EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2005_052_R_0042_01

2005/160/: 2005/160/EG:
Besluit van de Commissie van 27 oktober 2004 houdende goedkeuring van de briefwisseling tussen het Bureau van de Verenigde Naties voor de coördinatie van humanitaire zaken (UNOCHA) en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende hun onderlinge samenwerking in het kader van rampenbestrijding (in geval van gelijktijdige interventie in een land dat door een ramp is getroffen)Voor de EER relevante tekst

PB L 52 van 25.2.2005, p. 42–48 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 338M van 17.12.2008, p. 179–188 (MT)

25.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 52/42


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 27 oktober 2004

houdende goedkeuring van de briefwisseling tussen het Bureau van de Verenigde Naties voor de coördinatie van humanitaire zaken (UNOCHA) en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende hun onderlinge samenwerking in het kader van rampenbestrijding (in geval van gelijktijdige interventie in een land dat door een ramp is getroffen)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/160/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 302,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De totstandkoming van samenwerking met het Bureau van de Verenigde Naties voor de coördinatie van humanitaire zaken (UNOCHA) inzake burgerbescherming en humanitaire aangelegenheden is het resultaat van een doelgericht streven naar versterkte relaties en samenwerking met de Verenigde Naties, zoals werd beklemtoond in de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over „Ontwikkeling van een daadwerkelijk partnerschap met de Verenigde Naties op het gebied van ontwikkeling en humanitaire zaken” van 2 mei 2001 (1) en de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over „De Europese Unie en de Verenigde Naties: kiezen voor multilateralisme” van 10 september 2003 (2).

(2)

Uit eerdere ervaringen is duidelijk gebleken dat het noodzakelijk is de basisbeginselen vast te leggen voor verdere samenwerking en coördinatie tussen UNOCHA (met inbegrip van zijn systeem voor snelle interventie in noodsituaties en zijn coördinatie-instrumenten) en de Commissie van de Europese Gemeenschappen (in het kader van de activiteiten van het bij Beschikking 2001/792/EG, Euratom (3) ingestelde communautaire civielebeschermingsmechanisme en de activiteiten van ECHO, het Bureau voor humanitaire hulp van de Europese Gemeenschap (4)) wanneer beide partijen tegelijkertijd bijstand verlenen of bijstandsverlening ondersteunen in een land dat door een natuurramp of een door menselijk toedoen veroorzaakte ramp wordt getroffen, teneinde te streven naar doeltreffende samenwerking, maximale benutting van de beschikbare middelen en vermijding van nodeloze overlappingen.

(3)

De Commissie en UNOCHA hebben overeenstemming bereikt over een briefwisseling betreffende hun onderlinge samenwerking in het kader van rampenbestrijding (in geval van gelijktijdige interventie in een land dat door een ramp is getroffen), die thans ter goedkeuring wordt overgelegd,

BESLUIT:

Enig artikel

1.   De briefwisseling tussen het Bureau van de Verenigde Naties voor de coördinatie van humanitaire zaken (UNOCHA) en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende hun onderlinge samenwerking in het kader van rampenbestrijding (in geval van gelijktijdige interventie in een land dat door een ramp is getroffen), die in de bijlage van dit besluit is opgenomen, wordt goedgekeurd.

2.   Het lid van de Commissie bevoegd voor Milieu en het lid van de Commissie bevoegd voor Ontwikkeling en Humanitaire Hulp, of de door dezen daartoe aangewezen personen, worden gemachtigd deze briefwisseling namens de Commissie van de Europese Gemeenschappen te ondertekenen.

Gedaan te Brussel, 27 oktober 2004.

Voor de Commissie

Margot WALLSTRÖM

Lid van de Commissie


(1)  COM (2001) 231 van 2.5.2001.

(2)  COM (2003) 526 van 10.9.2003.

(3)  PB L 297 van 15.11.2001, blz. 7.

