties van de Verenigde Naties: besluitvorming en toezicht,

    gezien speciaal verslag nr. 18/2009 van de Rekenkamer over de doeltreffendheid van de EOF-steun voor regionale economische integratie in Oost- en West-Afrika,

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (2),

    gezien de aanbevelingen van de Raad van 16 februari 2010 inzake de aan de Commissie te verlenen kwijting voor de uitvoering van de verrichtingen van het Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2008 (5082/2010 — C7-0056/2010, 5084/2010 — C7-0057/2010, 5085/2010 — C7-0058/2010, 5086/2010 — C7-0059/2010),

    gezien de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (3) en herzien te Luxemburg op 25 juni 2005 (4),

    gezien Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee (LGO) met de Europese Gemeenschap („LGO-besluit”) (5), gewijzigd bij Besluit 2007/249/EG van de Raad (6),

    gelet op artikel 33 van het Intern Akkoord van 20 december 1995 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het tweede financieel protocol van de vierde ACS-EG-overeenkomst (7),

    gelet op artikel 32 van het Intern Akkoord van 18 september 2000 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het financieel protocol bij de partnerschapsovereenkomst tussen de Staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ondertekend te Cotonou (Benin) op 23 juni 2000, en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het EG-Verdrag van toepassing zijn (8),

    gelet op artikel 276 van het EG-Verdrag en artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gelet op artikel 74 van het Financieel Reglement van 16 juni 1998 van toepassing op samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de vierde ACS-EG-overeenkomst (9),

    gelet op artikel 119 van het Financieel Reglement van 27 maart 2003 dat van toepassing is op het negende Europese Ontwikkelingsfonds (10),

    gezien artikel 142 van Verordening (EG) nr. 215/2008 van de Raad van 18 februari 2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het tiende Europees Ontwikkelingsfonds (11).

    gelet op artikelen 76, artikel 77, derde streepje, en bijlage VI bij zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A7-0063/2010),

    A.

    overwegende dat het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) het belangrijkste financiële instrument is waarover de Europese Unie beschikt voor de ontwikkelingssamenwerking met landen in Afrika, het Caribische gebied en het gebied van de Stille Oceaan,

    B.

    overwegende dat het totaalbedrag van de steun via het EOF de komende jaren aanzienlijk zal stijgen, daar het bedrag aan steun van de Unie in het kader van het tiende EOF voor de periode van 2008 tot 2013 is vastgesteld op 22 682 000 000 EUR, hetgeen een toename inhoudt van 64 % ten opzichte van de financiële toewijzingen van het negende EOF,

    C.

    overwegende dat begrotingssteun een instrument voor ontwikkelingshulp is waarop de parlementaire controle volgens een volledig ander model moet worden uitgeoefend, met een verschuiving van het controleren van de input naar de controle van de resultaten en de output,

    D.

    overwegende dat de EOF's ondanks het feit dat het Parlement herhaaldelijk heeft verzocht om opneming in de begroting, momenteel geen deel uitmaken van de algemene begroting van de Europese Unie en niet onder het Financieel Reglement vallen, maar overeenkomstig specifieke financiële voorschriften ten uitvoer worden gelegd,

    E.

    overwegende dat het Parlement vastberaden is om zijn toezichtcapaciteiten te blijven versterken om zijn taken als kwijtingsautoriteit zo goed mogelijk te vervullen,

    1.

    is verheugd over de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, met name over de instelling van de functie van hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en van de Europese dienst voor extern optreden (EDEO); vreest dat door het versnipperde beheer van de Europese ontwikkelingshulp de doelmatigheid ervan in het gedrang kan komen en onderstreept dat de verbeteringen in het beheer van de EOF's moeten worden gehandhaafd en niet mogen worden geblokkeerd; verzoekt de Commissie het Parlement een gedetailleerde beschrijving en uiteenzetting te doen toekomen over de werking van het nieuwe stelsel;

    2.

    herinnert aan en ondersteunt de toezegging van de Commissie om tijdens de debatten over het komende financiële kader het EOF volledig op te nemen in de begroting van de Unie; herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om zijn Commissie begrotingscontrole volledig op de hoogte te houden van de voorbereidingen van dit initiatief; is van oordeel dat een dergelijke opneming in de begroting het mogelijk maakt de samenhang, transparantie, doeltreffendheid en controleregeling van het EOF te versterken;

    3.

