Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOC_2002_331_E_0352_01

    Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de goedkeuring van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 3 augustus 2002 tot en met 2 augustus 2004, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Angola inzake de visserij voor de kust van Angola (COM(2002) 492 def.)

    PB C 331E van 31.12.2002, p. 352–375 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52002PC0492

    Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de goedkeuring van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 3 augustus 2002 tot en met 2 augustus 2004, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Angola inzake de visserij voor de kust van Angola /* COM/2002/0492 def. */

    Publicatieblad Nr. 331 E van 31/12/2002 blz. 0352 - 0375


    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de goedkeuring van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 3 augustus 2002 tot en met 2 augustus 2004, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Angola inzake de visserij voor de kust van Angola

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    De geldigheidsduur van het aan de visserijovereenkomst tussen de EG en de Republiek Angola gehechte protocol is op 2 mei 2002 verstreken, maar is tot 2 augustus 2002 verlengd terwijl de onderhandelingen over verlenging van het protocol werden voortgezet. Deze onderhandelingen hebben ertoe geleid dat op 30 juni 2002 te Loeanda een nieuw protocol is geparafeerd.

    Het nieuwe protocol is het negende sinds de inwerkingtreding van de visserijovereenkomst tussen de EG en Angola in 1987. Gemeten naar de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap is het de op een na belangrijkste overeenkomst, na die met Mauretanië. Met betrekking tot tonijn moet verder worden vermeld dat de overeenkomst met Angola een integrerend deel uitmaakt van het netwerk van overeenkomsten inzake tonijn in de gehele Atlantische zone, dat de vloot van de Gemeenschap in staat stelt grensoverschrijdende bestanden te volgen.

    Het nieuwe protocol bestrijkt de periode van 3 augustus 2002 tot en met 2 augustus 2004. Het voorziet in vangstmogelijkheden voor 33 vaartuigen voor de tonijnvisserij, 22 vaartuigen voor de garnalenvisserij en 4200 brt per maand voor demersale trawlers; bij het vorige protocol ging het om vangstmogelijkheden voor 43 vaartuigen voor de tonijnvisserij, 22 vaartuigen voor de garnalenvisserij en 3750 brt per maand voor demersale trawlers. Deze maxima zijn vastgesteld op basis van de conclusies van een groep Angolese en communautaire wetenschappers, die in Loeanda bijeengekomen zijn om de wetenschappelijke informatie over de situatie van de bestanden te bestuderen terwijl de derde en laatste onderhandelingsronde plaatsvond.

    De financiële tegenprestatie is verhoogd tot EUR 15.500.000 per jaar, terwijl dit bij het vorige protocol nog EUR 13.975.000 per jaar was. Deze verhoging is gerechtvaardigd op grond van de uitbreiding van de vangstmogelijkheden voor demersale soorten en de totstandbrenging van een partnerschap met Angola om verantwoorde en duurzame visserij aan te moedigen. In het kader van dit partnerschap is 36% van de totale financiële tegenprestatie geoormerkt voor de financiering van de ontwikkeling van wetenschappelijk onderzoek, controle, ambachtelijke visserij en plaatselijke visserijgemeenschappen, opleiding en aquacultuur, en voor het stimuleren van een grotere samenhang tussen het communautaire beleid op het gebied van visserij en ontwikkeling.

    Om ervoor te zorgen dat de visserij in het kader van het protocol in overeenstemming blijft met het verantwoord beheer van de bestanden, zal eens per jaar een wetenschappelijke bijeenkomst plaatsvinden om de situatie van de bestanden te onderzoeken. Op basis van de resultaten van deze bijeenkomsten zullen de vangstmogelijkheden in het kader van het protocol, indien nodig, worden herzien.

    De Angolese autoriteiten hebben besloten het aantal communautaire vaartuigen voor de tonijnvisserij dat toegang tot de Angolese wateren wordt verleend, te verlagen van 43 tot 33 vaartuigen. De vermoedelijke reden hiervan is dat andere partners hebben aangeboden de bouw van installaties voor de verwerking van tonijn aan land te financieren in ruil voor toegang tot de tonijnbestanden in de Angolese wateren. Deze verlaging geeft echter geen aanleiding tot verlaging van de financiële tegenprestatie, aangezien deze uitsluitend op basis van de vangstmogelijkheden voor garnalen en demersale soorten wordt berekend. De Gemeenschap hoeft niets extra te betalen voor de toegang van de tonijnvaartuigen, maar de reders zijn een bijdrage per ton daadwerkelijk gevangen vis verschuldigd.

    Gelet op het bovenstaande mag worden gesteld dat het nieuwe protocol waar voor zijn geld biedt. Bovendien zijn de totstandbrenging van een partnerschap met Angola en de jaarlijkse wetenschappelijke controles van de visstand bevorderlijk voor het verantwoord en duurzaam beheer van de bestanden, waarbij zowel de Gemeenschap als Angola gebaat is.

    De Commissie stelt bijgevolg voor dat de Raad de ontwerpovereenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het protocol, in afwachting van de definitieve inwerkingtreding, bij besluit goedkeurt.

    Een voorstel voor een verordening van de Raad inzake de sluiting van het nieuwe protocol is het voorwerp van een afzonderlijke procedure.

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de goedkeuring van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 3 augustus 2002 tot en met 2 augustus 2004, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Angola inzake de visserij voor de kust van Angola

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de eerste zin van artikel 300, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Commissie [1],

    [1] PB C

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Overeenkomstig de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van de Republiek Angola inzake de visserij voor de Angolese kust [2], hebben beide partijen onderhandeld om te bepalen welke wijzigingen of aanvullingen in de overeenkomst inzake de visserij voor de Angolese kust dienen te worden aangebracht aan het einde van de periode van toepassing van het daaraan gehechte protocol.

    [2] PB L341, 3.12.1987, blz. 2

    (2) Deze onderhandelingen hebben ertoe geleid dat op 30 juni 2002 een nieuw protocol is geparafeerd.

    (3) Het protocol biedt de vissers uit de Gemeenschap vangstmogelijkheden in de wateren onder de souvereiniteit of de jurisdictie van Angola in de periode van 3 augustus 2002 tot en met 2 augustus 2004.

    (4) Om een onderbreking in de uitoefening van de visserij door vaartuigen van de Gemeenschap te voorkomen, moet het nieuwe protocol zo spoedig mogelijk worden goedgekeurd. Daarom hebben de twee partijen een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling geparafeerd, die voorziet in de voorlopige toepassing van het geparafeerde protocol met ingang van 3 augustus 2002.

    (5) Er dient te worden bepaald hoe de vangstmogelijkheden over de lidstaten moeten worden verdeeld, uitgaande van de traditionele verdeling van de vangstmogelijkheden in het kader van de visserijovereenkomst,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 3 augustus 2002 tot en met 2 augustus 2004, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Angola inzake de visserij voor de kust van Angola wordt namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd.

    De tekst van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling en van het protocol is aan dit besluit gehecht.

    Artikel 2

    De in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Indien met de door deze lidstaten ingediende vergunningaanvragen niet alle in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, kan de Commissie vergunningaanvragen van andere lidstaten in aanmerking nemen.

    Artikel 3

    De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn om de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.

    Gedaan te Brussel,

    Voor de Raad

    De voorzitter

    OVEREENKOMST

    in de vorm van een briefwisseling inzake de toepassing van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 3 augustus 2002 tot en met 2 augustus 2004, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Angola inzake de visserij voor de kust van Angola

    A. Brief van de regering van Angola

    Mijnheer,

    Onder verwijzing naar het op 30 juni 2002 geparafeerde Protocol houdende vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie voor de periode van 3 augustus 2002 tot en met 2 augustus 2004 heb ik de eer U mede te delen dat de Regering van Angola bereid is dit Protocol met ingang van 3 augustus 2002 voorlopig toe te passen in afwachting van de inwerkingtreding, op voorwaarde dat de Europese Gemeenschap bereid is hetzelfde te doen.