(4)  Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad (PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1). Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).


BIJLAGE

Briefwisseling tussen het Bureau van de Verenigde Naties voor de coördinatie van humanitaire zaken (UNOCHA) en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende hun onderlinge samenwerking in het kader van rampenbestrijding (in geval van gelijktijdige interventie in een land dat door een ramp is getroffen)

Geachte heer,

De Europese Commissie verheugt zich over de bestaande samenwerking tussen het Bureau van de Verenigde Naties voor de coördinatie van humanitaire zaken (UNOCHA) en de Europese Commissie (directoraat-generaal Milieu en Bureau voor humanitaire hulp van de Europese Gemeenschap (ECHO)) op het gebied van humanitaire hulp en bijstand in noodsituaties.

Wanneer de internationale gemeenschap inspanningen levert om internationale humanitaire bijstand te verlenen, is voor de Verenigde Naties een cruciale leidinggevende en coördinerende rol weggelegd, overeenkomstig het wereldwijde mandaat dat hen door de Algemene Vergadering is verleend (bij Resolutie 46/182 van de Algemene Vergadering en de bijlage daarvan, alsook eerdere, daarin vermelde resoluties van de Algemene Vergadering).

Het communautaire civiele-beschermingsmechanisme is het resultaat van de collectieve wil van de Europese Gemeenschap en haar lidstaten om werk te maken van versterkte samenwerking inzake civiele-beschermingsinterventies in noodsituaties.

De recente mededeling van de Commissie getiteld „De Europese Unie en de Verenigde Naties: kiezen voor multilateralisme” (COM(2003) 526 def.), waarin de nadruk wordt gelegd op „ het belang van verbetering van de samenwerking met de VN en versterking van de stem van de EU in de VN”, de mededeling van de Commissie getiteld „Ontwikkeling van een daadwerkelijk partnerschap met de Verenigde Naties op het gebied van ontwikkeling en humanitaire zaken” (COM(2001) 231 def.) en de in december 2003 aangenomen EU-richtsnoeren over kinderen en gewapende conflicten, bevestigen het belang dat de Commissie hecht aan intensieve samenwerking met de VN — zowel in het algemeen als op het gebied van interventies bij natuurrampen en door menselijk toedoen veroorzaakte rampen in het bijzonder. Voorts heeft de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, in een beleidsdocument (1) dat hij op 8 januari 2002 aan de voorzitter van de Europese Commissie heeft doen toekomen, gepleit voor samenwerking tussen beide partijen ter ondersteuning van de rol die de VN speelt bij het garanderen van een coherent coördinatiekader voor humanitaire-bijstandsverlening.

Er bestaat al meerdere jaren een hechte relatie tussen UNOCHA en ECHO (2), onder meer in het raam van de „Strategic Programming Dialogue”. De instelling van het communautaire civiele-beschermingsmechanisme in oktober 2001 (3) heeft nadere samenwerking met UNOCHA op het gebied van civiele bescherming wenselijk gemaakt. In de geest van het Fribourg-proces (4) is het voor beide instanties van belang dat zij op een samenhangende en complementaire manier bijstand verlenen aan landen en bevolkingsgroepen die door rampen en noodsituaties worden getroffen.

Het is de bedoeling van deze briefwisseling, de basisbeginselen vast te leggen van verdere samenwerking en coördinatie tussen UNOCHA (met inbegrip van zijn systeem voor snelle interventie in noodsituaties en zijn coördinatie-instrumenten) en de Europese Commissie (in het kader van het communautaire civiele-beschermingsmechanisme en ECHO) wanneer beide partijen tegelijkertijd bijstand verlenen of bijstandsverlening ondersteunen in een land dat door een natuurramp of een door menselijk toedoen veroorzaakte ramp wordt getroffen. Daarbij wordt gestreefd naar doeltreffende samenwerking, maximale benutting van de beschikbare middelen en vermijding van nodeloze overlappingen. UNOCHA en de Europese Commissie zijn de mening toegedaan dat de slachtoffers van een ramp het meest gebaat zijn bij een gecoördineerde aanpak. Zij bevestigen daarom het volgende:

