Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOC_2002_227_E_0522_01

    Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) (COM(2002) 335 def. — 2002/0129(ACC))

    PB C 227E van 24.9.2002, p. 522–554 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52002PC0335

    Voorstel voor een Verordening van de Raad tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) /* COM/2002/0335 def. - ACC 2002/0129 */

    Publicatieblad Nr. 227 E van 24/09/2002 blz. 0522 - 0554


    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten)

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    De voorgestelde verordening omvat de bepalingen voor de toepassing van artikel 1 van bijlage V bij de Overeenkomst van Cotonou, rekening houdend met Verklaring XXII bij de Overeenkomst van Cotonou waarin de Gemeenschap heeft meegedeeld voornemens te zijn de in bijlage V vermelde maatregelen te nemen om de ACS-Staten de preferentiële regeling voor bepaalde landbouwproducten en verwerkte producten toe te kennen.

    De nieuwe verordening, waarbij Verordening (EG) nr. 1706/98 wordt ingetrokken, houdt een vereenvoudiging in van de bepalingen en laat ze beter aansluiten bij het kader van de Overeenkomst van Cotonou. De voorgestelde aanpak verschilt van die van de oude Verordening (EG) nr. 1706/98 van de Raad in die zin dat alle handelspreferenties worden opgenomen in bijlage I en bijlage II.

    Bijlage I bevat een lijst van al de producten die zijn opgenomen in Verklaring XXII van bijlage V bij de Overeenkomst van Cotonou, alsmede de specifieke invoerbepalingen voor die producten. Als voor een product van bijlage I een tariefcontingent, een referentiehoeveelheid of een tariefplafond geldt, worden de specifieke bepalingen voor dat product in bijlage II vermeld. Bijlage II omvat de bepalingen betreffende de tariefcontingenten, de referentiehoeveelheden en de tariefplafonds waaraan bepaalde producten van bijlage I zijn onderworpen.

    De Commissie stelt de Raad dan ook voor de aangehechte verordening goed te keuren.

    2002/0129 (ACC)

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

    Gelet op het voorstel van de Commissie [1],

    [1] PB C ... van ..., blz.

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) In afwachting dat de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, ondertekend in Cotonou op 23 juni 2000, hierna de "Overeenkomst van Cotonou" [2] genoemd, wordt geratificeerd door de lidstaten van de Europese Gemeenschap en de ACS-staten, wordt deze overeenkomst vervroegd toegepast op grond van Besluit nr. 1/2000 [3] van de ACS-EG-Raad van Ministers van 27 juli 2000, dat van 2 augustus 2000 tot de inwerkingtreding van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst van toepassing is.

    [2] PB L 317, 15.12.2000, blz. 3.

    [3] PB L 195, 1.8.2000, blz. 46.

    (2) Om de overgang naar de nieuwe handelsregelingen, en met name naar de economische partnerschapsovereenkomst, te vergemakkelijken, moeten de niet-wederzijdse handelspreferenties op grond van de vierde ACS-EG-Overeenkomst van toepassing blijven tijdens de voorbereidingsperiode, die voor alle ACS-staten uiterlijk op 31 december 2007 afloopt, onder de voorwaarden van bijlage V bij de Overeenkomst van Cotonou.

    (3) Voor landbouwproducten van oorsprong uit de ACS-staten die zijn opgenomen in Bijlage I bij het Verdrag of waarvoor bijzondere voorschriften gelden als gevolg van de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, wordt in artikel 1, onder a), van bijlage V bij de Overeenkomst van Cotonou voorzien in een gunstiger behandeling dan die voor dezelfde producten uit derde landen die onder de meestbegunstigingsclausule vallen.

    (4) In Verklaring XXII van de Overeenkomst van Cotonou met betrekking tot de in artikel 1, onder a), van bijlage V bedoelde landbouwproducten heeft de Gemeenschap verklaard dat zij alle maatregelen zal nemen die vereist zijn, om ervoor te zorgen dat de overeenkomstige landbouwverordeningen tijdig worden vastgesteld.

    (5) Er dient te worden gespecificeerd dat de voordelen die voortvloeien uit bijlage V bij de Overeenkomst van Cotonou, alleen worden toegekend voor producten van oorsprong in de zin van Protocol nr. 1 daarbij betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en de methoden van administratieve samenwerking.

