Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2008_048_R_0037_01

    2008/151/EG: Besluit van de Raad van 12 februari 2008 inzake de sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2013 , van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Ivoorkust inzake de visserij in de Ivoriaanse visserijzones
    Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2013 , van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Ivoorkust inzake de visserij in de Ivoriaanse visserijzones
    Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Republiek Ivoorkust en de Europese Gemeenschap
    Protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2013 , van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Ivoorkust inzake de visserij voor de kust van Ivoorkust

    PB L 48 van 22.2.2008, p. 37–63 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    22.2.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 48/37


    BESLUIT VAN DE RAAD

    van 12 februari 2008

    inzake de sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2013, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Ivoorkust inzake de visserij in de Ivoriaanse visserijzones

    (2008/151/EG)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 300, lid 2, juncto artikel 37,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Gemeenschap heeft met Ivoorkust onderhandeld over een partnerschapsovereenkomst inzake visserij waarbij aan communautaire vaartuigen vangstmogelijkheden worden toegekend in de wateren waarover Ivoorkust de soevereiniteit of de jurisdictie voor visserijaangelegenheden bezit.

    (2)

    Na afloop van die onderhandelingen is op 5 april 2007 een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake visserij geparafeerd.

    (3)

    De overeenkomst inzake visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Ivoorkust, anderzijds, inzake de visserij voor de kust van Ivoorkust (1) wordt ingetrokken bij de nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake visserij.

    (4)

    Om te garanderen dat de communautaire vaartuigen kunnen blijven vissen, is het van belang dat de nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake visserij zo spoedig mogelijk wordt toegepast. Daarom hebben beide partijen een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing vanaf 1 juli 2007 van het geparafeerde protocol bij de nieuwe visserijpartnerschapsovereenkomst geparafeerd.

    (5)

    Het is in het belang van de Gemeenschap deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling goed te keuren.

    (6)

    Bepaald moet worden hoe de vangstmogelijkheden over de lidstaten moeten worden verdeeld,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2013, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Ivoorkust inzake de visserij in de Ivoriaanse visserijzones, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

    De tekst van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling is aan dit besluit gehecht.

    Artikel 2

    De in het protocol bij de overeenkomst vastgestelde vangstmogelijkheden worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

    25 vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

    Frankrijk:

    10 vaartuigen

    Spanje:

    15 vaartuigen

    15 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

    Spanje:

    10 vaartuigen

    Portugal:

    5 vaartuigen

    Indien met de door deze lidstaten ingediende vergunningsaanvragen niet alle in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, kan de Commissie vergunningsaanvragen van andere lidstaten in aanmerking nemen.

    Artikel 3

    De lidstaten waarvan de vaartuigen in het kader van de in artikel 1 genoemde overeenkomst vissen, melden de in de visserijzone van Ivoorkust gevangen hoeveelheden van elk bestand aan de Commissie overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 500/2001 van de Commissie van 14 maart 2001 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad wat betreft de controle op de vangsten van de communautaire vissersvaartuigen in de wateren van derde landen en in volle zee (2).

    Artikel 4

    De voorzitter van de Raad is gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.

    Gedaan te Brussel, 12 februari 2008.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    A. BAJUK


    (1)  PB L 379 van 31.12.1990, blz. 3.

    (2)  PB L 73 van 15.3.2001, blz. 8.


    OVEREENKOMST

    in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2013, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Ivoorkust inzake de visserij in de Ivoriaanse visserijzones

    Geachte heer,

    Het doet mij genoegen dat de onderhandelaars van de Republiek Ivoorkust en van de Europese Gemeenschap overeenstemming hebben bereikt over een partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Republiek Ivoorkust en de Europese Gemeenschap, alsmede over een protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, en de bijlagen daarbij.

    Het resultaat van deze onderhandelingen, dat een positief gevolg is van de vorige overeenkomst, zal onze relaties op visserijgebied intensiveren en leiden tot een volwaardig partnerschapskader voor de ontwikkeling van een duurzaam en verantwoordelijk visserijbeleid in de Ivoriaanse wateren. Ik wil u dan ook voorstellen de procedures ter goedkeuring en ratificatie van de teksten van de overeenkomst, het protocol en de bijbehorende bijlage en aanhangsels gelijktijdig in te leiden overeenkomstig de in de Republiek Ivoorkust en de Europese Gemeenschap geldende procedures voor de inwerkingtreding ervan.

    Verwijzend naar de overeenkomst en het protocol die op 5 april 2007 zijn geparafeerd en waarbij voor de periode van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2013 de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie zijn vastgesteld, heb ik de eer u mee te delen dat de regering van de Republiek Ivoorkust zich, met het oog op de continuïteit van de visserijactiviteiten van de communautaire vaartuigen in de Ivoriaanse wateren, bereid verklaart deze overeenkomst en dit protocol met ingang van 1 juli 2007 voorlopig toe te passen in afwachting van de inwerkingtreding ervan overeenkomstig artikel 17 van de overeenkomst, op voorwaarde dat de Europese Gemeenschap bereid is hetzelfde te doen.

    In dat geval dient de eerste tranche van de in artikel 2 van het protocol vastgestelde financiële tegenprestatie te worden betaald vóór 30 maart 2008.

    Mag ik u vragen te bevestigen dat de Europese Gemeenschap instemt met een dergelijke voorlopige toepassing?

    Met de meeste hoogachting,

    Namens de regering van de Republiek Ivoorkust

    Mijnheer,

    Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van heden welke als volgt luidt:

    „Geachte heer,

    Het doet mij genoegen dat de onderhandelaars van de Republiek Ivoorkust en van de Europese Gemeenschap overeenstemming hebben bereikt over een partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Republiek Ivoorkust en de Europese Gemeenschap, alsmede over een protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, en de bijlagen daarbij.

    Het resultaat van deze onderhandelingen, dat een positief gevolg is van de vorige overeenkomst, zal onze relaties op visserijgebied intensiveren en leiden tot een volwaardig partnerschapskader voor de ontwikkeling van een duurzaam en verantwoordelijk visserijbeleid in de Ivoriaanse wateren. Ik wil u dan ook voorstellen de procedures ter goedkeuring en ratificatie van de teksten van de overeenkomst, het protocol en de bijbehorende bijlage en aanhangsels gelijktijdig in te leiden overeenkomstig de in de Republiek Ivoorkust en de Europese Gemeenschap geldende procedures voor de inwerkingtreding ervan.

    Verwijzend naar de overeenkomst en het protocol die op 5 april 2007 zijn geparafeerd en waarbij voor de periode van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2013 de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie zijn vastgesteld, heb ik de eer u mee te delen dat de regering van de Republiek Ivoorkust zich, met het oog op de continuïteit van de visserijactiviteiten van de communautaire vaartuigen in de Ivoriaanse wateren, bereid verklaart deze overeenkomst en dit protocol met ingang van 1 juli 2007 voorlopig toe te passen in afwachting van de inwerkingtreding ervan overeenkomstig artikel 17 van de overeenkomst, op voorwaarde dat de Europese Gemeenschap bereid is hetzelfde te doen.

    In dat geval dient de eerste tranche van de in artikel 2 van het protocol vastgestelde financiële tegenprestatie te worden betaald vóór 30 maart 2008.

    Mag ik u vragen te bevestigen dat de Europese Gemeenschap instemt met een dergelijke voorlopige toepassing?”.

    Ik heb de eer u te bevestigen dat de Europese Gemeenschap instemt met een dergelijke voorlopige toepassing.

