EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022DC0016

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S over een Europese strategie voor universiteiten

COM/2022/16 final

Straatsburg, 18.1.2022

COM(2022) 16 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

over een Europese strategie voor universiteiten

{SWD(2022) 6 final}


1Universiteiten — een onderscheidend kenmerk van onze Europese levenswijze

Vandaag de dag heeft onze samenleving meer dan ooit behoefte aan de bijdrage van haar universiteiten 1 . Europa staat in deze snel veranderende wereld voor grote uitdagingen — klimaatverandering en verlies aan biodiversiteit, de digitale transformatie en de vergrijzing —, terwijl het tegelijkertijd de grootste wereldwijde gezondheidscrisis in een eeuw doormaakt en kampt met de economische gevolgen daarvan. De positie van Europa in de wereld en het welzijn en de welvaart van de toekomstige generaties zullen afhangen van onze respons. Het hoger onderwijs speelt een essentiële rol bij het herstel van Europa na de pandemie en het vormgeven van duurzame en veerkrachtige samenlevingen en economieën. Excellente en inclusieve universiteiten zijn een voorwaarde en basis voor een open, democratische, eerlijke en duurzame samenleving en zijn essentieel voor duurzame groei, ondernemerschap en werkgelegenheid.

Europa beschikt over een gevarieerde en bloeiende hogeronderwijssector, die diep geworteld is in de Europese cultuur. Europa heeft bijna 5 000 instellingen voor hoger onderwijs, 17,5 miljoen studenten in het tertiair onderwijs 2 , 1,35 miljoen mensen die lesgeven in het tertiair onderwijs 3 en 1,17 miljoen onderzoekers 4 . Of het nu gaat om onderzoeksuniversiteiten, technologie-instituten, kunstacademies of instellingen voor hoger beroepsonderwijs en -opleiding — de verschillende soorten instellingen voor hoger onderwijs zijn allemaal karakteristiek voor onze Europese levenswijze. Deze diversiteit is een kracht, aangezien zij keuzevrijheid en creativiteit en synergie door mobiliteit en samenwerking mogelijk maakt. Al 35 jaar biedt Europa levensveranderende ervaringen aan meer dan tien miljoen jonge lerenden via haar emblematische Erasmus+-programma.

Universiteiten hebben een unieke positie waar onderwijs, onderzoek en innovatie samenkomen, en staan ten dienste van de samenleving en de economie: zij spelen een cruciale rol bij de totstandbrenging van de Europese onderwijsruimte (EEA) en de Europese Onderzoeksruimte (ERA), in synergie met de Europese ruimte voor hoger onderwijs. Door middel van sterke partnerschappen in de EU en over de hele wereld en voortbouwend op de gecombineerde troef van onderwijsstelsels en onderzoeksnetwerken zijn zij belangrijke actoren die het Europese model kunnen bevorderen volgens de belangen en waarden van de EU: de rechtsstaat, de mensenrechten en internationale normen en waarden.

Europa heeft behoefte aan bloeiende universiteiten om bij te dragen aan de uitvoering van de politieke agenda van de Europese Unie, aangezien zij tal van verschillende belangrijke initiatieven voor herstel en veerkracht bestrijken. De Europese Unie en de lidstaten hebben er gezamenlijk belang bij de hogeronderwijssector te ondersteunen door hun krachten te bundelen rond een gezamenlijke visie op de hogeronderwijssector, waarbij zijn rijke diversiteit verder wordt ontwikkeld.

Daarbij moeten zij rekening houden met de veranderende omstandigheden waarmee de EU te maken heeft en die rechtstreeks van invloed zijn op het hoger onderwijs. Als er niet naar behoren wordt opgetreden, zou dit de prestaties van universiteiten kunnen belemmeren. Universiteiten zijn begonnen zichzelf opnieuw onder de loep te nemen en te vernieuwen. De EU en de lidstaten moeten hen hierbij steunen. 