    (6) Met het oog op vereenvoudiging en ter wille van de transparantie moeten in een bijlage de volledige lijst van de betrokken producten en de daarvoor geldende specifieke invoerbepalingen worden opgenomen, met een verwijzing naar de tariefcontingenten, de tariefplafonds en de referentiehoeveelheden die in een afzonderlijke bijlage voorkomen.

    (7) Van oudsher bestaan er handelsstromen van de ACS-staten naar de Franse overzeese departementen en bijgevolg moeten maatregelen worden toegepast ter bevordering van de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de ACS-staten in de Franse overzeese departementen om te voorzien in de behoeften van de plaatselijke consumptie van deze producten, ook na verwerking. Er moet worden voorzien in de mogelijkheid de regeling voor de toegang tot de markten van de in bijlage V bij de Overeenkomst van Cotonou bedoelde producten van oorsprong uit de ACS-staten te wijzigen, met name naar gelang van de vereisten van de economische ontwikkeling van deze departementen.

    (8) Hoewel de tariefvoordelen die voortvloeien uit de toepassing van bijlage V bij de Overeenkomst van Cotonou, berekend worden aan de hand van het Gemeenschappelijk Douanetarief en overeenkomstig de daarvoor geldende regels, zouden ze moeten worden berekend op basis van het autonome recht wanneer dat recht voor de betrokken producten lager ligt dan het conventionele recht.

    (9) Aangezien de maatregelen die voor de tenuitvoerlegging van deze verordening nodig zijn, beheersmaatregelen in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [4] zijn, moeten zij worden vastgesteld volgens de beheersprocedure waarin is voorzien bij artikel 4 van dat besluit.

    [4] PB L 184 van 17.7.1999, blz.23.

    (10) Er dient te worden bepaald dat de vrijwaringsbedingen die zijn vastgesteld bij [Verordening van de Raad betreffende de vrijwaringsmaatregelen van de ACS-EC-partnerschapsovereenkomst] van toepassing zijn.

    (11) Aangezien deze verordening in de plaats komt van Verordening (EG) nr. 1706/98 van de Raad van 20 juli 1998 tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 715/90 [5], moet die verordening worden ingetrokken.

    [5] PB L 215, 1.8.1998, blz. 12.

    (12) Aangezien deze verordening voorziet in de tenuitvoerlegging van internationale verplichtingen die de Gemeenschap reeds is aangegaan, treedt de verordening in werking op de dag na die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1 Werkingssfeer

    1. Deze verordening is van toepassing op de invoer van producten van oorsprong uit de ACS-staten die partij zijn bij de Overeenkomst van Cotonou.

    2. Voor de in lid 1 bedoelde producten gelden de oorsprongsregels die zijn vastgesteld in Protocol nr. 1 van bijlage V bij de Overeenkomst van Cotonou.

    3. Landbouwproducten van oorsprong uit de ACS-staten worden ingevoerd overeenkomstig de regelingen van bijlage I bij deze verordening, tenzij de specifieke regelingen van bijlage II gelden.

    Artikel 2 Specifieke bepalingen betreffende bepaalde producten van bijlage I

    1. Voor de in bijlage II bedoelde tariefplafonds en referentiehoeveelheden is artikel 308 quinquies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 [6] van de Commissie van toepassing.

    [6] PB L 253, 11.10.1993, blz. 1.

    2. Als in de loop van het kalenderjaar het tariefplafond als bepaald in bijlage II bereikt wordt, kan de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 7, lid 2, een verordening goedkeuren waarbij voor de periode tot het einde van het kalenderjaar de voor derde landen geldende douanerechten bij invoer van de betrokken producten opnieuw worden vastgesteld. De geldende rechten worden met 50% verlaagd.

    3. Als bij de invoer van een product de referentiehoeveelheid als bepaald in bijlage II in de loop van het kalenderjaar wordt overschreden, kan de Commissie volgens de procedure van artikel 7, lid 2, bij besluit een tariefplafond vaststellen dat gelijk is aan de referentiehoeveelheid, waarbij rekening wordt gehouden met de jaarbalans van de handel in het betrokken product.

    4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, wordt de in bijlage I bedoelde verlaging van het recht niet toegepast als de Gemeenschap overeenkomstig haar verplichtingen in het kader van de Uruguay-Ronde aanvullende rechten toepast.

    5. Als een ACS-staat zijn jaarlijkse toewijzing in het kader van Contingent 18, als bepaald in bijlage II, niet kan leveren, dan wel in het lopende of het volgende jaar van de leveringsmogelijkheid geen gebruik wenst te maken omdat een teruggang in de uitvoer wordt verwacht of is geconstateerd als gevolg van rampen zoals droogte, wervelstormen of dierziekten, kan die staat uiterlijk op 1 september van elk kalenderjaar verzoeken om binnen de maximumhoeveelheid van 52 100 ton de relevante hoeveelheden over de overige betrokken staten te verdelen.

