EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010DC0608

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Naar een Single Market Act Voor een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen 50 voorstellen om beter samen te werken, te ondernemen en zaken te doen

/* COM/2010/0608 def. */

52010DC0608




[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 27.10.2010

COM(2010) 608 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Naar een Single Market Act Voor een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen 50 voorstellen om beter samen te werken, te ondernemen en zaken te doen

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Naar een Single Market Act Voor een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen 50 voorstellen om beter samen te werken, te ondernemen en zaken te doen (Voor de EER relevante tekst)

Inleiding

De totstandbrenging van een grote markt stond centraal in het project van de grondleggers van de Europese eenwording. Zij hadden begrepen hoe belangrijk het is om elkaar te ontmoeten, met elkaar zaken te doen en samen te werken, en zij hebben dit inzicht vorm gegeven door een rijkere, creatievere, slimmere, rechtvaardigere en sterkere samenleving op te zetten die haars gelijke in de wereld niet kent. Het delen van een gemeenschappelijke economische en sociale levensruimte in alle respect voor onze verschillen, de wens om samen te werken die wordt gevoed en geconsolideerd door het besef dat we er alle belang bij hebben om samen te werken : dat was en blijft ook vandaag de ambitie achter de grote Europese markt .

Gemeenschappelijke markt, eengemaakte markt, interne markt: in de naamsveranderingen die de grote Europese markt in de loop van de tijd heeft ondergaan, komen zowel de verdieping als de verrijking ervan tot uiting. Er is immers niet alleen sprake van een verdieping van de markt rond vier grote vrijheden , namelijk het vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal, maar ook van een vervolmaking en verrijking van de markt, met name door de consolidatie van de economische integratie , de invoering van een eenheidsmunt en de ontwikkeling van het cohesiebeleid . Een cohesiebeleid ter flankering van de interne markt is onontbeerlijk om te garanderen dat alle burgers, ongeacht hun geografische locatie, van de eengemaakte markt kunnen profiteren en eraan kunnen bijdragen.

Bijna 60 jaar na de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal is de meerwaarde van de eengemaakte markt onmiskenbaar . De afgelopen twintig jaar behoorden de totstandbrenging van de eengemaakte markt en de openstelling van de grenzen tot de belangrijkste drijvende krachten achter de groei in Europa. Volgens ramingen van de Commissie heeft het gecombineerde effect van de integratie van de interne markt (onder meer door de liberalisering van de netwerkindustrieën) en de uitbreiding van de Europese Unie in de periode 1992-2009 voor 2,75 miljoen extra banen en 1,85% extra groei gezorgd.

Europa is uitgegroeid tot de grootste economie ter wereld. Zelfs als de intra-Europese handel buiten beschouwing wordt gelaten, zijn wij ook de grootste importeurs en exporteurs. De eengemaakte markt is een belangrijke troef voor ons internationaal concurrentievermogen. Zonder deze markt zouden wij immers niet evenveel betekenen in het mondiale evenwicht van de economische krachten, net op een moment dat nieuwe actoren in opkomst zijn.

Vóór alles levert de eengemaakte markt dagelijks voordelen voor bedrijven en burgers op bij de activiteiten die zij ontplooien. Vandaag is de intra-Europese handel goed voor respectievelijk 17% en 28% van de wereldhandel in goederen en diensten. De daling met 70% van de kosten van mobiele telefoongesprekken en met 40% van de prijzen van vliegtickets zijn concrete voorbeelden daarvan.

Via de " feitelijke solidariteit " die hij tussen de Europeanen tot stand brengt en omdat hij zich mettertijd heeft weten te vernieuwen, te verdiepen en te verrijken, is onze grote Europese markt gedurende de afgelopen periode van bijna zestig jaar de hoeksteen van het Europese project gebleven.

Maar de wereld is niet meer dezelfde als in 1985, toen de Commissie de grondige vernieuwing voorstelde die op 1 januari 1993 tot de totstandkoming van de eengemaakte markt heeft geleid.

De wereld is veranderd. De mondialisering heeft een versnelling van de technologische uitwisseling en verandering teweeggebracht en heeft geleid tot de opkomst van nieuwe actoren die ons zelfs komen beconcurreren op het gebied waar we traditioneel het sterkst staan: producten en diensten met hoge toegevoegde waarde. Dat houdt een tweeledige uitdaging in voor Europa: nog vastberadener onze competenties ontwikkelen in sectoren met hoge toegevoegde waarde en een beleid voeren dat het Europese bedrijfsleven, en met name het midden- en kleinbedrijf, helpt om deel te hebben aan de enorme mogelijkheden die deze nieuwe groeipolen te bieden hebben.

Europa zelf is veranderd: het continent is herenigd, uitgebreid en verdiept.

De schok van de financiële crisis en van de economische crisis heeft al onze economieën en alle sectoren getroffen. Hij heeft zowel ondernemers als werknemers verzwakt en de koopkracht van miljoenen Europese consumenten uitgehold. De eengemaakte markt is een van onze troeven om aan deze crisis het hoofd te bieden. Hij heeft het mogelijk gemaakt de effecten ervan te temperen. Hij zal ons ook helpen om sterker uit de crisis te komen en vormt een belangrijke troef voor de toekomst.

Om al deze redenen heeft Commissievoorzitter Barroso Mario Monti de taak toevertrouwd een verslag over het geven van een nieuw elan aan de eengemaakte markt te presenteren. Zoals Mario Monti in zijn verslag aangeeft, is de totstandbrenging van een diepe en efficiënte interne markt van doorslaggevend belang voor de algemene macro-economische ontwikkeling van de Unie[1]. Hij voegt eraan toe dat hoewel de eengemaakte markt minder populair is dan ooit, hij noodzakelijker is dan ooit[2]. In zijn verslag wordt daarom een nieuwe strategie voorgesteld om de interne markt te behoeden voor het risico van economisch nationalisme, deze uit te breiden tot nieuwe terreinen die van essentieel belang zijn voor de Europese groei, en te komen tot een aanvaardbare consensus erover[3].

In zijn verslag van 2010 benadrukt het Europees Parlement " dat de integratie [van de interne markt] geen onomkeerbaar proces is en dat het niet als vanzelfsprekend mag worden beschouwd dat die interne markt ook in de toekomst zal blijven voortbestaan ".

Deze vaststelling rechtvaardigt dat vandaag van een nieuwe ambitie blijk wordt gegeven en een internemarktbeleid wordt gevoerd dat ten dienste staat van "een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen". Om de onvoltooide integratie nieuw leven in te blazen en ons groeipotentieel ten dienste van de menselijke vooruitgang te stellen. Om samen het vertrouwen te herwinnen in ons model van een sociale markteconomie door de Europese burgers wederom centraal te stellen in de markt. Om een nieuwe algemene benadering voor de eengemaakte markt voor te stellen die op alle marktdeelnemers betrekking heeft. Om de regels ervan beter te doen begrijpen en te doen naleven in de Unie en meer ingang te doen vinden in ons dagelijkse leven.

Een dergelijke benadering is een benadering die typerend is voor een sociale markteconomie. Zij vertrekt vanuit de vaststelling dat een eengemaakte markt door alle marktdeelnemers moet worden geschraagd: ondernemingen, consumenten en werknemers. Het is op die manier dat de eengemaakte markt Europa in staat zal stellen aan concurrentiekracht te winnen.

De eengemaakte markt kan immers voor nog meer groei en nog meer banen zorgen. Het potentieel ervan wordt immers niet optimaal benut. Zo maakten grensoverschrijdende overheidsaankopen in 2009 slechts ongeveer 1,5% van alle gunningen van overheidsopdrachten uit. Ondanks de grote vorderingen die bij de totstandbrenging van de interne dienstenmarkt zijn gemaakt, vertegenwoordigen grensoverschrijdende diensten slechts 5% van het bbp van de Unie, terwijl de handel in industriegoederen binnen de eengemaakte markt goed is voor 17% van het bbp van de Unie. In 2008 heeft slechts 7% van de consumenten grensoverschrijdende aankopen via internet verricht[4].

Volgens berekeningen van de Commissie[5] zouden een volledige voltooiing, verdieping en benutting van de eengemaakte markt, onder meer aan de hand van de in deze mededeling voorgestelde maatregelen, de komende tien jaar resulteren in een potentiële groei in de orde van 4% van het bbp[6].

Bovendien is de eengemaakte markt geen doel op zich: het is een instrument dat ten dienste staat van andere beleidslijnen. Alle particuliere en overheidsinitiatieven, de antwoorden op de uitdagingen op het gebied van groei, sociale samenhang, werkgelegenheid, veiligheid en klimaatverandering, zullen meer kans op slagen hebben als de eengemaakte markt naar behoren functioneert.

Het geven van een nieuw elan aan de eengemaakte markt is dan ook een cruciaal onderdeel van de EU 2020-strategie . De EU 2020-strategie berust op 7 kerninitiatieven: i) een Innovatie-Unie, ii) jeugd in beweging, iii) een digitale agenda voor Europa, iv) efficiënt gebruik van hulpbronnen, v) industriebeleid in een tijd van mondialisering, vi) een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen, en vii) een Europees platform tegen armoede. Een gemoderniseerde interne markt vormt de gemeenschappelijke grondslag van elk van deze initiatieven. Hij is de hefboom die hen zal helpen zorgen voor groei en werkgelegenheid en die een dynamiek zal doen ontstaan die de verwezenlijking van een slimme, duurzame en inclusieve groei in de hand werkt en aldus de synergieën tussen de verschillende kerninitiatieven versterkt. Sommige elementen van de kerninitiatieven zijn van wezenlijk belang voor een goede werking van de eengemaakte markt en moeten derhalve worden gezien als maatregelen om deze markt een nieuwe impuls te geven. Deze maatregelen worden bijgevolg zowel in deze mededeling genoemd, als in het kader van de kerninitiatieven, en met name in het kader van de digitale agenda voor Europa, de Innovatie-Unie en het industriebeleid in een tijd van mondialisering.

Dankzij deze nieuwe impuls moet een wereld van mogelijkheden opengaan zonder dat nieuwe beperkingen worden opgelegd. Via de opstelling en efficiënte tenuitvoerlegging van gemeenschappelijke regels moet de eengemaakte markt als schakel fungeren voor de verwezenlijking van een structurele groei. Als ruimte waarin concurrentie heerst en die concurrerend is, vormt de eengemaakte markt een echt basiskamp voor de Europeanen in een door mondialisering gekenmerkte omwereld. De interne markt moet open blijven voor de wereld, zonder dat daarom sprake is van naïviteit. Hij moet tevens de samenwerking met onze handelspartners bevorderen, in het bijzonder om tot een betere convergentie van de op de verschillende internationale markten geldende regels en normen te komen, hetgeen wederzijdse voordelen zal opleveren. Tegen deze achtergrond is het van belang in gedachten te houden dat het welslagen van het Europese model afhangt van het vermogen ervan om goede economische prestaties met sociale rechtvaardigheid te combineren en om alle economische actoren en sociale partners achter de verwezenlijking van deze doelstelling te scharen.

Onze inspanningen moeten dan ook vooral gericht zijn op de factoren die de kracht van de Europese economie uitmaken: de 20 miljoen bedrijven in Europa, en meer in het bijzonder de kleine en middelgrote ondernemingen, die geschraagd worden door ontwerpers, werknemers, studenten, ambachtslieden en ondernemers die allemaal actoren zijn op de eengemaakte markt en die financiering nodig hebben om te innoveren, concurrerender te worden en banen te scheppen.

Om het vertrouwen te herwinnen, moeten burgers/consumenten derhalve ook als actoren op de eengemaakte markt worden aangesproken en moet hun de mogelijkheid worden geboden overal in Europa aankopen te doen, investeringen te verrichten, zich te laten verzorgen of onderwijs te volgen. De interne markt moet alle Europese burgers/consumenten toegang garanderen tot veilige en betrouwbare producten die aan hoge normen voldoen en tegen concurrerende prijzen worden aangeboden. Dat is al zo voor landbouwproducten, voedingsmiddelen en industriële producten. Dat moet ook zo worden - en als dusdanig worden gepercipieerd – voor tal van andere activiteitsterreinen, en met name voor de diensten, met inbegrip van de diensten van algemeen economisch belang en de financiële retaildiensten.

Om deze uitdagingen aan te gaan, het vertrouwen te herstellen en de aanzet te geven tot zowel een duurzame als een rechtvaardige groei moet Europa ervoor zorgen dat het in staat is krachtdadig en vastbesloten op te treden. Daartoe is een Europese collectieve inspanning vereist en moeten alle actoren – Europese, nationale en regionale, publieke en particuliere, economische en sociale – volledig achter de nagestreefde doelstellingen en de voor de verwezenlijking daarvan ingezette middelen staan.

Het is in die zin dat de Single Market Act, waarover de Commissie vandaag de publieke discussie opent, moet worden begrepen. De tenuitvoerlegging ervan zal het mogelijk maken, enerzijds, de belangrijke groeikansen te benutten die de digitale economie, de dienstensector en de met milieu en klimaatverandering verband houdende ontwikkelingen in zich dragen, en, anderzijds, een consensus daarover te doen ontstaan door tegemoet te komen aan de bezorgdheden waarop Mario Monti de vinger heeft gelegd[7]. Het is de wens van de Commissie dat zich gedurende de komende vier maanden overal in Europa een grote publieke discussie ontspint over een nieuw elan voor de eengemaakte markt. Na afloop van deze discussie zal de Commissie de andere instellingen voorstellen zich met hun volle gewicht achter de definitieve versie van de Single Market Act te scharen.

Met de verwezenlijking ervan zal de twintigste verjaardag van de eengemaakte markt eind 2012 op een dynamische manier luister worden bijgezet.

Tegelijkertijd met de Single Market Act wordt het "Verslag over het burgerschap van de EU 2010: Het wegnemen van de belemmeringen voor de rechten van EU-burgers" aangenomen. In dat verslag gaat de aandacht vooral uit naar de opheffing van de belemmeringen waarmee Europese burgers in hun dagelijkse leven worden geconfronteerd, bijvoorbeeld wanneer zij reizen, studeren, huwen, op pensioen gaan, onroerend goed aankopen of erven, of in een andere lidstaat hun stem uitbrengen.

De Single Market Act en het verslag over het burgerschap zijn complementaire initiatieven die erop gericht zijn een einde te maken aan de nog steeds bestaande versnippering van de Europese Unie met betrekking tot kwesties die de burger rechtstreeks aanbelangen, en tegelijkertijd concrete invulling te geven aan het streven naar een Europa van de burgers en een efficiënt functionerende eengemaakte markt. Met een dergelijke aanpak wordt beoogd aan de behoeften en verwachtingen van burgers en bedrijven tegemoet te komen.

1. SAMEN MET HET BEDRIJFSLEVEN STREVEN NAAR EEN KRACHTIGE, RECHTVAARDIGE EN DUURZAME GROEI

De EU telt 20 miljoen ondernemingen die voor 175 miljoen banen zorgen en goederen en diensten leveren, zowel aan de 500 miljoen consumenten uit de EU als aan tal van andere consumenten uit de gehele wereld. De eengemaakte markt is een doorslaggevende factor voor het concurrentievermogen van deze ondernemingen . Hij moet gunstige randvoorwaarden scheppen voor het bedrijfsleven en ondernemingen ertoe aanzetten om in alle vrijheid overal in Europa en daarbuiten zich verder te ontplooien, te kopen, te verkopen en te investeren. Het midden- en kleinbedrijf biedt het grootste werkgelegenheidspotentieel. De rol ervan in de eengemaakte markt verdient dan ook bijzondere aandacht: er dienen doelgerichte acties te worden ondernomen om aan de bezorgdheden van het mkb tegemoet te komen.

Vrij verkeer van goederen en vrij verkeer van diensten zijn twee van de fundamentele vrijheden die in de Verdragen zijn neergelegd. Het vrije verkeer van goederen is een van de eerste successen van de eengemaakte markt. De afschaffing in 1993 van de binnengrenzen in de interne markt heeft het vrije verkeer van goederen een stimulans gegeven, waardoor EU-consumenten uit een veel breder scala aan producten tegen de laagste prijzen kunnen kiezen. Om deze ruime keuze in stand te houden, is het EU-beleid erop gericht te voorkomen dat ongerechtvaardigde hinderpalen het vrije verkeer van goederen belemmeren. Tegelijkertijd streeft het EU-beleid ernaar te garanderen dat de goederen die op de eengemaakte markt omgaan, niet onveilig zijn voor consumptie. In het kader van laatstgenoemde doelstelling dient bijzondere aandacht te worden besteed aan het markttoezicht en aan de bestrijding van piraterij en namaak.

Ondernemingen wijzen er vaak op dat de versnippering van de interne markt voor hen een concurrentiehandicap betekent. De verscheidenheid aan nationale voorschriften brengt inderdaad een aanzienlijke last voor het bedrijfsleven met zich mee , zet een rem op de investeringen, beperkt de schaal- en synergievoordelen en resulteert in belemmeringen voor de markttoegang. De markten moeten derhalve beter worden geïntegreerd en de belemmeringen moeten worden afgeschaft door nauwkeurig aan te geven op welke terreinen een tekortschietende coördinatie en harmonisatie afbreuk doen aan de goede werking van de eengemaakte markt.

Er is sprake van een scherpere concurrentie op de wereldmarkten. De Europese economie staat voor nieuwe uitdagingen en moet deze nieuwe kansen aangrijpen met het oog op een duurzame ontwikkeling. Het komt er derhalve op aan de sterke punten van de Europese economie te consolideren en haar in staat te stellen met gelijke wapens te strijden.

Het industriebeleid vereist een betere marktintegratie en een adequaat kader om een Europees aanbod tot stand te brengen en verder te ontwikkelen. Europa moet zijn belangrijke mondiale concurrentiepositie handhaven. Om onze industrieën en het Europese aanbod in het algemeen in de hele waardeketen te kunnen consolideren, is het van essentieel belang dat de interne markt verder wordt vervolmaakt, onderzoek en innovatie worden ondersteund, de digitale agenda en de onlinehandel verder worden ontwikkeld en dat voor financieringsmiddelen wordt gezorgd.

Sinds het uitbreken van de crisis heeft de Europese Unie spoedmaatregelen genomen om de werking en de stabiliteit van de financiële markten te herstellen. Er dienen evenwel aanvullende maatregelen te worden getroffen, niet alleen om te garanderen dat het financiële stelsel stabieler is, maar ook om te waarborgen dat het ten dienste staat van de reële economie en een duurzame economische groei in de hand werkt . Momenteel zijn tal van maatregelen in behandeling of in voorbereiding die betrekking hebben op markttransparantie, toezicht, financiële stabiliteit, verantwoordelijkheid en bescherming van consumenten van financiële producten, en crisispreventie. De Europese Unie heeft zich ertoe verbonden alle hervormingsvoorstellen op dit gebied tegen eind 2012 goed te keuren. Er moet een Europees kader tot stand worden gebracht om investeringen op lange termijn te bevorderen en er zal voor extra middelen worden gezorgd om particuliere gelden naar die investeringen te kanaliseren.

De verwezenlijking van de doelstellingen van de EU 2020-strategie voor de modernisering van de Europese economie zal aanzienlijke investeringen vereisen. De Europese Unie kan deze projecten nu al ondersteunen door samenhangende strategische richtsnoeren te verstrekken aan investeerders die beslissingen over een tijdshorizon van meerdere tientallen jaren nemen, en door een adequaat regelgevingskader op te zetten. De begroting van de Europese Unie en de Europese Investeringsbank kunnen worden ingezet om particuliere financiering voor deze projecten te helpen aantrekken.

In de complexe en veranderende wereld van vandaag dient Europees te worden gedacht en opgetreden in een door mondialisering gekenmerkte omgeving . De markten hebben een wereldwijde dimensie: Europa moet zijn belangen en zijn waarden met meer zelfzekerheid, in een geest van wederkerigheid en met oog voor wederzijds voordeel verdedigen. Het Europese beleid moet erop gericht zijn de convergentie van de regels en normen op internationaal niveau te bevorderen. Om de Europese concurrentiepositie op mondiaal niveau veilig te stellen, moet de eengemaakte markt voor de Europese ondernemingen uitgroeien tot een echt "basiskamp" van waaruit zij kunnen groeien en met de hele wereld zaken kunnen doen.