    In dat geval dient de eerste betaling van de financiële tegenprestatie die is vastgesteld in artikel 3 van het protocol, plaats te vinden vóór 30 november 2002.

    Ik moge u verzoeken mij te bevestigen dat de Europese Gemeenschap instemt met een dergelijke voorlopige toepassing.

    Gelieve, Mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

    Namens de regering van de Republiek Angola

    B. Brief van de Gemeenschap

    Ik heb de eer U de ontvangst te bevestigen van uw brief van heden, welke als volgt luidt:

    "Onder verwijzing naar het op 30 juni 2002 geparafeerde Protocol houdende vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie voor de periode van 3 augustus 2002 tot en met 2 augustus 2004 heb ik de eer U mede te delen dat de Regering van Angola bereid is dit Protocol met ingang van 3 augustus 2002 voorlopig toe te passen in afwachting van de inwerkingtreding, op voorwaarde dat de Europese Gemeenschap bereid is hetzelfde te doen.

    In dat geval dient de eerste betaling van de financiële tegenprestatie die is vastgesteld in artikel 3 van het protocol, plaats te vinden vóór 30 november 2002.

    Ik moge u verzoeken mij te bevestigen dat de Europese Gemeenschap instemt met een dergelijke voorlopige toepassing."

    Ik heb de eer u te bevestigen dat de Europese Gemeenschap instemt met een dergelijke voorlopige toepassing.

    Gelieve, Mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

    Namens de Europese Gemeenschap,

    PROTOCOL TOT VASTSTELLING VAN DE VOOR DE PERIODE VAN 3 AUGUSTUS 2002 TOT EN MET 2 AUGUSTUS 2004 GELDENDE VANGSTMOGELIJKHEDEN EN FINANCIËLE TEGENPRESTATIE, ZOALS BEDOELD IN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK ANGOLA INZAKE DE VISSERIJ VOOR DE KUST VAN ANGOLA

    Artikel 1

    Met ingang van 3 augustus 2002 en voor een periode van twee jaar zijn de in artikel 2 van de Overeenkomst bedoelde grenzen voor:

    1. Vaartuigen voor de garnalenvisserij: op jaarbasis gemiddeld 6550 brt per maand

    (maximaal 22 vaartuigen)

    Door de vaartuigen uit de Gemeenschap mag ten hoogste 5000 ton worden gevangen, waarvan 30 % roze garnaal en 70 % grijze garnaal.

    2. Visserij op demersale soorten: (trawl, grondbeug, staand kieuwnet): op jaarbasis gemiddeld 4200 brt per maand.

    Gerichte visserij op Centrophorus granulosus is verboden.

    3. Visserij op pelagische soorten: 2 vaartuigen

    In verband met de bijzondere aard van deze vorm van visserij geldt hiervoor een proefperiode van zes maanden.

    4. Vriesvaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen: 15 vaartuigen

    5. Vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug: 18 vaartuigen

    Deze vangstmogelijkheden kunnen worden verruimd als de reders van de Gemeenschap bereid zijn bij te dragen aan de verbetering van de visserijsector van Angola; in dat geval dienen beide partijen in het kader van een gemengd comité de extra vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie in onderling overleg vast te stellen.

    Artikel 2

    Na de proefperiode voor de visserij op pelagische soorten en op basis van de behaalde resultaten en de beschikbare wetenschappelijke adviezen dienen beide partijen in het kader van het gemengd comité en na de in artikel 6 bedoelde gezamenlijke wetenschappelijke vergadering, de vangstmogelijkheden voor pelagische soorten voor de resterende periode van dit Protocol en de financiële tegenprestatie voor deze vangstmogelijkheden vast te stellen.

    Artikel 3

    1. De in artikel 7 van de Overeenkomst bedoelde tegenprestatie voor de in artikel 1 bepaalde vangstmogelijkheden wordt voor dat artikel genoemde periode vastgesteld op 15 500 000 euro per jaar (waarvan 9 975 000 euro per jaar als financiële compensatie en 5 525 000 euro per jaar ten behoeve van de acties als bedoeld in artikel 4 van dit Protocol).

    De financiële compensatie wordt overgemaakt op een door het ministerie van Financiën via het ministerie van Visserij en Milieubeheer aangewezen rekening.

    Deze financiële compensatie dient in het eerste jaar waarin dit Protocol van toepassing is uiterlijk op 30 november en in het volgende jaar uiterlijk op de datum waarop dit Protocol verjaart, te worden overgemaakt.

    2. Wanneer vaartuigen buiten de werkingssfeer van de Overeenkomst komen te vallen en de Angolese autoriteiten niet toestaan dat ze door andere vaartuigen worden vervangen, wordt de in lid 1 bedoelde financiële compensatie verlaagd in evenredigheid met de daaruit voor de Gemeenschap voortvloeiende vermindering van de vangstmogelijkheden.

    3. De besteding van de financiële compensatie behoort uitsluitend tot de bevoegdheid van Angola.

    Artikel 4

    Om te zorgen voor de ontwikkeling van duurzame en verantwoorde visserij zullen beide partijen, in hun beider belang, een partnerschap tot stand brengen, vooral ter bevordering van: betere kennis van de visserij- en andere biologische hulpbronnen; kwaliteitscontrole; afzetbevordering en optimalisering van het rendement van visserijproducten; visserijtoezicht; de ontwikkeling van niet-industriële vormen van visserij; visserijgemeenschappen en opleiding.

    Het bedrag van 5 525 000 euro dat is bestemd voor de in artikel 3, lid 1, bedoelde acties wordt per jaar als volgt verdeeld:

    1. wetenschappelijke en technische programma's gericht op verbetering van de kennis van de visbestanden en de biologische rijkdommen in de visserijzone van Angola: 750 000 euro;

    2. programma voor kwaliteitscontrole: 350 000 euro;

    3. programma ter ondersteuning van de afzetbevordering en de optimalisering van het rendement van visserijproducten: 250 000 euro;

    4. programma ter ondersteuning van het visserijtoezicht: 775 000 euro;

    5. programma voor de ontwikkeling van niet-industriële vormen van visserij en ter ondersteuning van de visserijgemeenschappen: 1 150 000 euro;

    6. programma voor de institutionele versterking van het ministerie van Visserij en Milieubeheer: 500 000 euro;

    7. programma voor de financiering van visserijscholen, studiebeurzen, praktijkstages betreffende de verschillende wetenschappelijke, technische en economische aspecten van de visserij en deelneming aan internationale organisaties, studiebijeenkomsten, symposia en workshops: 1 500 000 euro;

    8. programma om de ontwikkeling van de aquacultuur aan te moedigen: 250 000 euro.

    Het ministerie van Visserij en Milieubeheer stelt de acties en de eraan toegewezen jaarlijkse bedragen vast en brengt deze ter kennis van de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

    Deze jaarlijkse bedragen worden door middel van een rekening die via het ministerie van Visserij en Milieubeheer door het ministerie van Financiën is aangewezen, beschikbaar gesteld aan de respectieve instanties, in het eerste jaar uiterlijk op 30 november en daarna op de datum waarop dit Protocol verjaart.