    Met de meeste hoogachting,

    Namens de Europese Gemeenschap

    PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST

    inzake visserij tussen de Republiek Ivoorkust en de Europese Gemeenschap

    DE REPUBLIEK IVOORKUST, hierna „Ivoorkust” genoemd, enerzijds,

    en

    DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „de Gemeenschap” genoemd, anderzijds,

    hierna als „de partijen” aangeduid,

    GELET OP de nauwe samenwerking tussen de Gemeenschap en Ivoorkust, met name in het kader van de overeenkomst van Cotonou, en op de wens van beide partijen deze betrekkingen te intensiveren;

    GELET OP de wens van beide partijen om de verantwoorde exploitatie van de visbestanden via samenwerking te bevorderen;

    REKENING HOUDEND MET de bepalingen van het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties;

    VASTBESLOTEN om de beslissingen en aanbevelingen uit te voeren van de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan, hierna de „ICCAT” genoemd;

    ZICH BEWUST van het belang van de beginselen die zijn vastgelegd in de in 1995 tijdens de conferentie van de FAO goedgekeurde Gedragscode voor een verantwoorde visserij;

    VASTBERADEN om in hun beider belang samen te werken aan de invoering van een verantwoorde visserij ter waarborging van de instandhouding op lange termijn en de duurzame exploitatie van de mariene biologische rijkdommen;

    ERVAN OVERTUIGD DAT deze samenwerking de vorm moet aannemen van al dan niet gezamenlijke initiatieven en maatregelen die elkaar aanvullen, met het beleid in overeenstemming zijn en op een synergetische manier worden uitgevoerd;

    VASTBESLOTEN daartoe een dialoog op gang te brengen over het door Ivoorkust vastgestelde sectorale visserijbeleid, en passende middelen te kiezen om ervoor te zorgen dat dit beleid doeltreffend wordt uitgevoerd en dat de economische actoren en het maatschappelijk middenveld bij dit proces worden betrokken;

    VERLANGENDE voorwaarden en voorschriften vast te stellen met betrekking tot de visserijactiviteiten van communautaire vaartuigen die actief zijn in de wateren van Ivoorkust en met betrekking tot de steun die de Gemeenschap verleent voor de invoering van een verantwoorde visserij in die wateren;

    VASTBERADEN te streven naar een nog nauwere economische samenwerking op visserijgebied en in de daarvan afhankelijke sectoren door de totstandbrenging en ontwikkeling van joint ventures met ondernemingen van beide partijen,

    ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

    Artikel 1

    Voorwerp

    Bij deze overeenkomst worden de beginselen, regels en procedures vastgesteld inzake:

    de economische, financiële, technische en wetenschappelijke samenwerking op het gebied van de visserij, die tot doel heeft om, ter bevordering van de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, een verantwoorde visserij in de visserijzones van Ivoorkust in te voeren en de visserijsector van Ivoorkust te ontwikkelen;

    de voorwaarden voor de toegang van de communautaire vissersvaartuigen tot de visserijzones van Ivoorkust;

    de samenwerking betreffende de regelingen voor het toezicht op de visserij in de visserijzones van Ivoorkust, met als doel de naleving van de bovengenoemde voorschriften te garanderen, de doeltreffendheid van de maatregelen op het gebied van de instandhouding en het beheer van de visbestanden te verzekeren en illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visvangst te bestrijden;

    de partnerschappen tussen bedrijven met het oog op de ontwikkeling, in het belang van beide partijen, van de economische activiteiten in de visserijsector en van daarmee verband houdende activiteiten.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

    a)

    „autoriteiten van Ivoorkust”: het voor de visbestanden bevoegde ministerie;

    b)

    „autoriteiten van de Gemeenschap”: de Commissie;

    c)

    „visserijzone van Ivoorkust”: de wateren waarover Ivoorkust op visserijgebied de soevereiniteit of de jurisdictie heeft;

    d)

    „vissersvaartuig”: elk vaartuig dat is uitgerust voor de commerciële exploitatie van levende aquatische hulpbronnen;

    e)

    „communautair vaartuig”: een vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat van de Gemeenschap voert en in de Gemeenschap is geregistreerd;

    f)

    „gemengde commissie”: een commissie van vertegenwoordigers van de Gemeenschap en Ivoorkust als omschreven in artikel 9 van deze overeenkomst;

    g)

    „overlading”: het overbrengen, op zee of op de rede, van alle vis aan boord van een vissersvaartuig of een gedeelte daarvan, naar een ander vissersvaartuig;

    h)

    „abnormale omstandigheden”: andere omstandigheden dan natuurverschijnselen, die aan de redelijke controle van een van de partijen ontsnappen en de uitoefening van de visserijactiviteiten in de wateren van Ivoorkust verhinderen;

    i)

    „ACS-zeelieden”, elke zeeman uit een niet-Europees land dat de overeenkomst van Cotonou heeft ondertekend. In die zin is een Ivoriaanse zeeman een ACS-zeeman.

    Artikel 3

    Beginselen en doelstellingen van deze overeenkomst

    1.   De partijen verbinden zich tot het bevorderen van een verantwoorde visserij in de Ivoriaanse visserijzones, zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten die in die wateren actief zijn en zonder afbreuk te doen aan de overeenkomsten tussen ontwikkelingslanden van één bepaald geografisch gebied, met inbegrip van wederzijdse visserijovereenkomsten.

    2.   De partijen werken samen aan de tenuitvoerlegging van een door de Ivoriaanse regering vastgesteld sectoraal visserijbeleid en gaan daartoe een politieke dialoog aan over de hervormingen die in dat verband vereist zijn. Zij plegen vooraf onderling overleg met het oog op de vaststelling van eventuele maatregelen op dit gebied.

    3.   De partijen werken ook samen aan gezamenlijke en individuele evaluaties vóór, tijdens en na de maatregelen, programma’s en acties die worden uitgevoerd op grond van deze overeenkomst.

    4.   De partijen verbinden zich ertoe deze overeenkomst uit te voeren volgens de beginselen van goed economisch en sociaal bestuur en daarbij rekening te houden met de toestand van de visbestanden.

    5.   Voor het werk dat ACS-zeelieden op communautaire vaartuigen verrichten, geldt de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk, die van rechtswege van toepassing is op de overeenkomstige contracten en algemene arbeidsvoorwaarden. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.

    Artikel 4

    Samenwerking op wetenschappelijk gebied

    1.   Tijdens de duur van de overeenkomst doen de Gemeenschap en Ivoorkust het nodige om de ontwikkeling van de toestand van de visbestanden in de visserijzone van Ivoorkust te volgen.

    2.   De twee partijen plegen, op basis van de aanbevelingen en resoluties van de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan (ICCAT) en het beste beschikbare wetenschappelijke advies, overleg in de in artikel 9 van deze overeenkomst bedoelde gemengde commissie om, eventueel na een wetenschappelijke vergadering en in onderlinge overeenstemming, maatregelen voor een duurzaam beheer van de visbestanden vast te stellen die van belang zijn voor de activiteiten van de communautaire vaartuigen.

    3.   De partijen verbinden zich ertoe om, hetzij rechtstreeks, inclusief op subregionaal niveau, hetzij binnen de bevoegde internationale organisaties, te overleggen met het oog op het beheer en de instandhouding van de biologische rijkdommen in de Atlantische Oceaan en op samenwerking in het kader van het wetenschappelijk onderzoek ter zake.

    Artikel 5

    Toegang van communautaire vaartuigen tot de visgronden in de wateren van Ivoorkust

    1.   Ivoorkust verbindt zich ertoe communautaire vaartuigen in zijn visserijzone te laten vissen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en van het aan de overeenkomst gehechte protocol en de bijbehorende bijlage.

    2.   De visserijactiviteiten waarop deze overeenkomst betrekking heeft, moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de in Ivoorkust geldende wetten en voorschriften. De Ivoriaanse autoriteiten stellen de Gemeenschap in kennis van elke wijziging in voornoemde wetgeving.

    3.   Ivoorkust verbindt zich ertoe al het nodige te doen voor de doeltreffende toepassing van de in het protocol opgenomen bepalingen inzake visserijtoezicht. De communautaire vaartuigen werken samen met de voor de uitvoering van dit toezicht bevoegde Ivoriaanse autoriteiten.

    4.   De Gemeenschap verbindt zich ertoe al het nodige te doen om ervoor te zorgen dat haar vaartuigen de bepalingen van deze overeenkomst en de wetgeving inzake de uitoefening van de visserij in de wateren onder de jurisdictie van Ivoorkust in acht nemen.

    Artikel 6

    Vergunningen

    1.   De communautaire vaartuigen mogen slechts visserijactiviteiten in de Ivoriaanse visserijzone uitoefenen indien zij in het bezit zijn van een door Ivoorkust in het kader van deze overeenkomst en het protocol daarbij afgegeven geldige visvergunning.

    2.   De procedure voor het verkrijgen van een visvergunning voor een vaartuig, de geldende bedragen en de wijze van betaling door de reder zijn vermeld in de bijlage bij het protocol.

    Artikel 7

    Financiële tegenprestatie

    1.   De Gemeenschap betaalt Ivoorkust een financiële tegenprestatie overeenkomstig de in het protocol en de bijlagen vastgestelde voorwaarden en regelingen. Deze financiële tegenprestatie wordt berekend op basis van twee gegevens, namelijk:

    a)

    de toegang van communautaire vaartuigen tot de wateren en de visbestanden van Ivoorkust, en

    b)

    de financiële steun van de Gemeenschap voor de instelling van het nationale visserijbeleid, waarbij wordt gestreefd naar een verantwoorde visserij en een duurzame exploitatie van de visbestanden in de Ivoriaanse wateren.