De eengemaakte markt moet een realiteit worden opdat ontwerpers, producenten en consumenten kunnen profiteren van de continentale schaal die zij nodig hebben om tot een voorspoedige ontwikkeling van de economie te kunnen bijdragen. Alleen duurzame groei garandeert de schepping van duurzame arbeidsplaatsen. Ook vrij verkeer en een gezonden en open concurrentie zijn onontbeerlijk voor de groei en de vooruitgang en maken het tevens mogelijk de demografische, ecologische en maatschappelijke uitdagingen aan te gaan.

1.1. Aanmoedigen en beschermen van creativiteit

Om beter aan de internationale concurrentie het hoofd te kunnen bieden, is het van vitaal belang dat op het niveau van de eengemaakte markt voor onze ondernemingen, onze uitvinders en onze ontwerpers een kader tot stand wordt gebracht dat innovatie en creativiteit zoveel mogelijk in de hand werkt.

Dat kader moet toegang bieden tot doeltreffende beschermingsinstrumenten tegen met name namaak en piraterij.

Voorstel nr. 1 : Het Europees Parlement en de Raad dienen het nodige te doen om de voorstellen inzake het octrooi van de Europese Unie, de daarvoor geldende talenregeling en het uniforme systeem voor geschillenbeslechting aan te nemen. Het is de bedoeling dat de eerste EU-octrooien in 2014 worden verleend.

De aanhoudende versnippering van het octrooistelsel vormt een belangrijke hinderpaal voor de innovatie en voor de toegang tot de bescherming die octrooien Europese ondernemingen, en met name het mkb, onderzoekcentra en uitvinders te bieden hebben. Mede als gevolg van een dergelijk onnodig complex en duur stelsel van octrooibescherming heeft Europa een achterstand op andere wereldspelers zoals de Verenigde Staten en Japan wat onderzoek en innovatie betreft. Het ontbreken van een uniforme bescherming binnen de eengemaakte markt en de hoge kosten van de octrooibescherming hebben tot een gefragmenteerd stelsel van octrooibescherming geleid. De hoge kosten die aan het aanspannen van meerdere rechtszaken in diverse lidstaten verbonden zijn, belemmeren de toegang tot de rechtsgang. Mogelijk uiteenlopende uitspraken in diverse lidstaten resulteren in rechtsonzekerheid, wat de grensoverschrijdende handel bemoeilijkt en duurder maakt. De invoering van een EU-octrooi en van een eenvormig gerechtelijk systeem voor octrooien is dan ook van cruciaal belang voor het stimuleren van het Europese concurrentievermogen en voor het aanmoedigen van onderzoek en innovatie in Europa. Een dergelijke maatregel zou een vermindering van de kosten en van de complexiteit van het stelsel met zich meebrengen, zowel wat de verkrijging als wat de afdwinging van de desbetreffende rechten in Europa betreft.

Voorstel nr. 2 : De Commissie zal in 2011 een kaderrichtlijn inzake het beheer van auteursrechten voorstellen teneinde de toegang tot online-inhoud open te stellen door de governance, de transparantie en het elektronische beheer van auteursrechten te verbeteren. De Commissie zal ook een voorstel voor een richtlijn betreffende "verweesde werken" indienen.

Het ontbreken van een Europees kader voor een efficiënt beheer van auteursrechten binnen de Unie bemoeilijkt aanzienlijk de online beschikbaarstelling van kennis en cultuurgoederen. De totstandbrenging van een eengemaakte Europese digitale markt vereist een efficiënte gebruikmaking van het potentieel dat online verspreiding te bieden heeft door een betere beschikbaarheid van creatieve inhoud te garanderen en door er tegelijkertijd op toe te zien dat houders van auteursrechten op een adequate vergoeding en bescherming van hun werken kunnen rekenen. De Commissie is zich ervan bewust dat van uiteenlopende nationale regelingen inzake heffingen op het kopiëren voor particulier gebruik een negatief effect uitgaat op grensoverschrijdende verkoopdiensten en op de productie van mediadragers. De Commissie zal rekening houden met de uitkomst van de dialoog tussen de verschillende belanghebbende partijen om elementen voor een degelijke oplossing aan te dragen.

Tevens moet ervoor worden gezorgd dat een echt eengemaakte markt binnen handbereik ligt van de Europeanen die het meest gewend zijn om online verstrooiing te zoeken en bestellingen te plaatsen. Voor de generaties die met internet zijn opgegroeid, zou het immers onvergeeflijk zijn als de voordelen van de interne markt alleen voor materiële goederen zouden gelden. De vrijheden van de eengemaakte markt moeten derhalve tot onlinediensten worden uitgebreid, waarbij moet worden gewaarborgd dat creativiteit en intellectuele eigendom een hoge bescherming genieten.

Voorstel nr. 3 : In 2010 zal de Commissie komen met een actieplan ter bestrijding van namaak en piraterij dat zowel wetgevende als niet-wetgevende maatregelen zal omvatten. Voorts zal zij in 2011 wetgevingsvoorstellen indienen om het wettelijk kader aan te passen aan de behoeften die door de ontwikkeling van het internet zijn ontstaan. Daarnaast zal zij toezien op een krachtdadiger optreden van de douane op dit gebied en zal zij haar strategie inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in derde landen aan een nieuw onderzoek onderwerpen.

Namaak en piraterij kosten de Europese economie jaarlijks miljarden euro's en miljoenen arbeidsplaatsen. Volgens de OESO zou de handel in namaakgoederen in 2007 een bedrag van 188 miljard EUR hebben vertegenwoordigd[8]. Uit een in juni 2009 gepubliceerde Eurobarometer-studie blijkt dat het volgens een kwart à een derde van de Europese burgers om diverse redenen gerechtvaardigd is namaakproducten te kopen[9]. Hoewel er enige verbetering merkbaar is, heeft het ontbreken van voldoende slagkrachtige en gecoördineerde handhavingsregelingen ter bescherming van intellectuele-eigendomsrechten de strijd tegen namaak en piraterij bemoeilijkt.

1.2. Aanboren van nieuwe mogelijkheden om tot een duurzame economie te komen

Belangrijke maatschappelijke uitdagingen, zoals klimaatverandering, veiligheid van de energievoorziening en demografische veranderingen, bieden grote groeikansen voor Europese ondernemingen omdat zij in de toekomst zullen leiden tot een grotere mondiale vraag naar technologieën en oplossingen om aan deze uitdagingen het hoofd te bieden. De Single Market Act moet als hefboom worden gebruikt om deze kansen te grijpen. In dat verband lijken de initiatieven met betrekking tot de invoering van een efficiënter normalisatiemechanisme, een samenhangender belastingheffing op energie op de markt als geheel, de verdere uitbouw van de interne markt voor diensten en defensiegoederen, en de ontwikkeling van het aanbod aan ecologisch hoogwaardige producten bijzonder veelbelovend. De uitvoering van deze maatregelen kan worden ingepast in het algemenere kader van het initiatief betreffende het industriebeleid, een kerninitiatief van de EU 2020-agenda, die de Commissie binnenkort zal ontplooien. Ook het proces van wederzijdse evaluatie van de Dienstenrichtlijn zal moeten worden voortgezet teneinde deze cruciale sector voor de Europese economie nog verder te ontwikkelen. Daarnaast heeft het verslag over de distributiesector veel inzicht geboden in de werking van de dienstenmarkt[10]. Zoals in de "Digitale agenda" van de Commissie is onderstreept, moeten bovendien het groeipotentieel en het ruime aanbod aan goederen en diensten die de digitale markt te bieden heeft, ten volle worden benut. Wat ten slotte voor het algemene instrument van de Dienstenrichtlijn geldt, geldt ook voor specifieke sectoren, zoals de sector vervoerdiensten, die het echte "zenuwstelsel" van de eengemaakte markt vormt.

Voorstel nr. 4 : De Commissie en de lidstaten zullen samenwerken om de interne dienstenmarkt verder uit te bouwen op basis van het proces van wederzijdse evaluatie waarin de Dienstenrichtlijn voorziet en waaraan momenteel door de lidstaten en de Commissie uitvoering wordt gegeven. In 2011 zal de Commissie aangeven welke concrete maatregelen daartoe moeten worden genomen, ook in de sector van de zakelijke dienstverlening.

De dienstensector is van cruciaal belang voor het economisch herstel in Europa. De sector is goed voor meer dan 70% van alle arbeidsplaatsen en van de nettoschepping van werkgelegenheid in de eengemaakte markt. Een goed functionerende eengemaakte dienstenmarkt zal burgers en bedrijven, en met name het mkb, helpen profiteren van de aan een dergelijke markt verbonden voordelen door hun tegen concurrerender prijzen en op concurrerender markten diensten van betere kwaliteit aan te bieden. Met de Dienstenrichtlijn is een belangrijke stap gezet in de richting van de totstandbrenging van een echt eengemaakte dienstenmarkt. Volgens een recente studie die op voorzichtige ramingen is gebaseerd, kan de richtlijn op het niveau van de Europese Unie een groei-impuls van 60 à 140 miljard EUR opleveren, wat neerkomt op een groeipotentieel van 0,6 à 1,5% van het bbp[11].

De resultaten van het proces van wederzijdse evaluatie leveren voor het eerst een duidelijk beeld op van de werking van een aanzienlijk deel van de interne dienstenmarkt (de activiteiten die onder de Dienstenrichtlijn vallen, zijn goed voor 40% van het bbp en van de Europese werkgelegenheid). Deze grootschalige exercitie heeft uitgewezen dat het noodzakelijk is dat de Commissie en de lidstaten samen van naderbij onderzoeken hoe het op bepaalde essentiële sectoren van toepassing zijnde regelgevingskader in de praktijk functioneert. Het verdient aanbeveling samen een "performancetest van de interne markt" te verrichten om er zeker van te zijn dat hij bijdraagt tot groei, werkgelegenheid en innovatie. Ook de in de Dienstenrichtlijn vervatte instrumenten ter bevordering van de transparantie en de dialoog met de lidstaten moeten daartoe worden aangewend. Voorts moet worden nagegaan of er behoefte bestaat aan een specifiek initiatief voor een efficiëntere en meer praktijkgerichte handhaving van de rechten van verleners en afnemers van diensten op de interne markt. Een ander voorbeeld van een nader te onderzoeken terrein is dat van de zakelijke dienstverlening, een sector die een grote rol speelt in het concurrentievermogen van de Europese industrie.

Voorstel nr. 5 : Uiterlijk eind 2011 zal de Commissie initiatieven nemen met het oog op de ontwikkeling van de elektronische handel in de interne markt. Deze initiatieven zullen hoofdzakelijk worden geconcentreerd op de problemen die consumenten in de digitale economie ondervinden. Het zal daarbij onder meer gaan om een mededeling over het functioneren van de elektronische handel en om voor de lidstaten bedoelde richtsnoeren die een effectieve toepassing moeten waarborgen van de bepaling in de Dienstenrichtlijn ter bestrijding van de discriminatie van afnemers van diensten op grond van hun nationaliteit of verblijfplaats.

Teneinde een interne markt tot stand te brengen die zijn groeipotentieel optimaal benut en tegelijkertijd aan de verwachtingen van de burgers beantwoordt, is het van cruciaal belang dat het probleem van de ontoereikende ontwikkeling van de elektronische handel wordt aangepakt. Vandaag neemt de totale elektronische handel immers slechts 2 à 4% van de handel voor zijn rekening omdat de grensoverschrijdende elektronische handel daar nog steeds maar een klein deel van uitmaakt. Een van de segmenten waar het vertrouwen en dus ook de aankopen van de consumenten het kleinst blijven, is de digitale interne markt. Al te vaak zijn consumenten die door marktpartijen uit andere lidstaten online aangeboden producten of diensten wensen te kopen, daartoe niet in staat, of zijn zij het slachtoffer van discriminatie op grond van hun nationaliteit of verblijfplaats. Deze situatie is echter niet alleen symptomatisch voor een slechte marktwerking. Belangrijker nog is dat zij de oorzaak is van frustratie en van een gebrek aan vertrouwen bij de burgers in de kansen die door de eengemaakte markt worden geboden. Overeenkomstig de Dienstenrichtlijn is het detailhandelaren ook in de onlineomgeving verboden consumenten verschillend te behandelen op grond van hun nationaliteit of verblijfplaats, tenzij dit "objectief gerechtvaardigd is" wegens bijvoorbeeld verschillende vervoerkosten. In nieuwe richtsnoeren die de nationale autoriteiten moeten helpen bij de toepassing van dat in de Dienstenrichtlijn neergelegde discriminatieverbod (artikel 20) en die in het tweede halfjaar van 2011 zullen worden aangenomen, zal in detail worden aangegeven hoe deze objectieve redenen kunnen worden aangevoerd. De kwestie van gelijke toegang van Europese consumenten tot de elektronische handel van een andere lidstaat mag immers slechts één van de aspecten zijn van een ruimer beleid dat erop gericht is de elektronische handel verder te ontwikkelen om de handel in het algemeen toegankelijker te maken voor de burger. In de eerste helft van 2011 zal de Commissie haar goedkeuring hechten aan een mededeling waarin de belemmeringen voor de ontwikkeling van de elektronische handel zullen worden bestudeerd, mogelijke maatregelen zullen worden voorgesteld, en de richtlijn inzake elektronische handel zal worden geëvalueerd. Tegelijkertijd zal de Commissie de rechten van afnemers van onlinediensten op gedetailleerde en begrijpelijke wijze uiteenzetten in een code met in de EU geldende onlinerechten. Het is de bedoeling dat deze code uiterlijk in 2012 wordt gepubliceerd[12].

Voorstel nr. 6 : In 2011 zal de Commissie een wijziging van het regelgevingskader voor normalisatie voorstellen teneinde de normalisatieprocedures doeltreffender, efficiënter en participatiever te maken en het beroep op deze procedures tot de diensten uit te breiden.

De invoering van Europese productnormen is een sleutelinstrument gebleken om te garanderen dat burgers kunnen rekenen op goederen en diensten van goede kwaliteit die geen gevaar inhouden van de gezondheid, en om ondernemingen in staat te stellen zonder problemen van innovatieve en internationaal erkende normen gebruik te maken. Er blijft echter nog ruimte om het huidige normalisatiekader verder te ontwikkelen in overleg met de nationale normalisatie-instituten, zodat normen sneller worden vastgesteld en gelijke tred houden met de technologische ontwikkelingen, en zodat tegelijkertijd alle belanghebbenden (ondernemingen, consumenten, overheidsinstanties) ten volle bij de opstelling van normen worden betrokken. Ook kan het noodzakelijk blijken een duidelijker kader voor de normalisatie van diensten tot stand te brengen, zodat op de eengemaakte markt een coherente benadering ter zake wordt gevolgd.

Voorstel nr. 7 : In 2011 zal de Commissie komen met een witboek over vervoerbeleid. Daarin zal een maatregelenpakket worden voorgesteld om de geconstateerde resterende belemmeringen tussen de nationale vervoerswijzen en –systemen op te heffen.

Vervoer is het zenuwstelsel van de hele economie. Deze uitspraak wordt perfect geïllustreerd door de uitbarsting in april 2010 van de vulkaan Eyjafjallajökull, die heeft aangetoond hoezeer de economie in het algemeen van haar transportsysteem afhankelijk is. Een van de belangrijkste pijlers van een moderne economie is inderdaad het vermogen van haar transportsysteem om goederen en personen zo vlot mogelijk naar de plaats te brengen waar zij op een gegeven moment nodig zijn, respectievelijk willen zijn. Doordat vervoerdiensten van strategisch belang zijn voor het bijeenbrengen van vraag en aanbod, vervullen zij vandaag meer dan ooit een essentiële rol ten dienste van de economische groei en de werkgelegenheidsschepping. Doordat zij tegelijkertijd tot de ontsluiting van bepaalde gebieden bijdragen en de mensen dichter bij elkaar brengen, zijn zij onontbeerlijk voor een betere levenskwaliteit. De totstandbrenging van een geïnterconnecteerd en efficiënt eengemaakt Europees transportsysteem is derhalve van vitaal belang voor het waarborgen van een soepel verkeer van goederen, personen en diensten, essentiële en fundamentele vrijheden van de interne markt. Momenteel wordt de realisatie van een eengemaakt transportsysteem gehinderd door een reeks belemmeringen van technische, administratieve en regelgevende aard die het concurrentievermogen van de interne markt voor co-modaal vervoer in het bijzonder, en de economische groei in Europa in het algemeen, ondermijnen.

Voorstel nr. 8 : In 2011 zal de Commissie een voorstel tot herziening van de richtlijn inzake de belastingheffing op energie aannemen opdat de klimaat- en energiedoelstellingen van de EU ook in de fiscale context beter tot uiting komen. Het is daarbij de bedoeling de minimumaccijnstarieven op de CO2-uitstoot en de energie-inhoud te baseren.

Bij Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 wordt het Europees kader voor de belastingheffing op energieproducten en elektriciteit vastgelegd. De richtlijn heeft hoofdzakelijk ten doel de goede werking van de interne markt te garanderen en aldus concurrentieverstoringen tussen energieverbruikers te vermijden. Zij weerspiegelt echter onvoldoende de doelstellingen van de EU op het gebied van de strijd tegen de klimaatverandering en een efficiënter energiegebruik. Zij maakt het de lidstaten dan ook onmogelijk het belastinginstrument op optimale wijze in te zetten. Met het voorstel zal er meer in het bijzonder naar worden gestreefd dat de richtlijn in een coherente behandeling van de energiebronnen voorziet, zodat er daadwerkelijk van een gelijke behandeling van energieverbruikers sprake is, ongeacht de gebruikte energiebron. Op die manier zal de richtlijn ook zorgen voor een passende afstemming tussen, enerzijds, de belastingheffing op energie en, anderzijds, de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de EU door een overlapping van beide regelingen te vermijden.

Voorstel nr. 9 : De Commissie zal voorstellen een groep op hoog niveau voor zakelijke dienstverlening op te richten om gevallen van marktfalen te onderzoeken en de problematiek van de normalisatie, innovatie en internationale handel in sectoren zoals logistiek, installatiebeheer, marketing en reclame te bestuderen[13].

Ondanks de Dienstenrichtlijn blijft de totstandbrenging van een eengemaakte markt voor zakelijke dienstverlening een hele uitdaging. Dit wordt treffend geïllustreerd door het verslag "Naar een efficiëntere en eerlijkere interne handels- en distributiemarkt tegen 2020"[14]. In dat verband zij erop gewezen dat het feit dat tal van uiteenlopende nationale voorschriften tot reglementering van deze sector (onder meer ten aanzien van oneerlijke praktijken) naast elkaar bestaan, de goede werking van de handels- en distributiemarkt kan verstoren. Een initiatief dat de betrekkingen tussen professionele partijen ("business to business") regelt, zou het mogelijk maken de verschillende partijen in de toeleveringsketen te beschermen en tegelijkertijd de geleidelijke totstandkoming te bevorderen van een efficiëntere en eerlijkere eengemaakte handels- en distributiemarkt, waarbij tevens met de verwachtingen van zowel consumenten als producenten ten aanzien van concurrerende prijzen rekening wordt gehouden. Dat op dit terrein actie moet worden ondernomen, wordt aangetoond door de werkzaamheden van de Commissie met betrekking tot het concurrentievermogen van de voedingsindustrie.

Voorstel nr. 10 : Vóór 2012 zal de Commissie nagaan of het wenselijk is een initiatief betreffende de ecologische voetafdruk van producten te ontplooien om een antwoord te bieden op het probleem van het milieueffect van producten, met inbegrip van de CO2-uitstoot. In het kader van het initiatief zal worden nagegaan hoe een gemeenschappelijke Europese werkwijze kan worden ontwikkeld voor het evalueren en aangeven van dit effect.

Sommige industriesectoren en lidstaten hebben eigen normen ontwikkeld om het milieueffect te meten. Dat heeft ertoe geleid dat zich in de EU een wildgroei van uiteenlopende en onverenigbare normen heeft voorgedaan. Deze situatie dreigt het vrije verkeer van goederen en diensten in de eengemaakte markt te belemmeren doordat ondernemingen aan meerdere uiteenlopende eisen moeten voldoen, hetgeen hoge kosten met zich meebrengt.