1)

Het is de fundamentele verantwoordelijkheid van elke staat, zijn burgers bescherming en bijstand te bieden bij rampen en in noodsituaties. Wanneer de behoeften aan noodhulp de mogelijkheden van de getroffen staat evenwel overstijgen, dient de internationale gemeenschap bereid en bij machte te zijn om hulp te bieden.

2)

De hulpmiddelen die nationaal en internationaal beschikbaar zijn voor rampenbestrijding, zijn beperkt. Daarom is het van belang dat UNOCHA en de Europese Commissie ten volle samenwerken om deze optimaal te gebruiken.

3)

Er moeten verdere praktische maatregelen worden genomen om het elan dat dankzij de goede samenwerking tussen UNOCHA en de Europese Commissie is ontstaan, optimaal te benutten. Beide partijen zullen daarom regelmatig informatie uitwisselen, bestendig overleg voeren op beleids- en operationeel niveau en streven naar zoveel mogelijk complementariteit, zowel wat betreft hun respectieve opleidingsactiviteiten en oefeningen als wat betreft de planning en de verlening van bijstand in noodsituaties.

Met het oog hierop spreken UNOCHA en de Europese Commissie af dat zij de aan deze briefwisseling gehechte operationele standaardprocedures (SOP’s) toepassen om een effectieve coördinatie mogelijk te maken. De SOP’s kunnen indien nodig in het licht van de opgedane ervaringen nader worden uitgewerkt en/of aangepast wat de technische aspecten betreft.

Deze briefwisseling doet geen afbreuk aan de rol die krachtens artikel 6, tweede alinea, van Beschikking 2001/792/EG van de Raad wordt toevertrouwd aan de lidstaat die het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie waarneemt.

Voorts laat deze briefwisseling ook de regelingen inzake samenwerking en coördinatie onverlet die met name tussen UNOCHA en ECHO bestaan en die verder reiken dan de kwesties die in de aan deze briefwisseling gehechte SOP’s (bijlage 2) worden beschreven.

Wij stellen voor dat deze brief tezamen met de daaraan gehechte SOP’s en tezamen met de brief die uw antwoord bevat, voor beide partijen geldt als goedkeuring van bovenvermelde maatregelen.

Margot Wallström

Poul Nielson


(1)  A Vision of Partnership: The United Nations and the European Union in Humanitarian Affairs and Development, New York, december 2001.

(2)  De rechtsgrondslag voor het mandaat van ECHO is Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp.

(3)  Beschikking 2001/792/EG, Euratom van de Raad van 23 oktober 2001 tot vaststelling van een communautair mechanisme ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking bij bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming (PB L 297 van 15.11.2001, blz. 5).

(4)  Communiqué en actiekader van het Forum van Fribourg, Zwitserland, 15-16 juni 2000.

Bijlage 1 SOP’s voor civielebeschermingsaspecten

UNOCHA — Communautair Mechanisme voor civiele bescherming

Gemeenschappelijke operationele standaardprocedures voor coördinatie bij rampenbestrijding

I.   Stand-by-fase (rampenvrije periodes)

UNOCHA en de Europese Commissie:

opereren overeenkomstig een gezamenlijk opgestelde en overeengekomen methodiek en terminologie, voortbouwend op internationaal aanvaarde uitgangspunten, met name die welke in het kader van de VN zijn afgesproken (1). Zulks is met name van belang ten aanzien van de coördinatiestructuur op het terrein;

zorgen voor geregelde uitwisseling van informatie. Dit betreft onder meer waarschuwingen voor mogelijke rampen, operationele en beleidsaangelegenheden en geplande vergaderingen en workshops;

nemen deel aan en zorgen voor inbreng in elkaars opleidingsactiviteiten, oefeningen en workshops over opgedane ervaringen, en organiseren indien nodig gezamenlijke oefeningen;

maken afspraken over een algemene taakomschrijving voor de evaluatie-/coördinatieteams en deskundigen.