    verzoekt om te worden geïnformeerd over de in 2010 geplande tussentijdse evaluatie van het tiende EOF en dringt erop aan dat de gezamenlijke programmering daadwerkelijk wordt versterkt met het oog op een hogere concentratie en betere coördinatie en verdeling van het werk; is van oordeel dat de strategie voor de tenuitvoerlegging van het tiende EOF moet worden geconcentreerd op een beperkt aantal sectoren zonder de niet-gouvernementele organisaties uit sluiten die in het veld zeer doeltreffend opereren en van cruciaal belang zijn voor de duurzame ontwikkeling, teneinde de nadelige gevolgen van wildgroei te voorkomen; dringt er in dit verband ook bij de Commissie op aan na te gaan of het beheer door de respectieve ngo's op het terrein daadwerkelijk doelmatiger en kostenefficiënter is dan het beheer door de Commissie zou zijn;

    4.

    verzoekt de Commissie andermaal om bij de aanpassing van haar controlestrategie de drempel aan te geven waarboven een gebrek aan resultaten en de kosten van de controle nopen tot een beleidswijziging; hoopt in dit verband tijdig voor de kwijting over 2009 het verslag van de Commissie tegemoet te zien over de resultaten van de studies inzake het aanvaardbaar risico/de kosten en baten op het gebied van extern optreden, alsmede de evaluatie van de controlestrategie van EuropeAid;

    Betrouwbaarheidsverklaring

    5.

    merkt op dat de Rekenkamer van oordeel is dat de rekeningen een getrouw beeld geven van de ontvangsten en uitgaven van het zevende, achtste, negende en tiende EOF, met uitzondering van het probleem van de methode van de Commissie om de voorziening voor gemaakte kosten te ramen; moedigt de Commissie aan om haar methode in de komende maanden te verfijnen voor de kwijting over het begrotingsjaar 2009;

    De onderliggende verrichtingen

    6.

    stelt met voldoening vast dat de ontvangsten en vastleggingen volgens de Rekenkamer geen materiële onjuistheden bevatten; is echter verontrust over het hoge aantal niet-kwantificeerbare fouten die voorkwamen in de vastleggingen voor begrotingssteun, en het geraamde materiële foutenniveau;

    7.

    betreurt en acht het onaanvaardbaar dat de Rekenkamer niet alle nodige informatie en documentatie verkreeg betreffende tien betalingen aan internationale organisaties en dat zij derhalve niet in staat is om een oordeel uit te spreken over de regelmatigheid van uitgaven ten belope van 190 000 000 EUR, ofwel 6,7 % van de uitgaven van het jaar;

    8.

    verzoekt de Commissie bij deze internationale organisaties met de nodige aandrang te interveniëren en een tijdschema ad hoc op te stellen waarmee wordt gewaarborgd dat alle verzoeken om informatie tijdig worden behandeld, zodat de verzoeken om informatie en documentatie van de Rekenkamer worden ondersteund en de financiële en administratieve kaderovereenkomst (FAFA) wordt nageleefd;

    Financiële uitvoering

    9.

    stelt met tevredenheid vast dat het zevende EOF op 31 augustus 2008 is afgesloten en dat 10 381 000 000 EIUR werd betaald, ofwel 98,3 % van de 10 559 000 000 EUR die waren uitgetrokken; constateert dat het saldo van 178 000 000 EUR werd overgedragen naar het negende EOF;

    10.

    stelt vast dat het tiende EOF (voor de periode 2008-2013, ten belope van een totaalbedrag van 22 682 000 000 EUR) op 1 juli 2008 in werking is getreden en is verheugd over de snelle uitvoering van het tiende EOF en het doorgaans goede werk van de Commissie zowel ten aanzien van de vastleggingen en betalingen als het beheer van niet-afgewikkelde bedragen; moedigt de Commissie aan haar inspanningen met het oog op de afwikkeling van de resterende oude en sluimerende betalingen voort te zetten;

    Het financiële beheer van de EOF's door de Commissie

    11.

    merkt met voldoening op dat het verslag van de Commissie betreffende het financiële beheer van het zevende, achtste, negende en tiende EOF in 2008, volgens de Rekenkamer „een nauwkeurige beschrijving geeft van de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van de Commissie in het begrotingsjaar […], de financiële situatie en de gebeurtenissen die een aanzienlijke invloed hebben gehad op de in 2008 verrichte activiteiten” (12);

    Betrouwbaarheid van de rekeningen

    12.