Voorstel nr. 11 : Begin 2011 zal de Commissie een energie-efficiëntieplan presenteren om het potentieel voor aanzienlijke energiebesparingen te benutten door het thans in alle energieverbruikende sectoren gevoerde beleid te vervolmaken.

Het kader van het ecologische concept kan eventueel worden herzien om ervoor te zorgen dat de producteisen van de interne markt in de hele Europese Unie van toepassing zijn. Tevens moeten benaderingen worden ontwikkeld voor een doelgerichter en beter gebruik van overheidsgelden en aanbestedingen, wat de ontwikkeling van de markt voor energie-efficiëntie in de EU, en met name de markt voor renovatie van gebouwen en voor duurzame stedelijke mobiliteit, ten goede zou komen. In het kader van het plan zal ook aandacht worden besteed aan de noodzaak van de invoering van een gemeenschappelijk Europees kader dat voorziet in een actieve rol van energieleveranciers bij de verwezenlijking van energiebesparingen door hun klanten en dat de ontwikkeling van Europese markten voor energiediensten ondersteunt. Ook kan een intensivering worden voorgesteld van het Europese beleid met betrekking tot duurzame oplossingen voor de energievoorziening (warmtekrachtkoppeling, verwarming en koeling).

1.3. Maatregelen ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf

Het Europese mkb is een bron van innovatie en werkgelegenheid en fungeert als kweekvijver voor de grote ondernemingen van morgen. Daarom moet met de eengemaakte markt in de eerste plaats worden beoogd gunstige juridische randvoorwaarden te scheppen voor de oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen. In dat verband lijkt de toegang tot financiering van essentieel belang.

Voorstel nr. 12 : In 2011 zal de Commissie een actieplan aannemen om het mkb betere toegang tot de kapitaalmarkten te bieden. Het actieplan zal maatregelen omvatten om de zichtbaarheid van het mkb bij investeerders te vergroten, een doeltreffend netwerk van specifiek voor het mkb bedoelde beurzen en gereglementeerde markten tot stand te brengen, en de noterings- en openbaarmakingsplichten beter op het mkb toe te snijden.

Een van de belangrijkste problemen die het mkb ondervindt bij het ondersteunen van zijn ontwikkeling is de moeilijke toegang tot kapitaal. Deze factor is veelal een doorslaggevende reden om af te zien van het op de markt brengen van nieuwe producten, van het investeren in nieuwe productiemiddelen en van het in dienst nemen van nieuwe arbeidskrachten. Het aandelenkapitaal is echter vaak op zeer grote markten geconcentreerd. Dat speelt om velerlei redenen in het nadeel van kleinere ondernemingen die middelen willen aantrekken: vaak ontbreekt het kleine en middelgrote ondernemingen aan voldoende zichtbaarheid om potentiële investeerders te strikken of zijn de eisen om een notering op de kapitaalmarkten te krijgen, veel te ingewikkeld. Het mkb een betere toegang tot financiering bieden, is dan ook een politieke hoofdprioriteit. Een wezenlijk streven daarbij moet het stimuleren van het mkb-segment op de financiële markten zijn. Dat initiatief zal in nauwe samenwerking met het SME Finance Forum worden voorbereid.

Voorstel nr. 13 : De Commissie zal vóór eind 2010 het initiatief ten behoeve van het mkb ("Small Business Act") evalueren om er onder meer voor te zorgen dat het beginsel "Think Small First" ingang vindt in het wetgevingsbeleid en -proces teneinde een nauwe band tussen de "Small Business Act" en de Europa 2020-strategie tot stand te brengen.

De Europese "Small Business Act" is het voornaamste instrument om het concurrentievermogen en het ondernemerschap van het mkb op de interne markt en daarbuiten te bevorderen. Bij het herbekijken daarvan zal de uitvoering van de erin vervatte acties (en met name het beginsel "Think Small First") worden geïntensiveerd. Ook zal de "Small Business Act" worden ingepast in de Europa 2020-strategie door nieuwe acties op gebieden zoals de internationalisatie van het mkb voor te stellen.

Voorstel nr. 14 : In 2011 zal de Commissie voorstellen de Jaarrekeningenrichtlijnen te herzien teneinde de voorschriften voor financiële verslaglegging te vereenvoudigen en de administratieve beperkingen, en met name die voor het mkb, te verminderen.

De huidige jaarrekeningregels zijn achterhaald en stellen eisen die vooral voor het mkb en micro-ondernemingen onnodige administratieve lasten met zich meebrengen.

1.4. Financieren van innovatie en investeringen op lange termijn

Toegang tot financiering is van essentieel belang voor innovatie en duurzame groei. Het is ook wenselijk dat ondernemingen in staat zijn strategieën op lange termijn uit te stippelen. Ten slotte moeten particuliere spaargelden – eventueel in combinatie met overheidsinvesteringen – op doeltreffende wijze worden gekanaliseerd naar massale investeringen in bepaalde infrastructuurvoorzieningen die onontbeerlijk zijn voor het welslagen van de Europa 2020-strategie. Voor de financiële markten is in dit opzicht een cruciale rol weggelegd. Tevens mag het regelgevingskader geen voorwaarden opleggen die schadelijk kunnen blijken voor investeringen op lange termijn. Met de tenuitvoerlegging van de Commissiemededeling van 2 juni 2010 met als titel "Reguleren van financiële diensten ter bevordering van duurzame groei"[15] zou de rol van deze markten ten dienste van de reële economie worden versterkt. Er dienen echter ook nieuwe mogelijkheden te worden verkend voor het ontwikkelen van alternatieve vormen van corporate governance, innovatieve stimulansen voor bepaalde soorten investeringen en efficiënte samenwerkingsmechanismen tussen de particuliere en de openbare sector, welke, indien nodig, tot een verruiming van de "horizon" van het investeringsbeleid bijdragen.

Voorstel nr. 15 : De Commissie zal overwegen de uitgifte van particuliere obligatieleningen voor de financiering van Europese projecten ("project bonds") te stimuleren.

Een belangrijke hefboom om particuliere investeringen aan te trekken voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie zou erin kunnen bestaan de lacunes in de particuliere financiering nog meer met de begroting van de Europese Unie aan te vullen dan thans reeds het geval is. Bij de begrotingsherziening zijn instrumenten voorgesteld om het effect van de EU-begroting te versterken. Met innovatieve financiële instrumenten zouden, in het bijzonder via de Europese Investeringsbank (EIB), Europese fondsen in partnerschap met de bancaire en particuliere sectoren kunnen worden aangewend. Dat zou de norm worden voor projecten met commercieel potentieel op lange termijn. Een belangrijk initiatief is het project van de "project bonds", die door de particuliere sector zouden worden uitgegeven en waarvoor de Europese begroting zou worden aangewend om de rating ervan te verhogen zodat financiering door de EIB, andere financiële instellingen en institutionele beleggers op de kapitaalmarkten, zoals pensioenfondsen en verzekeraars, kan worden aangetrokken.

Voorstel nr. 16 : De Commissie zal maatregelen bestuderen die ertoe kunnen leiden dat particuliere investeringen – en met name die op lange termijn – een actievere bijdrage leveren tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. Deze maatregelen zouden kunnen slaan op een hervorming van de corporate governance en kunnen bestaan in prikkels voor het verrichten van duurzame en ethische investeringen op lange termijn die voor de verwezenlijking van een slimme, groene en inclusieve groei zijn vereist. Bovendien zal de Commissie er tegen 2012 voor zorgen dat alle in de lidstaten bestaande risicokapitaalfondsen vrijelijk in de gehele Europese Unie kunnen functioneren en investeren (eventueel door een nieuw regelgevingskader in te voeren). Zij zal zich inspannen om elke ongunstige fiscale behandeling van grensoverschrijdende activiteiten te bannen.

Het is wenselijk dat de voorwaarden worden geschapen om particuliere spaargelden actiever te kanaliseren naar investeringen, en met name naar investeringen die, vanwege de criteria waaraan zij voldoen, op de efficiëntste wijze tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie bijdragen. Ondernemingen verwijzen regelmatig naar de moeilijke toegang tot financiering als een hinderpaal voor hun groei en voor de schepping van werkgelegenheid. Het komt er in het bijzonder op aan niet alleen het mkb een betere toegang tot financiering te bieden, maar ook stimuleringsmechanismen op te zetten die alle vormen van duurzame investeringen of investeringen ter ondersteuning van een langetermijnstrategie aanmoedigen. Absoluut noodzakelijk is ook dat wordt gezorgd voor een adequate financiering van de Europese infrastructuurvoorzieningen die bepalend zijn voor het welslagen van de Europa 2020-strategie. Daartoe zal de Commissie nagaan in hoeverre de hervorming van de corporate governance en de ontwikkeling van investeringslabels of methoden voor de onafhankelijke evaluatie van investeringen tot de verwezenlijking van deze doelstellingen kunnen bijdragen.

Met name voor innoverende startende ondernemingen vormt risicokapitaal een essentiële financieringsbron. In de Europese Unie wordt de toegang tot risicokapitaal evenwel bemoeilijkt door versnipperde en zwak presterende risicokapitaalmarkten. Er is behoefte aan een regelgevingskader dat risicokapitaalfondsen de kans biedt in de gehele Europese Unie activiteiten te ontplooien. Ook moeten de belastingvoorschriften worden gecoördineerd om het risico van dubbele belastingheffing te vermijden.

Voorstel nr. 17 : Na de lopende evaluatie van de Europese aanbestedingswetgeving en op basis van een brede raadpleging zal de Commissie uiterlijk in 2012 wetgevingsvoorstellen doen ter vereenvoudiging en modernisering van de Europese voorschriften om te komen tot een vlottere gunning van opdrachten en tot een betere aanwending van overheidsopdrachten ter ondersteuning van andere beleidslijnen.

De door overheidslichamen aangekochte goederen en diensten zijn goed voor bijna 17% van het bbp van de EU. Het Europese aanbestedingsrecht heeft ten doel een open en concurrerende trans-Europese markt voor grote overheidsopdrachten tot stand te brengen, hetgeen de belastingbetaler in staat moet stellen meerdere miljarden euro's per jaar te besparen. Tegelijkertijd kunnen overheidsopdrachten een belangrijke steun in de rug betekenen voor bijvoorbeeld innovatie, milieubescherming of werkgelegenheid. De complexe interactie tussen de Europese en nationale regels maakt de administratieve procedures voor het verrichten van overheidsaankopen vaak zeer zwaar. De deelneming van ondernemingen van andere lidstaten aan aanbestedingen blijft dan ook zeer beperkt[16].

Voorstel nr. 18 : In 2011 zal de Commissie een wetgevingsinitiatief met betrekking tot concessieovereenkomsten voor diensten nemen. Duidelijke en evenredige voorschriften moeten Europese ondernemingen een betere markttoegang bieden door de transparantie, een gelijke behandeling en identieke spelregels voor alle economische subjecten te garanderen. Dergelijke voorschriften zullen het aangaan van publiek-private partnerschappen aanmoedigen en de kans op een betere prijs/kwaliteitsverhouding voor gebruikers van concessiediensten en overeenkomstsluitende overheidslichamen vergroten.

Concessieovereenkomsten voor diensten nemen 60% van de contracten voor publiek-private partnerschappen voor hun rekening (hetgeen overeenstemt met 118,8 miljard EUR in 2006). De verbetering van de concurrentiegerichte gunningsvoorwaarden voor concessieovereenkomsten voor diensten en de vermindering van de rechtsonzekerheid komen de efficiënte werking van infrastructuurvoorzieningen ten goede. Publiek-private partnerschappen en vooral concessieovereenkomsten voor diensten maken het mogelijk investeringen op lange termijn te kanaliseren naar sectoren zoals energie, afvalbeheer en vervoerinfrastructuur. De Commissie zal wetgeving voorstellen om een Europees kader in het leven te roepen dat bevorderlijk is voor het aangaan van dergelijke publiek-private partnerschappen, zonder lokale autoriteiten overdreven additionele beperkingen op te leggen.

1.5. Tot stand brengen van een juridisch en fiscaal klimaat dat bevorderlijk is voor het bedrijfsleven

Om te waarborgen dat onze ondernemingen alle door de eengemaakte markt geboden kansen, met inbegrip van de vrijheid van vestiging, kunnen benutten, moeten de aan deze markt ten grondslag liggende regels eenvoudig en doelgericht zijn en een antwoord bieden op de problemen waarmee ondernemingen bij hun dagelijkse activiteiten worden geconfronteerd. Met de hier voorgestelde maatregelen wordt onder meer beoogd de administratieve en regelgevingslasten te verlichten, met alle gunstige gevolgen van dien voor de groei en de werkgelegenheidsschepping[17]. In dat verband zullen zeer concrete initiatieven worden genomen om de onderlinge koppeling van vennootschapsregisters en de wederzijdse erkenning van elektronische identificatie en authenticatie in de Europese Unie te verzekeren. Ook de fiscale problematiek is van essentieel belang. Met initiatieven op het gebied van de grondslag van de vennootschapsbelasting en van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) zal worden beoogd de administratieve lasten voor het bedrijfsleven te verlichten en de grensoverschrijdende activiteiten van ondernemingen te stimuleren. Voorts verdienen defensie en veiligheid de aandacht omdat deze sectoren dankzij hun hoogtechnologische en innoverende karakter en hun knowhow de ontwikkeling en de groei van de economie als geheel stimuleren.

Voorstel nr. 19 : De Commissie zal initiatieven nemen om tot een betere coördinatie van het nationale fiscale beleid te komen, met name door de indiening in 2011 van een richtlijnvoorstel voor een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting.

De huidige zeer grote verschillen tussen de 27 nationale vennootschapsbelastingstelsels in de EU resulteren in ernstige fiscale belemmeringen die de grensoverschrijdende bedrijvigheid van ondernemingen ontmoedigen en zelfs beletten. Een dergelijk versnippering leidt tot grote marktverstoringen en hoge nalevingskosten. Vooral kleine en middelgrote ondernemingen zijn daar de dupe van: zij ontberen vaak de nodige middelen om het hoofd te bieden aan deze inefficiënties, die hen er volledig van kunnen weerhouden om op de interne markt actief te zijn. Met de invoering van een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting wordt beoogd de fiscale regelingen aan te pakken die de groei afremmen. Groepen zouden zich voortaan aan slechts één samenstel van fiscale voorschriften moeten houden en zouden in de gehele EU met maar één enkele belastingdienst te maken krijgen (één loket). Als gevolg daarvan zou de omzet op groepsniveau kunnen worden geconsolideerd en zouden de verliezen van de winsten kunnen worden afgetrokken zonder dat er van grensgebonden belemmeringen sprake is. Bovendien zouden ondernemingen zich niet meer verplicht zien de regels betreffende de verrekenprijzen bij intragroeptransacties toe te passen (d.w.z. de aanpassing van de transactieprijzen per transactie tussen vennootschappen van eenzelfde groep). Voorts zou bij betrekkingen binnen eenzelfde groep geen sprake meer zijn van gevallen van dubbele belastingheffing of dubbele belastingvrijstelling wegens verschillen of onverenigbaarheden tussen nationale belastingwetgevingen. Een niet-gecoördineerd optreden op nationaal niveau zou alleen maar opnieuw tot de bestaande situatie leiden aangezien vennootschappen nog steeds zouden worden geconfronteerd met evenveel belastingstelsels als er lidstaten zijn waarin zij activiteiten ontplooien. Met de door de Commissie voorgestelde initiatieven wordt niet beoogd de tarieven van de vennootschapsbelasting te harmoniseren.

Voorstel nr. 20 : In 2011 zal de Commissie met een nieuwe btw-strategie naar buiten komen op basis van een voor 2010 gepland groenboek waarin het btw-stelsel nogmaals grondig wordt doorgelicht.

Het huidige btw-kader kent talloze beperkingen, die met name voor het bedrijfsleven bovenmatig grote administratieve lasten veroorzaken. Het complexe systeem van tarieven en vrijstellingen, de diverse afwijkingen en keuzemogelijkheden voor de lidstaten en de speciale regels voor grensoverschrijdende transacties doen afbreuk aan de goede werking van de interne markt en aan het concurrentievermogen van de Europese ondernemingen omdat deze aspecten vooral voor ondernemingen die in meerdere lidstaten actief zijn hoge nalevingskosten met zich meebrengen. Hoewel het technologische en economische klimaat sinds de invoering van de btw ingrijpend is veranderd, is het btw-stelsel grotendeels ongewijzigd gebleven, met name wat de informatieverplichtingen van ondernemingen en de inning van de belasting betreft. Bovendien is het huidige stelsel bijzonder fraudegevoelig: bijna 12% van de btw wordt niet geïnd wegens fiscale fraude, belastingontwijking, ontdoken rechten of faillissementen. In de toekomstige btw-strategie zal worden aangegeven van welke prioriteiten in de eerste plaats via wetgevingsvoorstellen werk moet worden gemaakt teneinde een solider en efficiënter btw-kader voor de eengemaakte markt tot stand te brengen.

Voorstel nr. 21 : In 2011 zal de Commissie wetgeving voorstellen waarbij een onderlinge koppeling tussen vennootschapsregisters tot stand wordt gebracht.

Het ontbreken van een netwerk dat nationale vennootschapsregisters met elkaar verbindt, bemoeilijkt de toegang tot informatie over ondernemingen van andere lidstaten, hetgeen niet alleen tot grote administratieve lasten en hoge kosten leidt voor ondernemingen die grensoverschrijdende activiteiten ontplooien, maar ook in een gebrek aan transparantie voor andere ondernemingen, consumenten en overheidsinstanties resulteert.

Voorstel nr. 22 : Tegen 2012 zal de Commissie een voorstel voor een besluit indienen dat in de gehele EU de wederzijdse erkenning van elektronische identificatie en authenticatie moet verzekeren op basis van online authenticatiediensten die in alle lidstaten moeten worden aangeboden. In 2011 zal de Commissie een herziening van de richtlijn inzake e-handtekeningen voorstellen teneinde een rechtskader te verschaffen voor de grensoverschrijdende erkenning en interoperabiliteit van elektronische authenticatiesystemen.

Zoals in de Commissiemededeling over een digitale agenda voor Europa is onderstreept, kan de eengemaakte markt voor instrumenten zoals de Dienstenrichtlijn en het actieplan e-aanbesteding pas naar behoren functioneren als ondernemingen ook grensoverschrijdend elektronisch met overheden kunnen interageren. Interoperabiliteit en wederzijdse erkenning van nationale elektronische identificatie- en authenticatieregelingen zijn van essentieel belang voor een probleemloze gebruikmaking van online overheidsdiensten buiten het nationale raamwerk.

1.6. Concurrerend zijn op de internationale markten

De Europese ondernemingen slagen erin hun goederen en diensten in de hele wereld te verkopen en weten aldus te profiteren van de openheid en integratie van de wereldhandelsmarkten. De eengemaakte markt doet dienst als een soort essentieel "basiskamp", dat Europese ondernemingen in staat stelt zich beter tegen de internationale concurrentie te wapenen en nieuwe markten te veroveren. Daarom is het des te belangrijker de samenhang en complementariteit tussen ons intern en extern beleid te waarborgen.

De EU is de grootste exporteur van goederen en diensten ter wereld en een van de belangrijkste aantrekkingspolen voor buitenlandse directe investeringen. We mogen echter niet naïef zijn. Europa moet zijn belangen en zijn waarden met meer zelfzekerheid, in een geest van wederkerigheid en met oog voor wederzijds voordeel verdedigen. Vrijhandelsakkoorden kunnen Europese ondernemingen toegang tot de belangrijkste markten garanderen en tot een intensievere samenwerking op regelgevingsgebied met onze voornaamste handelspartners leiden. Daarnaast moeten handelspartnerschappen op wederzijdse belangen en voordelen zijn gebaseerd en erkennen dat zowel de EU als haar partners rechten maar ook plichten hebben. De Commissie zal de Europese belangen en arbeidsplaatsen met de nodige waakzaamheid blijven verdedigen en oneerlijke handelspraktijken met alle passende middelen aan de kaak blijven stellen.