Universiteiten kunnen grote maatschappelijke uitdagingen beter oplossen door doeltreffender deel te nemen aan transnationale samenwerking. 92 % van de universiteiten vindt het belangrijk dat de juridische en administratieve belemmeringen voor internationale strategische institutionele partnerschappen worden weggenomen 5 . In een Eurobarometerenquête antwoordde 93 % van de respondenten dat het nuttig zou zijn EU-diploma’s in te voeren die worden afgegeven door netwerken van Europese universiteiten, zodat studenten de kans krijgen om in verschillende EU-landen te studeren, met een flexibele keuze aan cursussen of modules 6 .

Vaak hebben universiteiten niet genoeg financiering om hun groeiende maatschappelijke taak te vervullen. Uit een verslag van de waarnemingspost voor overheidsfinanciering 7 is gebleken dat bij meer dan de helft van de onderzochte hogeronderwijsstelsels de investeringen in het hoger onderwijs ondanks het groeiende aantal studenten afnemen of minder snel stijgen. De COVID-19-pandemie heeft geleid tot extra investeringsbehoeften (bv. in digitale instrumenten en infrastructuur) en tot inkomstenderving.

Gezien het hoge tempo waarin de behoeften aan vaardigheden evolueren, moet het hoger onderwijs zich aanpassen. De groene en de digitale transitie vereisen onderwijs, onderzoek en innovatie die toekomstbestendig zijn, in nauwe samenwerking met de betrokken bedrijfstakken en belanghebbenden en de aanzienlijke verschillen in digitale vaardigheden binnen de EU moeten worden overwonnen. Zowel de studenten als de medewerkers moeten worden uitgerust met de groene en digitale vaardigheden voor de toekomst en het innovatie- en technologische potentieel van universiteiten moet worden ingezet om de daarmee samenhangende maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. De Europese doelstellingen zijn dat tegen 2030 ten minste 45 % van de 25- tot 34-jarigen een diploma tertiair onderwijs heeft behaald 8 en dat ten minste 60 % van de volwassenen tegen 2030 (in de voorgaande twaalf maanden) deelneemt aan leeractiviteiten 9 . Voor het digitale decennium 10 zijn ambitieuze doelstellingen vastgesteld: 80 % van de mensen moet ten minste over elementaire digitale vaardigheden beschikken en 20 miljoen ICT-specialisten moeten zijn aangeworven tegen 2030.

Diversiteit, inclusiviteit en gelijkheid tussen vrouwen en mannen in het hoger onderwijs zijn belangrijker geworden dan ooit. Studenten, academici, administratief personeel en onderzoekers uit kansarme milieus zijn in het hoger onderwijs nog steeds ondervertegenwoordigd 11 . Op sommige studie- en onderzoeksgebieden en in besluitvormingsposities bij universiteiten blijft een hardnekkige kloof tussen vrouwen en mannen bestaan. Het evenwicht tussen vrouwen en mannen neemt bij de hoofden van instellingen voor hoger onderwijs duidelijk af met de anciënniteit, waar vrouwen iets minder dan 24 % van deze functies in de EU-27 bekleden 12 .

De fundamentele academische en democratische waarden staan onder druk. Universiteiten hebben grote bezorgdheid geuit over bedreigingen voor de academische vrijheid en de autonomie van universiteiten 13 . Het aantal wetenschappers en onderzoekers in Europese nabuurschapslanden dat in gevaar is neemt toe. Buitenlandse inmenging in instellingen voor hoger onderwijs vormt ook een bedreiging.

Universiteiten moeten wereldwijd concurrerend blijven. Het relatieve aanzien van Europa op wereldschaal als het gaat om onderzoeksintensieve universiteiten neemt af. Er zijn nog onbenutte mogelijkheden om de inspanningen van de lidstaten op het wereldtoneel te bundelen. Europa kan het nog steeds beter doen wat het stimuleren van mobiliteit en het aantrekken en behouden van getalenteerde studenten, academici en onderzoekers betreft om de wereldwijde invloed van Europa op het gebied van waarden, onderwijs, onderzoek, industrie en maatschappelijke impact te maximaliseren.