    Het ministerie van Visserij en Milieubeheer zal de Commissie van de Europese Gemeenschappen uiterlijk drie maanden na de datum waarop dit Protocol verjaart, schriftelijk van de tenuitvoerlegging van dit Protocol en van de behaalde resultaten in kennis stellen. De Europese Gemeenschap kan, nadat zij met de autoriteiten van Angola heeft overlegd en in het licht van de daadwerkelijke uitvoering van de acties, de betrokken betalingen eventueel herzien.

    Artikel 5

    De Europese Gemeenschap kan, na onderlinge overeenstemming tussen beide partijen, de betaling van de financiële tegenprestatie schorsen wanneer de omstandigheden waaronder de visbestanden in de EEZ van Angola worden geëxploiteerd, ingrijpend zijn veranderd en de uitoefening van de visserijactiviteiten verhinderen.

    Artikel 6

    Jaarlijks wordt een gezamenlijke wetenschappelijke vergadering gehouden waarop vraagstukken betreffende het duurzaam beheer van de visbestanden zullen worden onderzocht.

    Artikel 7

    Als de Gemeenschap de in de artikelen 2, 3 en 4 vermelde betalingen niet binnen de vastgestelde termijn verricht, kan de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst worden geschorst.

    Artikel 8

    Alle activiteiten van vaartuigen die in het kader van dit Protocol en de bijlagen daarvan de visserij uitoefenen, met name overladingen en bevoorradingen (levensmiddelen en brandstof), vallen onder de toepasselijke wetgeving van de Republiek Angola.

    Voor de toepassing van dit Protocol wordt ervan uitgegaan dat de in het kader van de Overeenkomst door vaartuigen van de Gemeenschap gedane vangsten van oorsprong zijn uit de Gemeenschap.

    Artikel 9

    Dit Protocol treedt in werking nadat beide partijen hebben medegedeeld de respectieve goedkeuringsprocedures te hebben afgesloten.

    BIJLAGE A

    Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij met vaartuigen van de Gemeenschap in de wateren van Angola

    1. PROCEDURE VOOR HET AANVRAGEN EN HET AFGEVEN VAN VERGUNNINGEN

    1.1 De Commissie van de Europese Gemeenschappen dient via haar delegatie in Angola bij de voor de visserij bevoegde autoriteit van Angola een door de reder opgestelde vergunningsaanvraag in voor elk vaartuig waarmee hij in het kader van deze Overeenkomst wenst te vissen. Dit dient uiterlijk 15 dagen vóór de datum waarop de gewenste geldigheidstermijn begint, te gebeuren. De aanvraag wordt ingediend op de daartoe door Angola verstrekte formulieren, waarvan een model in de aanhangsels 1 en 2 is opgenomen. Wanneer het een eerste aanvraag betreft, dient het formulier vergezeld te gaan van de meetbrief van het vaartuig. Elke aanvraag dient vergezeld te gaan van een bewijs van betaling van de voor de geldigheidsduur van de vergunning verschuldigde rechten.

    1.2 Voor de toepassing van dit Protocol wordt ervan uitgegaan dat de in het kader van de Overeenkomst door vaartuigen van de Gemeenschap gedane vangsten van oorsprong zijn uit de Gemeenschap.

    1.3 Elke vergunning wordt aan de reder verleend voor één bepaald vaartuig. Op verzoek van de Commissie van de Europese Gemeenschappen wordt, wanneer bewezen is dat er sprake is van overmacht, de vergunning voor een vaartuig vervangen door een vergunning voor een ander vaartuig van de Gemeenschap met soortgelijke kenmerken.

    1.4 De vergunningen worden door de autoriteiten van Angola in de haven van Loeanda afgegeven aan de kapiteins van de vaartuigen, nadat de vaartuigen door de bevoegde autoriteit zijn geïnspecteerd.

    1.5 De delegatie van de Europese Commissie in Angola wordt in kennis gesteld van de vergunningen die zijn afgegeven door de voor visserij bevoegde autoriteiten van Angola.

    1.6 De vergunning moet steeds aan boord zijn; vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijflijn evenwel worden, zodra de autoriteiten van Angola ervan in kennis zijn gesteld dat de Europese Commissie het voorschot heeft betaald, ingeschreven op een lijst van vaartuigen die mogen vissen; deze lijst wordt meegedeeld aan de autoriteiten van Angola die belast zijn met de controle op de visserij. In afwachting van het eigenlijke document kan een gefaxte kopie van de vergunning worden verkregen. Deze kopie moet dan steeds aan boord zijn.

    1.7 De geldigheidsduur van de vergunning bedraagt één jaar.

    1.8 Elk vaartuig wordt vertegenwoordigd door een door het ministerie van Visserij en Milieubeheer erkende agent met officiële verblijfplaats in Angola.

    1.9 De autoriteiten van Angola delen zo spoedig mogelijk mee welke bankrekeningen en munteenheden dienen te worden gebruikt voor de financiële afwikkeling van de Overeenkomst.

    2. VOOR DE VERGUNNING VERSCHULDIGDE RECHTEN

    2.1 Voorschriften voor vaartuigen voor de garnalenvisserij en trawlers voor de visserij op demersale soorten

    De voor de vergunning verschuldigde rechten worden als volgt vastgesteld:

    - vaartuigen voor de garnalenvisserij: 52 euro/brt per maand;

    - vaartuigen voor de visserij op demersale soorten: 220 euro/brt per jaar.

    2.2 De rechten kunnen om het kwartaal of om het halfjaar worden betaald, waarbij het bedrag ervan met respectievelijk 5 en 3% wordt verhoogd.

    2.3 Voorschriften voor vaartuigen voor de tonijnvisserij en voor de visserij met de drijvende beug

    De voor de vergunning verschuldigde rechten bedragen 25 euro per ton tonijn die in de visserijzone van Angola is gevangen.

    De vergunningen voor vaartuigen waarmee op tonijn wordt gevist, worden afgegeven nadat aan Angola een forfaitair bedrag van 4 500 euro per jaar is betaald voor elk vriesvaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen, overeenkomend met de jaarlijkse rechten voor een vangst van 180 ton in de wateren van Angola, en een forfaitair bedrag van 2 500 euro per jaar per vaartuig voor de visserij met de drijflijn, overeenkomend met de jaarlijkse rechten voor een vangst van 100 ton in de wateren van Angola.

    De definitief voor een bepaald visseizoen verschuldigde visrechten worden door de Commissie van de Europese Gemeenschappen aan het einde van het eerste kwartaal van het jaar volgend op het jaar van de vangst vastgesteld aan de hand van de vangstaangiften per vaartuig die zijn bevestigd door een gespecialiseerde wetenschappelijke instantie in het betrokken gebied, namelijk het Institut de Recherche pour le Developement (IRD), het Instituto Oceanográfico Español (IEO) en het Instituto Português de Investigação Marítima (IPIMAR).

    De definitieve afrekening wordt gelijktijdig meegedeeld aan de autoriteiten van Angola en aan de reders. Het eventuele bijkomende bedrag moeten de reders binnen 30 dagen na kennisgeving van de definitieve afrekening betalen op een rekening bij een financiële instelling of bij een andere, door de Angolese autoriteiten aangewezen instantie.

    Als echter het bedrag van de definitieve afrekening lager is dan het bovenbedoelde voorschot, wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald.

    3. BIOLOGISCHE RUSTPERIODE

    Voor de garnalenvisserij kan elk jaar een periode van biologische rust worden vastgesteld, op basis van de resultaten van lopende wetenschappelijke observaties. Van dergelijke perioden moeten de Commissie en de reders minimaal drie maanden van tevoren in kennis worden gesteld. De reders betalen geen vergunningsrechten voor de periode van biologische rust.