Een grotere convergentie van de internationale regels kan de Europese ondernemingen dan ook alleen maar ten goede komen, meer bepaald doordat zulks de kosten vermindert die deze ondernemingen moeten maken om zich aan te passen aan andere regels of normen dan die welke in Europa van toepassing zijn. Voorts is het van cruciaal belang erop toe te zien dat Europese ondernemingen tegen billijke voorwaarden toegang hebben tot buitenlandse markten, en met name tot markten voor overheidsopdrachten.

De eengemaakte markt moet ook een aantrekkingspool blijven voor kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten van de Europese Unie, alsook voor de buurlanden. De Commissie is voornemens de uitbreiding van de werkingssfeer van de internemarktregelgeving voort te zetten, rekening houdend met de stand van de convergentie van de regelgeving en met het vermogen van de betrokken landen om de regelgeving in kwestie op doeltreffende manier ten uitvoer te leggen.

Voorstel nr. 23 : De Commissie zal haar samenwerking op regelgevingsgebied met de belangrijkste handelspartners (zowel op bilateraal niveau – regelgevingsdialogen – als op multilateraal niveau – bijvoorbeeld binnen de G20) verder uitbouwen. Zij zal daarbij een tweeledige doelstelling nastreven: bevorderen van de convergentie van de regelgeving (met name door, indien mogelijk, het opzetten van gelijkwaardige regelingen in derde landen aan te moedigen) en ijveren voor de invoering van meer internationale normen. Vanuit deze zienswijze zal zij onderhandelen over internationale handelsakkoorden (zowel op multilateraal als op bilateraal niveau), waarbij in het bijzonder het accent zal worden gelegd op markttoegang en convergentie van de regelgeving, met name wat diensten, intellectuele-eigendomsrechten en subsidies betreft.

Het gebrek aan convergentie van de regelgeving op internationaal niveau zet een belangrijke rem op de wereldhandel. Om wrijvingen te voorkomen en regelgevingsarbitrage te vermijden, zet de Europese Commissie zich actief in voor zowel multilaterale als bilaterale samenwerking op regelgevingsgebied. In dit verband is het G20-proces van fundamenteel belang. De EU zal dan ook een voortrekkersrol in dit proces blijven vervullen teneinde te ijveren voor het doorvoeren van financiële hervormingen op wereldniveau, de vaststelling van kwaliteitsregelgeving en de invoering van internationale standaarden. Tegelijkertijd heeft de EU ook regelgevingsdialogen aangeknoopt met een zeker aantal strategische partners, namelijk de Verenigde Staten, Japan, China, Rusland, India en Brazilië, maar er moet nog meer worden gedaan om deze dialogen te verdiepen en uit te breiden. Als gevolg van de economische en financiële crisis is er sprake van latente protectionistische neigingen. Met deze besprekingen wordt beoogd de convergentie van de regelgeving te bevorderen – ook ten aanzien van gevoelige onderwerpen zoals de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten en subsidies – en Europese ondernemingen zoveel mogelijk nieuwe kansen te bieden.

Voorstel nr. 24 : In 2011 zal de Commissie op basis van de nakoming van de door de Europese Unie aangegane internationale verbintenissen een wetgevingsvoorstel voor een communautair instrument indienen om de EU beter in staat te stellen een sterkere symmetrie bij de toegang tot overheidsopdrachten in industrielanden en grote opkomende landen af te dwingen.

De vrij open EU-markten voor overheidsopdrachten steken af bij de moeilijk toegankelijke markten voor overheidsopdrachten van onze handelspartners. De op internationaal niveau door de EU aangegane verbintenissen met betrekking tot de markttoegang (Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (Government Procurement Agreement – GPA), vrijhandelsovereenkomsten) worden binnen de Unie niet op uniforme wijze toegepast. Deze situatie resulteert niet alleen in ongelijke spelregels voor Europese ondernemingen, zowel binnen de EU als daarbuiten, maar ook in ongelijke concurrentieverhoudingen tussen Europese ondernemingen en ondernemingen uit derde landen. Op internationaal niveau ondervindt de EU moeilijkheden om een betere markttoegang te verkrijgen omdat zij slechts een beperkte invloed kan laten gelden in de handelsbesprekingen met bij de GPA aangesloten landen en/of in de onderhandelingen over bilaterale vrijhandelsovereenkomsten.

2. DE EUROPEANEN CENTRAAL STELLEN IN DE EENGEMAAKTE MARKT VOOR HET HERWINNEN VAN HET VERTROUWEN

"Markt en sociale rechtvaardigheid met elkaar verzoenen": Mario Monti stelt een degelijke en haalbare strategie voor om de eengemaakte markt en Europa zelf een nieuw elan te geven. Hoewel de interne markt tijdens de crisis solide is gebleken, vormt deze nog steeds een reden tot zorg. De Europeanen moeten opnieuw centraal komen te staan in deze grote eengemaakte markt en het streven naar een "sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen" moet nieuw leven worden ingeblazen.

Een deugdelijk sociaal stelsel, een degelijk onderwijsstelsel en een gedegen beroepsopleiding, kwaliteitsvolle banen en een veeleisend beleid op het gebied van veiligheid en gezondheid op de werkplek goed functionerende markten in de hand werken en zijn factoren van rijkdom en groei. Zij dragen bij tot de aantrekkelijkheid van een land, zorgen voor maatschappelijke verbondenheid en zijn, net als andere structurele factoren zoals de kwaliteit en dichtheid van de infrastructuurvoorzieningen, bepalend voor het algehele concurrentievermogen.

Daartegenover staat dat armoede, werkloosheid, uitsluiting en angst voor de toekomst kosten en economische handicaps voor de samenleving betekenen. Deze boodschap is goed begrepen door de Europese ondernemingen die overal in Europa en in de wereld aan de ontwikkeling van hun omgeving meewerken door samen met stichtingen, maatschappelijke organisaties, lokale en regionale volksvertegenwoordigers in de landen waar zij actief zijn, hun leveranciers en hun klanten partnerschappen aan te gaan die borg staan voor een duurzame en solidaire ontwikkeling voor iedereen.

Ook de eengemaakte markt draagt bij tot de vorming van de identiteit van iedere burger: talenonderwijs op school, reizen, studieverblijven in het buitenland, het gebruik van de euro, de verscheidenheid aan aangeboden producten… zijn evenzoveel gewone dagelijkse dingen die van ons allemaal, consumenten, werknemers, studenten, spaarders, ondernemers, gebruikers van openbare diensten, patiënten, gepensioneerden…, ook Europeanen maken! Europeanen zien deze Europese ruimte evenwel alsmaar kleiner worden naarmate zij ouder worden: in het beroepsleven, in de consumptiegewoonten en op het gebied van gezondheidszorg en pensioenen wordt het steeds moeilijker om de Europese kansen te grijpen.

Er zijn tal van terreinen waarop de menselijke dimensie van de "sociale" markteconomie de mogelijkheid moet bieden het vertrouwen te versterken en een goede prestatie te leveren binnen de grote eengemaakte markt , in alle respect voor de stelsels voor sociale bescherming, die tot de verantwoordelijkheid van de lidstaten behoren. In dat verband moet het belang worden onderstreept van de rol van de sociale partners, zowel op nationaal niveau als op dat van de Unie, waar zij in die zin een rol spelen dat zij de wensen van diverse economische sectoren overbrengen en waar de dialoog soms tot akkoorden met een Europese reikwijdte kan leiden.

Talrijk zijn ook de rechtsinstrumenten die de Europese instellingen uitdrukkelijker machtigen om deze sociale dimensie nieuw leven in te blazen en om sociale investeringen en investeringen van algemeen belang te verrichten ter bevordering van het economisch en financieel herstel.

Het Handvest van de grondrechten bevestigt een geheel van economische en sociale rechten, waaraan het een grotere zichtbaarheid verleent. Krachtens het Verdrag betreffende de Europese Unie (VWEU) erkent de Unie de rechten, vrijheden en beginselen die zijn neergelegd in het Handvest, dat dezelfde juridische waarde heeft als de Verdragen. De Commissie verbindt zich ertoe te waarborgen dat met het Handvest rekening zal worden gehouden bij het uitstippelen van het beleid van de Unie[18]. De "horizontale sociale clausule"[19], die thans in het Verdrag betreffende de Europese Unie is opgenomen en die het mogelijk maakt de relevantie van alle beleidsmaatregelen te beoordelen in het licht van de sociale gevolgen ervan, moet in praktijk worden gebracht en in al onze gezamenlijke denkoefeningen worden meegenomen.

De nieuwe ambitie zal erin bestaan efficiënte markten ten dienste te stellen van de creativiteit en de dynamiek van het Europese bedrijfsleven en tegelijkertijd de Europeanen met hun eengemaakte markt te verzoenen . Zij moet het Europese beleid een duurzamer perspectief verlenen door ervoor te zorgen dat crises beter worden voorspeld en opgevangen en dat de economische, sociale en territoriale samenhang van de Unie wordt geconsolideerd. Versterking van de cohesie, en met name van de territoriale dimensie ervan, blijft een eerste vereiste voor de goede werking van de eengemaakte markt. Het is in dat licht dat de Commissie binnenkort haar voorstellen zal presenteren om het effect van het cohesiebeleid te vergroten, het resultaat- en prestatiegerichte karakter ervan te versterken, een striktere tenuitvoerlegging ervan te bewerkstelligen en de middelen van de Unie op de grote prioriteiten te concentreren. Zij zal ook nagaan welke de mogelijkheden zijn om de infrastructuurvoorzieningen van de eengemaakte markt te verbeteren, waarbij onder meer het aangaan van publiek-private partnerschappen zal worden aangemoedigd.

De Single Market Act belangt zowel burgers als economische actoren aan. Tegelijkertijd wordt de problematiek van de rechten van niet-economische aard die de burgers in hun dagelijks leven genieten, behandeld in het "Verslag over het burgerschap van de EU 2010: Het wegnemen van de belemmeringen voor de rechten van EU-burgers" , dat gelijktijdig door de Europese Commissie is aangenomen.

2.1. Verbeteren van de openbare dienstverlening en van de essentiële infrastructuurvoorzieningen

Het Europese project berust weliswaar vooral op marktwerking, die burgers toegang garandeert tot de ruimste keuze aan goederen en diensten tegen de laagste prijzen en die innovatie aanmoedigt, maar hecht ook groot belang aan de sociale en territoriale samenhang van de Unie en erkent dat marktwerking alleen geen adequaat antwoord biedt op alle bestaande collectieve behoeften.

Het is daarom dat de Europese Unie, met name in artikel 14 VWEU en in het aan de Verdragen gehechte protocol nr. 26, het maatschappelijk nut en de economische waarde van diensten van algemeen economisch belang erkent en overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel bevestigt dat de nationale overheden over de mogelijkheid beschikken om deze diensten op zodanige wijze te leveren, te laten uitvoeren en te organiseren dat zij aan de behoeften van de gebruikers beantwoorden. Het is ook om die reden dat de Unie de geleidelijke liberalisering van grote netwerkindustrieën, die borg staat voor een groter concurrentievermogen van de Europese economie, heeft gekoppeld aan welomschreven strikte openbaredienstverplichtingen ten behoeve van alle burgers. Het is ten slotte ook de reden waarom de Unie werk maakt van de uitbouw van degelijke trans-Europese infrastructuurvoorzieningen door de ontbrekende schakels in de verschillende sectoren te signaleren en door stimuleringsmaatregelen te treffen om de verdere ontwikkeling van de infrastructuur aan te moedigen.

Tal van werkzaamheden die dagelijks door de overheidsdiensten worden uitgeoefend, vormen een economische activiteit en vallen daardoor onder het toepassingsgebied van het Unierecht. Meer in het bijzonder komt het overeenkomstig artikel 106 VWEU uitsluitend aan de Commissie toe om erover te waken dat deze compensaties, voor zover deze geen staatssteun vormen, met de interne markt verenigbaar zijn. De Commissie zal de evaluatie voortzetten en verbindt zich ertoe eventueel over te gaan tot een herziening van de beschikking en de kaderregeling inzake staatssteun in de vorm van compensatie voor openbaredienstverplichtingen (vaak het "Altmark-pakket" genoemd).

De toepassing van de Europese voorschriften voor openbare dienstverlening doet tal van praktische vragen rijzen voor de bevoegde overheidsinstanties en bepaalde actoren uit de sector, meer in het bijzonder op het terrein van de sociale diensten. De Unie en haar lidstaten moeten derhalve garant staan voor de handhaving van een regelgevingskader dat de overheidsdiensten in staat stelt hun opdrachten te vervullen en op efficiënte wijze aan de behoeften van alle burgers te voldoen. De Unie moet tevens blijk geven van een nieuwe ambitie bij de detectie en aanmoediging van de snelle totstandbrenging van de infrastructuurvoorzieningen die van het grootste belang zijn voor de vlotte werking van de eengemaakte markt en voor de ontwikkeling van nieuwe diensten ten behoeve van de Europeanen. Zo is het met name in het kader van de Europa 2020-strategie de bedoeling infrastructuurvoorzieningen te ontwikkelen die het mogelijk moeten maken dat uiterlijk in 2013 iedereen toegang heeft tot hogesnelheidsinternet. De doelstelling van deze strategie is ervoor te zorgen dat tegen 2020 alle Europeanen toegang hebben tot veel sneller internet (30 Mbps of meer) en dat ten minste 50% van de Europese huishoudens over een internetverbinding van meer dan 100 Mbps beschikt.

Voorstel nr. 25 : De Commissie zegt toe dat zij uiterlijk in 2011 een mededeling vergezeld van een maatregelenpakket met betrekking tot diensten van algemeen belang zal aannemen.

De Unie en de lidstaten moeten erop toezien dat openbare diensten (met inbegrip van sociale diensten) die aan de behoeften van de Europeanen beantwoorden, makkelijker op het passende niveau kunnen worden aangeboden, aan duidelijke financieringsregels zijn onderworpen, van de hoogste kwaliteit zijn en tevens effectief voor iedereen toegankelijk zijn. In dat licht zullen de initiatieven van de Commissie op drie actieterreinen betrekking hebben.

Ten eerste moet overheidsinstanties een makkelijk inzetbaar en doelmatig instrumentarium worden verschaft dat alle relevante problemen bestrijkt (zoals financiering, overheidsopdrachten en samenwerking tussen overheidsinstanties) en waarmee zij binnen de reikwijdte van hun bevoegdheden en hun ruime autonomie lokale openbare diensten van hoge kwaliteit kunnen aanbieden die aan de behoeften van de burgers voldoen. Dat instrumentarium moet tevens een betere toetsing van de kwaliteit van deze diensten en sectorale en grensoverschrijdende vergelijkingen mogelijk maken.

Ten tweede moeten Europeanen in staat worden gesteld een oordeel te vellen over de ontwikkeling van de kwaliteit van de hun aangeboden diensten, met name tegen de achtergrond van de hervormingen die voortvloeien uit de liberalisering van de grote netwerkindustrieën (vervoerdiensten, postdiensten, energie).

Ten slotte moet beter worden tegemoetgekomen aan de eis dat universele toegang moet worden geboden tot diensten die volgens Europeanen van essentieel belang zijn voor hun dagelijks leven (bijvoorbeeld postdiensten), aangezien de kwaliteit van de openbare diensten noodzakelijkerwijze eveneens de toegankelijkheid ervan behelst, ook in termen van prijzen. Er dient een grondige, op de ervaring op het terrein gebaseerde analyse te worden verricht van de eventuele belemmeringen voor het aanbieden van universele diensten van hoge kwaliteit. Bij dit streven om aan de behoeften van eenieder te voldoen, moet ook worden uitgegaan van een dynamische evaluatie van de behoeften van de Europeanen, welke steeds veranderen onder invloed van de snelle ontwikkeling van de samenleving en van de sociale gewoonten.

De Commissie verbindt zich in het bijzonder tot het volgende:

- een voortdurende bijwerking van de antwoorden op de vaak gestelde praktische vragen die burgers en overheden hebben met betrekking tot de toepassing van het EU-recht (inzake staatssteun en overheidsopdrachten) op diensten van algemeen belang;

- het nemen van maatregelen die het mogelijk moeten maken om, met name op basis van ervaring op het terrein, op Europese schaal tot een betere evaluatie en vergelijking te komen van de kwaliteit van het aanbod van diensten van algemeen economisch belang; en

- het onderzoeken van de wenselijkheid en de mogelijkheid om eventueel op grond van artikel 14 VWEU de universeledienstverplichtingen tot nieuwe terreinen uit te breiden, gezien de ontwikkeling van de essentiële behoeften van de Europese burgers.

Aan het voorstel betreffende de evaluatie en herziening van de op overheidsopdrachten toepasselijke regels – inclusief de samenwerking tussen overheidsinstanties – en het voorstel voor een richtlijn inzake concessieovereenkomsten ligt dezelfde gedachtegang ten grondslag: beide maatregelen hebben ten doel het instrumentarium te vervolledigen waarover de overheidsdiensten op dit terrein beschikken. Overigens zij erop gewezen dat de initiatieven tot modernisering van de infrastructuurvoorzieningen van de eerder genoemde grote netwerkindustrieën (energie, vervoer, elektronische communicatie) ook de afspiegeling vormen van de ambitie van de Unie om de uitdaging van de modernisering van onze infrastructuurvoorzieningen van algemeen belang op te nemen.

Voorstel nr. 26 : In 2011 zal de Commissie overgaan tot een herziening van de communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet en haar goedkeuring hechten aan een voorstel voor een algemeen kader voor de financiering van vervoersinfrastructuur.

Hoewel reeds aanzienlijke investeringen zijn verricht, beschikt de Europese Unie momenteel niet over een voldoende efficiënte, interoperabele en geïnterconnecteerde grensoverschrijdende vervoersinfrastructuur. Vervoersinfrastructuur is echter van vitaal belang om de goede werking van de interne markt te waarborgen en moet een duurzame groei en ontwikkeling in de hand werken. Niet alleen van het gebrek aan coördinatie tussen de lidstaten wat projectplanning, -financiering en -beheer betreft gaat een groot remmend effect uit, maar ook van het ontbreken van een algemeen financieringskader op Europees niveau dat het mogelijk maakt zich op de ernstigste lacunes in de eengemaakte markt te concentreren. Dat financieringskader zal worden vastgesteld op basis van het volgende meerjarige financiële kader, dat voor medio 2011 is gepland.

Voorstel nr. 27 : De Commissie zal een mededeling aannemen over de prioriteiten op het gebied van de energie-infrastructuur tot de periode 2020-2030. Deze mededeling heeft ten doel de totstandkoming van een volledig operationele interne energiemarkt in de hand te werken door een antwoord te bieden op de problematiek van de ontbrekende schakels en door de integratie van hernieuwbare energiebronnen te faciliteren. De voor de verwezenlijking van deze prioriteiten benodigde middelen zullen in 2011 worden voorgesteld in het kader van een nieuw instrument voor Europese energiezekerheid en –infrastructuur.

Voor de totstandbrenging van een Europese energiemarkt zijn moderne infrastructuurvoorzieningen vereist. Om de hoofddoelstelling van het energievoorzieningsbeleid van de Unie – de realisatie van een concurrerende, duurzame en veilige Europese energiemarkt – te verwezenlijken, moet er dan ook voor worden gezorgd dat de energie-infrastructuurvoorzieningen beter geïnterconnecteerd zijn met de nationale energienetten en berekend zijn op een toename van het aandeel van hernieuwbare energie en op een diversificatie van de energiebronnen. Om deze uitdagingen te kunnen aangaan, moeten de bestaande infrastructuurvoorzieningen in snel tempo worden gemoderniseerd, een kwaliteitssprong maken en worden geïntegreerd. Een nieuw Europees energie-infrastructuurbeleid is onontbeerlijk om een kentering teweeg te brengen in de wijze waarop in de EU netten worden gepland en ontwikkeld. Er moeten oplossingen worden gevonden voor belangrijke ontbrekende schakels, zoals het Noordzee-offshorenetwerk en de zuidelijke gascorridor. Netwerken moeten ook slimmer worden opdat energie efficiënter wordt aangewend en getransporteerd. De vergunningsprocedures moeten efficiënter en transparanter worden gemaakt en er moeten nieuwe financieringsoplossingen worden aangedragen om in het komende decennium gigantische investeringen van meer dan 200 miljard EUR[20] te kunnen verrichten voor grote Europese netwerken voor de transmissie van elektriciteit en gas. Daar moet nog een bedrag van ongeveer 400 miljard EUR worden bijgeteld voor het onderhoud, de modernisering en de uitbreiding van de nationale distributienetwerken.