    merkt op dat, overeenkomstig artikel 1 en artikel 103, lid 3, van het Financieel Reglement van 27 maart 2003 van toepassing op het negende EOF en de artikelen 2, 3, 4 en 125, lid 3, van Verordening (EG) nr. 215/2008 de betrouwbaarheidsverklaring (DAS) geen betrekking heeft op het deel van de middelen van het negende en tiende EOF dat wordt beheerd door de EIB (meer dan 3 500 000 000 EUR) (13); is van oordeel dat deze niet onder de DAS vallende middelen geregeld in een verslag van de EIB aan bod moeten komen;

    13.

    is verheugd dat de Rekenkamer van oordeel is dat de definitieve jaarrekeningen van het zevende, achtste, negende en tiende EOF een in elk materieel opzicht getrouw beeld geven van de financiële situatie van de EOF's per 31 december 2008;

    14.

    stelt met voldoening vast dat het nieuwe geautomatiseerde boekhoudsysteem op transactiebasis dat aan het EOF is aangepast (ABAC FED) in februari 2009 kon worden ingevoerd;

    Projectbeheer en betalingen

    15.

    is verheugd over de recordhoogte van de vastleggingen in 2008 en de tijdige tenuitvoerlegging van het tiende EOF; benadrukt dat bespoediging van de tenuitvoerlegging niet ten koste mag gaan van de kwaliteit van de gefinancierde activiteiten;

    16.

    stelt met voldoening vast dat de voorschotten volgens de Rekenkamer geen materiële onjuistheden bevatten; betreurt niettemin het feit dat de Rekenkamer een materieel foutenniveau in het bedrag van de gecontroleerde betalingen heeft ontdekt;

    17.

    kan het argument accepteren dat een gedeelte van de fouten, te weten die welke verband houden met de realiteit van de uitgaven (ontbreken van rekeningen of andere bewijsstukken) in Angola, kan worden verklaard door de buitengewoon moeilijke omstandigheden in dit door de Rekenkamer gecontroleerde land; onderstreept echter dat 47 % van de kwantificeerbare fouten verband houden met de subsidiabiliteit en doet derhalve een beroep op de Commissie om haar controlesysteem te verbeteren om het aantal fouten terug te dringen (14); vestigt in dit verband de aandacht van de Commissie op de aanbeveling van de Rekenkamer dat het zaak zou zijn de controles vooraf te verbeteren door in het bijzonder te letten op de voornaamste risico's;

    18.

    verzoekt de Commissie om bij de herziening van het Financieel Reglement de eventuele procedureproblemen af te bakenen waarmee zij in crisissituaties wordt geconfronteerd en aan het Parlement, in het bijzonder ten aanzien van de financiering van noodhulpmaatregelen door de lidstaten, een doelmatige controleprocedure voor te leggen die over de nodige flexibiliteit beschikt om de steunverlening niet in het gedrag te brengen en die de transparantie van de uitgevoerde projecten waarborgt;

    Jaarlijks activiteitenverslag

    19.

    is verheugd over de constatering van de Rekenkamer dat de kwaliteit van het jaarlijkse activiteitenverslag aanzienlijk verbeterd is en complimenteert de Commissie vooral met het feit dat zij vaker gebruikmaakt van kwantitatieve indicatoren (15);

    Toezicht op de uitvoerende organisaties

    20.

    bekritiseert het feit dat volgens de Rekenkamer significante gebreken zijn blijven bestaan in de financiële procedures en controles van de uitvoerende organisaties, de toezichthouders en de nationale ordonnateurs; waardeert niettemin de inspanningen van EuropeAid en de delegaties in het bijzonder om deze gebreken te ondervangen; dringt erop aan deze inspanningen voortaan nog te intensiveren en verwacht dat de toekomstige verbeteringen in CRIS Audit een beter resultaat mogelijk zullen maken;

    21.

    onderstreept dat democratie en het recht van mensen om in omstandigheden te leven waarin hun mensenrechten niet worden geschonden, geïntegreerde doelstellingen van de uitvoerende organisaties moeten zijn in landen waar steun uit het Europese Ontwikkelingsfonds wordt verdeeld;

    Begrotingssteun

    22.

    wijst op de aanzienlijke verhoging in de gecumuleerde financieringsbesluiten van het percentage aan begrotingssteun en structurele aanpassingen onder het tiende EOF (meer dan 45 %) in vergelijking met het achtste en negende EOF (rond 15 % (16));