    2.   Het in lid 1, onder b), hierboven bedoelde gedeelte van de financiële tegenprestatie wordt berekend op basis van doelstellingen die de twee partijen in onderlinge overeenstemming en overeenkomstig de bepalingen van het protocol vaststellen voor het door de Ivoriaanse regering omschreven sectorale visserijbeleid en op basis van de desbetreffende jaarlijkse en meerjarige programmering van de uitvoering.

    3.   De financiële tegenprestatie van de Gemeenschap wordt ieder jaar betaald overeenkomstig de bepalingen van het protocol en onverminderd de bepalingen van deze overeenkomst en van het protocol inzake eventuele wijzigingen van het bedrag van de tegenprestatie op grond van:

    a)

    abnormale omstandigheden;

    b)

    een verlaging van de vangstmogelijkheden voor de communautaire vaartuigen, die in onderlinge overeenstemming wordt vastgesteld met het oog op de toepassing van maatregelen voor het beheer van de betrokken bestanden die op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies nodig worden geacht voor de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden;

    c)

    een verhoging van de vangstmogelijkheden voor de communautaire vaartuigen, die in onderlinge overeenstemming door de partijen wordt vastgesteld voor zover dit, gezien de toestand van de betrokken bestanden, volgens het beste beschikbare wetenschappelijke advies mogelijk is;

    d)

    een herziening van de voorwaarden voor de financiële steun voor de tenuitvoerlegging van het sectorale visserijbeleid van Ivoorkust, voor zover dit gerechtvaardigd is op grond van de door de partijen geconstateerde resultaten van de jaarlijkse en meerjarige programmering;

    e)

    de opzegging van deze overeenkomst krachtens artikel 13;

    f)

    de schorsing van de toepassing van deze overeenkomst krachtens artikel 12.

    Artikel 8

    Bevordering van de samenwerking tussen de economische actoren en in het maatschappelijk middenveld

    1.   De partijen bevorderen economische, wetenschappelijke en technische samenwerking in de visserijsector en aanverwante sectoren. Zij plegen onderling overleg om de verschillende maatregelen die hiertoe kunnen worden genomen, te coördineren.

    2.   De partijen verbinden zich ertoe de uitwisseling van informatie over vistechnieken, vistuig, instandhoudingsmethoden en procedés voor de verwerking van visserijproducten te bevorderen.

    3.   De partijen spannen zich in voor het creëren van de voorwaarden om de betrekkingen tussen hun bedrijven op technisch, economisch en commercieel gebied te bevorderen via de totstandbrenging van een voor ondernemingen en investeerders gunstig klimaat.

    4.   De partijen stimuleren met name de oprichting van joint ventures die gericht zijn op het wederzijdse belang, met voortdurende inachtneming van de geldende Ivoriaanse en communautaire wetgeving.

    Artikel 9

    Gemengde commissie

    1.   Er wordt een gemengde commissie opgericht die wordt belast met de follow-up en de controle van de toepassing van deze overeenkomst. De gemengde commissie moet:

    a)

    toezicht uitoefenen op de uitvoering, interpretatie en toepassing van de overeenkomst en met name op de vaststelling en de beoordeling van de uitvoering van de in artikel 7, lid 2, bedoelde jaarlijkse en meerjarige programmering;

    b)

    optreden als contactorgaan voor vraagstukken van gemeenschappelijk belang op visserijgebied;

    c)

    fungeren als forum voor de minnelijke schikking van geschillen over de interpretatie of toepassing van de overeenkomst;

    d)

    indien nodig de vangstmogelijkheden herzien, en naar aanleiding daarvan de financiële tegenprestatie;

    e)

    elke andere taak vervullen die beide partijen haar in onderlinge overeenstemming opleggen.

    2.   De gemengde commissie komt minstens éénmaal per jaar bijeen, afwisselend in Ivoorkust en in de Gemeenschap, en wordt voorgezeten door de partij die de vergadering organiseert. Op verzoek van één van beide partijen wordt een buitengewone vergadering belegd.

    Artikel 10

    Geografisch toepassingsgebied

    Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag gestelde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van Ivoorkust.

    Artikel 11

    Duur van de overeenkomst

    Deze overeenkomst is geldig voor een periode van zes jaar vanaf de datum van inwerkingtreding; zij wordt stilzwijgend verlengd voor telkens een periode van zes jaar, tenzij zij overeenkomstig artikel 13 wordt opgezegd.

    Artikel 12

    Schorsing

    1.   De toepassing van deze overeenkomst kan op initiatief van een partij worden geschorst wanneer tussen de partijen een ernstige onenigheid bestaat over de toepassing van de bepalingen van de overeenkomst. De toepassing kan pas worden geschorst indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing meldt. Na ontvangst van deze kennisgeving plegen de partijen overleg met het oog op de minnelijke schikking van hun geschil.

    2.   De in artikel 7 bedoelde financiële tegenprestatie wordt voor de duur van de schorsing evenredig verlaagd pro rata temporis.

    Artikel 13

    Opzegging

    1.   Deze overeenkomst kan door elke partij wegens abnormale gebeurtenissen worden opgezegd, bijvoorbeeld wanneer de toestand van de betrokken visbestanden verslechtert, wanneer wordt geconstateerd dat de aan communautaire vaartuigen verleende vangstmogelijkheden slechts in beperkte mate worden benut of wanneer de door de partijen aangegane verbintenissen tot het bestrijden van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visvangst niet worden nagekomen.

    2.   De betrokken partij stelt de andere partij ten minste zes maanden vóór het einde van de eerste periode of van iedere volgende periode schriftelijk in kennis van haar voornemen om de overeenkomst op te zeggen.

    3.   Na de in lid 2 bedoelde kennisgeving treden beide partijen in onderhandeling.

    4.   De in artikel 7 bedoelde financiële tegenprestatie wordt evenredig verlaagd pro rata temporis voor het jaar waarin de opzegging in werking treedt.

    Artikel 14

    Protocol en bijlage

    Het protocol en de bijlage vormen een integrerend deel van deze overeenkomst.

    Artikel 15

    Geldend nationaal recht

    De activiteiten van de communautaire vissersvaartuigen die in de Ivoriaanse wateren actief zijn, ressorteren onder Ivoriaans recht, behalve indien dat anders is bepaald in de overeenkomst of in dit protocol en de bijbehorende bijlage en aanhangsels.

    Artikel 16

    Intrekking

    Op de dag van haar inwerkingtreding vervangt de onderhavige overeenkomst de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Ivoorkust inzake de visserij voor de kust van Ivoorkust, die op 19 december 1990 in werking is getreden; laatstgenoemde overeenkomst wordt op dat moment ingetrokken.

    Artikel 17

    Inwerkingtreding

    Deze overeenkomst, opgesteld in twee exemplaren in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, treedt in werking op de dag waarop de partijen elkaar ervan schriftelijk in kennis stellen dat hun respectieve daartoe vereiste interne procedures zijn afgewikkeld.

    PROTOCOL

    tot vaststelling, voor de periode van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2013, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Ivoorkust inzake de visserij voor de kust van Ivoorkust

    Artikel 1

    Geldigheidsduur en vangstmogelijkheden

    1.   De krachtens artikel 5 van de overeenkomst verleende vangstmogelijkheden worden voor een op 1 juli 2007 ingaande periode van zes jaar als volgt vastgesteld:

    sterk migrerende soorten (soorten opgenomen in bijlage 1 bij het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties van 1982):

    vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen: 25 vaartuigen,

    vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug: 15 vaartuigen.

    2.   Bovengenoemd lid 1 is van toepassing onder voorbehoud van het bepaalde in de artikelen 4 en 5 van dit protocol.

    3.   Vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Gemeenschap voeren, mogen slechts visserijactiviteiten uitoefenen in de visserijzone van Ivoorkust indien zij in het bezit zijn van een door Ivoorkust in het kader van dit protocol en overeenkomstig de bepalingen in de bijlage bij dit protocol afgegeven geldige visvergunning.