Voorstel nr. 28 : Het Parlement en de Raad dienen hun goedkeuring te hechten aan het voorstel voor een besluit tot vaststelling van een actieprogramma voor het Europees radiospectrum, zodat het Europese radiospectrum efficiënter kan worden beheerd en gebruikt.

Het Europese radiospectrum moet op meer efficiënte, geharmoniseerde en gecoördineerde wijze worden gebruikt, zodat er voldoende spectrum beschikbaar is om aan de behoeften van burgers en bedrijven te voldoen. Als overal in de EU dezelfde spectrumbanden onder flexibele technische voorwaarden toegankelijk zijn, zullen de aldus gerealiseerde schaalvoordelen voor alle gebruikers in een daling van de communicatiekosten resulteren.

2.2. Versterken van de solidariteit in de eengemaakte markt

Volgens Mario Monti kan het wantrouwen van sommigen ten aanzien van de interne markt - onder meer ook – worden verklaard door de perceptie dat de achtereenvolgende liberalisaties ten koste zijn gegaan van de sociale rechten die de verschillende economische subjecten hebben verworven. Het Verdrag van Lissabon en de bevestiging van het concept "sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen" als een van de na te streven hoofddoelstellingen verplichten ons tot een vollediger visie op de eengemaakte markt. De economische vrijheden en de stakingsvrijheid moeten "in harmonie worden gebracht". Het is van essentieel belang dat de dialoog tussen sociale partners nieuw leven wordt ingeblazen en dat deze dialoog vaker uitmondt in wetgeving "door en voor" de sociale partners, zoals uitdrukkelijk in het Verdrag van Lissabon is bepaald.

De vrijheden van de interne markt moeten zowel de sterksten als de zwaksten ten goede komen. Alle burgers, ook personen met een handicap en ouderen, moeten kunnen profiteren van de kansen die de eengemaakte markt te bieden heeft. Daarbij dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de toegankelijkheid voor slechtzienden en slechthorenden van met name culturele producten en diensten, bijvoorbeeld via de ontwikkeling van passende technologische hulpmiddelen (automatische ondertiteling of speciale uitzendingen op openbare omroepen).

Voorstel nr. 29 : In het kader van haar nieuwe strategie voor de effectieve tenuitvoerlegging door de Europese Unie van het Handvest voor de grondrechten[21] zal de Commissie erop toezien dat de bij het Handvest gegarandeerde rechten, inclusief het stakingsrecht, in aanmerking worden genomen. De Commissie zal van tevoren een grondige analyse verrichten van het maatschappelijk effect van alle wetgevingsvoorstellen met betrekking tot de eengemaakte markt.

Voorstel nr. 30 : In 2011 zal de Commissie een wetgevingsvoorstel aannemen met het oog op een betere tenuitvoerlegging van de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers. Dat voorstel zal mogelijk een verduidelijking betreffende de uitoefening van de sociale grondrechten in de context van de economische vrijheden van de interne markt bevatten of met een dergelijke verduidelijking worden aangevuld.

Vrijheid van dienstverrichting houdt in dat personeel naar een andere lidstaat moet kunnen worden gezonden. De detachering van werknemers is bijgevolg een belangrijk onderdeel van de interne markt voor diensten. Teneinde de rechten van de betrokken werknemers op afdoende wijze te garanderen, voorziet de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers op Europees niveau in een harde kern van beschermingsregelingen in de lidstaat van ontvangst welke eveneens op gedetacheerde werknemers van toepassing moeten zijn. Bovendien blijven de complexe nationale administratieve procedures en de problemen inzake dubbele belastingheffing de terbeschikkingstelling van werknemers bemoeilijken, hetgeen de vrijheid van dienstverrichting minder toegankelijk maakt. De tenuitvoerlegging, de toepassing en de voorwaarden voor de naleving van deze richtlijn zijn voor verbetering vatbaar. Ook de interpretatie van de richtlijn kan worden verduidelijkt.

Voorstel nr. 31 : In 2011 zal de Commissie de richtlijn betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (pensioenfondsen) aan een nieuw onderzoek onderwerpen. Op basis van het groenboek van juli 2010 over pensioenen zal zij ook andere voorstellen doen, onder meer om de belemmeringen op te heffen waarmee mobiele werknemers bij de organisatie van hun pensioen worden geconfronteerd.

Werknemers moeten ook van hun pensioenrechten kunnen gebruikmaken om hun pensioen voor te bereiden. In het licht van de vergrijzing en van het effect van de economische en financiële crisis op de overheidsfinanciën en de financiële stabiliteit is het hoog tijd dat op dat terrein werkzaamheden worden ondernomen. Met het groenboek van juli 2010 werd de aanzet gegeven tot een discussie over de problemen waarvoor oplossingen zullen moeten worden gevonden om ervoor te zorgen dat Europeanen op lange termijn passende en gewaarborgde pensionen kunnen blijven ontvangen.

Voorstel nr. 32 : De Commissie zal overleg plegen met de sociale partners om te komen tot een Europees kader voor het anticiperen op industriële herstructureringen.

Naast louter reactieve ingrepen naar aanleiding van de economische en financiële crisis, hebben ook anticiperende strategieën ondernemingen in staat gesteld sociale conflicten te voorkomen door herstructureringen proactief en in overleg te beheren. Dit is niet alleen een voorwaarde voor economisch succes maar ook een sociale plicht, omdat daardoor een herverdeling van de hulpmiddelen ten gunste van opkomende sectoren mogelijk wordt gemaakt en werknemers nieuwe kansen krijgen wanneer hun baan in gevaar is. Met de invoering van een Europees kader voor herstructureringen zou een op wederzijds vertrouwen gebaseerd klimaat kunnen worden geschapen.

2.3. Toegang tot werk en tot een leven lang leren

Werk is, terecht, de voornaamste zorg van de Europeanen. De eengemaakte markt biedt enorme, maar nog onvoldoende benutte kansen om de genoten opleiding of verworven kwalificaties volledig tot hun recht te doen komen en op werkaanbiedingen in andere lidstaten te reageren. Er moeten dan ook concrete hulpmiddelen worden voorgesteld om de doorstroming van deskundigheid binnen de eengemaakte markt aan te moedigen en te faciliteren.

Leren in Europa is een van de aantrekkelijkste facetten van de vrijheden en kansen die de eengemaakte markt biedt. De kans om in een andere lidstaat te studeren en te leren, is echter niet alleen een zaak van persoonlijke ontwikkeling, maar maakt het ook mogelijk een heel leven lang nieuwe vaardigheden te verwerven die zullen bijdragen tot het uitbouwen van de kenniseconomie van morgen.

Voorstel nr. 33 : In 2012 zal de Commissie op basis van een evaluatie van het acquis in 2011 komen met een wetgevingsinitiatief tot hervorming van de regelingen voor de erkenning van beroepskwalificaties om de mobiliteit van werknemers te bevorderen en het onderwijs aan de huidige behoeften van de arbeidsmarkt aan te passen. In dat verband zal de mogelijkheid van de invoering van een beroepskaart worden onderzocht.

Het recht van de burger om zijn beroep in een andere lidstaat uit te oefenen, is een van de door het Verdrag gewaarborgde fundamentele vrijheden. Deze vrijheid is van cruciaal belang voor de burgers en voor het vrij verkeer van werknemers, de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten, die kunnen worden belemmerd doordat eisen worden gesteld voor de erkenning van beroepskwalificaties die in een andere lidstaat zijn verworven. In de Unie bestaan er 4 600 gereglementeerde beroepen. Vandaag moeten tal van beroepsbeoefenaren nog steeds lange en moeizame procedures doorlopen voordat hun kwalificaties worden erkend; problemen met de erkenning van diploma's maken 20% van de SOLVIT-zaken uit. Een richtlijn van 2005 heeft voor enige vereenvoudiging gezorgd, vooral met de bedoeling om de tijdelijke mobiliteit van beroepsbeoefenaren te faciliteren. De huidige regeling moet worden geëvalueerd om na te gaan of alle door deze richtlijn geboden mogelijkheden optimaal zijn benut. Zo wordt in de richtlijn het gebruik van een beroepskaart gesuggereerd, zonder dat daar concreet gevolg aan wordt gegeven. Voor bepaalde beroepen en de betrokken burgers zou een dergelijke kaart een meerwaarde kunnen betekenen. Ook is er alsmaar meer behoefte aan geschoolde arbeidskrachten. Naarmate de beroepsbevolking afneemt, zal in de toekomst steeds moeilijker aan deze behoefte kunnen worden voldaan. Bij de regeling moet ook rekening worden gehouden met de ingrijpende wijzigingen die in de nationale onderwijs- en opleidingsstelsels zijn aangebracht om de toegang tot en de terugkeer op de arbeidsmarkt te bevorderen. Daarom heeft de Commissie de aanzet gegeven tot een evaluatie van de richtlijn van 2005. Deze evaluatie moet in 2011 in een groenboek en in 2012 in een herziening van de richtlijn uitmonden.

Voorstel nr. 34 : In samenwerking met de lidstaten zal de Commissie een "jeugd in beweging-kaart" ontwikkelen die moet bijdragen tot een grotere mobiliteit van alle jongeren om in een andere lidstaat te studeren. Zij zal haar speciale website "Jeugd in beweging" verder uitbouwen door informatie te verschaffen over onderwijs op afstand en leermogelijkheden in Europa.

Mobiliteit moet een normale fase worden in het leerproces van elke jonge Europeaan en hem vervolgens toegang bieden tot een voldoening schenkende baan na nieuwe competenties, en met name een grotere talenkennis, te hebben verworven. In het kader van de Europa 2020-strategie heeft de Commissie in haar mededeling "Jeugd in beweging" een reeks maatregelen voorgesteld waarmee wordt beoogd jongeren te helpen zich de kennis, deskundigheid en ervaring eigen te maken die zij nodig hebben om een eerste baan te vinden. Zo is de Commissie onder meer de mogelijkheid aan het bestuderen om Europese studieleningen voor mobiliteitsdoeleinden in te voeren teneinde meer jonge Europeanen, en met name de minst bevoorrechte onder hen, de kans te geven een studie-, opleidings- of bedrijfsstageperiode in een ander land mee te maken.

Voorstel nr. 35 : In partnerschap met de lidstaten zal de Commissie een Europees kader voor kwalificaties opzetten. Zij zal komen met een voorstel voor een aanbeveling van de Raad tot bevordering en validatie van buitenschoolse opleiding ("non formal and informal learning"). De Commissie zal tevens de invoering van een "Europees vaardighedenpaspoort" voorstellen, dat een overzicht zal geven van de kennis en competenties die Europese burgers in de loop van hun hele leven hebben verworven. Zij zal ook zorgen voor een "schakelschema" tussen het Europees kwalificatiekader en de nomenclatuur van de beroepen in Europa.

Ondanks het succes van programma's zoals Erasmus, blijft de academische erkenning van diploma's en van opleidingsperioden in een andere lidstaat nog steeds voor problemen zorgen[22]. Om de mobiliteit te bevorderen, moet de portabiliteit van vaardigheden en kennis worden verzekerd.

2.4. Nieuwe instrumenten voor de sociale markteconomie

In dit hoofdstuk over de sociale markteconomie worden voorstellen op drie werkterreinen gepresenteerd met het oog op de totstandbrenging van een op een "sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen" geënte eengemaakte markt. In de eerste plaats moeten via het "Initiatief voor een Sociaal Ondernemerschap" in de lidstaten beschikbare reserves aan talenten en financiële middelen worden aangeboord door professionele managers en financiers samen te brengen met ondernemers die innoverende sociale en groeibevorderende projecten opzetten. In het kader van het tweede werkterrein, dat op de rechtsvormen betrekking heeft, zullen initiatieven worden genomen ter verbetering van het juridisch kader voor de structurering van een deel van de activiteiten van de sociale economie. Op het derde en laatste werkterrein, namelijk dat van de corporate governance en de sociale verantwoordelijkheid van ondernemingen, zal een initiatief worden genomen om een nieuwe invulling te geven aan de rol van de onderneming in de hedendaagse economie.

Voorstel nr. 36 : In 2011 zal de Commissie een "Initiatief voor een Sociaal Ondernemerschap" presenteren ter ondersteuning en begeleiding van de ontwikkeling van innoverende projecten van ondernemingen op sociaal gebied binnen de eengemaakte markt. Daarbij is met name een rol weggelegd voor sociale ratings, ethische en milieulabels en aanbestedingen. Voorts is het de bedoeling een nieuwe regeling voor beleggingsfondsen in te voeren en slapende spaargelden te activeren.

De voorbije jaren hebben individueel handelende ondernemers of grote bedrijven zeer innoverende projecten op sociaal gebied opgezet. In de eerste tien jaar na de millenniumwisseling is gebleken dat er in Europa en de wereld een enorm innovatiepotentieel op het gebied van de sociale economie aanwezig is. Zonder daarom noodzakelijkerwijze van enig winststreven af te zien, hebben deze projecten, die het werk zijn van één persoon of van een groep personen, creatieve oplossingen aangereikt voor belangrijke sociaaleconomische problemen die vaak door een uitsluitingssituatie (toegang tot producten van de voedingsmiddelenindustrie, toegang tot huisvesting, toegang tot gezondheidszorg, toegang tot de arbeidsmarkt, toegang tot bankdiensten, diensten die een betere integratie van gehandicapten mogelijk maken enz.) en door de vergrijzing werden veroorzaakt. De innovatie die door deze nieuwe modellen wordt teweeggebracht, genereert economische groei en heeft een gunstig effect voor alle betrokken partijen (ondernemers, loontrekkenden, consumenten, beleggers/investeerders en andere financiële partners enz.). Mogelijke beleidshefbomen in dit verband zijn de organisatie van overheidsopdrachten en van particuliere bestellingen (het aankoopbeleid in de particuliere sector en de sociale verantwoordelijkheid van ondernemingen), het bieden van een betere toegang tot financiering (van banken of op financiële markten, met name via de activering van slapende spaargelden), de invoering van een nieuwe regeling voor beleggingsfondsen ter bevordering en verbetering van de liquiditeit van beleggingen in zeer innoverende projecten op sociaal, economisch en technologisch gebied voor de financiële sector en de consumenten van financiële producten, en het inzetten van ad-hoccommunicatiemiddelen.

Voorstel nr. 37 : Om meerdere redenen die hoofdzakelijk samenhangen met de aard van de financiering of de keuze van de aandeelhouders of de betrokken partijen die de zeer innoverende projecten op sociaal, economisch en soms technologisch gebied ondersteunen of begeleiden, is bij de structurering van de sociale economie sprake van een heel spectrum van verschillende juridische statuten (stichtingen, coöperatieve vennootschappen, onderlinge waarborgmaatschappijen enz.). De Commissie zal maatregelen voorstellen om de kwaliteit van de juridische structuren in kwestie te verbeteren teneinde de werking ervan te optimaliseren en de ontwikkeling ervan binnen de eengemaakte markt te faciliteren.

De volgende initiatieven zullen worden genomen:

- Vóór eind 2011 zal de Commissie een voorstel voor een verordening betreffende het statuut voor een Europese Stichting presenteren.

De afgelopen jaren hebben de activiteiten van stichtingen een hoge vlucht genomen. Hun werkzaamheden maken het mogelijk ambitieuze doelstellingen te realiseren op terreinen, zoals met name onderzoek, waarop Europese creativiteit en innovatie van essentieel belang zijn geworden voor het concurrentievermogen van de eengemaakte markt in een gemondialiseerde omwereld. De administratieve lasten, de registratie in een andere lidstaat, de bewijslast voor stichtingen van een lidstaat die zich in een andere lidstaat van de Unie vestigen, de moeilijkheden die worden ondervonden bij de bundeling van financiële middelen op grensoverschrijdende basis binnen de Unie, dit zijn maar enkele van de belemmeringen die vandaag de ontwikkeling van stichtingen in Europa in de weg staan en waarvoor een verordening betreffende het statuut voor een Europese Stichting een oplossing zou bieden.

- De Commissie zal een openbare raadpleging (groenboek) organiseren over de tenuitvoerlegging van de verordening betreffende het statuut voor een Europese Coöperatieve Vennootschap en zal vervolgens maatregelen nemen naar aanleiding van de goedkeuring van haar evaluatieverslag in 2012.

Coöperatieve vennootschappen spelen een zeer belangrijke rol in de structuur en dynamiek van de economie. Voorts voorzien zij in unieke solidariteitsmechanismen tussen hun leden en zorgen zij de facto voor solide aandeelhoudersstructuren die een sterke groepscultuur, het aandeelhouderschap van werknemers en investeringen op lange termijn in de hand werken.

- In 2011 zal de Commissie een studie laten uitvoeren naar de situatie van onderlinge waarborgmaatschappijen in alle lidstaten, waarbij vooral de grensoverschrijdende activiteiten ervan zullen worden onderzocht.

In de meeste Europese landen bestaan onderlinge waarborgmaatschappijen, al loopt het belang ervan van land tot land uiteen. Zo zijn in Europa meer dan 120 miljoen Europeanen bij een ziekenfonds met de rechtsvorm van een onderlinge waarborgmaatschappij aangesloten. In de verzekeringssector en in de sector van de financiële bemiddeling komt een groot deel van de werkgelegenheid voor rekening van onderlinge waarborgmaatschappijen.

Voorstel nr. 38 : De Commissie zal een openbare raadpleging (groenboek) over corporate governance houden. Zij zal ook een openbare raadpleging organiseren over mogelijke opties om de transparantie te verbeteren van de informatie die ondernemingen over sociale en milieuaspecten en de eerbiediging van de mensenrechten verstrekken. Deze raadplegingen kunnen in wetgevingsinitiatieven uitmonden.

Het is van vitaal belang dat Europese ondernemingen een zo groot mogelijke verantwoordelijkheidszin aan de dag leggen, zowel ten aanzien van hun werknemers en aandeelhouders als ten aanzien van de samenleving in het algemeen. Het bestuur ervan is voor verbetering vatbaar, met name wat de samenstelling van en diversiteit in de raden van bestuur (inclusief de vertegenwoordiging van vrouwen), het langetermijnaandeelhouderschap en het aandeelhouderschap van werknemers betreft. Teneinde zowel de corporate governance als de sociale – en zelfs maatschappelijke – verantwoordelijkheid van ondernemingen te versterken, moet in het bijzonder worden nagedacht over een verbetering van de transparantie, met name op het gebied van mensenrechten en duurzame ontwikkeling, alsook over middelen om een betere werking van ondernemingen te bewerkstelligen, niet alleen met de bedoeling een grotere betrokkenheid van werknemers en betere betrekkingen met aandeelhouders tot stand te brengen, maar ook om het makkelijker te maken voor financiële markten om tot een betere waardering van ondernemingen te komen.

2.5. Een eengemaakte markt ten dienste van consumenten

De eengemaakte markt moet een meerwaarde voor de Europese consumenten betekenen door hun gevarieerde goederen en diensten van hoge kwaliteit te bieden. In het bijzonder moet het accent worden gelegd op de toegang tot bankproducten omdat deze voor een groot deel bepalend zijn voor het vermogen om binnen de eengemaakte markt te reizen of te werken. Ten slotte moeten de toezichthoudende autoriteiten zich ervan vergewissen dat Europese consumenten een hoge mate van bescherming genieten tegen elk risico dat met de kwaliteit van de aangeboden producten of diensten verband houdt.