Deze Europese strategie voor universiteiten maakt samen met een voorstel voor een aanbeveling van de Raad over het bouwen van bruggen voor doeltreffende Europese samenwerking op het gebied van hoger onderwijs deel uit van een pakket voor het hoger onderwijs. De twee initiatieven zijn er samen op gericht het volledige potentieel van het hoger onderwijs te ontsluiten als promotor van vaardigheden en kennis en als motor voor innovatie en het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. De strategie bouwt voort op de resultaten van meer dan twintig jaar Bolognaproces om een visie voor te stellen voor een Europese samenwerking op het gebied van hoger onderwijs die transformerend is voor de EU en daarbuiten. Het voorstel van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad is een eerste stap in het faciliteren van een diepgaande transnationale samenwerking om universiteiten in staat te stellen op te bloeien en een gevoel van Europese saamhorigheid te versterken.

2Doelstellingen van de Europese strategie voor universiteiten

De Europese strategie voor universiteiten heeft tot doel universiteiten te ondersteunen en in staat te stellen zich aan te passen aan veranderende omstandigheden, te floreren en bij te dragen aan de veerkracht en het herstel van Europa. Zij is een oproep aan de lidstaten en de instellingen voor hoger onderwijs in heel Europa om de krachten te bundelen. Zij beoogt de transnationale samenwerking een nieuw elan en een grotere reikwijdte te geven en een echte Europese dimensie in het hoger onderwijs te ontwikkelen, die gebaseerd is op gedeelde waarden. In de strategie worden excellentie en inclusie erkend als een onderscheidend kenmerk van het Europese hoger onderwijs, dat illustratief is voor onze Europese levenswijze. Dit maakt het hoger onderwijs in Europa anders dan dat in andere delen van de wereld.

De strategie bouwt ook voort op de eerste lessen die zijn getrokken uit het initiatief “Europese universiteiten” 14 . Dit initiatief is een goed voorbeeld van diepgaande institutionele transnationale samenwerking op basis van gezamenlijke en gedeelde langetermijnvisies van universiteiten. De 41 allianties van Europese universiteiten 15 zijn de katalysatoren voor de lancering van nieuwe instrumenten en wettelijke kaders en kunnen de bredere hogeronderwijsgemeenschap in heel Europa inspireren.

De Commissie stelt voor zich tegen 2024 te concentreren op vier gemeenschappelijke hoofddoelstellingen:

-de Europese dimensie van hoger onderwijs en onderzoek versterken:

Een reeks vlaggenschipinitiatieven uitvoeren die voor transnationale samenwerking zullen worden wat Erasmus+ tot nu toe voor studentenmobiliteit is geweest en Horizon Europa voor excellent onderzoek: de zichtbare uiting van een duidelijk Europese aanpak. Gezien de toenemende verantwoordelijkheden van universiteiten voor een veerkrachtig Europa hebben zij passende financiële steun nodig.

-universiteiten ondersteunen als lichtbakens van onze Europese levenswijze:

Hoger onderwijs en onderzoek in Europa ondersteunen onze Europese levenswijze door de focus te leggen op: 1) kwaliteit en relevantie voor toekomstbestendige vaardigheden, 2) diversiteit en inclusie, en 3) democratische praktijken, grondrechten, academische waarden en vrijheid van wetenschappelijk onderzoek. Flexibele en aantrekkelijke academische loopbanen, waarbij onderwijs, onderzoek, ondernemerschap, management en leiderschap worden gewaardeerd, moeten worden bevorderd.