    Artikel 2

    Financiële tegenprestatie — Betalingswijze

    1.   De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie bestaat voor de in artikel 1 bedoelde periode uit een bedrag van 455 000 EUR per jaar, enerzijds, dat overeenkomt met een referentiehoeveelheid van 7 000 t per jaar, en een specifiek bedrag van 140 000 EUR per jaar, anderzijds, dat wordt uitgetrokken voor de ondersteuning en de tenuitvoerlegging van het sectorale visserijbeleid van Ivoorkust. Dit specifieke bedrag maakt integrerend deel uit van de in artikel 7 van de overeenkomst vastgestelde financiële tegenprestatie.

    2.   Bovengenoemd lid 1 is van toepassing onder voorbehoud van het bepaalde in de artikelen 4, 5, 6 en 7 van het onderhavige protocol.

    3.   Het in lid 1 vastgestelde totaalbedrag (595 000 EUR) wordt, zolang dit protocol van toepassing is, elk jaar door de Gemeenschap betaald.

    4.   Indien de totale vangst van de communautaire vaartuigen in de Ivoriaanse visserijzones meer bedraagt dan de referentiehoeveelheid, wordt het bedrag van de jaarlijkse financiële tegenprestatie met 65 EUR per extra gevangen ton verhoogd. De Gemeenschap mag jaarlijks evenwel niet meer betalen dan het dubbele van het in lid 3 vermelde bedrag (1 190 000 EUR). Indien communautaire vaartuigen meer vangen dan de met het dubbele van het jaarlijkse totaalbedrag overeenstemmende hoeveelheid, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het volgende jaar betaald.

    5.   De in lid 1 bedoelde financiële tegenprestatie wordt voor het eerste jaar uiterlijk op 30 maart 2008 betaald en voor de volgende jaren uiterlijk op 1 juli.

    6.   Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 6 valt de beslissing over de bestemming van de tegenprestatie onder de exclusieve bevoegdheid van de autoriteiten van Ivoorkust.

    7.   De financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op een rekening van het ministerie van Financiën van Ivoorkust.

    Artikel 3

    Samenwerking met het oog op een verantwoorde visserij — Wetenschappelijke samenwerking

    1.   Beide partijen verbinden zich tot het bevorderen van een verantwoorde visserij in de Ivoriaanse wateren zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten die in die wateren aanwezig zijn.

    2.   Tijdens de duur van dit protocol doen de Gemeenschap en de Ivoriaanse autoriteiten het nodige om de ontwikkeling van de toestand van de visbestanden in de Ivoriaanse visserijzone te volgen.

    3.   Beide partijen verbinden zich ertoe de samenwerking op subregionaal niveau op het gebied van de verantwoorde visserij te bevorderen, met name in het kader van de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan (ICCAT) en iedere andere bevoegde subregionale of internationale organisatie.

    4.   Overeenkomstig artikel 4 van de overeenkomst plegen de partijen, op basis van de aanbevelingen en de resoluties van de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan (ICCAT) en het beste beschikbare wetenschappelijke advies, overleg in de in artikel 9 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie om, in voorkomend geval na een wetenschappelijke vergadering die eventueel op subregionaal niveau wordt gehouden, in onderlinge overeenstemming maatregelen vast te stellen voor een duurzaam beheer van de door de communautaire vaartuigen beviste bestanden.

    Artikel 4

    Herziening van de vangstmogelijkheden in onderlinge overeenstemming

    1.   De in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden kunnen in onderlinge overeenstemming worden verhoogd voor zover uit de conclusies van de in artikel 3, lid 4, bedoelde wetenschappelijke vergadering blijkt dat een dergelijke verhoging het duurzame beheer van de visbestanden van Ivoorkust niet schaadt. De in artikel 2, lid 1, bedoelde financiële tegenprestatie wordt dan evenredig verhoogd pro rata temporis. Het totaalbedrag van de door de Europese Gemeenschap betaalde financiële tegenprestatie die betrekking heeft op de referentiehoeveelheid, mag evenwel niet meer bedragen dan het dubbele van het bedrag van de in artikel 2, lid 1, vastgestelde financiële tegenprestatie. Indien de communautaire vaartuigen jaarlijks meer vangen dan het dubbele van 7 000 t (d.i. 14 000 t), wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het volgende jaar betaald.

    2.   Wanneer de partijen daarentegen overeenstemming bereiken over de vaststelling van een verlaging van de in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden, wordt de financiële tegenprestatie evenredig verlaagd pro rata temporis.

    3.   De verdeling van de vangstmogelijkheden tussen verschillende categorieën vaartuigen kan eveneens worden aangepast, mits de partijen daartoe samen na overleg besluiten, en mits eventuele aanbevelingen van de in artikel 3, lid 4, bedoelde wetenschappelijke vergadering inzake het beheer van de bestanden die de gevolgen van die herverdeling zouden ondervinden, in acht worden genomen. De partijen spreken een overeenkomstige aanpassing van de financiële bijdrage af indien de herverdeling van de vangstmogelijkheden dat rechtvaardigt.

    Artikel 5

    Nieuwe vangstmogelijkheden en experimentele visserij

    1.   Indien communautaire vissersvaartuigen belangstelling hebben voor visserijactiviteiten die niet in artikel 1 zijn vermeld, raadpleegt de Gemeenschap Ivoorkust met het oog op een eventuele vergunning voor die nieuwe activiteiten. In voorkomend geval spreken de partijen voorwaarden voor deze nieuwe vangstmogelijkheden af en indien nodig passen zij dit protocol en de bijbehorende bijlage aan.

    2.   De partijen mogen experimentele visreizen uitvoeren in de Ivoriaanse visserijzones, na advies van de in artikel 3, lid 4, bedoelde wetenschappelijke vergadering. Daartoe plegen zij overleg op verzoek van een van de partijen en bepalen per geval de nieuwe bestanden, de voorwaarden en andere relevante parameters.

    3.   Beide partijen oefenen de experimentele visserijactiviteiten uit in overeenstemming met de in onderling overleg vastgestelde wetenschappelijke en administratieve parameters. Vergunningen voor experimentele visserij worden afgegeven voor maximaal twee proefperiodes van zes maanden te rekenen vanaf een door beide partijen in onderling overleg vastgestelde datum.

    4.   Wanneer de partijen vaststellen dat de experimentele visreizen positieve resultaten hebben opgeleverd en de ecosystemen zijn beschermd en de mariene biologische rijkdommen in stand zijn gehouden, kunnen volgens de in artikel 4 van het onderhavige protocol bedoelde overlegprocedure nieuwe vangstmogelijkheden worden toegekend aan communautaire vaartuigen, zulks tot het verstrijken van het protocol en naargelang van de toegestane visserijinspanning. Daarbij wordt de financiële tegenprestatie dienovereenkomstig verhoogd.

    Artikel 6

    Schorsing en herziening van de betaling van de financiële tegenprestatie in abnormale omstandigheden

    1.   Indien abnormale omstandigheden, met uitzondering van natuurverschijnselen, de visserij in de exclusieve economische zone (EEZ) van Ivoorkust onmogelijk maken, kan de betaling van de in artikel 2, lid 1, vastgestelde financiële tegenprestatie door de Europese Gemeenschap worden geschorst. Het besluit tot schorsing wordt, na overleg tussen beide partijen, genomen binnen twee maanden volgend op het verzoek van een van beide partijen, en op voorwaarde dat de Europese Gemeenschap op het moment van de schorsing alle verschuldigde bedragen heeft betaald.

    2.   De betaling van de financiële tegenprestatie wordt hervat zodra de partijen, na overleg, in onderlinge overeenstemming constateren dat de omstandigheden die aan de basis van de stopzetting van de visserij lagen, verdwenen zijn en/of dat de situatie van die aard is dat er opnieuw gevist kan worden.

    3.   De samen met de betaling van de financiële tegenprestatie geschorste geldigheid van de aan communautaire vaartuigen verleende vergunningen wordt verlengd voor een periode gelijk aan de duur van de schorsing van de visserijactiviteiten.

    Artikel 7

    Bevordering van een verantwoorde visserij in de wateren van Ivoorkust

    1.   100 % van het in artikel 2 vastgestelde totaalbedrag van de financiële tegenprestatie wordt jaarlijks aangewend voor de ondersteuning en de uitvoering van initiatieven in het kader van het sectorale visserijbeleid van de regering van Ivoorkust.

    Bij het beheer van het overeenkomstige bedrag gaat Ivoorkust uit van de doelstellingen en de daarmee samenhangende jaarlijkse en meerjarige programmering die de twee partijen in onderlinge overeenstemming en overeenkomstig de huidige, op een duurzaam en verantwoord beheer van de sector gerichte prioriteiten van het visserijbeleid van Ivoorkust overeenkomstig onderstaand lid 2 hebben vastgesteld, met name wat betreft de controle en het toezicht, het beheer van de bestanden, de verbetering van de productieomstandigheden voor visserijproducten en de versterking van de controlecapaciteit van de bevoegde autoriteiten.