    4. BIJVANGSTEN

    De bijvangsten bij de garnalenvisserij zijn eigendom van de reders. De vaartuigen waarmee op garnaal wordt gevist, mogen in totaal per jaar 500 ton krab vangen.

    5. AANVOER

    De vaartuigen van de Gemeenschap voor de visserij met de drijflijn en voor de tonijnvisserij trachten tot de voorziening van de tonijnconservenfabrieken van Angola bij te dragen in verhouding tot de omvang van hun visserijactiviteit in de zone, en tegen een prijs die, in overleg tussen de reders en de visserijautoriteiten van Angola, wordt vastgesteld op basis van de courante prijzen op de internationale markt. Het bedrag wordt betaald in convertibele valuta.

    6. CONTROLE VAN OVERLADINGEN EN VAN VERTREKKENDE VAARTUIGEN

    Elke overlading moet acht dagen van tevoren ter kennis worden gebracht van de bevoegde visserijautoriteiten van Angola en moet plaatsvinden in de baai van Loeanda of in de baai van Lobito, in aanwezigheid van de Angolese douaneautoriteiten.

    Voor overladingen zijn heffingen en belastingen verschuldigd, welke moeten worden betaald aan de douaneautoriteiten volgens de geldende wetgeving.

    Een kopie van de documenten met betrekking tot overladingen moet 15 dagen vóór het einde van elke maand voor de daaraan voorafgaande maand worden toegezonden aan het directoraat Controle van het ministerie van Visserij en Milieubeheer.

    Vaartuigen uit de Gemeenschap die de exclusieve economische zone van Angola met hun vangst willen verlaten, moeten dit acht dagen van tevoren melden en de vangst aan boord door de douaneautoriteiten in de baai van Loeanda of in de baai van Lobito laten controleren.

    7. BEVOORRADING VAN VAARTUIGEN (LEVENSMIDDELEN)

    7.1 Vaartuigen uit de Gemeenschap die in Angola levensmiddelen inslaan moeten daarbij de geldende wetgeving in acht nemen en uitsluitend gebruik maken van gespecialiseerde, bij het ministerie van Handel geregistreerde en in Angola gevestigde handelaars.

    7.2 Indien een deel van of alle levensmiddelen aan boord buiten Angola zijn ingeslagen, moet de douaneautoriteiten voor ieder vaartuig een lijst van deze producten worden toegezonden met vermelding van het aantal bemanningsleden aan boord, om te bepalen of de betrokken hoeveelheden in redelijke verhouding staan tot de behoefte aan levensmiddelen aan boord. Voor de hoeveelheden waarmee de als redelijk beschouwde hoeveelheden worden overschreden, zijn exportheffingen en andere belastingen verschuldigd.

    7.3 Voor de werkzaamheden in verband met de bevoorrading van schepen zijn heffingen en belastingen verschuldigd.

    8. BEVOORRADING VAN VAARTUIGEN (BRANDSTOF)

    8.1 Alle vaartuigen die op grond van deze Overeenkomst in de visserijzone van Angola vissen, met uitzondering van de vaartuigen voor de tonijnvisserij, wordt de mogelijkheid geboden brandstof en water in te slaan in Angola.

    8.2 In Angola mag alleen brandstof worden ingeslaan in Loeanda of Lobito.

    Overladingen van brandstof van een tanker of koopvaardijschip in Lobito of Loeanda moeten plaatsvinden in aanwezigheid van de douaneautoriteiten, en zijn onderworpen aan heffingen en belastingen.

    8.3 Indien een vaartuig buiten de territoriale wateren en de 24-mijlszone wordt bevoorraad, dienen de douaneautoriteiten hiervan in kennis te worden gesteld, met vermelding van de betrokken hoeveelheden, de positie van het vaartuig en de naam van de leverancier.

    9. VANGSTAANGIFTEN

    9.1 Vaartuigen voor de garnalenvisserij en trawlers voor de visserij op demersale soorten

    9.1.1 Voor deze vaartuigen moeten aan het einde van elke visreis via de delegatie van de Europese Commissie de volgens de modellen in de aanhangsels 3 en 4 opgestelde vangstaangiften aan het Instituto de Investigação Marinha (Instituut voor Maritiem Onderzoek) worden toegezonden.

    Bovendien moet voor elk vaartuig via de delegatie van de Europese Commissie een maandelijks verslag bij het Bureau voor onderzoek, planning en statistiek van het ministerie van Visserij en Milieubeheer worden ingediend waarin wordt opgegeven welke hoeveelheden in de loop van de maand zijn gevangen en welke hoeveelheden op de laatste dag van de maand aan boord waren. Dit verslag moet uiterlijk op de 45e dag na de betrokken maand worden ingediend.

    Angola behoudt zich het recht voor om, als niet aan deze verplichting wordt voldaan, de sancties toe te passen waarin door de Angolese wetgeving wordt voorzien.

    9.1.2 Bovendien moeten deze vaartuigen dagelijks hun geografische positie en de vangsten van de vorige dag melden aan het radiostation Loeanda. Het radio-oproepnummer zal aan de reders worden meegedeeld bij de afgifte van de visserijvergunning. Vaartuigen die niet in staat zijn contact te leggen met bovengenoemd radiostation, moeten alternatieve communicatiemiddelen gebruiken.

    Vissersvaartuigen en koopvaardijschepen mogen de territoriale wateren van de Republiek Angola pas verlaten na toestemming van het directoraat Controle van het ministerie van Visserij en Milieubeheer en nadat de vangsten aan boord zijn gecontroleerd.

    9.2 Vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijflijn

    Deze vaartuigen delen tijdens de periode dat in de visserijzone van Angola wordt gevist, om de drie dagen hun positie en vangstcijfers mee aan radiostation Loeanda. Bij het binnenvaren en verlaten van de visserijzone van Angola delen de vaartuigen voor de tonijnvisserij aan radiostation Loeanda hun positie en de omvang van de vangsten aan boord mee.

    Vaartuigen die niet in staat zijn contact te leggen met bovengenoemd radiostation, moeten alternatieve communicatiemiddelen gebruiken.

    Op de vaartuigen dient voor elke periode waarin in de visserijzone van Angola wordt gevist, een visserijlogboek te worden bijgehouden op een formulier waarvan het model in aanhangsel 5 is opgenomen. Visserijlogboeken moeten ook worden ingevuld als er niets wordt gevangen.

    Voor perioden waarin de vaartuigen zijn buiten de wateren van Angola bevinden, moet in het visserijlogboek "Buiten Angola's EEZ" worden ingevuld.

    Het formulier moet leesbaar worden ingevuld en moet na ondertekening door de kapitein van het vaartuig binnen 45 dagen na het einde van de visreis in de wateren van Angola via de delegatie van de Europese Commissie in Loeanda worden toegezonden aan het directoraat Controle van het ministerie van Visserij en Milieubeheer. Het moet bovendien zo spoedig mogelijk voor verwerking worden toegezonden aan de onder 2.2 genoemde wetenschappelijke instanties.

    Angola behoudt zich het recht voor om, als niet aan deze verplichting wordt voldaan, de vergunning voor het betrokken vaartuig in te trekken totdat aan alle vereiste formaliteiten is voldaan, en de sancties toe te passen waarin door de Angolese wetgeving wordt voorzien. De delegatie van de Europese Commissie in Angola wordt hiervan in voorkomend geval onverwijld in kennis gesteld.

    10. VISSERIJZONES

    10.1 Vaartuigen waarmee op garnaal wordt gevist, hebben toegang tot alle wateren onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de Republiek Angola benoorden 12°20' en buiten de zone van 12 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen.