II.   Interventiefase — Beslissingscentrum:

UNOCHA en de Europese Commissie:

brengen elkaar op de hoogte wanneer zich een ramp voordoet en lichten elkaar in over de voorgenomen reactie. Wanneer wordt overwogen het communautaire mechanisme in werking te stellen bij een ramp die zich buiten het grondgebied van de EU voordoet, en wanneer de kans bestaat dat zowel het UN- als het EG-rampenbestrijdingssysteem moet worden ingeschakeld, plegen de Europese Commissie en UNOCHA in een zo vroeg mogelijke fase overleg over een eerste beoordeling van de situatie, de behoeften aan noodhulp en de voorgenomen reactie, teneinde de beschikbare hulpmiddelen maximaal te benutten en te zorgen voor een gecoördineerde aanpak op basis van de hierboven omschreven ideeën en structuren;

zorgen gedurende de interventiefase voor een geregelde uitwisseling van informatie over de volgende aspecten:

situatierapporten en de actualisering daarvan;

de vaststelling van de prioritaire behoeften en vereiste hulpmiddelen;

de planning en programmering met betrekking tot het inzetten van de hulpmiddelen;

de ingezette middelen (inclusief ondersteunende eenheden), teneinde overlappingen en doublures te vermijden;

nadere gegevens over de coördinatoren en de eventueel beschikbare middelen;

eventuele aanpassingen van de taakomschrijving van de uitgezonden evaluatie-/coördinatieteams;

het informatiebeleid ten aanzien van de media.

III.   Interventiefase — op het terrein:

UNOCHA en de Europese Commissie zijn het erover eens dat:

alle internationale hulpverleners moeten worden aangemoedigd om hun activiteiten ter ondersteuning van de nationale of plaatselijke beheersinstanties via het „On Site Operations Coordination Centre” (OSOCC) te coördineren;

de coördinatoren van UNOCHA en de Europese Commissie de nationale of plaatselijke beheersinstanties dienen te helpen bij de coördinatie van de activiteiten van de internationale hulpverleners, conform de bestaande methodiek zoals die in de INSARAG-richtsnoeren is omschreven.


(1)  Bijvoorbeeld de „International Search and Rescue Advisory Group (INSARAG) Guidelines” en de „OSLO Guidelines on the Use of Military and Civil Defence Assets in Disaster Relief” van mei 1994, enz.

Bijlage 2 SOP’s voor humanitaire aspecten

UN/OCHA — Bureau voor humanitaire hulp van de Europese Gemeenschap (ECHO)

Gemeenschappelijke operationele standaardprocedures voor coördinatie bij rampenbestrijding

1.   Stand-by-fase/routineprocedures (rampenvrije periodes)

UNOCHA en de Europese Commissie:

zetten het strategisch overleg ter voorbereiding op noodsituaties voort met het oog op nauwe samenwerking ter vergroting van de globale interventiecapaciteit in noodsituaties. Dit betreft zowel de operationele als de financiële aspecten;

zien erop toe dat personeel van beide partijen deelneemt aan de door ECHO en OCHA georganiseerde opleidingsinitiatieven en seminars;

organiseren zo vaak als nodig oefeningen om lessen te trekken uit de opgedane ervaring, wat eventueel kan resulteren in verbeteringen van de samenwerkingsprocedures (SOP’s);

zorgen voor een geregelde uitwisseling van informatie over de standaardmethodiek voor de inschatting van de behoeften en de coördinatie van de hulpverlening, teneinde beide aspecten beter op elkaar af te stemmen en te laten samenvallen;

controleren geregeld gezamenlijk hun respectieve voorzieningen voor noodsituaties (organisatie, contactpunten en -gegevens) en werken de informatie terzake bij om ervoor te zorgen dat deze voorzieningen te allen tijde op elkaar aansluiten en compatibel zijn;

zorgen voor de uitwisseling van achtergronddocumenten, studiedocumenten en analyses van de bestaande praktijk en ervaring met betrekking tot interventies in noodsituaties.