    23.

    betreurt het feit dat uit de controle van de Rekenkamer is gebleken dat de vastleggingen en betalingen voor begrotingssteun een groot aantal niet-kwantificeerbare fouten bevatten; dringt er bij de Commissie op aan deze betalingen nog stringenter door te lichten en voortaan haar betalingsvoorwaarden aan te halen; stelt in dit verband met voldoening vast dat de financiële circuits voor deze betalingen in februari 2009 zijn herzien;

    24.

    is tevreden over de verbetering ten aanzien van de duidelijkheid en structuur van de door de Commissie verrichte evaluaties van de naleving van de bepalingen van de Overeenkomst van Cotonou; betreurt niettemin het feit dat de Rekenkamer nog talrijke gevallen heeft aangetroffen waarin de Commissie niet op voldoende gestructureerde en geformaliseerde wijze heeft kunnen aantonen dat het beheer van de overheidsmiddelen van de begunstigde landen transparant, betrouwbaar en doeltreffend genoeg was of ten minste dat deze landen over een geloofwaardig en relevant hervormingsprogramma met het oog hierop beschikten;

    25.

    is het met de Rekenkamer eens dat verdere inspanningen van de Commissie nodig zijn voor de adequate onderbouwing van haar besluiten over het in aanmerking komen voor begrotingssteun en om ervoor te zorgen dat alle financieringsovereenkomsten een volledig en duidelijk referentiekader vormen dat het mogelijk maakt de naleving van de betalingsvoorwaarden te beoordelen (17); verwacht informatie te ontvangen over het resultaat van de herziening van de richtsnoeren, die de Commissie voor eind 2009 had toegezegd;

    26.

    dringt er bij de Commissie op aan de partnerlanden te ondersteunen bij de ontwikkeling van hun parlementaire controle- en auditcapaciteit en de parlementen en maatschappelijke organisaties te betrekken bij het opstellen van nationale ontwikkelingsstrategieën;

    27.

    herinnert aan het feit, zoals het reeds heeft onderstreept in paragraaf 79 van zijn resolutie van 23 april 2009 met opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het zevende, achtste en negende Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2007 (18) (hierna de „resolutie van 23 april 2009” genoemd), dat zijn rol op het vlak van begrotingssteun bestaat uit het verantwoordelijk houden van de Commissie voor de resultaten van de uitgaven, en is van mening dat begrotingssteun een instrument voor ontwikkelingshulp is waarvan de controle volgens een nieuw referentiemodel dient te geschieden, met een verschuiving van de controle van de input naar de controle van de resultaten aan de hand van indicatoren waardoor wordt gewaarborgd dat de uitgaven voor steunverlening aan de bevolking van het begunstigde land ten goede komen;

    28.

    herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om met de grootst mogelijke zorgvuldigheid de landen of problemen met de begrotingssteun af te bakenen waar bijzondere aandacht van het Parlement nuttig zou kunnen blijken voor het verbeteren van de verantwoordingsplicht van de donoren (19), alsmede de richtsnoeren („special guidance on how to manage budget support operations in countries in the situation of fragility”) die zijn toegezegd in de antwoorden van de Commissie van 2 december 2009 op de schriftelijke vragen van de Commissie begrotingscontrole aan commissaris Karel De Gucht;

    29.

    verzoekt de Rekenkamer andermaal om het Parlement te informeren over de kwaliteit van de beoordeling en het beheer van de risico's door de Commissie, en hoopt op meer doelmatigheidscontroles met een beoordeling van de resultaten van de uitgaven voor ontwikkeling in het algemeen en begrotingssteun in het bijzonder (20);

    30.

    doet een beroep op de Commissie om ervoor te zorgen dat de begrotingssteun wordt verminderd of geschrapt, wanneer geen duidelijke doelstellingen worden verwezenlijkt;

    Openbaarmakingsverklaring van de begunstigde landen

    31.

    blijft ervan overtuigd dat ontwikkelingshulp in het algemeen en begrotingssteun in het bijzonder ook moeten worden gekoppeld aan een voorafgaande openbaarmakingsverklaring, uitgegeven door de regering van het begunstigde land en getekend door zijn minister van Financiën naar het voorbeeld van de nationale beheersverklaringen, waarin de problemen die van invloed kunnen zijn op de governance- en verantwoordingsstructuur van elk begunstigd land aan bod komen; verwerpt het argument van de Commissie dat de informatie over governance die wordt verkregen op basis van analyses die in samenwerking met andere partijen en belanghebbenden worden verricht, volstaat;