    2.   Op voorstel van Ivoorkust en met het oog op de tenuitvoerlegging van bovenstaand lid, stellen de Gemeenschap en Ivoorkust in de in artikel 9 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie uiterlijk drie maanden na de datum van inwerkingtreding van dit protocol een meerjarig sectoraal programma en de daarbij horende uitvoeringsbepalingen vast, die met name het volgende omvatten:

    a)

    de op meerjarige en jaarbasis vastgestelde richtsnoeren voor het gebruik van het in bovenstaand lid 1 genoemde deel van de financiële tegenprestatie en het gebruik van de specifieke bedragen voor de jaarlijkse initiatieven;

    b)

    de doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt om op termijn tot de bevordering van een duurzame en verantwoorde visserij te komen, waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten die Ivoorkust heeft geformuleerd in het kader van het nationale visserijbeleid of van andere beleidslijnen die met de bevordering van een duurzame en verantwoorde visserij in verband staan of deze kunnen beïnvloeden;

    c)

    de criteria en de procedures voor de jaarlijkse beoordeling van de resultaten.

    3.   Voorstellen tot wijziging van het meerjarige sectorale programma of van het gebruik van de specifieke bedragen voor de jaarlijkse initiatieven moeten in de gemengde commissie door de twee partijen worden goedgekeurd.

    4.   Elk jaar wijst Ivoorkust het bedrag dat overeenkomt met het in lid 1 bedoelde percentage toe aan de tenuitvoerlegging van het meerjarig programma. Voor het eerste jaar van de geldigheidsduur van het protocol moet deze toewijzing aan de Gemeenschap worden meegedeeld wanneer het meerjarige sectorale programma in de gemengde commissie wordt goedgekeurd. Voor elk daaropvolgend jaar meldt Ivoorkust de toewijzing uiterlijk op 1 mei van het voorafgaande jaar aan de Gemeenschap.

    5.   Wanneer de jaarlijkse beoordeling van de resultaten van de uitvoering van het meerjarige sectorale programma dat rechtvaardigt, kan de Europese Gemeenschap een aanpassing vragen van het aan de ondersteuning en uitvoering van het sectorale visserijbeleid van Ivoorkust bestede bedrag dat deel uitmaakt van de in artikel 2, lid 1, van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie om het daadwerkelijk voor de uitvoering van het programma toegewezen bedrag aan die resultaten aan te passen.

    Artikel 8

    Geschillen — Schorsing van de toepassing van het protocol

    1.   De partijen moeten in de in artikel 9 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie, zo nodig in een bijzondere zitting ervan, overleg plegen over eventuele onderlinge geschillen inzake de interpretatie en de toepassing van de in dit protocol vastgestelde bepalingen.

    2.   Onverminderd het bepaalde in artikel 9 kan de toepassing van het protocol op initiatief van een partij worden opgeschort, wanneer het geschil tussen beide partijen als ernstig wordt beschouwd en het overeenkomstig lid 1 in de gemengde commissie gevoerde overleg niet tot een minnelijke schikking heeft geleid.

    3.   De toepassing van het protocol kan pas worden geschorst indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing meldt.

    4.   Bij schorsing blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Zodra een minnelijke schikking is getroffen, wordt de toepassing van het protocol hervat en wordt het bedrag van de financiële tegenprestatie evenredig verlaagd pro rata temporis, naar gelang van de duur van de periode waarin de toepassing van het protocol is geschorst.

    Artikel 9

    Schorsing van de toepassing van het protocol bij niet-betaling

    Onverminderd het bepaalde in artikel 6 kan, wanneer de Gemeenschap de in artikel 2 bedoelde betalingen niet verricht, de toepassing van dit protocol als volgt worden geschorst:

    a)

    De bevoegde Ivoriaanse autoriteiten stellen de Commissie in kennis van het feit dat de betaling niet heeft plaatsgevonden. De Commissie verricht de nodige controles en gaat zo nodig binnen 60 werkdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving, over tot betaling.

    b)

    Indien binnen de in artikel 2, lid 5, gestelde termijn het verschuldigde bedrag niet is betaald of niet is gemotiveerd waarom dat niet is gebeurd, hebben de bevoegde Ivoriaanse autoriteiten het recht om de toepassing van het protocol te schorsen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    c)

    De toepassing van het protocol wordt hervat zodra het betrokken bedrag is betaald.

    Artikel 10

    Geldend nationaal recht

    De activiteiten van de communautaire vissersvaartuigen die in de Ivoriaanse wateren actief zijn, ressorteren onder Ivoriaans recht, behalve indien dat anders is bepaald in de overeenkomst of in dit protocol en de bijbehorende bijlage en aanhangsels.

    Artikel 11

    Herzieningsclausule

    Na de derde verjaardag van het onderhavige protocol en de bijlage daarbij bezien de partijen de toepassing van het protocol en de bijlage opnieuw en plegen zij in voorkomend geval overleg in de gemengde commissie over eventuele wijzigingen daarin. Dergelijke wijzigingen kunnen onder meer betrekking hebben op de referentiehoeveelheid en de voor de vergunningen betaalde forfaitaire bedragen.

    Artikel 12

    Intrekking

    De bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Ivoorkust inzake de visserij voor de kust van Ivoorkust wordt ingetrokken en vervangen door de bijlage bij dit protocol.

    Artikel 13

    Inwerkingtreding

    1.   Het onderhavige protocol en de bijlage daarbij treden in werking op de datum waarop de partijen elkaar de voltooiing van de in dit verband te volgen procedures melden.

    2.   Zij zijn van toepassing met ingang van 1 juli 2007.

    BIJLAGE

    VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ DOOR COMMUNAUTAIRE VAARTUIGEN IN DE VISSERIJZONE VAN IVOORKUST

    HOOFDSTUK I

    Formaliteiten voor het aanvragen en het afgeven van vergunningen

    AFDELING 1

    Afgifte van de vergunningen

    1.   Alleen daarvoor in aanmerking komende vaartuigen kunnen een visvergunning krijgen voor de visserijzone van Ivoorkust.

    2.   Gerechtigd zijn, betekent dat tegen de reder of de kapitein van het vaartuig of tegen het vaartuig zelf geen verbod om in de wateren van Ivoorkust te vissen, mag zijn uitgevaardigd. Tevens mogen zij bij Ivoorkust geen verplichtingen hebben uitstaan uit hoofde van eerdere visserijactiviteiten in het kader van de met de Gemeenschap gesloten visserijovereenkomsten.

    3.   De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap dienen ten minste 30 werkdagen vóór het begin van de aangevraagde geldigheidsduur bij het voor visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust elektronisch een aanvraag in voor elk vaartuig dat op grond van de overeenkomst wil vissen.

    4.   Voor het indienen van de aanvragen bij het voor visserij bevoegde ministerie wordt gebruikgemaakt van het formulier volgens het model in aanhangsel I. De Ivoriaanse autoriteiten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in het kader van de vergunningsaanvraag ontvangen gegevens vertrouwelijk worden behandeld. Deze gegevens worden uitsluitend in het kader van de uitvoering van de visserijovereenkomst gebruikt.

    5.   Elke vergunningsaanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

    het bewijs van betaling van het forfaitaire voorschot voor de geldigheidsduur van de vergunning;

    elk ander document of attest dat op grond van de bijzondere bepalingen voor de verschillende soorten vaartuigen in het kader van dit protocol vereist is.

    6.   Het bedrag van de visrechten wordt overgemaakt op de door de Ivoriaanse autoriteiten opgegeven rekening overeenkomstig artikel 2, lid 7, van het protocol.

    7.   De rechten omvatten alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van havenbelastingen en kosten voor dienstverlening.

    8.   De vergunningen voor alle vaartuigen worden uiterlijk 15 werkdagen na de datum van ontvangst van alle in punt 6 bedoelde documenten door het voor visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust aan de reders of hun vertegenwoordigers afgegeven via de delegatie van de Commissie in Ivoorkust.