- universiteiten in staat stellen verandering teweeg te brengen als aandrijvers van verandering in de dubbele groene en digitale transitie:

Ondersteunen dat universiteiten volledig betrokken worden bij de ontwikkeling van de groene en de digitale transitie. De EU wil meer jongeren en mensen die een leven lang leren met digitale vaardigheden en vaardigheden voor de groene transitie uitrusten of groene technologische oplossingen ontwikkelen door middel van innovatie, en zij kan deze ambities alleen waarmaken als de hogeronderwijssector zijn volle gewicht in de schaal legt.

-universiteiten versterken als drijvende kracht achter de rol en het leiderschap van Europa in de wereld:

Door middel van intensievere internationale samenwerking binnen en buiten Europa de universiteiten ondersteunen om zich meer naar buiten te richten en concurrerender te worden op het wereldtoneel, en bijdragen tot de versterking van de hogeronderwijsstelsels in partnerlanden, in overeenstemming met de Europese waarden. Dit zal op zijn beurt helpen om Europa niet alleen aantrekkelijker te maken als studiebestemming, maar ook als mondiale partner voor samenwerking op het gebied van onderwijs, onderzoek en innovatie.

Om de Europese strategie voor universiteiten te doen slagen, moeten de beleidsprioriteiten en investeringen op EU-, nationaal, regionaal en institutioneel niveau op elkaar worden afgestemd. De uitvoering van deze strategie vereist nauwere samenwerking met en tussen de lidstaten, universiteiten en andere belanghebbenden. Samen kunnen we de sterke en unieke basis van de hogeronderwijssector in Europa benutten en de missies — onderwijs, onderzoek, innovatie ten dienste van de samenleving — dichter bij elkaar brengen.

3Een nieuw kader voor de versterking van de Europese samenwerking

3.1Vier vlaggenschipinitiatieven om de Europese dimensie in hoger onderwijs en onderzoek te versterken

Zowel in de mededeling “De Europese onderwijsruimte tegen 2025 tot stand brengen” 16 als in de mededeling over een nieuwe Europese Onderzoeksruimte voor onderzoek en innovatie 17 wordt benadrukt dat we de transnationale samenwerking tussen universiteiten moeten vergemakkelijken en versterken om hun capaciteiten te versterken om jongeren, mensen die een leven lang leren en onderzoekers de juiste competenties en vaardigheden bij te brengen. Het zal ook een cultuur van excellentie in onderwijs en wetenschap en waardecreatie in instellingen voor hoger onderwijs creëren, waardoor zij aantrekkelijker worden en concurrerender op het wereldtoneel. Europa kan deze inspanningen ondersteunen door middel van een geleidelijke aanpak, in de vorm van een reeks van vier vlaggenschipinitiatieven die samen de kracht van universiteiten in heel Europa zullen benutten en de inclusie en excellentie in al hun activiteiten verder zullen versterken.

Het Erasmus+-initiatief voor Europese universiteiten zal, in combinatie met Horizon Europa, Digitaal Europa en andere EU- en nationale instrumenten, ambitieuze transnationale allianties van instellingen voor hoger onderwijs ondersteunen om een gemeenschappelijke en langdurige structurele, duurzame en systemische samenwerking op het gebied van onderwijs, onderzoek en innovatie te ontwikkelen en te delen, waarbij Europese interuniversitaire campussen worden gecreëerd waar studenten, personeel en onderzoekers uit alle delen van Europa naadloze mobiliteit kunnen genieten en samen nieuwe kennis kunnen creëren, in verschillende landen en disciplines.

Een wettelijk statuut voor allianties van instellingen voor hoger onderwijs — voor Europese universiteiten en andere soorten allianties — zou hen in staat stellen hun sterke punten te combineren, gemeenschappelijke strategische beslissingen te nemen, met een gezamenlijke rechtspersoonlijkheid op te treden en middelen, activiteiten en gegevens te bundelen. Een dergelijk statuut zou een diepgaandere, langdurige en flexibele transnationale samenwerking vergemakkelijken, waardoor het delen van capaciteiten, de uitwisseling van personeel en de uitvoering van gezamenlijke programma’s mogelijk worden, met als doel gezamenlijke diploma’s op het niveau van de alliantie, met inbegrip van een gezamenlijk Europees diploma, toe te kennen.