Consumenten beschikken vaak niet over de informatie die zij nodig hebben om de beste prijs te kiezen of om met kennis van zaken een productkeuze te maken omdat de informatie veelal zodanig is gepresenteerd dat een vergelijking moeilijk te maken valt of geen eenduidig resultaat oplevert. Dat geldt met name voor grensoverschrijdende aanbiedingen en leveringskosten. Vandaag beschikt de consument bij het doen van zijn aankopen niet over alle elementen die hij nodig heeft om met kennis van zaken te kunnen kiezen. De Commissie zal een evaluatie verrichten van de thans gevolgde werkwijzen ten aanzien van prijsvergelijkende sites. Uitgaande van optimale werkwijzen en van ervaringen in de lidstaten zal zij vervolgens richtsnoeren opstellen voor websites waarop prijzen met elkaar worden vergeleken.

Voorstel nr. 39 : In 2011 zal de Commissie een meerjarenactieplan opstellen voor de ontwikkeling van een Europees markttoezicht. Daarnaast zal zij samen met de nationale douanediensten en markttoezichthouders in 2011 richtsnoeren uitwerken voor douanecontroles op het gebied van productveiligheid. De Commissie zal tevens een herziening van de richtlijn inzake algemene productveiligheid voorstellen om een samenhangend en doeltreffend kader voor de veiligheid van consumptiegoederen in de EU tot stand te brengen.

De Europese burgers eisen dat hun gezondheid en hun rechten overal in de EU worden beschermd, vooral als het gaat om bedreigingen of risico's waartegen zij individueel niets kunnen doen. Om aan deze eis tegemoet te komen, zal de Commissie het markttoezicht op de productveiligheid in de EU aanscherpen. Dat doel moet worden bereikt door middel van een actieplan dat in 2011 van start gaat. Het is de bedoeling de coördinatie tussen de nationale markttoezichthouders te intensiveren om te waarborgen dat goederen die vrij binnen de eengemaakte markt circuleren, veilig en betrouwbaar zijn voor de consument. Dat moet ook zorgen voor gelijke concurrentievoorwaarden, zodat bonafide ondernemingen in staat zijn optimaal te profiteren van de kansen die een markt van 500 miljoen consumenten te bieden heeft. De Commissie zal bovendien een herziening van de richtlijn inzake algemene productveiligheid voorstellen om een samenhangend en doeltreffend kader voor het markttoezicht op de veiligheid van consumptiegoederen in de EU tot stand te brengen.

Voorstel nr. 40 : Begin 2011 zal de Commissie komen met een wetgevingsinitiatief op het gebied van de toegang tot sommige basisbankdiensten. Zij zal tevens de banksector verzoeken vóór eind 2011 een zelfreguleringsinitiatief te nemen om tot een grotere transparantie en vergelijkbaarheid van de bankkosten te komen.

Burgers, en met name studenten, ondervinden problemen wanneer zij bankrekeningen willen openen of een betaalkaart willen aanvragen in een lidstaat waar zij zich onlangs hebben gevestigd of waarvan zij geen onderdaan zijn. Financiële instellingen motiveren deze weigering met het argument dat sommige categorieën potentiële consumenten een groter risico voor een bank inhouden en daarom met grotere omzichtigheid moeten worden benaderd. Zij voeren tevens aan dat zij geen precies beeld kunnen krijgen van het kredietverleden van de kredietnemer. In vele gevallen kan de weigering om een rekening te openen, echter niet als objectief gerechtvaardigd en evenredig worden beschouwd. Bovendien vormt het gebrek aan transparantie over bankkosten een belangrijke belemmering op het gebied van de financiële retaildiensten. Cliënten hebben geen inzicht in de kosten van hun bankrekeningen en kunnen deze niet vergelijken, wat hen ervan weerhoudt om naar goedkopere rekeningen over te stappen. In lidstaten waar de bankkosten complex en niet transparant zijn, betalen consumenten derhalve hogere kosten dan nodig is. Een grotere transparantie is ook een eerste vereiste voor het verrichten van grensoverschrijdende transacties en een goede werking van de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA). Volgens een analyse van 224 banken, die 81% van de bancaire retailmarkt in termen van cliëntdeposito's voor hun rekening nemen, wordt op de websites van 66% van de betrokken banken aanvullende informatie verlangd om de kosten van een bankrekening te bepalen. De analyse heeft ook uitgewezen dat de prijsverschillen tussen bankrekeningen op het niveau van de Europese Unie veel groter waren dan bij andere diensten.

Voorstel nr. 41 : Uiterlijk in februari 2011 zal de Commissie een richtlijn voorstellen teneinde een geïntegreerde markt voor hypothecair krediet tot stand te brengen waarop consumenten een hoog niveau van bescherming genieten.

Consumenten kunnen nog niet optimaal profiteren van de markt voor financiële retaildiensten. Zij staan vaak weigerachtig tegenover een verandering van aanbieder of beschikken over te weinig informatie om de beschikbare aanbiedingen te kunnen vergelijken. Grensoverschrijdende marktverkenning is meestal nog moeilijker. Tegelijkertijd met de structurele hervormingen die momenteel in de financiële sector aan de gang zijn, moeten ook de hervormingen worden voortgezet die ten doel hebben het vertrouwen van consumenten in financiële retailmarkten te vergroten. De bovenbeschreven belemmeringen behoren tot die welke het dagelijkse leven van de burgers het sterkst beïnvloeden. De Europese hypotheekmarkten zijn van vitaal belang voor miljoenen Europese burgers: het aangaan van een hypothecaire lening is een van de belangrijkste beslissingen in een mensenleven en brengt een financiële verbintenis van meerdere tientallen jaren met zich mee. Onverantwoord gedrag van de zijde van de aanbieders kan het financiële stelsel ondermijnen en mogelijk ernstige sociale en economische gevolgen hebben. Ook is er sprake van een nog altijd beperkte integratie van de hypotheekmarkten. Directe grensoverschrijdende kredietverlening blijft een uitzondering en er bestaan nog steeds grote verschillen tussen de lidstaten wat prijzen, productkeuze en de op de verschillende betrokken actoren (zoals niet-bancaire kredietverleners en kredietbemiddelaars) toepasselijke regelgeving betreft. Kredietverleners en kredietbemiddelaars worden geconfronteerd met belemmeringen die hun beletten in een andere lidstaat zaken te doen of die tot onevenredig hogere kosten leiden. Ook burgers hebben met belemmeringen te maken wanneer zijn een hypothecaire lening willen aangaan in een andere lidstaat, of zelfs bij een kredietverlener uit dezelfde lidstaat voor de aankoop van een elders in de EU gelegen onroerend goed. Vaak wordt het krediet hun geweigerd. Ook een zoektocht in verschillende lidstaten naar de beste prijs of het beste product is moeilijk of zelfs onmogelijk omdat vergelijkbare informatie ontbreekt. De integratie van de Europese hypotheekmarkten zou de financiële stabiliteit bevorderen en aanzienlijke voordelen opleveren voor de consumenten. Een dergelijke integratie zou tevens in efficiëntere hypothecaire kredietverleners en een breder scala aan beschikbare producten resulteren.

Voorstel nr. 42 : De Commissie zal dit jaar nog een mededeling aannemen waarin zal worden aangegeven met welke fiscale belemmeringen Europese burgers nog steeds worden geconfronteerd en hoe deze kunnen worden opgeheven.

Sommige belemmeringen die burgers beletten zich overal in de EU vrijelijk te verplaatsen, te vestigen en goederen en diensten aan te schaffen, zijn te wijten aan fiscale problemen. Het kan daarbij gaan om moeilijkheden om geheel of gedeeltelijk van dubbele belastingheffing te worden vrijgesteld omdat dubbelebelastingverdragen een beperkte werkingssfeer hebben of geheel ontbreken, omdat er discriminerende belastingregels en overlappingen tussen de verschillende belastingstelsels bestaan, en omdat het moeilijk is om met de belastingwetgeving van twee of meerdere lidstaten om te gaan en om van een andere lidstaat belastingvermindering of terugbetaling van belasting te verkrijgen. Er kunnen zich meer in het bijzonder moeilijkheden voordoen voor grensarbeiders, alsook op het gebied van de motorvoertuigenbelasting en de belastingheffing op pensioenen en erfenissen.

Voorstel nr. 43 : In het licht van de gevolgen voor het luchtverkeer van de recente vulkaanuitbarsting op IJsland zal de Commissie in de loop van 2012 haar goedkeuring hechten aan een voorstel tot wijziging van de verordening betreffende de rechten van vliegtuigpassagiers. Ingeval het wetgevingsvoorstel betreffende het wegvervoer (autobussen en touringcars) wordt aangenomen, zal zij in datzelfde jaar komen met een mededeling over de passagiersrechten in alle vervoerswijzen.

Ondanks de reeds geldende wetgeving, met name voor de luchtvaart- en de spoorwegsector en binnenkort voor de maritieme sector, lopen de passagiersrechten nog steeds uiteen al naargelang de gekozen vervoerswijze. Bovendien worden deze rechten niet altijd door de exploitanten gerespecteerd. Deze situatie brengt het risico met zich mee dat de mededinging op de interne markt wordt verstoord en doet afbreuk aan het streven om, niet alleen in het belang van de burgers maar ook in het belang van de Europese economie als geheel, een voldoende eenvormige kwaliteit van de dienstverlening te verzekeren.

3. DIALOOG, PARTNERSCHAP EN EVALUATIE: INSTRUMENTEN VOOR EEN GOEDE GOVERNANCE VAN DE EENGEMAAKTE MARKT

De eengemaakte markt behoort niet alleen toe aan de Europese instellingen of aan enkele grote pan-Europese groepen: hij is wat iedere Europeaan er elke dag opnieuw van maakt door te werken, te sparen, te kopen, te beleggen … Hoe de eengemaakte markt zich ontwikkelt en wordt benut, hangt in feite dus van alle Europeanen zelf af!

De hele ambitie van de Single Market Act bestaat er dan ook in een nieuw kader voor het voeren van een dialoog voor te stellen om ervoor te zorgen dat bij alle gedachtewisselingen en bij de tenuitvoerlegging van alle wetgevingsteksten deze zelfde Europeanen centraal staan: in het kader van haar rol als initiator, stuwende kracht en forum voor het voeren van dialogen en discussies, zal de Commissie zich inzetten om de eengemaakte markt weer richting te geven zodat deze meer voordeel oplevert voor de Europeanen . Het Europees Parlement en de Raad zullen in het kader van hun respectieve rollen uitmaken welke acties bij de staten moeten worden ondernomen.

De Single Market Act heeft echter alleen kans op slagen als het hele proces van initiatie, besluitvorming, tenuitvoerlegging en monitoring niet verder, en in een vroeger stadium, voor andere partners wordt opengesteld.

Tal van onderdelen ervan, zoals de maatregelen betreffende de openbare diensten of de fiscale aspecten, hebben raakvlakken met het bevoegdheidsterrein van de lidstaten en van hun lokale en regionale overheden. Daarom is het van essentieel belang dat alle territoriale overheidsechelons erbij worden betrokken en volledig aan de governance van de eengemaakte markt meewerken, waarbij zij tegelijkertijd actief deelnemen aan het cohesiebeleid.

De Single Market Act was een sterke wens van Commissievoorzitter Barroso om de Europa 2020-strategie een grotere slaagkans te bieden en om op operationele wijze uitvoering te geven aan de belangrijkste aanbevelingen die door het Europees Parlement en in het verslag van Mario Monti zijn gedaan . Met dit initiatief verbindt de Europese Commissie zich ertoe resultaten te boeken, grenzen te verleggen, de toekomst voor te bereiden en Europa te versterken zodat het tegen de zich aandienende uitdagingen is opgewassen.

Het spreekt voor zich dat de Single Market Act en de uitvoering ervan pas succes zullen kennen als er sprake is van een grote bereidheid om de dialoog aan te gaan, partnerschappen met belanghebbenden te sluiten en objectieve evaluaties van de resultaten ervan te maken.

Invloed wordt immers niet opgeëist maar opgebouwd. Daarom zal de Commissie elke discussie aangaan, zelfs de neteligste: met Europese politieke partijen, nationale regeringen en parlementen, gemeenschappen, de civiele maatschappij, vakbonden en ondernemingen, consumenten, verenigingen enz. Ook zal zij het Comité van de Regio's en het Europees Economisch en Sociaal Comité nauw bij de discussie betrekken.

Er worden 50 acties voorgesteld, telkens samen met een tijdschema voor de raadplegingsfasen. Deze acties zullen worden uitgevoerd in overeenstemming met de beginselen van slimme regelgeving. De Commissie verzoekt elk van haar partners om in alle transparantie en met grote zin voor verantwoordelijkheid deze dialoogfasen voor te bereiden, bijdragen in te dienen en mee de toekomst van onze grote eengemaakte markt uit te stippelen.

De Commissie moet haar rol bij het toezicht op en de goede tenuitvoerlegging van het internemarktbeleid blijven vervullen. Zij is zich er terdege van bewust dat van de lidstaten ernstige inspanningen worden gevraagd bij het streven naar een sterker geïntegreerde en concurrerender markt. Zij zal daarom een luisterend oor bieden, maar tegelijkertijd nauwlettend blijven toezien op de verwezenlijking van de doelstellingen.

Voorstel nr. 44 : De Commissie en de lidstaten zullen samenwerken om de interne markt verder uit te bouwen door de evaluatie van het acquis te versterken, met name op basis van het proces van wederzijdse evaluatie waarin de Dienstenrichtlijn voorziet en waaraan momenteel door de lidstaten en de Commissie uitvoering wordt gegeven. Het in de Dienstenrichtlijn neergelegde proces van wederzijdse evaluatie zal tot andere cruciale internemarktwetgeving worden uitgebreid.

De Commissie zal haar evaluatie voortzetten, waarbij zij van concrete ervaringen zal uitgaan. Tevens zal zij de synergieën tussen de bestaande instrumenten (marktmonitoring, sectoronderzoeken, consumentenscorebord enz.) benutten en versterken. In deze context zal de Commissie regelmatig een "Top 20" opstellen van de verwachtingen van de deelnemers aan de interne markt (ondernemingen, consumenten, werknemers, studenten, gepensioneerden enz.). Deze "Top 20" zal dienst doen als "thermometer" voor de stand van de eengemaakte markt en voor de werking ervan in de praktijk.

Daarnaast zal de Commissie op gezette tijden in partnerschap met alle betrokken actoren de stand van zaken op de eengemaakte markt onderzoeken door elk jaar samen met het Europees Parlement een Internemarktforum te organiseren waaraan andere instellingen, vertegenwoordigers van de lidstaten (met inbegrip van het regionale en lokale niveau), nationale parlementen, burgers en belanghebbenden deelnemen. Het eerste forum zou in 2011 plaatsvinden.

Voorstel nr. 45 : Begin 2011 zal de Commissie een strategie presenteren om het informatiesysteem voor de interne markt (IMI) in 2011 tot andere wetgevingsterreinen uit breiden en om een echt "face to face"-onlinenetwerk van Europese overheidsdiensten tot stand te brengen. Aan deze strategie zal vorm worden gegeven via een wetgevingsvoorstel.

Het informatiesysteem voor de interne markt (IMI) is opgezet als een flexibel hulpmiddel voor de ondersteuning van de administratieve samenwerking in het kader van verschillende sectorale wetgevingsinstrumenten. Momenteel wordt van het IMI gebruikgemaakt voor de Richtlijn Beroepskwalificaties en de Dienstenrichtlijn. Om het potentieel van het IMI ten volle te benutten, moet een duidelijke strategie worden uitgestippeld om het IMI tot andere sectoren uit te breiden en synergieën tussen het IMI en andere IT-hulpmiddelen tot stand te brengen. Deze strategie zal in detail worden uiteengezet in een Commissiemededeling. De voornaamste hinderpaal voor een uitbreiding van het IMI is het ontbreken van een rechtsgrondslag die volledige voldoening schenkt aan degenen die op Europees en nationaal niveau voor gegevensbescherming verantwoordelijk zijn. Daarom zal worden beraadslaagd over de vraag of een voorstel voor een verordening dienstig is om dit probleem te verhelpen. Het voorstel zou voorschriften voor de gegevensbehandeling en andere voorwaarden voor het gebruik van het IMI bevatten en administratieve samenwerking mogelijk maken op terreinen waar zulks voor de toepassing van de internemarktwetgeving noodzakelijk is maar niet uitdrukkelijk in de geldende wetgeving is vastgelegd.

Voorstel nr. 46 : In 2011 zal de Commissie komen met een initiatief betreffende het beroep op alternatieve wijzen van geschillenbeslechting in de EU. In dat verband zal de Commissie in 2011 haar goedkeuring hechten aan een aanbeveling betreffende een netwerk van systemen voor alternatieve geschillenbeslechting op het gebied van de financiële diensten. Deze beide initiatieven moeten ervoor zorgen dat in eenvoudige en kostenefficiënte buitengerechtelijke verhaalprocedures wordt voorzien om grensoverschrijdende consumentengeschillen te regelen. Uiterlijk in 2012 zal de Commissie een Europees onlinesysteem voor de beslechting van geschillen in verband met digitale transacties voorstellen. Daarnaast zal de Commissie in 2010-2011 een openbare raadpleging over een Europese aanpak van collectieve vorderingen houden om na te gaan hoe deze in het rechtskader van de Europese Unie en in de interne rechtsorde van de lidstaten kunnen worden ingepast.

Consumenten zullen pas in het volste vertrouwen in een andere lidstaat aankopen doen en profiteren van de rechten die hun bij de Europese wetgeving worden verleend, als zij er zeker van zijn dat zij in geval van problemen verhaal kunnen halen. Rechten die men in de praktijk niet kan doen respecteren, zijn immers van geen enkele waarde. Volgens een recent onderzoek zouden Europese consumenten elk jaar een verlies ter grootte van 0,3% van het Europese bbp lijden als gevolg van problemen met aangekochte goederen of diensten. Alternatieve wijzen van geschillenbeslechting en bijstand in geval van klachten, bijvoorbeeld door de Europese consumentencentra, kunnen een gemakkelijke, snelle en goedkope uitkomst bieden voor consumenten en een verstoring van de relaties tussen ondernemingen en hun klanten voorkomen. Consumenten en ondernemingen zijn echter onvoldoende geïnformeerd over de bestaande systemen voor alternatieve geschillenbeslechting. Ook zijn in tal van sectoren nog geen dergelijke systemen voorhanden. Zo rest in de sector van de financiële diensten consumenten vaak geen andere keuze dan zware en dure gerechtelijke procedures aan te spannen. In sommige lidstaten bestaan er geen mechanismen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting. Bovendien is tot dusver nog niet gebleken dat de bestaande mechanismen doeltreffend genoeg zijn bij grensoverschrijdende geschillen. Daarom moeten de lacunes in de geografische en sectorale dekking van FIN-NET worden weggewerkt. Bovendien is het niet altijd makkelijk om collectief verhaal te halen, noch via de rechter, noch in een buitengerechtelijk kader. De concurrentie tussen ondernemingen kan worden verstoord als er geen gelijke mededingingsvoorwaarden gelden. Daarnaast gaan er mogelijkheden verloren om schaalvoordelen te behalen door verhaalprocedures te koppelen. Een verbetering van de mechanismen voor alternatieve geschillenbeslechting tussen consumenten en ondernemingen, met name op het gebied van de financiële diensten, zou aanzienlijke voordelen opleveren voor de consumenten, het consumentenvertrouwen versterken en de ontwikkeling van de eengemaakte markt in de hand werken.

Voorstel nr. 47 : In samenspraak met de lidstaten zal de Commissie een vastberadener beleid uitstippelen om de internemarktregelgeving te doen naleven. De Commissie verbindt zich ertoe omzettingsplannen en ontwerp-concordantietabellen op te stellen voor de in de Single Market Act aangekondigde wetgevingsvoorstellen en de gemiddelde termijn voor de behandeling van inbreukdossiers te verminderen. De Commissie roept de lidstaten op hun achterstand bij de omzetting van internemarktrichtlijnen terug te dringen tot 0,5% en kennis te geven van hun concordantietabellen met omzettingsmaatregelen.