    9.   De vergunning wordt afgegeven op naam van een bepaald vaartuig en is niet overdraagbaar.

    10.   Wanneer evenwel wordt geconstateerd dat er sprake is van overmacht, kan de vergunning van een bepaald vaartuig op verzoek van de Europese Gemeenschap worden vervangen door een nieuwe vergunning op naam van een ander vaartuig van dezelfde in artikel 1 van het protocol bedoelde categorie als het te vervangen vaartuig, zonder dat hiervoor nieuwe visrechten hoeven te worden betaald. In dit geval worden de totale vangsten van beide vaartuigen in aanmerking genomen voor het bepalen van de eventueel door de Gemeenschap te verrichten aanvullende betalingen.

    11.   De reder van het te vervangen vaartuig of zijn vertegenwoordiger zendt de geannuleerde vergunning via de delegatie van de Commissie terug aan het voor visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust.

    12.   De nieuwe vergunning gaat in op de datum waarop de reder de geannuleerde vergunning heeft teruggezonden aan het voor visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust. De delegatie van de Commissie in Ivoorkust wordt van de vergunningsoverdracht in kennis gesteld.

    13.   De vergunning moet steeds aan boord zijn. De Europese Gemeenschap houdt een ontwerplijst bij van vaartuigen waarvoor een visvergunning is afgegeven overeenkomstig de in dit protocol vastgestelde bepalingen. Deze ontwerplijst wordt meteen na de vaststelling ervan en vervolgens na elke bijwerking ervan aan de Ivoriaanse autoriteiten meegedeeld. Vanaf de ontvangst van deze ontwerplijst alsmede de kennisgeving van de betaling van het voorschot die door de Commissie aan de autoriteiten van de kuststaat is gezonden, wordt het vaartuig door de bevoegde Ivoriaanse autoriteit ingeschreven op een lijst van visgerechtigde vaartuigen, die aan de met de visserijcontrole belaste autoriteiten wordt meegedeeld. In dat geval wordt in afwachting van de afgifte van de visvergunning aan de reder een gewaarmerkte kopie van die lijst gezonden en aan boord bewaard in plaats van de visvergunning.

    14.   De twee partijen spreken met elkaar af de invoering te bevorderen van een vergunningssysteem dat uitsluitend steunt op een elektronische uitwisseling van alle hierboven beschreven informatie en documentatie. De twee partijen komen overeen te streven naar een snelle vervanging van de papieren vergunning door een elektronisch equivalent, bijvoorbeeld de lijst van vaartuigen die in de visserijzone van Ivoorkust mogen vissen.

    AFDELING 2

    Vergunningsvoorwaarden — Visrechten en voorschotten

    1.   De vergunningen zijn een jaar geldig. De geldigheidsduur kan worden verlengd.

    2.   Voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug bedragen de visrechten 35 EUR per ton vis die in de visserijzone van Ivoorkust wordt gevangen.

    3.   De vergunningen worden afgegeven na betaling van de volgende forfaitaire bedragen aan de bevoegde nationale autoriteiten:

    3 850 EUR per vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 110 t per jaar;

    1 400 EUR per vaartuig voor de visserij met de drijvende beug, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 40 t per jaar.

    4.   De lidstaten delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 juni de vangstgegevens, uitgedrukt in ton, over het voorgaande jaar mee, welke gegevens door de in onderstaand punt 5 bedoelde wetenschappelijke instellingen zijn bevestigd.

    5.   De definitieve afrekening van de rechten die voor een bepaald jaar verschuldigd zijn, wordt uiterlijk op 31 juli van het jaar n + 1 door de Commissie opgemaakt aan de hand van de door de reders opgestelde vangstaangiften, die zijn bevestigd door de voor de verificatie van de vangstgegevens bevoegde wetenschappelijke instellingen van de lidstaten, zoals het Institut de Recherche pour le Développement (IRD), het Instituto Español de Oceanografia (IEO), het Instituto Português de Investigaçao Maritima (IPIMAR) en het Centre de Recherches Océanologiques (CRO) van Ivoorkust. De afrekening wordt via de delegatie van de Commissie toegezonden.

    6.   Deze definitieve afrekening wordt terzelfdertijd aan het voor visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust en aan de reders toegezonden.

    7.   Uiterlijk op 31 augustus van het jaar n + 1 maken de reders eventuele extra bedragen (de betaling, berekend op 35 EUR per ton, voor vangsten boven 110 t voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en boven 40 t voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug) ten gunste van de bevoegde nationale autoriteiten van Ivoorkust over op de in dit hoofdstuk, afdeling 1, lid 6, bedoelde rekening.

    8.   Als het bedrag van de afrekening kleiner is dan het in punt 3 van deze afdeling bedoelde voorschot, wordt het verschil echter niet aan de reder terugbetaald.

    HOOFDSTUK II

    Visserijzones

    1.   De communautaire vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en de vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug mogen hun visserijactiviteiten uitoefenen in de wateren buiten 12 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen.

    HOOFDSTUK III

    Regeling inzake vangstaangiften

    1.   Met het oog op de toepassing van deze bijlage wordt onder de duur van een visreis van een communautair vaartuig in de visserijzone van Ivoorkust verstaan:

    hetzij de tijd tussen het binnenvaren en het uitvaren van de visserijzone van Ivoorkust;

    hetzij de tijd tussen het binnenvaren van de visserijzone van Ivoorkust en het overladen van de vangst en/of het aanlanden van de vangst in Ivoorkust.

    2.   Alle vaartuigen die op grond van de overeenkomst in de Ivoriaanse wateren mogen vissen, moeten hun vangsten aangeven bij het voor visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust zodat deze autoriteiten controles kunnen verrichten op de gevangen hoeveelheden die door de bevoegde wetenschappelijke instellingen volgens de in hoofdstuk I, afdeling 2, punt 4, van deze bijlage bedoelde procedure zijn gevalideerd. De vangsten worden als volgt aangegeven:

    2.1.

    Gedurende een jaarlijkse geldigheidsperiode van de vergunning in de zin van hoofdstuk I, afdeling 2, van deze bijlage hebben de aangiften betrekking op de tijdens elke visreis door het vaartuig gedane vangsten. De op een fysieke drager aangebrachte originele exemplaren van de aangiften worden uiterlijk 45 dagen na de laatste in die periode gemaakte visreis aan het voor visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust toegezonden. Bovendien moeten deze mededelingen gebeuren per fax (225 21 35 04 09 of 225 21 35 63 15) of per elektronische post.

    2.2.

    De vaartuigen geven hun vangsten aan met behulp van het formulier volgens het model in aanhangsel 2 (komt overeen met de desbetreffende bladzijde uit het logboek). Met betrekking tot de perioden waarin het vaartuig zich niet in de visserijzone van Ivoorkust bevond, wordt de vermelding „Buiten de visserijzone van Ivoorkust” in het logboek aangebracht.

    2.3.

    De formulieren moeten leesbaar worden ingevuld en door de kapitein van het vaartuig of zijn wettelijke vertegenwoordiger worden ondertekend.

    2.4.

    De vangstaangiften moeten betrouwbaar zijn teneinde bij te dragen tot de follow-up van de ontwikkeling van de bestanden.

    3.   Wanneer de bepalingen van dit hoofdstuk niet worden nageleefd, behoudt de Ivoriaanse regering zich het recht voor om de vergunning van het betrokken vaartuig op te schorten totdat de formaliteit is vervuld, en om ten aanzien van de reder van het vaartuig de sanctie toe te passen waarin door de geldende Ivoriaanse regelgeving is voorzien. De Commissie en de betrokken vlaggenlidstaat worden hierover ingelicht.

    4.   De twee partijen komen overeen een systeem voor vangstaangifte te bevorderen dat uitsluitend steunt op een elektronische uitwisseling van alle hierboven beschreven informatie en documentatie. De twee partijen komen overeen de snelle vervanging te bevorderen van de schriftelijke aangifte (logboek) door een equivalent in de vorm van een elektronisch bestand.

    HOOFDSTUK IV

    Aanmonstering van zeelieden

    1.   De reders van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug verbinden zich ertoe onderdanen van de ACS-landen in dienst te nemen onder de hierna vastgestelde voorwaarden en binnen de volgende grenzen:

    op de vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen wordt tijdens het seizoen waarin in de visserijzone van derde landen op tonijn wordt gevist, ten minste 20 % van de zeelieden uit de ACS-landen aangemonsterd;

    op de vloot van vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug wordt tijdens het seizoen waarin in de visserijzone van derde landen wordt gevist, ten minste 20 % van de zeelieden uit de ACS-landen aangemonsterd.

    2.   De reders spannen zich in om bovenop dit aantal nog meer zeelieden uit de ACS-landen in dienst te nemen.

    3.   De verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk is van rechtswege van toepassing op zeelieden die zijn aangemonsterd op communautaire vaartuigen. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.