    10.2 Vaartuigen voor de visserij op demersale soorten hebben toegang tot de wateren onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de Republiek Angola:

    - voor trawlers: buiten de zone van 12 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen, tussen, in het noorden, de 13e breedtegraad en, in het zuiden, een lijn op 5 mijl ten noorden van de grens tussen de exclusieve economische zone van Angola en die van Namibië;

    - voor vaartuigen die gebruik maken van ander vistuig: buiten de zone van 12 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen, in het zuiden begrensd door een lijn op 5 mijl ten noorden van de grens tussen de exclusieve economische zone van Angola en die van Namibië.

    Vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen en vaartuigen voor de visserij met de drijflijn hebben toegang tot alle wateren onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de Republiek Angola buiten de zone van 12 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen.

    11. AANMONSTERING VAN BEMANNINGSLEDEN

    11.1 Reders van vaartuigen waarvoor in het kader van de Overeenkomst visserijvergunningen worden afgegeven, moeten ervoor zorgen dat aan boord van elk vaartuig ten minste zes zeelieden, vrij te kiezen uit een door het ministerie van Visserij en Milieubeheer van Angola te bezorgen lijst, een praktische beroepsopleiding krijgen. Deze bepaling geldt niet voor vriesvaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en vaartuigen voor de visserij met de drijflijn.

    11.2 Wanneer, op verzoek van Angola, een waarnemer aan boord gaat, wordt die als een van de zes bovenbedoelde zeelieden beschouwd.

    11.3 De reders van de Gemeenschap streven ernaar het aantal zeelieden te verhogen en hun opleiding te verbeteren.

    11.4 Het door de overeenkomstsluitende partijen in overleg vastgestelde loon van de zeelieden en technici aan boord is voor rekening van de reders en wordt overgemaakt op een rekening bij een door het ministerie van Visserij en Milieubeheer aangewezen financiële instelling. Het loon omvat ook een levensverzekering die alle risico's dekt.

    11.5 Bovendien worden door het ministerie van Visserij en Milieubeheer ieder jaar in totaal 20 aspirant-zeelieden voor werk in de machinekamer en aan dek geselecteerd en over bovengenoemde vaartuigen verdeeld. Het loon van de aspirant-zeelieden, dat door de reders moet worden betaald, is ten hoogste gelijk zijn aan 1/3 van het loon van ervaren zeelieden en omvat een levensverzekering die alle risico's dekt.

    11.6 Als de stage naar tevredenheid verloopt, tekent de kapitein na afloop ter bevestiging daarvan een document dat via de reder of diens vertegenwoordiger wordt toegezonden aan het ministerie van Visserij en Milieubeheer.

    12. WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS

    12.1 Ieder vaartuig kan worden verzocht een door het ministerie van Visserij en Milieubeheer aangewezen en betaald wetenschappelijk functionaris aan boord te nemen.

    12.2 Normaliter mag deze waarnemer niet langer dan één visreis aan boord blijven.

    12.3 Hoelang de waarnemer aan boord dient te blijven, wordt vastgesteld door de autoriteiten van Angola, maar in het algemeen zal dit niet langer zijn dan nodig is voor de uitvoering van de betrokken taak.

    12.4 De waarnemer geniet aan boord dezelfde behandeling als een officier.

    Hij:

    - observeert de visserijactiviteiten van de vaartuigen,

    - verricht bemonsteringsactiviteiten voor biologische doeleinden in het kader van wetenschappelijke programma's,

    - noteert welk vistuig wordt gebruikt,

    - verifieert de in het logboek opgenomen gegevens over de vangsten in de visserijzone van Angola,

    - deelt eens per week de visserijgegevens over de radio mee.

    12.5 Hierbij:

    - zorgt de waarnemer ervoor dat zijn inscheping en zijn verblijf aan boord de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen,

    - gaat hij zorgvuldig om met de inventaris en de installaties van het vaartuig, en bewaart hij geheimhouding over alle aan het vaartuig toebehorende documenten, en

    - stelt hij een activiteitenverslag op dat aan de bevoegde autoriteiten van Angola wordt bezorgd.

    De voorwaarden van het verblijf aan boord worden in onderling overleg vastgesteld door de reder of zijn gemachtigde en de autoriteiten van Angola. De lonen en de sociale-zekerheidsbijdragen van de waarnemers zijn ten laste van het ministerie van Visserij en Milieubeheer. De reder betaalt via zijn gemachtigde aan het Instituut voor Maritiem Onderzoek een bedrag van 15 euro per vaartuig voor elke dag dat de waarnemer aan boord is. De kosten van inscheping en ontscheping van de waarnemer zijn ten laste van de reder indien hij niet in staat is de waarnemer in een met de autoriteiten overeen te komen haven van Angola aan boord te nemen of aan land te zetten.

    Indien de waarnemer zich binnen twaalf uur na het afgesproken tijdstip nog niet op de afgesproken plaats heeft gemeld, is de reder automatisch ontheven van de verplichting hem aan boord te nemen.

    13. INSPECTIE EN CONTROLE

    De vaartuigen van de Gemeenschap die in het kader van de Overeenkomst vissen, worden via satelliet gevolgd onder de voorwaarden van het protocol inzake het satellietvolgsysteem voor vaartuigen (VMS), en onverminderd de bepalingen van de Angolese wetgeving.

    Op verzoek van de Angolese autoriteiten moeten vaartuigen uit de Gemeenschap die in het kader van de Overeenkomst vissen, iedere met inspectie en controle van de visserij belaste Angolese ambtenaar aan boord toelaten om zijn taken te vervullen; zij moeten er daarbij voor zorgen dat alles vlot verloopt.

    Deze ambtenaren mogen niet langer aan boord blijven dan voor de vervulling van hun taken nodig is.

    14. MAASWIJDTE

    De maaswijdte moet minimaal bedragen:

    - voor de garnalenvisserij: 50 mm;

    - voor de visserij op demersale soorten: 110 mm.

    Als een nieuwe maaswijdte wordt vastgesteld, is deze voor de vaartuigen uit de Gemeenschap pas van toepassing vanaf de zesde maand na kennisgeving aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

    15. PROCEDURE BIJ AANHOUDING VAN VAARTUIGEN

    15.1 Telkens wanneer vissersvaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat van de Gemeenschap en de visserij uitoefenen in het kader van deze Overeenkomst tussen de Gemeenschap en een derde land, in de visserijzone van Angola worden aangehouden, wordt de delegatie van de Europese Commissie in Angola daarvan binnen een termijn van 48 uur in kennis gesteld en ontvangt zij tegelijk een kort verslag over de omstandigheden van en de redenen voor deze aanhouding.

    15.2 Voor vaartuigen die in de wateren van Angola mogen vissen, en alvorens maatregelen met betrekking tot de kapitein of de bemanning van het betrokken vaartuig of enige andere actie met betrekking tot de lading en uitrusting van het vaartuig te overwegen, die niet op de bewaring van de bewijzen voor de vermoede overtreding is gericht, wordt ten hoogste 48 uur na ontvangst van het vorenbedoelde bericht een overlegvergadering gehouden tussen de delegatie van de Europese Commissie, het ministerie van Visserij en Milieubeheer en de controle-instanties, waaraan eventueel wordt deelgenomen door een vertegenwoordiger van de betrokken lidstaat.

    Tijdens dit overleg wisselen de partijen alle documenten en gegevens uit, met name de bewijzen van automatische registratie van de posities van het vaartuig tijdens de visreis tot op het moment van de aanhouding, die de omstandigheden waarin de betrokken feiten zich hebben voorgedaan, kunnen helpen verduidelijken.