    32.

    herhaalt zijn verzoek aan de Commissie het voortouw te nemen en een voorstel in deze zin in te dienen bij andere internationale donoren, in het bijzonder de Wereldbank, met als doel een dergelijk instrument in overleg met andere donoren te ontwikkelen en in te voeren; verwacht te worden geïnformeerd over een mogelijk tijdschema voor deze onderhandelingen;

    Personele middelen

    33.

    is zeer verontrust over het risico van verlies van institutioneel geheugen ten gevolge van de enorme personeelsproblemen (te groot verloop, te vele en stijgende vacatures) waarop in het jaarlijkse activiteitenverslag van EuropeAid (21) wordt gewezen, alsmede over het feit dat het aantal contractanten van EuropeAid in verhouding tot de vastgelegde middelen is blijven teruglopen;

    34.

    toont zich andermaal verontrust over het risico dat een tekort aan of een gebrekkige verdeling van personeelsleden en het ontbreken van specifieke vaardigheden en kennis van invloed zullen zijn op de doelmatigheid van de maatregelen, de kwaliteit van de controles, de verificatie en het toezicht (22);

    35.

    steunt het voornemen van de Commissie om extra contractanten aan te nemen ten einde de gelederen voor het beheer en de controle van het EOF op centraal niveau en in de delegaties te versterken; acht een dergelijke vergroting van de personeelssterkte des te noodzakelijker daar de vastleggingen uit hoofde van het tiende EOF aanzienlijk zijn gestegen;

    Commentaar op de conclusies en de aanbevelingen van de Rekenkamer

    36.

    stelt met voldoening vast dat de Rekenkamer de inspanningen van EuropeAid om zijn controle- en toezichtsystemen te verbeteren, erkent; steunt de Commissie in haar besluit om de structuur van de controlesystemen te blijven verbeteren;

    37.

    stemt volledig in met de aanbevelingen van de Rekenkamer in punt 55, onder a) tot f) en in punt 56, onder a) en b) van het jaarverslag over de EOF's;

    38.

    vestigt, in afwachting van oplossingen voor het personeelsgebrek, met name de aandacht op de aanbeveling van de Rekenkamer dat de Commissie bij de opstelling van de jaarlijkse controleplannen op gestructureerde wijze de risico's moet analyseren en de beschikbare middelen moet evalueren, alsmede dat zij de tenuitvoerlegging van deze controleplannen gedurende het gehele jaar van nabij moet volgen;

    39.

    wijst erop dat de Rekenkamer in haar speciaal verslag nr. 18/2009 de EOF-steun voor regionale economische integratie in Oost- en West-Afrika, waarvoor een aanzienlijk deel, te weten meer dan 50 %, van de middelen voor regionale EOF-programma's bestemd is, als slechts ten dele doeltreffend aanmerkt; dringt er bij de Commissie op aan gevolg te geven aan de door de Rekenkamer voorgestelde maatregelen vooral ten aanzien van de coördinatie en onderlinge afstemming met de regionale organisaties, het zorgen voor voldoende personeel, de coördinatie tussen regionale en nationale strategieën, alsmede een precieze afbakening van de taken, bevoegdheden en doelstellingen;

    Ontwikkelingsprioriteiten en zichtbaarheid

    40.

    roept ertoe op de norm van 20 % die binnen het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor basis- en middelbaar onderwijs en basisgezondheidszorg wordt gehanteerd, ook op het EOF toe te passen; dringt er bij de Commissie op aan meer aandacht te besteden aan de gezondheid van moeders, aangezien met betrekking tot deze millenniumdoelstelling de minste vooruitgang is geboekt; dringt er bij de Commissie op aan te zorgen voor een betere zichtbaarheid van door de Europese Unie gefinancierde overzeese projecten;

    41.

    herhaalt dat het voorstander is van de opneming van het EOF in de begroting, omdat daarmee de financiering democratischer en transparanter wordt en er meer verantwoording over wordt afgelegd;

    De investeringsfaciliteit

    42.