Er zijn en er worden nog steeds aanzienlijke inspanningen geleverd om het partnerschap tussen de Commissie en de lidstaten bij de governance van de eengemaakte markt te versterken, met name door de tenuitvoerlegging van de "partnerschapsaanbeveling" van 2009[23]. De niet aflatende inspanningen om tot een betere tenuitvoerlegging van de internemarktregelgeving te komen, hebben reeds vruchten afgeworpen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de geringe gemiddelde omzettingsachterstand die uit het laatste scorebord van de interne markt naar voren komt[24].

Ondanks deze inspanningen duurt het echter gemiddeld zeven maanden langer dan de termijn die in de richtlijnen is vastgesteld om deze volledig in nationaal recht om te zetten[25]. Volgens gepubliceerde statistieken werd in 2008 36%, in 2009 31% en in 2010 30% van de omzettingsmaatregelen te laat meegedeeld[26]. Er zijn echter nog andere lacunes. Zo is de nationale wetgeving niet altijd in overeenstemming met de richtlijnen die erdoor worden omgezet. Ook de lange duur van de formele inbreukprocedures die door de Commissie worden ingeleid en de aanzienlijke achterstand van de nationale autoriteiten bij de uitvoering van de arresten van het Hof zijn pijnpunten die moeten worden aangepakt. Daarnaast moet bij de opstelling van regels en bij de evaluatie en/of wijziging ervan meer aandacht worden besteed aan mogelijke toepassingsproblemen. De Commissie zal ondersteuningsmaatregelen nemen. Zo zal zij systematisch omzettingsplannen opstellen voor de in de Single Market Act aangekondigde wetgevingsvoorstellen. Deze plannen zullen het mogelijk maken omzettingsproblemen in een vroeg stadium te onderkennen.

Ook wat de tenuitvoerlegging en de naleving van de regels betreft, is een extra inspanning vereist. Een dergelijke inspanning is des te noodzakelijker omdat het hier een essentiële voorwaarde voor de goede werking van de eengemaakte markt betreft: voor iedereen moeten dezelfde regels gelden. Dat vereist een vastberaden partnerschap en samenwerking met de lidstaten om de omzettingsachterstand verder terug te dringen. Het vraagt ook wederzijdse inzet om de conformiteit van het nationale recht met de belangrijkste internemarktregelgeving te toetsen door middel van het systematische gebruik van concordantietabellen, die toegankelijk moeten zijn voor burgers en bedrijven. Voor elke nieuwe prioritaire richtlijn waarin de Single Market Act voorziet, zal de Commissie de lidstaten dergelijke tabellen bezorgen. Tevens moeten gezamenlijke inspanningen worden geleverd om de inbreukprocedures van de Commissie sneller te doen verlopen en zich sneller aan de arresten van het Hof te conformeren door zich samen op ambitieuze doelstellingen vast te pinnen. Ook moet er gezamenlijk naar worden gestreefd de systematische gebruikmaking van alternatieve wijzen van geschillenbeslechting, zoals SOLVIT en EU Pilot, te stimuleren.

Voorstel nr. 48 : De Commissie zal het overleg en de dialoog met de civiele samenleving intensiveren bij de opstelling en tenuitvoerlegging van teksten. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de inaanmerkingneming van de standpunten van consumenten, ngo's, vakbonden, ondernemingen, spaarders, gebruikers en territoriale lichamen in het kader van de raadplegingen die aan de aanneming van voorstellen voorafgaan, en met name in het kader van de werkzaamheden van deskundigengroepen.

Het internemarktbeleid kan er alleen maar bij gebaat zijn als een zo breed mogelijk spectrum van belanghebbenden zijn stem laat horen. Nog altijd is slechts een minderheid van de bijdragen die de Commissie ontvangt, afkomstig van andere bronnen dan de beroepsbeoefenaren uit de betrokken sectoren. De standpunten van consumenten, kleine beleggers, kleine ondernemingen, werknemersvertegenwoordigers, ngo's en vertegenwoordigers van lokale gemeenschappen kunnen nuttige inzichten verschaffen in de praktische tenuitvoerlegging van maatregelen en helpen nagaan of voorgestelde beleidsmaatregelen iets concreets bijbrengen voor de burgers.

Voorstel nr. 49 : In 2010 zal de Commissie verder werk maken van één centraal aanspreekpunt waar burgers en ondernemingen online, telefonisch of via persoonlijk contact terecht kunnen voor informatie over en voor bijstand bij de uitoefening van hun rechten in de eengemaakte markt. Zij zal daartoe het internetportaal "Uw Europa" verder ontwikkelen en beter met "Europe Direct" coördineren. Daarnaast zal de Commissie de partnerschappen met de lidstaten versterken opdat de informatie over de nationale regels en procedures ook via dit centrale aanspreekpunt beschikbaar is.

Uit diverse verslagen blijkt dat burgers hun rechten onvoldoende kennen en niet weten tot wie zij zich moeten wenden om deze te laten gelden ingeval zich problemen voordoen, ondanks het feit dat er tal van officiële informatiebronnen bestaan en de Commissie meerdere systemen heeft opgezet die burgers moeten helpen bij de uitoefening van hun rechten. In het licht van deze vaststelling is het portaal "Uw Europa" omgevormd tot een centraal aanspreekpunt en is de verstrekte informatie volledig herschreven uit het oogpunt van de gebruikers. Het is de bedoeling dit portaal de komende maanden bekendheid te geven onder de Europeanen en de beschikbare informatie uit te breiden om deze nog nuttiger te maken, met name door nationale informatie te verstrekken (exacte situatie in elke lidstaat, te vervullen formaliteiten, lokale contacten enz.). Dat is onmogelijk zonder een actieve samenwerking met de lidstaten.

Voorstel nr. 50 : In partnerschap met de lidstaten zal de Commissie de informele instrumenten voor probleemoplossing versterken , onder meer door het project EU Pilot, het SOLVIT-netwerk en de netwerken van Europese consumentencentra verder te versterken en te consolideren. Wat SOLVIT betreft, zal de Commissie op basis van een in 2010 uitgevoerde evaluatie in 2011 concrete voorstellen formuleren. Op langere termijn zal zij nagaan onder welke voorwaarden deze instrumenten en andere alternatieve mechanismen voor geschillenbeslechting eventueel verder kunnen worden uitgebouwd, onder meer door nauwere onderlinge banden tot stand te brengen, om ervoor te zorgen dat zij alle met de eengemaakte markt verband houdende problemen beter kunnen aanpakken.

SOLVIT bestaat inmiddels 8 jaar en sinds het beginjaar is het aantal behandelde gevallen meer dan vertienvoudigd. De centra worden bovendien met alsmaar meer uiteenlopende gevallen geconfronteerd, die strikt genomen soms buiten hun werkterrein vallen. Om ook in de toekomst een optimale werking van het netwerk te garanderen, moet een discussie op gang worden gebracht over het mandaat van SOLVIT, over de middelen om de kwaliteit van het optreden van SOLVIT te waarborgen en over de relatie van SOLVIT met andere instrumenten voor probleemoplossing. Bij deze discussie moet verder worden gekeken dan SOLVIT en moet worden nagegaan hoe op langere termijn kan worden gekomen tot een situatie waarin een systeem voor snelle en informele geschillenbeslechting voorhanden is dat elk probleem kan oplossen waarmee een burger of een onderneming op de eengemaakte markt wordt geconfronteerd. Het netwerk van Europese consumentencentra zal worden onderworpen aan een evaluatie, die in 2011 moet uitmonden in concrete voorstellen ten aanzien van de latere ontwikkeling ervan. Het project "EU Pilot" van zijn kant heeft ten doel nauw met de lidstaten samen te werken zodat problemen bij de toepassing van de internemarktwetgeving sneller kunnen worden opgelost zonder dat het nodig is inbreukprocedures in te leiden. Gezien de uiteenlopende en talrijke problemen die zich nog steeds voordoen, is een versterking van dit project vereist. De Commissie heeft een initiatief genomen om de reikwijdte van het project uit te breiden van 24 tot 27 lidstaten.

Conclusie: naar een Europese publieke discussie

De ambitie van de Single Market Act is het vertrouwen van de Europeanen in hun grote markt te herstellen, zodat deze wederom een instrument ten dienste van de groei wordt en ons in staat stelt de zich aandienende uitdagingen aan te gaan.

Het gaat in de eerste plaats om een algemene aanpak die de Commissie voornemens is te volgen: versterken van de sociale markteconomie door ondernemingen en Europeanen weer centraal te stellen in de eengemaakte markt om het vertrouwen te herwinnen; uitstippelen van een marktbeleid dat ten dienste staat van een duurzame en rechtvaardige groei; zorgen voor instrumenten voor een goede governance, dialoog, partnerschap en evaluatie. Deze algemene aanpak zal een intensievere coördinatie en follow-up van de werkzaamheden van de Commissie en van de andere instellingen vereisen. De follow-upmechanismen waarin in het kader van de kerninitiatieven van de Europa 2020-strategie is voorzien, zullen daarbij ongemoeid worden gelaten.

Het betreft een collectief optreden, dat niet alleen de inzet van de Commissie vereist, maar ook die van het Parlement en de Raad, in hun respectieve rol en met inachtneming van hun eigen procedures. Het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's zullen ervoor zorgen dat ook lokale en regionale volksvertegenwoordigers, sociale en economische partners, verenigingen en actoren van de civiele samenleving bij de discussie worden betrokken. Meer nog: het is de bedoeling dat in de komende maanden in heel Europa een discussie over de Single Market Act wordt gevoerd . Het desbetreffende document zal in hun eigen taal aan alle Europese en nationale parlementen, aan de regionale autoriteiten, met inbegrip van die van de ultraperifere regio's, alsook aan de sociale partners en aan de economische en sociale actoren van de civiele samenleving worden toegezonden. Specifieke informatie-instrumenten zullen ter beschikking worden gesteld van geïnteresseerden.

Op deze wijze zullen de voorwaarden worden geschapen om een echte Europese publieke discussie te voeren over het belang van een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen.

Alle belangstellenden wordt verzocht op het volgende adres hun standpunt kenbaar te maken ten aanzien van het geven van een nieuw elan aan de eengemaakte markt, en met name ten aanzien van de 50 maatregelen die in het voorliggende document worden voorgesteld: http://ec.europa.eu/internal_market/smact. Specifieke informatie-instrumenten zullen ter beschikking worden gesteld van geïnteresseerden.

Alle bijdragen moeten de Commissie uiterlijk op 28 februari 2011 bereiken. Op basis van de ontvangen reacties zal de Commissie de andere instellingen voorstellen zich met hun volle gewicht achter de definitieve versie van de Single Market Act te scharen.

De ontvangen bijdragen zullen op internet worden geplaatst. Belangrijk is dat u de op voornoemde website voorkomende verklaring leest inzake de vertrouwelijke behandeling van uw persoonlijke gegevens en uw bijdrage.

Na afloop van deze publieke discussie en met inachtneming van de daaruit getrokken conclusies wil de Commissie dat alle Europese instellingen zich er begin 2011 toe verbinden om de Single Market Act en de 50 maatregelen die erin zijn vervat, om te vormen tot het definitieve beleidsactieplan voor de periode 2011-2012. Met de verwezenlijking van dit actieplan eind 2012 zou de twintigste verjaardag van de eengemaakte markt op een dynamische manier luister worden bijgezet.

Wanneer in 2012 de in de Single Market Act vervatte initiatieven zijn gerealiseerd, zal worden overgegaan tot een evaluatie van de tenuitvoerlegging ervan en van de behaalde resultaten in termen van duurzame groei en van een versterking van het vertrouwen van de Europeanen in de eengemaakte markt. Voor de beoordeling van deze resultaten zullen indicatoren worden ontwikkeld, die bijvoorbeeld op het volgende betrekking kunnen hebben:

- de ontwikkeling van de kosten voor de verlening van een octrooi;

- de omvang van het goederenverkeer tussen lidstaten als percentage van het bbp van de EU;

- het aandeel van de grensoverschrijdende diensten als percentage van het bbp van de EU en het percentage ondernemingen dat in een andere lidstaat is gevestigd dan de lidstaat waar hun hoofdkantoor is gelegen;

- het aantal via het informatiesysteem voor de interne markt (IMI) geïnterconnecteerde overheidsinstanties en het aantal bevragingen van het systeem; en

- het percentage online en over de grenzen heen aangekochte goederen en diensten.

Op basis van de uitkomst van deze evaluatie zal de Commissie een tweede verdiepingsfase van de eengemaakte markt overwegen, waarbij mogelijk andere groei- en vertrouwensbronnen in een vernieuwde eengemaakte markt zullen kunnen worden onderkend. De Commissie zal daartoe diepgaande onderzoek- en analysewerkzaamheden uitvoeren.

1. Samen met het bedrijfsleven streven naar een krachtige, rechtvaardige en duurzame groei |

1.1 Aanmoedigen en beschermen van creativiteit |

Voorstel nr. 1: | Het Europees Parlement en de Raad dienen het nodige te doen om de voorstellen inzake het octrooi van de Europese Unie, de daarvoor geldende talenregeling en het uniforme systeem voor geschillenbeslechting aan te nemen. Het is de bedoeling dat de eerste EU-octrooien in 2014 worden verleend. | Onver-wijld | Een Innovatie-Unie |

Voorstel nr. 2: | De Commissie zal in 2011 een kaderrichtlijn inzake het beheer van auteursrechten voorstellen teneinde de toegang tot online-inhoud open te stellen door de governance, de transparantie en het elektronische beheer van auteursrechten te verbeteren. De Commissie zal een voorstel voor een richtlijn betreffende "verweesde werken" indienen. | 2011 | Een digitale agenda voor Europa |

Voorstel nr. 3: | In 2010 zal de Commissie komen met een actieplan ter bestrijding van namaak en piraterij dat zowel wetgevende als niet-wetgevende maatregelen zal omvatten. Voorts zal zij in 2011 wetgevingsvoorstellen indienen om het wettelijk kader aan te passen aan de behoeften die door de ontwikkeling van het internet zijn ontstaan. Daarnaast zal zij toezien op een krachtdadiger optreden van de douane op dit gebied en zal zij haar strategie inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in derde landen aan een nieuw onderzoek onderwerpen. | 2010/2011 | Een geïntegreerd industriebeleid |

1.2 Aanboren van nieuwe mogelijkheden om tot een duurzame economie te komen |

Voorstel nr. 4: | De Commissie en de lidstaten zullen samenwerken om de interne dienstenmarkt verder uit te bouwen op basis van het proces van wederzijdse evaluatie waarin de Dienstenrichtlijn voorziet en waaraan momenteel door de lidstaten en de Commissie uitvoering wordt gegeven. In 2011 zal de Commissie aangeven welke concrete maatregelen daartoe moeten worden genomen, ook in de sector van de zakelijke dienstverlening. | 2011 |

Voorstel nr. 5: | Uiterlijk eind 2011 zal de Commissie initiatieven nemen met het oog op de ontwikkeling van de elektronische handel in de interne markt. Deze initiatieven zullen hoofdzakelijk worden geconcentreerd op de problemen die consumenten in de digitale economie ondervinden. Het zal daarbij onder meer gaan om een mededeling over het functioneren van de elektronische handel en om voor de lidstaten bedoelde richtsnoeren die een effectieve toepassing moeten waarborgen van de bepaling in de Dienstenrichtlijn ter bestrijding van de discriminatie van afnemers van diensten op grond van hun nationaliteit of verblijfplaats. | 2011 | Een digitale agenda voor Europa Verslag over het burgerschap |

Voorstel nr. 6: | In 2011 zal de Commissie een wijziging van het regelgevingskader voor normalisatie voorstellen teneinde de normalisatieprocedures doeltreffender, efficiënter en participatiever te maken en het beroep op deze procedures tot de diensten uit te breiden. | 2011 | Een geïntegreerd industriebeleid Een Innovatie-Unie Een digitale agenda voor Europa |

Voorstel nr. 7: | In 2011 zal de Commissie komen met een witboek over vervoerbeleid. Daarin zal een maatregelenpakket worden voorgesteld om de geconstateerde resterende belemmeringen tussen de nationale vervoerswijzen en –systemen op te heffen. | 2011 | Een geïntegreerd industriebeleid |

Voorstel nr. 8: | In 2011 zal de Commissie een voorstel tot herziening van de richtlijn inzake de belastingheffing op energie aannemen opdat de klimaat- en energiedoelstellingen van de EU ook in de fiscale context beter tot uiting komen. Het is daarbij de bedoeling de minimumaccijnstarieven op de CO2-uitstoot en de energie-inhoud te baseren. | 2011 |

Voorstel nr. 9: | De Commissie zal voorstellen een groep op hoog niveau voor zakelijke dienstverlening op te richten om gevallen van marktfalen te onderzoeken en de problematiek van de normalisatie, innovatie en internationale handel in sectoren zoals logistiek, installatiebeheer, marketing en reclame te bestuderen. |

Voorstel nr. 10: | Vóór 2012 zal de Commissie nagaan of het wenselijk is een initiatief betreffende de ecologische voetafdruk van producten te ontplooien om een antwoord te bieden op het probleem van het milieueffect van producten, met inbegrip van de CO2-uitstoot. In het kader van het initiatief zal worden nagegaan hoe een gemeenschappelijke Europese werkwijze kan worden ontwikkeld voor het evalueren en aangeven van dit effect. | 2012 | Een geïntegreerd industriebeleid |

Voorstel nr. 11: | Begin 2011 zal de Commissie een energie-efficiëntieplan presenteren om het potentieel voor aanzienlijke energiebesparingen te benutten door het thans in alle energieverbruikende sectoren gevoerde beleid te vervolmaken. | 2011 |

1.3 Maatregelen ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf |

Voorstel nr. 12: | In 2011 zal de Commissie een actieplan aannemen om het mkb betere toegang tot de kapitaalmarkten te bieden. Het actieplan zal maatregelen omvatten om de zichtbaarheid van het mkb bij investeerders te vergroten, een doeltreffend netwerk van specifiek voor het mkb bedoelde beurzen en gereglementeerde markten tot stand te brengen, en de noterings- en openbaarmakingsplichten beter op het mkb toe te snijden. | 2011 | Een Innovatie-Unie |

Voorstel nr. 13: | De Commissie zal vóór eind 2010 het initiatief ten behoeve van het mkb ("Small Business Act") evalueren om er onder meer voor te zorgen dat het beginsel "Think Small First" ingang vindt in het wetgevingsbeleid en -proces teneinde een nauwe band tussen de "Small Business Act" en de Europa 2020-strategie tot stand te brengen. | 2010 | Een geïntegreerd industriebeleid |

Voorstel nr. 14: | In 2011 zal de Commissie voorstellen de Jaarrekeningenrichtlijnen te herzien teneinde de voorschriften voor financiële verslaglegging te vereenvoudigen en de administratieve beperkingen, en met name die voor het mkb, te verminderen. | 2011 |

1.4 Financieren van innovatie en investeringen op lange termijn |

Voorstel nr. 15: | De Commissie zal overwegen de uitgifte van particuliere obligatieleningen voor de financiering van Europese projecten ("project bonds") te stimuleren. | Een geïntegreerd industriebeleid |

Voorstel nr. 16: | De Commissie zal maatregelen bestuderen die ertoe kunnen leiden dat particuliere investeringen – en met name die op lange termijn – een actievere bijdrage leveren tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. Deze maatregelen zouden kunnen slaan op een hervorming van de corporate governance en kunnen bestaan in prikkels voor het verrichten van duurzame en ethische investeringen op lange termijn die voor de verwezenlijking van een slimme, groene en inclusieve groei zijn vereist. Bovendien zal de Commissie er tegen 2012 voor zorgen dat alle in de lidstaten bestaande risicokapitaalfondsen vrijelijk in de gehele Europese Unie kunnen functioneren en investeren (eventueel door een nieuw regelgevingskader in te voeren). Zij zal zich inspannen om elke ongunstige fiscale behandeling van grensoverschrijdende activiteiten te bannen. | 2012 | Een Innovatie-Unie |

Voorstel nr. 17: | Na de lopende evaluatie van de Europese aanbestedingswetgeving en op basis van een brede raadpleging zal de Commissie uiterlijk in 2012 wetgevingsvoorstellen doen ter vereenvoudiging en modernisering van de Europese voorschriften om te komen tot een vlottere gunning van opdrachten en tot een betere aanwending van overheidsopdrachten ter ondersteuning van andere beleidslijnen. | 2012 | Een Innovatie-Unie Een geïntegreerd industriebeleid |