    De reder of zijn vertegenwoordiger wordt in kennis gesteld van de resultaten van het overleg en van de maatregelen die uit de aanhouding van het vaartuig voortvloeien.

    15.3 Voordat een gerechtelijke procedure wordt ingeleid, wordt geprobeerd tot een schikking te komen. Deze procedure moet uiterlijk drie werkdagen na de aanhouding zijn afgewikkeld.

    15.4 Als de zaak niet via een schikking kan worden geregeld, wordt een gerechtelijke procedure ingeleid en stelt de bevoegde instantie voor rekening van de reder in afwachting van de uitspraak van de rechtbank een bankgarantie vast binnen 48 uur na de afsluiting van de schikkingsprocedure. Deze garantie mag niet hoger zijn dan de maximumboete die in de nationale wetgeving voor de vermoede overtreding is bepaald. Wanneer de kapitein van het betrokken vaartuig bij de gerechtelijke procedure niet wordt veroordeeld, geeft de bevoegde autoriteit de bankgarantie onmiddellijk aan de reder terug.

    15.5 Het vaartuig en de bemanning worden vrijgegeven:

    - ofwel vanaf het einde van het overleg, indien de vastgestelde feiten zulks mogelijk maken,

    - hetzij onmiddellijk nadat voldaan is aan de besluiten van de schikkingsprocedure,

    - ofwel vanaf de vestiging van de bankgarantie door de reder (bij een gerechtelijke procedure).

    16. OVERTREDINGEN

    Iedere overtreding van de Angolese wetgeving of van de bepalingen van dit Protocol door een vaartuig van de Gemeenschap wordt de delegatie van de Europese Commissie in Loeanda ter kennis gebracht, onverminderd de sancties waarin de betrokken wetgeving voorziet.

    BIJLAGE B

    Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij op pelagische soorten met vaartuigen van de Europese Gemeenschap in de wateren van Angola

    1. PROCEDURE VOOR HET AANVRAGEN EN HET AFGEVEN VAN VERGUNNINGEN

    1.1 De Commissie van de Europese Gemeenschappen dient via haar delegatie in Angola bij de voor de visserij bevoegde autoriteit van Angola een door de reder opgestelde vergunningsaanvraag in voor elk vaartuig waarmee hij in het kader van deze Overeenkomst wenst te vissen. Dit dient uiterlijk 15 dagen vóór de datum waarop de gewenste geldigheidstermijn begint, te gebeuren. De aanvraag wordt ingediend op de daartoe door Angola verstrekte formulieren, waarvan een model in aanhangsel 1 is opgenomen. Wanneer het een eerste aanvraag betreft, dient het formulier vergezeld te gaan van de meetbrief van het vaartuig. Elke aanvraag dient vergezeld te gaan van een bewijs van betaling van de voor de geldigheidsduur van de vergunning verschuldigde rechten.

    Bij verlenging van de vergunning wordt aan de Angolese autoriteiten alleen een bewijs van betaling overgelegd voor de gevraagde periode; de hierboven genoemde documenten worden alleen overgelegd bij de eerste aanvraag van een vergunning of bij een wijziging van de technische kenmerken van het vaartuig.

    1.2 De vergunningen worden, wanneer het een eerste aanvraag betreft, afgegeven aan de reder van het betrokken vaartuig. Op verzoek van de Commissie van de Europese Gemeenschappen wordt, wanneer bewezen is dat er sprake is van overmacht, de vergunning voor een vaartuig vervangen door een vergunning voor een ander vaartuig van de Gemeenschap met soortgelijke kenmerken.

    1.3 De vergunningen worden door de autoriteiten van Angola in de dichtstbijzijnde haven afgegeven aan de kapiteins van de vaartuigen, nadat de vaartuigen door de bevoegde autoriteit zijn geïnspecteerd.

    1.4 De delegatie van de Europese Commissie in Angola wordt in kennis gesteld van de vergunningen die zijn afgegeven door de voor visserij bevoegde autoriteiten van Angola.

    1.5 De vergunning moet steeds aan boord zijn; zodra de autoriteiten van Angola ervan in kennis zijn gesteld dat de Europese Commissie het voorschot heeft betaald, worden de vaartuigen evenwel ingeschreven op een lijst van vaartuigen die mogen vissen; deze lijst wordt meegedeeld aan de autoriteiten van Angola die belast zijn met de controle op de visserij. In afwachting van het eigenlijke document kan een gefaxte kopie van de vergunning worden verkregen. Deze kopie moet dan steeds aan boord zijn.

    1.6 De geldigheidsduur van de vergunning bedraagt ten minste één maand en kan worden verlengd.

    1.7 Elk vaartuig wordt vertegenwoordigd door een door het ministerie van Visserij en Milieubeheer erkende agent met officiële verblijfplaats in Angola.

    1.8 De autoriteiten van Angola delen vóór de inwerkingtreding van dit Protocol mee welke bankrekeningen en munteenheden dienen te worden gebruikt voor de financiële afwikkeling van de Overeenkomst.

    1.9 Een vergunning betreft de visserij op horsmakreel, sardine en makreel. De bijvangsten van andere soorten mogen ten hoogste 10% bedragen.

    2. VOOR DE VERGUNNING VERSCHULDIGDE RECHTEN

    Het recht wordt vastgesteld op 3 euro/GT per maand.

    Na deze periode worden de voorwaarden voor het uitoefenen van de visserij (verplichting tot inscheping en ontscheping van zeelieden) vastgesteld in overleg tussen de reders en de autoriteiten van Angola, waarbij wordt uitgegaan van de resultaten van de proefperiode.

    3. OVERLADING

    Elke overlading moet acht dagen van tevoren ter kennis worden gebracht van de bevoegde visserijautoriteiten van Angola en moet plaatsvinden in de baai van Loeanda of in de baai van Lobito, in aanwezigheid van de douaneautoriteiten.

    Voor overladingen zijn heffingen en belastingen verschuldigd, welke moeten worden betaald aan de douaneautoriteiten volgens de geldende wetgeving.

    Een kopie van de documenten met betrekking tot overladingen moet 15 dagen vóór het einde van elke maand voor de daaraan voorafgaande maand worden toegezonden aan het directoraat Controle van het ministerie van Visserij en Milieubeheer.

    Vaartuigen uit de Gemeenschap die de exclusieve economische zone van Angola met hun vangst willen verlaten, moeten dit acht dagen van tevoren melden en de vangst aan boord door de douaneautoriteiten in de baai van Loeanda of in de baai van Lobito laten controleren.

    4. BEVOORRADING VAN VAARTUIGEN (LEVENSMIDDELEN)

    4.1 Vaartuigen uit de Gemeenschap die in Angola levensmiddelen inslaan moeten daarbij de geldende wetgeving in acht nemen en uitsluitend gebruik maken van gespecialiseerde, bij het ministerie van Handel geregistreerde en in Angola gevestigde handelaars.

    4.2 Indien een deel van of alle levensmiddelen aan boord buiten Angola zijn ingeslagen, moet de douaneautoriteiten voor ieder vaartuig een afzonderlijke lijst van deze producten worden toegezonden met vermelding van het aantal bemanningsleden aan boord, om te bepalen of de betrokken hoeveelheden van de betrokken producten in redelijke verhouding staan tot de behoefte aan levensmiddelen aan boord. Voor de hoeveelheden waarmee de als redelijk beschouwde hoeveelheden worden overschreden, zijn exportheffingen en andere belastingen verschuldigd.