    Over dit verzoek tot hertoewijzing wordt een besluit genomen volgens de procedure van artikel 6, lid 2.

    6. De in de bijlagen I en II vermelde tariefcontingenten Ctg 9, Ctg 10, Ctg 13a, Ctg 13b, Ctg 15, Ctg 16 en Ctg 17 worden beheerd overeenkomstig de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek.

    Artikel 3 Franse overzeese departementen

    1. Onverminderd de leden 3 en 4 worden de invoerrechten voor producten met de GN-codes 0102, 0102 90, 0102 90 05, 0102 90 21, 0102 90 29, 0102 90 41, 0102 90 49, 0102 90 51, 0102 90 59, 0102 90 61, 0102 90 69, 0102 90 71, 0102 90 79, 0201, 0202, 0206 10 95, 0206 29 91, 0709 90 60, 0712 10 90, 0714 10 91, 0714 90 11 en 1005 90 00 niet toegepast als het gaat om invoer in de Franse overzeese departementen van producten van oorsprong uit de ACS-staten of uit de landen en gebieden over zee die bestemd zijn voor gebruik in de overzeese departementen en daar op de markt worden gebracht.

    2. Het douanerecht wordt niet toegepast bij rechtstreekse invoer in het Franse overzeese departement Réunion van rijst van GN-code 1006, met uitzondering van voor zaaidoeleinden bestemde rijst van GN-code 1006 10 10.

    3. Als de invoer in de Franse overzeese departementen van maïs van oorsprong uit de ACS-staten of uit de landen en gebieden overzee in een bepaald kalenderjaar meer dan 25 000 ton bedraagt en als die invoer ernstige verstoringen op deze markten veroorzaakt of dreigt te veroorzaken, neemt de Commissie op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief de nodige maatregelen.

    Elke lidstaat kan de door de Commissie genomen maatregelen binnen drie werkdagen na de dag van kennisgeving hiervan bij de Raad aanhangig maken.

    De Raad kan binnen een termijn van één maand met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een ander besluit nemen.

    4. De vrijstelling van douanerechten voor producten van de Franse overzeese departementen van de GN-codes 0714 10 91 en 0714 90 11 geldt voor zover een jaarlijks contingent van 2 000 ton niet wordt overschreden.

    5. Voor een maximumhoeveelheid van 8 000 ton per jaar wordt het overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1766/92 [7] van de Raad vastgestelde douanerecht niet toegepast bij invoer in het overzeese gebiedsdeel Réunion van tarwezemelen van GN-code 2302 30, van oorsprong uit de ACS-staten.

    [7] PB L 181, 1.7.1992, blz. 21.

    Artikel 4 Tariefpreferenties

    De bij deze verordening vastgestelde tariefpreferenties worden berekend op basis van de percentages van het autonome recht als dat recht voor de betrokken producten lager is dan het gewone recht dat is vastgesteld in het Gemeenschappelijke Douanetarief.

    Artikel 5 Tenuitvoerlegging

    De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 6, lid 2, of indien nodig overeenkomstig de procedure van artikel 7, lid 2.

    Artikel 6 Comitéprocedure

    1. Voor de toepassing van deze verordening wordt de Commissie bijgestaan door het comité van beheer voor granen, dat is ingesteld bij artikel 22 van Verordening (EEG) nr. 1766/92 of door een van de comités van beheer die zijn ingesteld bij de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke marktordening voor de betrokken producten.

    Voor landbouwproducten die vallen onder Verordening (EEG) nr. 827/68 [8] en voor producten die onder geen enkele gemeenschappelijke marktordening vallen, wordt de Commissie bijgestaan door het comité van beheer voor hop, dat is ingesteld bij artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 1696/71 [9].

    [8] PB L 151 van 30.6.1968, blz. 16.

    [9] PB L 175, 4.8.1971, blz. 1.

    2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

    De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt één maand.

    Artikel 7 Comité Douanewetboek

    1. Indien nodig wordt de Commissie bijgestaan door het Comité Douanewetboek dat is ingesteld bij artikel 248 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad [10].

    [10] PB L 302, 19.10.1992, blz. 1.

    2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

    3. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt drie maanden.

