An official website of the European UnionAn official EU website
Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Bestrijding van corruptie in de privésector

SAMENVATTING VAN:

Kaderbesluit 2003/568/JBZ inzake de bestrijding van corruptie in de privésector

WAT IS HET DOEL VAN HET BESLUIT?

KERNPUNTEN

Vaststelling van minimumvoorschriften voor de definitie van corruptie in de privésector

  • EU-lidstaten zijn verplicht om de volgende gedragingen die opzettelijk in het kader van zakelijke activiteiten worden verricht, te bestraffen.
    • Actieve corruptie ("het geven van steekpenningen"). Een persoon die rechtstreeks of via een tussenpersoon voor het voordeel van die persoon of een derde partij een onrechtmatig voordeel van welke aard dan ook belooft, aanbiedt of geeft aan een persoon die in welke hoedanigheid dan ook leiding geeft aan of werkt voor een entiteit in de privésector, voor het verrichten of nalaten van een handeling wat een verzuim van verplichtingen4 betekent.
    • Passieve corruptie ("het aannemen van steekpenningen"). Een persoon vraagt of ontvangt, rechtstreeks of via een tussenpersoon, een onrechtmatig voordeel van welke aard dan ook, of aanvaardt de belofte van een dergelijk voordeel, voor zichzelf of voor een derde, terwijl hij/zij in welke hoedanigheid dan ook leiding geeft aan of werkt voor een entiteit in de privésector, voor het verrichten of nalaten van een handeling wat een verzuim van zijn/haar verplichtingen betekent.
  • Het bovenstaande is van toepassing op bedrijfsactiviteiten binnen entiteiten met en zonder winstoogmerk. Ten tijde van de vaststelling was het toepassingsgebied beperkt tot gedragingen die een verstoring inhouden of zouden kunnen inhouden van de mededinging bij de aankoop van goederen of commerciële diensten. Deze beperking is niet langer geldig, want de beperkingen golden sinds voor een periode van vijf jaar, en dit vanaf de verklaringen die de lidstaten die deze beperking wensen toe te passen bij de Raad van de Europese Unie hebben ingediend. De lidstaten moesten aan de Raad verklaren hoe zij ten tijde van de vaststelling van dit besluit zouden handelen. De Raad moest voor de verklaringen van de lidstaten met betrekking tot de beperkingen beoordelen.

Aansprakelijkheid van rechtspersonen

  • Het doel van dit besluit is om niet alleen natuurlijke personen, zoals werknemers, maar ook rechtspersonen, zoals ondernemingen, aansprakelijk te stellen voor corruptiedelicten.
  • Rechtspersonen kunnen aansprakelijk worden gesteld voor delicten waarbij sprake is van corruptie wanneer deze in hun voordeel worden gepleegd door een natuurlijke persoon die individueel handelt of die een leidende positie bekleedt in een rechtspersoon, gebaseerd op:
    • de bevoegdheid om de rechtspersoon te vertegenwoordigen;
    • de bevoegdheid om namens de rechtspersoon beslissingen te nemen;
    • de bevoegdheid om in de rechtspersoon toezicht uit te oefenen.

Straffen en andere sancties

  • Lidstaten moeten ervoor zorgen dat de bedoelde gedragingen strafbaar worden gesteld met doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties.
  • Deze bestaan onder meer uit een sanctie van minimaal een tot drie jaar gevangenisstraf: Bijvoorbeeld, als in de ene lidstaat het gedrag strafbaar wordt gesteld met een gevangenisstraf van maximaal één jaar of in de andere lidstaat met een gevangenisstraf van maximaal twee jaar, voldoen beide gevallen aan de criteria die in het kaderbesluit zijn vastgesteld. De lidstaten kunnen ook hogere wettelijke drempels voor de maximale gevangenisstraf toepassen.
  • Er kan ook tijdelijk een verbod worden opgelegd om zakelijke activiteiten uit te oefenen.
  • Ook het aanzetten tot het plegen van een van de hierboven genoemde gedragingen, of het meewerken aan of medeplegen van dergelijk gedrag, moet als strafbaar feit worden aangemerkt.
  • Sancties voor rechtspersonen omvatten al dan niet strafrechtelijke geldboetes. Bovendien kunnen lidstaten besluiten tot uitsluiting van subsidiëring of steunverlening door de overheid of tot een tijdelijk of permanent verbod op het uitoefenen van commerciële activiteiten enz.

Bevoegdheid

Elke lidstaat heeft rechtsmacht indien het delict is gepleegd:

  • op zijn grondgebied;
  • door een van zijn onderdanen;
  • ten voordele van een rechtspersoon met domicilie op het grondgebied van die lidstaat.

Het besluit is ook van toepassing op Gibraltar.

Het besluit wordt beïnvloed door het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in zaak C-176/03 betreffende de verdeling van de bevoegdheden in strafzaken tussen de Europese Commissie en de Raad.

Strengere regels voor corruptiebestrijding voorgesteld

In mei 2023 presenteerde de Commissie een pakket maatregelen ter bestrijding van corruptie. Het pakket omvat:

  • een mededeling die de bestaande wetgeving en het bestaande beleid op dit gebied evalueert;
  • een voorstel voor een richtlijn ter bestrijding van corruptie dat corruptiedelicten strafbaar zou stellen en de definities en sancties in de hele EU zou harmoniseren; wanneer deze richtlijn wordt aangenomen, zou dit Kaderbesluit 2003/568/JBZ vervangen; en
  • een voorstel voor een specifieke sanctieregeling ter bestrijding van ernstige corruptiehandelingen wereldwijd, ter aanvulling van de toolbox van beperkende maatregelen (sancties) in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.

VANAF WANNEER IS HET BESLUIT VAN TOEPASSING?

De lidstaten moesten de nodige maatregelen treffen om uiterlijk op aan de regels van het besluit te voldoen.

ACHTERGROND

Zie voor meer informatie:

KERNBEGRIPPEN

  1. Actieve corruptie. Het geven van steekpenningen.
  2. Passieve corruptie. Het aannemen van steekpenningen.
  3. Rechtspersonen. Ieder lichaam dat deze hoedanigheid krachtens het toepasselijke nationale recht bezit, met uitzondering van staten of andere overheidslichamen in de uitoefening van het openbaar gezag en publiekrechtelijke internationale organisaties.
  4. Verzuim van verplichtingen. Dit concept moet worden opgevat in overeenstemming met het nationale recht. Het begrip „verzuim van verplichtingen” in het nationale recht moet ten minste betrekking hebben op deloyaal gedrag dat schending van een wettelijke plicht of inbreuk op beroepsvoorschriften inhoudt.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van inzake de bestrijding van corruptie in de privé-sector (PB L 192 van , blz. 54-56).

laatste bijwerking

Top