    4.3 Voor de werkzaamheden in verband met de bevoorrading van schepen zijn heffingen en belastingen verschuldigd.

    5. BEVOORRADING VAN VAARTUIGEN (BRANDSTOF)

    5.1 Alle vaartuigen die op grond van deze Overeenkomst in de visserijzone van Angola vissen, met uitzondering van de vaartuigen voor de tonijnvisserij, wordt de mogelijkheid geboden brandstof en water in te slaan in Angola.

    5.2 In Angola mag alleen brandstof worden ingeslaan in Loeanda of Lobito.

    Overladingen van brandstof van een tanker of koopvaardijschip in Lobito of Loeanda moeten plaatsvinden in aanwezigheid van de douaneautoriteiten, en zijn onderworpen aan heffingen en belastingen.

    5.3 Indien een vaartuig buiten de territoriale wateren en de 24-mijlszone wordt bevoorraad, dienen de douaneautoriteiten hiervan in kennis te worden gesteld, met vermelding van de betrokken hoeveelheden, de positie van het vaartuig en de naam van de leverancier.

    6. VANGSTAANGIFTEN

    6.1 Vaartuigen die op pelagische soorten vissen, moeten aan het einde van elke visreis via de delegatie van de Europese Commissie de volgens de modellen in aanhangsel 6 dagelijkse opgestelde vangstaangiften aan het Instituut voor Visserijonderzoek in Loeanda worden toegezonden.

    Bovendien moet voor elk vaartuig een maandelijks verslag bij het Bureau voor onderzoek, planning en statistiek van het ministerie van Visserij en Milieubeheer worden ingediend waarin wordt opgegeven welke hoeveelheden in de loop van de maand zijn gevangen en welke hoeveelheden op de laatste dag van de maand aan boord waren. Dit verslag moet uiterlijk op de 45e dag na de betrokken maand worden ingediend.

    6.2 Vissersvaartuigen mogen de visserijzone van Angola pas verlaten na toestemming van het directoraat Controle van het ministerie van Visserij en Milieubeheer en nadat de vangsten aan boord zijn gecontroleerd.

    Angola behoudt zich het recht voor om, als niet aan deze verplichting wordt voldaan, de sancties toe te passen waarin door de Angolese wetgeving wordt voorzien.

    7. VISSERIJZONES

    Vaartuigen waarmee op pelagische soorten wordt gevist, hebben toegang tot alle wateren onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de Republiek Angola, buiten de zone van 12 zeemijl.

    8. AANMONSTERING VAN BEMANNINGSLEDEN

    Tijdens de proefperiode hoeven de vaartuigen die op pelagische soorten vissen, geen Angolese zeelieden aan boord te nemen.

    9. WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS

    9.1 Ieder vaartuig kan worden verzocht een door het ministerie van Visserij en Milieubeheer aangewezen en betaald wetenschappelijk functionaris aan boord te nemen.

    Normaliter mag deze waarnemer niet langer dan één visreis aan boord blijven.

    9.2 Hoelang de waarnemer aan boord dient te blijven, wordt vastgesteld door de autoriteiten van Angola, maar in het algemeen zal dit niet langer zijn dan nodig is voor de uitvoering van de betrokken taak.

    9.3 De waarnemer geniet aan boord dezelfde behandeling als een officier.

    Hij:

    - observeert de visserijactiviteiten van de vaartuigen,

    - verricht bemonsteringsactiviteiten voor biologische doeleinden in het kader van wetenschappelijke programma's,

    - noteert welk vistuig wordt gebruikt,

    - verifieert de in het logboek opgenomen gegevens over de vangsten in de visserijzone van Angola,

    - deelt eens per week de visserijgegevens over de radio mee.

    Hierbij:

    - zorgt de waarnemer ervoor dat zijn inscheping en zijn verblijf aan boord de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen,

    - gaat hij zorgvuldig om met de inventaris en de installaties van het vaartuig, en bewaart hij geheimhouding over alle aan het vaartuig toebehorende documenten, en

    - stelt hij een activiteitenverslag op dat aan de bevoegde autoriteiten van Angola wordt bezorgd.

    De voorwaarden van het verblijf aan boord worden in onderling overleg vastgesteld door de reder of zijn gemachtigde en de autoriteiten van Angola. De lonen en de sociale-zekerheidsbijdragen van de waarnemers zijn ten laste van het ministerie van Visserij en Milieubeheer. De reder betaalt via zijn gemachtigde aan het Instituut voor Maritiem Onderzoek een bedrag van 30 euro per vaartuig voor elke dag dat de waarnemer aan boord is. De kosten van inscheping en ontscheping van de waarnemer zijn ten laste van de reder indien hij niet in staat is de waarnemer in een met de autoriteiten overeen te komen haven van Angola aan boord te nemen of aan land te zetten.

    Indien de waarnemer zich binnen twaalf uur na het afgesproken tijdstip nog niet op de afgesproken plaats heeft gemeld, is de reder automatisch ontheven van de verplichting hem aan boord te nemen.

    10. INSPECTIE EN CONTROLE

    De vaartuigen van de Gemeenschap die in het kader van de Overeenkomst vissen, worden via satelliet gevolgd onder de voorwaarden van het protocol inzake het satellietvolgsysteem voor vaartuigen (VMS), en onverminderd de bepalingen van de Angolese wetgeving.

    Op verzoek van de Angolese autoriteiten moeten vaartuigen uit de Gemeenschap die in het kader van de Overeenkomst vissen, iedere met inspectie en controle van de visserij belaste Angolese ambtenaar aan boord toelaten om zijn taken te vervullen; zij moeten er daarbij voor zorgen dat alles vlot verloopt.

    Deze ambtenaren mogen niet langer aan boord blijven dan voor de vervulling van hun taken nodig is.

    11. MAASWIJDTE

    De maaswijdte moet minimaal 60 mm bedragen.

    12. PROCEDURE BIJ AANHOUDING VAN VAARTUIGEN

    12.1 Telkens wanneer vissersvaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat van de Gemeenschap en de visserij uitoefenen in het kader van deze Overeenkomst, in de visserijzone van Angola worden aangehouden, wordt de delegatie van de Europese Commissie in Angola daarvan binnen een termijn van 48 uur in kennis gesteld en ontvangt zij tegelijk een kort verslag over de omstandigheden van en de redenen voor deze aanhouding.

    12.2 Voor vaartuigen die in de wateren van Angola mogen vissen, en alvorens maatregelen met betrekking tot de kapitein of de bemanning van het betrokken vaartuig of enige andere actie met betrekking tot de lading en uitrusting van het vaartuig te overwegen, die niet op de bewaring van de bewijzen voor de vermoede overtreding is gericht, wordt ten hoogste 48 uur na ontvangst van het vorenbedoelde bericht een overlegvergadering gehouden tussen de delegatie van de Europese Commissie, het ministerie van Visserij en Milieubeheer en de controle-instanties, waaraan eventueel wordt deelgenomen door een vertegenwoordiger van de betrokken lidstaat.

    Tijdens dit overleg wisselen de partijen alle documenten en gegevens uit, met name de bewijzen van automatische registratie van de posities van het vaartuig tijdens de visreis tot op het moment van de aanhouding, die de omstandigheden waarin de betrokken feiten zich hebben voorgedaan, kunnen helpen verduidelijken.

    De reder of zijn vertegenwoordiger wordt in kennis gesteld van de resultaten van het overleg en van de maatregelen die uit de aanhouding van het vaartuig voortvloeien.

    12.3 Voordat een gerechtelijke procedure wordt ingeleid, wordt geprobeerd tot een schikking te komen. Deze procedure moet uiterlijk drie werkdagen na de aanhouding zijn afgewikkeld.