    Artikel 8 Vrijwaringsbedingen

    (Verordening van de Raad betreffende de vrijwaringsmaatregelen van de ACS-EC-partnerschapsovereenkomst] is van toepassing voor de producten die onder deze verordening vallen.

    Artikel 9 Intrekking

    Verordening (EG) nr. 1706/98 wordt ingetrokken.

    Artikel 10 Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, op

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    BIJLAGE I

    Lijst van producten waarvoor de in artikel 1, lid 3, bedoelde regeling geldt

    GN code: Om de bijlage overzichtelijk te houden zijn de producten in tabelvorm weergegeven.

    Omschrijving: Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, heeft de omschrijving van de producten een louter indicatieve waarde; voor de regeling inzake tariefpreferenties is de omschrijving van de GN-code bepalend. Wanneer ex-GN-codes worden vermeld, is zowel de GN-code als de bijbehorende omschrijving bepalend.

    Kolom C: producten waarvoor de douanerechten volledig worden opgeheven.

    Kolom D: producten waarvoor de douanerechten met 16% worden verlaagd.

    Kolom E: producten waarvoor de ad valorem-rechten met 100% worden verlaagd.

    Kolom F: producten waarvoor de in bijlage II vermelde tariefcontingenten, tariefplafonds of referentiehoeveelheden gelden, alsmede de bijbehorende voorschriften.

    Kolom G: De letters in deze kolom betekenen het volgende:

    - a betekent dat de producten onder artikel 2, lid 2, vallen;

    - b betekent dat de producten onder artikel 2, lid 3, vallen;

    - c betekent dat de producten onder artikel 2, lid 4, vallen;

    - d betekent dat de producten onder artikel 2, lid 5, vallen;

    - e betekent dat de producten onder artikel 2, lid 6, vallen.

    Kolom H: Het MBN-recht wordt verlaagd met het vermelde bedrag in EUR/t of met het aangegeven percentage.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    (1) Uitsluitend verlaging van het ad valorem-recht.

    (2) Verlaging met 16% en vervolgens met EUR 7,3/t.

    (3) Verlaging met 50% en vervolgens met EUR 24,8/t.

    (4) Uitsluitend vrijstelling van het agrarisch element, ook indien minder dan 1,5% melkvet bevattend, met een zetmeelgehalte van ten minste 50% en ten hoogste 75%.

    BIJLAGE II

    Specifieke bepalingen ten aanzien van producten van bijlage I

    Kolom Q: volgnummers voor de tariefplafonds, de referentiehoeveelheden en bepaalde tariefcontingenten.

    Kolom R: De afkorting verwijst naar producten met een vermelding in kolom F van bijlage I en onderworpen aan een tariefcontingent, een tariefplafond of een referentiehoeveelheid. Bijvoorbeeld: Ref.q. 1: Referentiehoeveelheid 1, TP 2: Tariefplafond 2, Ctg 14: Contingent 14.

    Kolom S: De limiet, in ton nettogewicht, van het tariefcontingent, het tariefplafond of de referentiehoeveelheid.

    Kolom T: Omschrijving van het product waarop het tariefcontingent, het tariefplafond of de referentiehoeveelheid betrekking heeft.

    Kolom U: Specifieke voorschriften in het kader van het tariefcontingent, het tariefplafond of de referentiehoeveelheid.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    (1) Voor de omrekening van de hoeveelheden rijst in andere bewerkingsstadia dan het stadium van gedopte rijst worden de omrekeningscoëfficiënten toegepast die zijn vastgesteld in artikel 1 van Verordening nr. 467/67/EEG van de Commissie.

    (2) Voor landen waarvoor het contingent niet geldt, zijn de in kolom E van bijlage I vermelde verlagingen van toepassing (d.i. ad valorem-rechten verlaagd met 100%).

    (3) De verlaging van de douanerechten is uitsluitend van toepassing op invoertransacties waarvoor de importeur het bewijs levert dat het land van uitvoer een belasting bij uitvoer heeft geïnd waarvan het bedrag overeenkomt met de verlaging.

    (4) Contingent 18 is van toepassing voor volgende, in vlees zonder been uitgedrukte hoeveelheden per kalenderjaar en per land:

    Botswana // 18 916

    Kenia // 142

    Madagaskar // 7 579

    Swaziland // 3 363

    Zimbabwe // 9 100

    Namibië // 13 000

    (5) De maatregelen zijn van toepassing van 1 januari tot en met 31 december tenzij anders vermeld.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Top