2.   Interventiefase/noodsituatie

2.1.   Beslissingscentrum

UNOCHA en de Europese Commissie:

wisselen informatie uit over het uitzenden van evaluatieteams naar de plaats waar de noodsituatie zich voordoet (opneming van ECHO in de UNDAC-lijst van e-mailadressen voor elektronische waarschuwing (boodschappen M1 tot en met M3); inrichting van permanente communicatiekanalen en contactpunten, zowel in het beslissingscentrum — vergelijkbaar met de e-postbus voor noodmeldingen van ECHO — als op het terrein);

zorgen ervoor dat ECHO en UNDAC met elkaar contact houden op het terrein;

wisselen rapporten en briefings uit over de evolutie van de noodsituatie (inclusief toegang van ECHO tot OSOCC).

2.2.   Op het terrein

UNOCHA en de Europese Commissie:

maken de deelname mogelijk van ECHO-teams aan het coördinatiemechanisme dat door OCHA/UNDAC wordt opgezet;

wisselen op het terrein informatie uit over hun bevindingen en over lopende en geplande acties;

zorgen ervoor dat hun teams, voorzover dat mogelijk en wenselijk is, kennis nemen van elkaars analyses en ontwerp-rapporten en gezamenlijk aanbevelingen doen aan hun respectieve beslissingscentra;

zorgen ervoor dat ECHO en UNDAC zoveel mogelijk gezamenlijke evaluaties uitvoeren en de uitwisseling van informatie tussen alle bij een noodsituatie betrokken partijen bevorderen (door het opzetten van HIC-centra);

maken zoveel mogelijk gezamenlijk gebruik van en verlenen elkaar toegang tot logistieke voorzieningen (bijvoorbeeld voor transport en communicatie).


VERENIGDE NATIES

28 oktober 2004

Geachte Commissarissen Wallström en Nielson,

Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van 27 oktober 2004, waarin u voorstelt om tot een gestructureerde dialoog en tot nauwere samenwerking te komen tussen de Europese Commissie en de Verenigde Naties op het stuk van rampenbestrijding, coördinatie van interventies en humanitaire actie.

Het doet mij genoegen u te kunnen bevestigen dat de Verenigde Naties hiermee instemmen. Ik verheug mij erop, u en uw opvolgers zo spoedig mogelijk te ontmoeten voor een bespreking van de beste manier om een en ander snel en doeltreffend in de praktijk te brengen.

Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om mijn voldoening uit te drukken over het resultaat van de besprekingen die de voorbije achttien maanden tussen onze diensten hebben plaatsgevonden en die hebben geresulteerd in de vaststelling van de onderhavige tekst van de overeenkomst, geheel in de geest van de leidende beginselen welke in de bijlage bij Resolutie 46/182 van de Algemene Vergadering zijn vervat. Voorts wens ik mijn erkentelijkheid te betuigen voor het uitstekende werk dat door onze respectieve teams tot stand is gebracht, alsook voor de manier waarop de drie landen die gedurende deze periode het voorzitterschap van de Europese Unie hebben waargenomen, tot een vlotte totstandkoming van deze overeenkomst hebben bijgedragen.

Met bijzondere hoogachting,

Jan Egeland

Ondersecretaris-generaal voor humanitaire zaken

Coördinator noodhulp

Commissaris Margot Wallström

Directoraat-generaal Milieu

Brussel

Poul Nielson

Bureau voor humanitaire hulp (ECHO)

Brussel


Top