    4.   De arbeidsovereenkomsten van de zeelieden uit de ACS-landen, waarvan de ondertekenende partijen een afschrift ontvangen, worden gesloten tussen de vertegenwoordiger(s) van de reders en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers. Die overeenkomsten garanderen de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering.

    5.   Het loon van de ACS-zeelieden komt ten laste van de reder. Het loon wordt vastgesteld in onderling overleg tussen de reders of hun vertegenwoordigers en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of hun vertegenwoordigers. De bezoldigingsvoorwaarden van de ACS-zeelieden mogen evenwel niet ongunstiger zijn dan die welke worden toegepast voor bemanningen uit hun land, en mogen in geen geval ongunstiger zijn dan de IAO-normen.

    6.   De op de communautaire vaartuigen aangemonsterde zeelieden moeten zich daags vóór de afgesproken datum van aanmonstering melden bij de kapitein van het aangewezen vaartuig. Indien de zeeman zich niet op de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die zeeman aan te monsteren.

    HOOFDSTUK V

    Technische maatregelen

    De vaartuigen nemen de maatregelen en aanbevelingen die de ICCAT voor de regio heeft vastgesteld met betrekking tot het vistuig en de technische specificaties daarvan in acht, alsmede alle andere, voor hun visserijactiviteiten geldende technische maatregelen.

    HOOFDSTUK VI

    Waarnemers

    1.   De vaartuigen die op grond van de overeenkomst een vergunning hebben om in de Ivoriaanse wateren te vissen, nemen overeenkomstig de onderstaande voorwaarden waarnemers aan boord die door de bevoegde regionale visserijorganisatie (RVO) zijn aangewezen.

    1.1.

    Op verzoek van de bevoegde autoriteit nemen de communautaire vaartuigen een door deze autoriteit aangewezen waarnemer aan boord om de in de wateren van Ivoorkust gedane vangsten te controleren.

    1.2.

    De lijst van schepen die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen en de lijst van waarnemers die zijn aangewezen om aan boord te gaan, worden door de bevoegde autoriteit vastgesteld. Deze lijsten worden bijgewerkt. Zij worden meteen na de opstelling ervan en vervolgens, rekening houdend met de eventuele bijwerking ervan, elke drie maanden aan de Commissie meegedeeld.

    1.3.

    Bij de afgifte van de vergunning of uiterlijk 15 dagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord moet gaan, deelt de bevoegde autoriteit aan de betrokken reder of diens vertegenwoordiger de naam van de waarnemer mee die is aangewezen om aan boord te gaan van het desbetreffende vaartuig.

    2.   De waarnemer blijft gedurende één visreis aan boord. Op expliciet verzoek van de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust kan de periode aan boord, naar gelang van de verwachte gemiddelde duur van de visreizen voor een bepaald vaartuig, evenwel tot meerdere visreizen worden uitgebreid. Een dergelijk verzoek wordt door de bevoegde autoriteit gedaan bij de opgave van de naam van de waarnemer die is aangewezen om aan boord van het desbetreffende vaartuig te gaan.

    3.   De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer worden door de reder of diens vertegenwoordiger en de bevoegde autoriteit in onderling overleg vastgesteld.

    4.   De waarnemer gaat aan boord in een door de reder gekozen haven aan het begin van de eerste visreis die na de mededeling van de lijst van aangewezen vaartuigen plaatsvindt in de viswateren van Ivoorkust.

    5.   De betrokken reders krijgen twee weken de tijd om de data en de havens in de subregio te melden die voor het aan boord nemen van de waarnemers zijn vastgesteld, met dien verstande dat deze melding ten minste tien dagen vóór de waarnemers aan boord gaan, plaatsvindt.

    6.   Indien de waarnemer in een land buiten de subregio aan boord gaat, zijn de reiskosten van de waarnemer voor rekening van de reder. Als een vaartuig dat een regionale waarnemer aan boord heeft, de regionale visserijzone verlaat, wordt alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat de waarnemer zo spoedig mogelijk op kosten van de reder kan terugkeren.

    7.   Als de waarnemer zich binnen twaalf uur na het afgesproken tijdstip nog niet op de afgesproken plaats heeft gemeld, is de reder automatisch ontheven van zijn verplichting om hem aan boord te nemen.

    8.   De waarnemer wordt aan boord als officier behandeld. Wanneer het vaartuig zich in de wateren van Ivoorkust bevindt, verricht hij de volgende taken:

    8.1.

    hij observeert de visserijactiviteiten van de vaartuigen;

    8.2.

    hij controleert de positie van de vaartuigen die bij visserijactiviteiten betrokken zijn;

    8.3.

    hij verricht bemonsteringsactiviteiten voor biologische doeleinden in het kader van wetenschappelijke programma’s;

    8.4.

    hij noteert welk vistuig wordt gebruikt;

    8.5.

    hij controleert de in het logboek opgenomen gegevens over de vangsten die in de Ivoriaanse viswateren zijn gedaan;

    8.6.

    hij controleert de percentages van de bijvangsten en schat de hoeveelheden teruggegooide verhandelbare vis;

    8.7.

    hij deelt aan zijn bevoegde autoriteit met elk passend middel de visserijgegevens mee, waaronder de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst.

    9.   De kapitein neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de fysieke en morele veiligheid van de waarnemer bij de uitoefening van zijn taken te garanderen.

    10.   De waarnemer krijgt alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. De kapitein laat de waarnemer de communicatiemiddelen gebruiken die deze voor zijn werk nodig heeft, stelt hem de documenten ter beschikking die rechtstreeks met de visserijactiviteit van het vaartuig verband houden, met inbegrip van met name het logboek en het navigatieboek, en verleent hem toegang tot de delen van het vaartuig waar hij dient te zijn voor de uitoefening van zijn taak.

    11.   Tijdens zijn verblijf aan boord:

    11.1.

    zorgt de waarnemer ervoor dat zijn inscheping en zijn aanwezigheid aan boord de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen;

    11.2.

    gaat hij zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord van het vaartuig, en bewaart geheimhouding over alle documenten van het betrokken vaartuig.

    12.   Aan het einde van de waarnemingsperiode stelt hij, vóór hij van boord gaat, een verslag van zijn activiteiten op dat wordt overgelegd aan de bevoegde autoriteiten en waarvan een kopie wordt bezorgd aan de Commissie. Hij ondertekent dat verslag in aanwezigheid van de kapitein, die er de door hem nuttig geachte opmerkingen aan kan toevoegen of laten toevoegen en daarbij zijn handtekening plaatst. De wetenschappelijke waarnemer geeft bij het verlaten van het vaartuig een kopie van het verslag aan de kapitein.

    13.   De reder moet, op zijn kosten en volgens de praktische mogelijkheden van het vaartuig, zorgen voor kost en logies van de waarnemers, die overeenstemmen met die van de officieren.

    14.   Het loon en de sociale premies voor de waarnemer zijn voor rekening van de bevoegde autoriteit.

    15.   De twee partijen gaan zo snel mogelijk met de belanghebbende derde landen aan tafel zitten om een systeem van regionale waarnemers vast te stellen en de bevoegde regionale visserijorganisatie te kiezen. Zolang er nog geen systeem van regionale waarnemers ontwikkeld is, nemen de vaartuigen die op grond van de overeenkomst een vergunning hebben om in de visserijzone van Ivoorkust te vissen, in plaats van regionale waarnemers, waarnemers aan boord die door de bevoegde Ivoriaanse autoriteiten zijn aangewezen overeenkomstig de hierboven uiteengezette regels.

    HOOFDSTUK VII

    Controle

    1.   Overeenkomstig het bepaalde in punt 13 van afdeling 1 van deze bijlage houdt de Europese Gemeenschap een ontwerplijst bij van vaartuigen waarvoor een visvergunning is afgegeven overeenkomstig de in dit protocol vastgestelde bepalingen. Deze lijst wordt meteen na de vaststelling ervan en vervolgens na elke bijwerking ervan meegedeeld aan de voor de visserijcontrole bevoegde autoriteiten van Ivoorkust.

    2.   Vanaf de ontvangst van deze ontwerplijst en de kennisgeving van de betaling van het voorschot (als bedoeld in hoofdstuk I, sectie 2, punt 3, van de onderhavige bijlage) die door de Commissie aan de autoriteiten van de kuststaat is gezonden, wordt het vaartuig door de bevoegde autoriteit van Ivoorkust ingeschreven op een lijst van visgerechtigde vaartuigen, die aan de met de visserijcontrole belaste autoriteiten wordt meegedeeld. In dit geval kan de reder een gewaarmerkte kopie van die lijst krijgen, die hij in afwachting van de afgifte van de visvergunning aan boord kan bewaren in plaats van de visvergunning.