Voorstel nr. 18: | In 2011 zal de Commissie een wetgevingsinitiatief met betrekking tot concessieovereenkomsten voor diensten nemen. Duidelijke en evenredige voorschriften moeten Europese ondernemingen een betere markttoegang bieden door de transparantie, een gelijke behandeling en identieke spelregels voor alle economische subjecten te garanderen. Dergelijke voorschriften zullen het aangaan van publiek-private partnerschappen aanmoedigen en de kans op een betere prijs/kwaliteitsverhouding voor gebruikers van concessiediensten en overeenkomstsluitende overheidslichamen vergroten. | 2011 |

1.5 Tot stand brengen van een juridisch en fiscaal klimaat dat bevorderlijk is voor het bedrijfsleven |

Voorstel nr. 19: | De Commissie zal initiatieven nemen om tot een betere coördinatie van het nationale fiscale beleid te komen, met name door de indiening in 2011 van een richtlijnvoorstel voor een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting. | 2011 |

Voorstel nr. 20: | In 2011 zal de Commissie met een nieuwe btw-strategie naar buiten komen op basis van een voor 2010 gepland groenboek waarin het btw-stelsel nogmaals grondig wordt doorgelicht. | 2011 |

Voorstel nr. 21: | In 2011 zal de Commissie wetgeving voorstellen waarbij een onderlinge koppeling tussen vennootschapsregisters tot stand wordt gebracht. | 2011 |

Voorstel nr. 22: | Tegen 2012 zal de Commissie een voorstel voor een besluit indienen dat in de gehele EU de wederzijdse erkenning van elektronische identificatie en authenticatie moet verzekeren op basis van online authenticatiediensten die in alle lidstaten moeten worden aangeboden. In 2011 zal de Commissie een herziening van de richtlijn inzake e-handtekeningen voorstellen teneinde een rechtskader te verschaffen voor de grensoverschrijdende erkenning en interoperabiliteit van elektronische authenticatiesystemen. | 2012 | Een digitale agenda voor Europa |

1.6 Concurrerend zijn op de internationale markten |

Voorstel nr. 23: | De Commissie zal haar samenwerking op regelgevingsgebied met de belangrijkste handelspartners (zowel op bilateraal niveau – regelgevingsdialogen – als op multilateraal niveau – bijvoorbeeld binnen de G20) verder uitbouwen. Zij zal daarbij een tweeledige doelstelling nastreven: bevorderen van de convergentie van de regelgeving (met name door, indien mogelijk, het opzetten van gelijkwaardige regelingen in derde landen aan te moedigen) en ijveren voor de invoering van meer internationale normen. Vanuit deze zienswijze zal zij onderhandelen over internationale handelsakkoorden (zowel op multilateraal als op bilateraal niveau), waarbij in het bijzonder het accent zal worden gelegd op markttoegang en convergentie van de regelgeving, met name wat diensten, intellectuele-eigendomsrechten en subsidies betreft. | Aan de gang | Een geïntegreerd industriebeleid |

Voorstel nr. 24: | In 2011 zal de Commissie op basis van de nakoming van de door de Europese Unie aangegane internationale verbintenissen een wetgevingsvoorstel voor een communautair instrument indienen om de EU beter in staat te stellen een sterkere symmetrie bij de toegang tot overheidsopdrachten in industrielanden en grote opkomende landen af te dwingen. | 2011 | Mededeling over het handelsbeleid |

2. De Europeanen centraal stellen in de eengemaakte markt voor het herwinnen van het vertrouwen |

2.1 Verbeteren van de openbare dienstverlening en van de essentiële infrastructuurvoorzieningen |

Voorstel nr. 25: | De Commissie zegt toe dat zij uiterlijk in 2011 een mededeling vergezeld van een maatregelenpakket met betrekking tot diensten van algemeen belang zal aannemen. |

Voorstel nr. 26: | In 2011 zal de Commissie overgaan tot een herziening van de communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet en haar goedkeuring hechten aan een voorstel voor een algemeen kader voor de financiering van vervoersinfrastructuur. | 2011 | Een geïntegreerd industriebeleid |

Voorstel nr. 27: | De Commissie zal een mededeling aannemen over de prioriteiten op het gebied van de energie-infrastructuur tot de periode 2020-2030. Deze mededeling heeft ten doel de totstandkoming van een volledig operationele interne energiemarkt in de hand te werken door een antwoord te bieden op de problematiek van de ontbrekende schakels en door de integratie van hernieuwbare energiebronnen te faciliteren. De voor de verwezenlijking van deze prioriteiten benodigde middelen zullen in 2011 worden voorgesteld in het kader van een nieuw instrument voor Europese energiezekerheid en –infrastructuur. | 2011 | Een geïntegreerd industriebeleid |

Voorstel nr. 28: | Het Parlement en de Raad dienen hun goedkeuring te hechten aan het voorstel voor een besluit tot vaststelling van een actieprogramma voor het Europees radiospectrum, zodat het Europese radiospectrum efficiënter kan worden beheerd en gebruikt. | Onver-wijld | Een digitale agenda voor Europa |

2.2 Versterken van de solidariteit in de eengemaakte markt |

Voorstel nr. 29: | In het kader van haar nieuwe strategie voor de effectieve tenuitvoerlegging door de Europese Unie van het Handvest voor de grondrechten zal de Commissie erop toezien dat de bij het Handvest gegarandeerde rechten, inclusief het stakingsrecht, in aanmerking worden genomen. De Commissie zal van tevoren een grondige analyse verrichten van het maatschappelijk effect van alle wetgevingsvoorstellen met betrekking tot de eengemaakte markt. | 2011 |

Voorstel nr. 30: | In 2011 zal de Commissie een wetgevingsvoorstel aannemen met het oog op een betere tenuitvoerlegging van de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers. Dat voorstel zal mogelijk een verduidelijking betreffende de uitoefening van de sociale grondrechten in de context van de economische vrijheden van de interne markt bevatten of met een dergelijke verduidelijking worden aangevuld. | 2011 |

Voorstel nr. 31: | In 2011 zal de Commissie de richtlijn betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (pensioenfondsen) aan een nieuw onderzoek onderwerpen. Op basis van het groenboek van juli 2010 over pensioenen zal zij ook andere voorstellen doen, onder meer om de belemmeringen op te heffen waarmee mobiele werknemers bij de organisatie van hun pensioen worden geconfronteerd. | 2011 |

Voorstel nr. 32: | De Commissie zal overleg plegen met de sociale partners om te komen tot een Europees kader voor het anticiperen op industriële herstructureringen. | 2011 | Een geïntegreerd industriebeleid |

2.3 Toegang tot werk en tot een leven lang leren |

Voorstel nr. 33: | In 2012 zal de Commissie op basis van een evaluatie van het acquis in 2011 komen met een wetgevingsinitiatief tot hervorming van de regelingen voor de erkenning van beroepskwalificaties om de mobiliteit van werknemers te bevorderen en het onderwijs aan de huidige behoeften van de arbeidsmarkt aan te passen. In dat verband zal de mogelijkheid van de invoering van een beroepskaart worden onderzocht. | 2012 | Verslag over het burgerschap |

Voorstel nr. 34: | In samenwerking met de lidstaten zal de Commissie een "jeugd in beweging-kaart" ontwikkelen die moet bijdragen tot een grotere mobiliteit van alle jongeren om in een andere lidstaat te studeren. Zij zal haar speciale website "Jeugd in beweging" verder uitbouwen door informatie te verschaffen over onderwijs op afstand en leermogelijkheden in Europa. | 2012 | Mededeling "Jeugd in beweging" |

Voorstel nr. 35: | In partnerschap met de lidstaten zal de Commissie een Europees kader voor kwalificaties opzetten. Zij zal komen met een voorstel voor een aanbeveling van de Raad tot bevordering en validatie van buitenschoolse opleiding ("non formal and informal learning"). De Commissie zal tevens de invoering van een "Europees vaardighedenpaspoort" voorstellen, dat een overzicht zal geven van de kennis en competenties die Europese burgers in de loop van hun hele leven hebben verworven. Zij zal ook zorgen voor een "schakelschema" tussen het Europees kwalificatiekader en de nomenclatuur van de beroepen in Europa. | 2011 | Mededeling "Jeugd in beweging" |

2.4 Nieuwe instrumenten voor de sociale markteconomie |

Voorstel nr. 36: | In 2011 zal de Commissie een "Initiatief voor een Sociaal Ondernemerschap" presenteren ter ondersteuning en begeleiding van de ontwikkeling van innoverende projecten van ondernemingen op sociaal gebied binnen de eengemaakte markt. Daarbij is met name een rol weggelegd voor sociale ratings, ethische en milieulabels en aanbestedingen. Voorts is het de bedoeling een nieuwe regeling voor beleggingsfondsen in te voeren en slapende spaargelden te activeren. | 2011 |

Voorstel nr. 37: | Om meerdere redenen die hoofdzakelijk samenhangen met de aard van de financiering of de keuze van de aandeelhouders of de betrokken partijen die de zeer innoverende projecten op sociaal, economisch en soms technologisch gebied ondersteunen of begeleiden, is bij de structurering van de sociale economie sprake van een heel spectrum van verschillende juridische statuten (stichtingen, coöperatieve vennootschappen, onderlinge waarborgmaatschappijen enz.). De Commissie zal maatregelen voorstellen om de kwaliteit van de juridische structuren in kwestie te verbeteren teneinde de werking ervan te optimaliseren en de ontwikkeling ervan binnen de eengemaakte markt te faciliteren. | 2011/2012 |

Voorstel nr. 38: | De Commissie zal een openbare raadpleging (groenboek) over corporate governance houden. Zij zal ook een openbare raadpleging organiseren over mogelijke opties om de transparantie te verbeteren van de informatie die ondernemingen over sociale en milieuaspecten en de eerbiediging van de mensenrechten verstrekken. Deze raadplegingen kunnen in wetgevingsinitiatieven uitmonden. | 2011/2012 | Een geïntegreerd industriebeleid |

2.5 Een eengemaakte markt ten dienste van consumenten |

Voorstel nr. 39: | In 2011 zal de Commissie een meerjarenactieplan opstellen voor de ontwikkeling van een Europees markttoezicht. Daarnaast zal zij samen met de nationale douanediensten en markttoezichthouders in 2011 richtsnoeren uitwerken voor douanecontroles op het gebied van productveiligheid. De Commissie zal tevens een herziening van de richtlijn inzake algemene productveiligheid voorstellen om een samenhangend en doeltreffend kader voor de veiligheid van consumptiegoederen in de EU tot stand te brengen. | 2011 | Een geïntegreerd industriebeleid |

Voorstel nr. 40: | Begin 2011 zal de Commissie komen met een wetgevingsinitiatief op het gebied van de toegang tot sommige basisbankdiensten. Zij zal tevens de banksector verzoeken vóór eind 2011 een zelfreguleringsinitiatief te nemen om tot een grotere transparantie en vergelijkbaarheid van de bankkosten te komen. | 2011 |

Voorstel nr. 41: | Uiterlijk in februari 2011 zal de Commissie een richtlijn voorstellen teneinde een geïntegreerde markt voor hypothecair krediet tot stand te brengen waarop consumenten een hoog niveau van bescherming genieten. | 2011 |

Voorstel nr. 42: | De Commissie zal dit jaar nog een mededeling aannemen waarin zal worden aangegeven met welke fiscale belemmeringen Europese burgers nog steeds worden geconfronteerd en hoe deze kunnen worden opgeheven. | 2010 | Verslag over het burgerschap |

Voorstel nr. 43: | In het licht van de gevolgen voor het luchtverkeer van de recente vulkaanuitbarsting op IJsland zal de Commissie in de loop van 2012 haar goedkeuring hechten aan een voorstel tot wijziging van de verordening betreffende de rechten van vliegtuigpassagiers. Ingeval het wetgevingsvoorstel betreffende het wegvervoer (autobussen en touringcars) wordt aangenomen, zal zij in datzelfde jaar komen met een mededeling over de passagiersrechten in alle vervoerswijzen. | 2012 | Verslag over het burgerschap |

3. Dialoog, partnerschap, evaluatie: instrumenten voor een goede governance van de eengemaakte markt |

Voorstel nr. 44: | De Commissie en de lidstaten zullen samenwerken om de interne markt verder uit te bouwen door de evaluatie van het acquis te versterken, met name op basis van het proces van wederzijdse evaluatie waarin de Dienstenrichtlijn voorziet en waaraan momenteel door de lidstaten en de Commissie uitvoering wordt gegeven. Het in de Dienstenrichtlijn neergelegde proces van wederzijdse evaluatie zal tot andere cruciale internemarktwetgeving worden uitgebreid. | Een geïntegreerd industriebeleid |

Voorstel nr. 45: | Begin 2011 zal de Commissie een strategie presenteren om het informatiesysteem voor de interne markt (IMI) in 2011 tot andere wetgevingsterreinen uit breiden en om een echt "face to face"-onlinenetwerk van Europese overheidsdiensten tot stand te brengen. Aan deze strategie zal vorm worden gegeven via een wetgevingsvoorstel. | 2011 |

Voorstel nr. 46: | In 2011 zal de Commissie komen met een initiatief betreffende het beroep op alternatieve wijzen van geschillenbeslechting in de EU. In dat verband zal de Commissie in 2011 haar goedkeuring hechten aan een aanbeveling betreffende een netwerk van systemen voor alternatieve geschillenbeslechting op het gebied van de financiële diensten. Deze beide initiatieven moeten ervoor zorgen dat in eenvoudige en kostenefficiënte buitengerechtelijke verhaalprocedures wordt voorzien om grensoverschrijdende consumentengeschillen te regelen. Uiterlijk in 2012 zal de Commissie een Europees onlinesysteem voor de beslechting van geschillen in verband met digitale transacties voorstellen. Daarnaast zal de Commissie in 2010-2011 een openbare raadpleging over een Europese aanpak van collectieve vorderingen houden om na te gaan hoe deze in het rechtskader van de Europese Unie en in de interne rechtsorde van de lidstaten kunnen worden ingepast. | 2011 | Een digitale agenda voor Europa Verslag over het burgerschap |

Voorstel nr. 47: | In samenspraak met de lidstaten zal de Commissie een vastberadener beleid uitstippelen om de internemarktregelgeving te doen naleven. De Commissie verbindt zich ertoe omzettingsplannen en ontwerp-concordantietabellen op te stellen voor de in de Single Market Act aangekondigde wetgevingsvoorstellen en de gemiddelde termijn voor de behandeling van inbreukdossiers te verminderen. De Commissie roept de lidstaten op hun achterstand bij de omzetting van internemarktrichtlijnen terug te dringen tot 0,5% en kennis te geven van hun concordantietabellen met omzettingsmaatregelen. | 2011 |

Voorstel nr. 48: | De Commissie zal het overleg en de dialoog met de civiele samenleving intensiveren bij de opstelling en tenuitvoerlegging van teksten. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de inaanmerkingneming van de standpunten van consumenten, ngo's, vakbonden, ondernemingen, spaarders, gebruikers en territoriale lichamen in het kader van de raadplegingen die aan de aanneming van voorstellen voorafgaan, en met name in het kader van de werkzaamheden van deskundigengroepen. | 2011 | Verslag over het burgerschap |

Voorstel nr. 49: | In 2010 zal de Commissie verder werk maken van één centraal aanspreekpunt waar burgers en ondernemingen online, telefonisch of via persoonlijk contact terecht kunnen voor informatie over en voor bijstand bij de uitoefening van hun rechten in de eengemaakte markt. Zij zal daartoe het internetportaal "Uw Europa" verder ontwikkelen en beter met "Europe Direct" coördineren. Daarnaast zal de Commissie de partnerschappen met de lidstaten versterken opdat de informatie over de nationale regels en procedures ook via dit centrale aanspreekpunt beschikbaar is. | 2010 | Verslag over het burgerschap |

Voorstel nr. 50: | In partnerschap met de lidstaten zal de Commissie de informele instrumenten voor probleemoplossing versterken , onder meer door het project EU Pilot, het SOLVIT-netwerk en de netwerken van Europese consumentencentra verder te versterken en te consolideren. Wat SOLVIT betreft, zal de Commissie op basis van een in 2010 uitgevoerde evaluatie in 2011 concrete voorstellen formuleren. Op langere termijn zal zij nagaan onder welke voorwaarden deze instrumenten en andere alternatieve mechanismen voor geschillenbeslechting eventueel verder kunnen worden uitgebouwd, onder meer door nauwere onderlinge banden tot stand te brengen, om ervoor te zorgen dat zij alle met de eengemaakte markt verband houdende problemen beter kunnen aanpakken. | 2011 |

[1] Verslag van Mario Monti aan de voorzitter van de Europese Commissie: "A new strategy for the single market", 9 mei 2010, blz. 7.

[2] Voornoemd verslag van Mario Monti, blz. 20.

[3] Voornoemd verslag van Mario Monti, blz. 7.

[4] Bron: diensten van de Commissie.

[5] Gebaseerd op het "QUEST"-model.

[6] Bron: diensten van de Commissie. Deze raming berust op de veronderstelling dat een aantal maatregelen wordt getroffen, waarvan sommige in deze mededeling zijn opgenomen (namelijk maatregelen ter verlichting van de administratieve en regelgevingslasten en ter bevordering van open overheidsopdrachten). Aangezien het geraamde effect grotendeels voortvloeit uit de tenuitvoerlegging van de Dienstenrichtlijn en het moeilijk, zo niet onmogelijk is het effect in te schatten van een niet-onaanzienlijk aantal andere maatregelen, die dus niet in deze raming zijn meegenomen, mag het cijfer van 4% als een conservatieve schatting worden beschouwd.

[7] Voornoemd verslag, blz. 32.

[8] OECD (2007), The Economic Impact of Counterfeiting and Piracy , Parijs.

[9] Zie: http://ec.europa.eu/public_opinion/flash/fl_263_en.pdf.

[10] Zie: http://ec.europa.eu/internal_market/retail/docs/monitoring_report_en.pdf .

[11] "Verwachte economische effecten van de Europese Dienstenrichtlijn", Centraal Planbureau (CPB), november 2007.

[12] Zoals aangekondigd in de digitale agenda voor Europa en het verslag over het burgerschap van de EU 2010.

[13] Mededeling over het industriebeleid, COM(2010) 614 van 27.10.2010.

[14] Verslag van 5.7.2010. Zie: http://ec.europa.eu/internal_market/retail/docs/monitoring_report_en.pdf .

[15] COM(2010) 301.

[16] In 2009 maakten grensoverschrijdende overheidsaankopen slechts ongeveer 1,5% van alle gunningen van overheidsopdrachten uit. Er zijn veel minder grensoverschrijdende overheidsopdrachten dan grensoverschrijdende particuliere bestellingen, hetgeen doet vermoeden dat de voordelen die grensoverschrijdende handel en concurrentie te bieden hebben, niet optimaal worden benut.

[17] Een vermindering met 10% van de administratieve lasten van ondernemingen zou het bbp met 0,6% doen toenemen.

[18] "Strategy for the effective implementation of the Charter of Fundamental Rights by the European Union", COM(2010) 573 definitief van 19.10.2010.

[19] Artikel 9 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

[20] Bron: DG ENER.

[21] "Strategy for the effective implementation of the Charter of Fundamental Rights by the European Union", COM(2010) 573 definitief van 19.10.2010.

[22] In het kader van haar programma "Jeugd in beweging" heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan een voorstel voor een aanbeveling van de Raad (COM(2010) 478 van 15.9.2010) om deze belemmeringen op te heffen.

[23] Aanbeveling 2009/524/EG van de Commissie van 29 juni 2009 over maatregelen ter verbetering van de werking van de interne markt.

[24] Zie Scorebord van de interne markt nr. 21.

[25] Zie Scorebord van de interne markt nr. 21.

[26] De cijfers zijn gebaseerd op het aantal ingeleide inbreukprocedures en op de gegevens die zijn bekendgemaakt op: http://ec.europa.eu/community_law/directives/directives_communication_en.htm.

Top