    12.4 Als de zaak niet via een schikking kan worden geregeld, wordt bij een bevoegde instantie een gerechtelijke procedure ingeleid en stelt de bevoegde instantie voor rekening van de reder in afwachting van de uitspraak van de rechtbank een bankgarantie vast binnen 48 uur na de afsluiting van de schikkingsprocedure. Deze garantie mag niet hoger zijn dan de maximumboete die in de nationale wetgeving voor de vermoede overtreding is bepaald. Wanneer de kapitein van het betrokken vaartuig bij de gerechtelijke procedure niet wordt veroordeeld, geeft de bevoegde autoriteit de bankgarantie onmiddellijk aan de reder terug.

    12.5 Het vaartuig en de bemanning worden vrijgegeven:

    - ofwel vanaf het einde van het overleg, indien de vastgestelde feiten zulks mogelijk maken,

    - hetzij onmiddellijk nadat voldaan is aan de besluiten van de schikkingsprocedure,

    - ofwel vanaf de vestiging van de bankgarantie door de reder (bij een gerechtelijke procedure).

    Aanhangsel 1

    AANVRAAG VOOR EEN VERGUNNING VOOR DE VISSERIJ OP GARNALEN EN DEMERSALE SOORTEN IN DE WATEREN VAN ANGOLA

    DEEL A

    1. Naam van de eigenaar/reder:...........................................................................

    2. Nationaliteit van de eigenaar/reder:...........................................................................

    3. Kantooradres van de eigenaar/reder

    4. Chemische additieven die mogen worden gebruikt (merknaam en samenstelling):

    DEEL B

    (Voor elk vaartuig in te vullen)

    1. Geldigheidstermijn:...........................................................................................

    2. Naam van het vaartuig:............................................................................

    3. Bouwjaar: ....................................................................................

    4. Oorspronkelijk onder de vlag van:...........................................................................................

    5. Momenteel onder de vlag van:............................................................................

    6. Onder deze vlag varend sinds:....................................................................

    7. Jaar van aankoop:........................................................................................

    8. Registratiehaven en -nummer:....................................................................

    9. Visserijmethode:....................................................................................

    10. Brutoregistertonnage:...................................................................................................

    11. Roepletters en frequentie van de radio: ..........................................................

    12. Lengte over alles (m):.....................................................................................

    13. Breedte (m):....................................................................................................

    14. Diepte (m):....................................................................................................

    15 Bouwmateriaal van de romp:...................................................................

    16. Motorvermogen: ......................................................................................

    17. Snelheid (knopen):.............................................................................................

    18. Capaciteit van de koelruimte:.................................................................

    19. Capaciteit brandstoftanks (m3):.

    20. Capaciteit visruimen (m3):.........................................................................

    21. Kleur van de romp:...................................................................

    22. Kleur van de bovenbouw:...............................................................................

    23. Communicatieapparatuur aan boord:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    24. Navigatie- en opsporingsapparatuur aan boord:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    25. Naam van de kapitein:...........................................................................................

    26. Nationaliteit van de kapitein:....................................................................................

    Als bijlage toe te voegen:

    - drie kleurenfoto's van het vaartuig (zijaanzicht),

    - een afbeelding en een gedetailleerde beschrijving van het gebruikte vistuig,

    - een document waaruit blijkt dat de vertegenwoordiger van de eigenaar/reder gemachtigd is om deze aanvraag te ondertekenen.

    (Datum aanvraag) // (Handtekening vertegenwoordiger van de eigenaar/reder)

    Aanhangsel 2

    AANVRAAG VOOR EEN VERGUNNING VOOR DE VISSERIJ OP TONIJNACHTIGEN IN DE WATEREN VAN ANGOLA

    DEEL A

    1. Naam van de eigenaar/reder:

    2. Nationaliteit van de eigenaar/reder:

    3. Kantooradres van de eigenaar/reder:

    DEEL B

    (Voor elk vaartuig in te vullen)

    1. Geldigheidstermijn:

    2. Naam van het vaartuig:

    3. Bouwjaar:

    4. Oorspronkelijk onder de vlag van:

    5. Vlaggenstaat:

    6. Onder deze vlag varend sinds:

    7. Jaar van aankoop:

    8. Registratiehaven en -nummer:

    9. Visserijmethode:

    10. Brutotonnage:

    11. Roepletters en frequentie van de radio:

    12. Lengte over alles (m):

    13. Breedte (m):

    14. Diepte (m):

    15 Bouwmateriaal van de romp:

    16. Motorvermogen (pk):

    17. Snelheid (knopen):

    18. Capaciteit kajuiten:

    19. Capaciteit brandstoftanks (m3):

    20. Capaciteit visruimen (m3):

    21. Vriescapaciteit (ton/24 uur) en invriessysteem:

    22. Kleur van de romp:

    23. Kleur van de bovenbouw:

    24. Communicatieapparatuur aan boord:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    25. Navigatie- en opsporingsapparatuur aan boord:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    26. Ingeschakelde hulpvaartuigen (voor elk vaartuig):

    26.1 Brutoregistertonnage:

    26.2 Lengte over alles (m):

    26.3 Breedte (m):

    26.4 Diepte (m):

    26.5 Bouwmateriaal van de romp:

    26.6 Motorvermogen (pk):

    26.7 Snelheid (knopen):

    27. Hulpapparatuur voor de opsporing van vis (zelfs indien niet aan boord geïnstalleerd):

    28. Thuishaven:

    29. Naam van de kapitein:

    30. Nationaliteit van de kapitein:

    Als bijlage toe te voegen:

    - drie kleurenfoto's van het vaartuig (zijaanzicht), van de hulpvaartuigen en van de apparatuur voor het opsporen van vis vanuit de lucht,

    - een afbeelding en een gedetailleerde beschrijving van het gebruikte vistuig,

    - een document waaruit blijkt dat de vertegenwoordiger van de eigenaar/reder gemachtigd is om deze aanvraag te ondertekenen.

    Datum aanvraag // Handtekening vertegenwoordiger van de eigenaar/reder

    Aanhangsel 3.1

    VISSERIJLOGBOEK // INSTITUTO DE INVESTIGAÇAO PESQUEIRA

    (Instituut voor Visserijonderzoek)

    (voor alle vaartuigen voor de visserij met de demersale trawl)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Aanhangsel 3.2

    >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

    VISREISGEGEVENS

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    VISTUIGEN (Duid het vistuig aan en vermeld de afmetingen) (9)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    VOORNAAMSTE SOORTEN WAAROP WORDT GEVIST (Geef naam en nummer aan) (10)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Duid op het hiernaast vermelde kaartje in elk vak het totale aantal visdagen aan (11)

    TOTALE VANGSTEN IN KG (Gewicht totale vangst aan boord van het vaartuig) (12) //

    Aanhangsel 4.1

    VISSERIJLOGBOEK // INSTITUTO DE INVESTIGAÇAO PESQUEIRA

    (Instituut voor Visserijonderzoek)

    (voor alle vaartuigen voor de garnalenvisserij)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    NB: Raadpleeg de bijlage voor bevestiging van de gebruikelijke naam van een soort in uw taal.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Aanhangsel 4.2

    >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

    VISREISGEGEVENS

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    VISTUIGEN (Duid het vistuig aan en vermeld de afmetingen) (9)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    VOORNAAMSTE SOORTEN WAAROP WORDT GEVIST (Geef naam en nummer aan) (10)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Duid op het hiernaast vermelde kaartje in elk vak het totale aantal visdagen aan (11)

    TOTALE VANGSTEN IN KG (Gewicht totale vangst aan boord van het vaartuig) (12) //

    Aanhangsel 5

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Aanhangsel 6

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Top