    3.   Binnenvaren en verlaten van de zone:

    3.1.   De communautaire vaartuigen die voornemens zijn de visserijzone van Ivoorkust binnen te varen of te verlaten, delen dit ten minste drie uur van tevoren mee aan de voor de visserijcontrole bevoegde autoriteiten van Ivoorkust. Zij delen eveneens de gevangen hoeveelheden en soorten aan boord mee.

    3.2.   Wanneer het vaartuig zijn voornemen om de wateren te verlaten meedeelt, geeft het tegelijkertijd zijn positie door. Deze berichten worden bij voorkeur per fax doorgestuurd (225 21 35 04 09 of 225 21 35 63 15) of per e-mail ([…]); vaartuigen die daar niet mee zijn uitgerust, mogen hun gegevens meedelen via de radio (oproepcode […]).

    3.3.   Vaartuigen die hun aanwezigheid niet bij de bevoegde autoriteit van Ivoorkust hebben gemeld en toch op de uitoefening van visserijactiviteiten worden betrapt, worden beschouwd als vaartuigen in overtreding.

    3.4.   De fax- en telefoonnummers en het e-mailadres worden eveneens bij het afgeven van de visvergunning meegedeeld.

    4.   Controleprocedures

    4.1.   De kapiteins van de communautaire vaartuigen die in de viswateren van Ivoorkust vissen, moeten iedere met de inspectie en controle van de visserijactiviteiten belaste Ivoriaanse ambtenaar het aan boord gaan toestaan en vergemakkelijken en hem bijstaan bij het vervullen van zijn taken.

    4.2.   Deze ambtenaren blijven niet langer aan boord dan voor het uitvoeren van hun taken nodig is.

    4.3.   Na elke inspectie en controle wordt aan de kapitein van het vaartuig een attest afgegeven.

    5.   Satellietcontrole

    5.1.   Alle op grond van deze overeenkomst visgerechtigde communautaire vaartuigen worden overeenkomstig de bepalingen in aanhangsel 3 gevolgd via satelliet. Die bepalingen treden in werking op de tiende dag nadat de Ivoriaanse regering aan de delegatie van de Commissie in Ivoorkust heeft gemeld dat het Centrum voor visserijtoezicht van Ivoorkust met zijn activiteiten van start is gegaan.

    6.   Aanhouding

    6.1.   Wanneer een communautair vaartuig in de viswateren van Ivoorkust wordt aangehouden of een sanctie op een dergelijk vaartuig wordt toegepast, stellen de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust de vlaggenstaat en de Commissie daarvan binnen 36 uur schriftelijk in kennis.

    6.2.   Terzelfdertijd ontvangen de vlaggenstaat en de Commissie een beknopt verslag over de omstandigheden van en de redenen voor de aanhouding.

    7.   Proces-verbaal van de aanhouding

    7.1.   De kapitein van het vaartuig moet het proces-verbaal waarin de geconstateerde feiten door de bevoegde autoriteit van Ivoorkust zijn opgetekend, ondertekenen.

    7.2.   Deze ondertekening heeft geen consequenties ten aanzien van de rechten en de middelen die de kapitein te zijner verdediging kan doen gelden met betrekking tot de overtreding die hem ten laste wordt gelegd. Weigert hij het document te ondertekenen, dan moet hij dit schriftelijk motiveren en brengt de inspecteur de vermelding „weigert te ondertekenen” aan.

    7.3.   De kapitein brengt zijn vaartuig naar de door de autoriteiten van Ivoorkust opgegeven haven. Bij een lichte overtreding kan de bevoegde autoriteit van Ivoorkust het aangehouden vaartuig toestaan zijn visserijactiviteiten voort te zetten.

    8.   Overlegvergadering bij aanhouding

    8.1.   Voordat ten aanzien van de kapitein, de bemanning van het vaartuig, de lading of de uitrusting van het vaartuig maatregelen in overweging worden genomen — tenzij het maatregelen betreft om bewijsmateriaal over de vermoedelijke overtreding veilig te stellen — wordt één werkdag na ontvangst van de bovenbedoelde gegevens een overlegvergadering gehouden tussen de Commissie en de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust, eventueel in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de betrokken lidstaat.

    8.2.   Tijdens dit overleg verstrekken de partijen elkaar alle documenten of inlichtingen die de omstandigheden van de geconstateerde feiten kunnen helpen ophelderen. De reder of zijn vertegenwoordiger wordt in kennis gesteld van de resultaten van dit overleg en van alle maatregelen die naar aanleiding van de aanhouding van het vaartuig kunnen worden getroffen.

    9.   Afwikkeling van de aanhouding

    9.1.   Voordat een gerechtelijke procedure wordt ingeleid, wordt ernaar gestreefd de vermoedelijke overtreding via een schikkingsprocedure af te handelen. Deze procedure moet uiterlijk binnen drie werkdagen na de aanhouding zijn afgewikkeld.

    9.2.   Bij een schikkingsprocedure wordt het bedrag van de boete vastgesteld overeenkomstig de regelgeving van Ivoorkust.

    9.3.   Als de zaak niet volgens de schikkingsprocedure kan worden afgehandeld en door een bevoegde rechterlijke instantie in behandeling moet worden genomen, stelt de reder bij een door de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust opgegeven bank een bankgarantie die wordt vastgesteld met inachtneming van de met de aanhouding gepaard gaande kosten, de boetesom en de vergoedingen die moeten worden betaald door degenen die verantwoordelijk zijn voor de overtreding.

    9.4.   De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is afgerond. Zij wordt vrijgegeven zodra de procedure zonder veroordeling wordt beëindigd. Als bij veroordeling de boete kleiner is dan de gestelde bankgarantie, geven de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust het saldo na de uitspraak vrij.

    9.5.   Het vaartuig wordt vrijgegeven en de bemanning wordt gemachtigd de haven te verlaten:

    zodra aan de bij de schikkingsprocedure vastgestelde verplichtingen is voldaan, of

    zodra, in afwachting van de voltooiing van de gerechtelijke procedure, een bankgarantie als bedoeld in punt 9.3 hierboven is gesteld en deze door de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust is aanvaard.

    10.   Overlading

    10.1.   Communautaire vaartuigen die hun vangsten in de Ivoriaanse wateren willen overladen, doen dat in de havens of op de rede van de havens van Ivoorkust.

    10.2.   De reders van die vaartuigen stellen de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust ten minste 24 uur van tevoren in kennis van:

    de naam van de vissersvaartuigen waaruit wordt overgeladen;

    de naam, het IMO-nummer en de vlag van het vrachtschip;

    de over te laden hoeveelheid (in tonnen) van elke soort;

    dag en plaats van de overlading.

    10.3.   Overladen wordt beschouwd als het verlaten van de visserijzone van Ivoorkust. De kapiteins van de vaartuigen moeten de vangstaangiften derhalve bij de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust indienen en meedelen of zij voornemens zijn door te gaan met vissen dan wel de visserijzone van Ivoorkust te verlaten.

    10.4.   In de visserijzone van Ivoorkust mag op geen enkele andere wijze dan hierboven beschreven worden overgeladen. Overtredingen worden bestraft met de sancties waarin de geldende regelgeving van Ivoorkust voorziet.

    11.   De kapiteins van de communautaire vaartuigen die hun vangst in een haven van Ivoorkust aanlanden of overladen, moeten de controle op deze verrichtingen door inspecteurs van Ivoorkust mogelijk maken en vergemakkelijken. Na elke inspectie en controle in de haven wordt aan de kapitein van het vaartuig een attest afgegeven.

    Aanhangsels

    1.

    Formulier voor het aanvragen van een vergunning

    2.

    ICCAT-logboek

    3.

    Bepalingen voor het satellietvolgsysteem voor vaartuigen (VMS) en coördinaten van de visserijzone van Ivoorkust.

    Aanhangsel 1

    Image

    Image

    Image

    Aanhangsel 2

    Image

    Image

    Aanhangsel 3

    De twee partijen plegen vervolgens overleg in de gemengde commissie om de bepalingen voor het satellietvolgsysteem voor vaartuigen (VMS) en de coördinaten van de visserijzone van Ivoorkust vast te stellen.


    Top