    wijst erop dat de EIB de investeringsfaciliteit beheert, een risicodragend instrument dat uit het EOF wordt gefinancierd en dat bestemd is voor de bevordering van particuliere investeringen in de moeilijke economische en politieke context van de ACS-landen; wijst andermaal op de opmerkingen in zijn resoluties van 22 april 2008 (23) en van 23 april 2009 ter begeleiding van zijn besluiten over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de EOF's voor de begrotingsjaren 2006 en 2007, waarin het zich bezorgd toont over het feit dat het beheer van de investeringsfaciliteit door de EIB niet is onderworpen aan kwijting; herhaalt bovendien dat de EOF-middelen openbare middelen zijn die door de Europese belastingsbetaler worden opgebracht en niet door de kapitaalmarkt;

    43.

    betreurt, net als de Rekenkamer in haar Advies nr. 9/2007 betreffende het voorstel voor een verordening van de Raad inzake het financieel reglement van toepassing op het tiende Europees Ontwikkelingsfonds, de totstandbrenging van twee afzonderlijke beheersdomeinen, aangezien dit de reikwijdte van de kwijting beperkt, zorgt voor een bijkomende nood aan coördinatie tussen de Commissie en de EIB, en het moeilijk maakt een volledig beeld te krijgen van de bereikte resultaten;

    44.

    merkt op dat het jaarverslag van de EIB over de investeringsfaciliteit vooral financiële informatie bevat en weinig tot geen informatie over de resultaten van de verschillende gefinancierde programma's;

    45.

    herinnert eraan dat het Parlement in paragraaf 24 van bovengenoemde resolutie van 22 april 2008 voorstelt dat de EIB tijdens de kwijtingsprocedure haar jaarlijkse verslag rechtstreeks aan de Commissie begrotingscontrole presenteert en de uitvoering van de investeringsfaciliteit uiteenzet; stelt in dit verband voor dat de Commissie begrotingscontrole de president van de EIB onverwijld uitnodigt om deze mogelijkheid te bespreken;

    46.

    herhaalt het reeds in zijn resolutie van 23 april 2009 aan de EIB gedane verzoek om in haar verslag de nadruk te leggen op resultaten en volledige, relevante en objectieve informatie te verstrekken met betrekking tot uitkomsten, gestelde en verwezenlijkte doelstellingen en redenen voor mogelijke afwijkingen, alsook informatie betreffende uitgevoerde evaluaties en een samenvatting van de evaluatieresultaten;

    47.

    verzoekt de Commissie om informatie te verstrekken die vollediger is dan in de follow-up van de resolutie van 23 april 2009, over de specifieke procedures die ze met de EIB heeft ingevoerd om de inspanningen van beide instellingen te coördineren ten einde de doelstellingen van de Europese Unie inzake ontwikkeling te verwezenlijken, alsmede over de doeltreffendheid van deze procedures.


    (1)  PB C 269 van 10.11.2009, blz. 257.

    (2)  PB C 274 van 13.11.2009, blz. 235.

    (3)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

    (4)  PB L 287 van 28.10.2005, blz. 4.

    (5)  PB L 314 van 30.11.2001, blz. 1 en PB L 324 van 7.12.2001, blz. 1.

    (6)  PB L 109 van 26.4.2007, blz. 33.

    (7)  PB L 156 van 29.5.1998, blz. 108.

    (8)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 355.

    (9)  PB L 191 van 7.7.1998, blz. 53.

    (10)  PB L 83 van 1.4.2003, blz. 1.

    (11)  PB L 78 van 19.3.2008, blz. 1.

    (12)  Zie Jaarverslag 2008 van de Rekenkamer over de EOF's, punt 8.

    (13)  Zie Jaarverslag 2008 van de Rekenkamer over de EOF's, punt 2.

    (14)  Zie Jaarverslag 2008 van de Rekenkamer over de EOF's, punt 22.

    (15)  Zie Jaarverslag 2008 van de Rekenkamer over de EOF's, punt 29.

    (16)  Zie Jaarverslag 2008 van de Rekenkamer over de EOF's, grafiek II, blz. 266.

    (17)  Zie Jaarverslag 2008 van de Rekenkamer over de EOF's, punt 56.

    (18)  PB L 255 van 26.9.2009, blz. 98.

    (19)  Zie paragraaf 43 van bovengenoemde resolutie van 23 april 2009.

    (20)  Zie paragraaf 53 van bovengenoemde resolutie van 23 april 2009.

    (21)  Zie Jaarverslag 2008 van de Rekenkamer over de EOF's, punt 30.

    (22)  Zie paragraaf 61 van bovengenoemde resolutie van 23 april 2009.

    (23)  PB L 88 van 31.3.2009, blz. 253.


    Top