Een op nationaal niveau af te geven gezamenlijk Europees diploma zou een bewijs zijn van de leerresultaten die zijn behaald in het kader van transnationale samenwerking tussen verschillende instellingen zoals allianties van Europese universiteiten, op basis van een gemeenschappelijke reeks criteria. Een Europees diploma moet gemakkelijk af te geven, op te slaan, te delen, te verifiëren en te legaliseren zijn en moet in de hele EU worden erkend. Als eerste stap zal de Commissie werken aan de ontwikkeling van Europese criteria voor verlening van het label “Europees diploma”. Een dergelijk label zou als aanvullend certificaat worden afgegeven als bewijs van de kwalificatie van studenten die afstuderen aan gezamenlijke programma’s in het kader van transnationale samenwerking tussen verschillende instellingen voor hoger onderwijs.

Het algemene gebruik van de Europese studentenkaart voor alle mobiele studenten van universiteiten in Europa zal hun toegang tot transnationale mobiliteit op alle niveaus vergemakkelijken. Het zal het beheer van mobiliteit gemakkelijker, efficiënter en groener maken. Door ervoor te zorgen dat elke Europese student in verschillende landen en via verschillende digitale hulpmiddelen eenduidig te identificeren is, wordt de uitrol van Europese studentenkaarten in heel Europa vergemakkelijkt en kan het beheer van de Erasmus+-studentenmobiliteit, van de aanvraag tot de afgifte van studieattesten, volledig worden gedigitaliseerd 18 .

Deze vier vlaggenschipinitiatieven zullen in synergie werken en bijdragen tot een kader voor Europese samenwerking in het hoger onderwijs. Zij zullen bijdragen tot de vorming van een echte Europese identiteit, de transnationale samenwerking op een hoger niveau brengen en een sterk gevoel van Europese verbondenheid bevorderen.

Aangezien universiteiten autonomie genieten en de nationale wetgeving in handen van de lidstaten is, is het bovendien een niet-aflatende uitdaging ervoor te zorgen dat de curricula en de kwalificaties volledig transparant zijn en dat de verschillen geen belemmering vormen voor het vrije verkeer van studenten, academici en onderzoekers. Kwaliteitsborging is de basis voor wederzijds vertrouwen waardoor diepgaande samenwerking en naadloze mobiliteit mogelijk wordt. Daarom wordt voorgesteld verder te werken aan de ontwikkeling van een Europees systeem voor kwaliteitsborging en -erkenning, waarbij de kwaliteit van de kwalificaties wordt gewaarborgd en deze automatisch in heel Europa worden gedigitaliseerd en erkend. Zo wordt de bureaucratie weggenomen die de mobiliteit, de toegang tot verdere opleiding of de toegang tot de arbeidsmarkt belemmert. In synergie met de beleidsagenda voor de ERA zal een initiatief voor Europese excellentie leiden tot meer excellentie in de wetenschap en kennisvalidatie van de Europese universiteiten en zal de Europese universiteiten op belangrijke gebieden zoals de groene en de digitale transitie concurrerender maken op het wereldtoneel.

De Commissie zal in nauwe samenwerking met de belanghebbenden en de lidstaten:

- het aantal Europese universiteiten tot 60 uitbreiden, met deelname van meer dan 500 universiteiten tegen medio 2024 en een indicatief Erasmus+-budget van in totaal 1,1 miljard euro voor de periode 2021-2027;

- wettelijk statuut voor allianties van universiteiten tegen medio 2024 ontwikkelen: proefproject met ingang van 2022 in het kader van Erasmus+ voor de uitvoering van bestaande Europese instrumenten 19 ;

- de mogelijkheden en noodzakelijke stappen in de richting van een gezamenlijk Europees diploma tegen medio 2024 bestuderen: proefproject met ingang van 2022 in het kader van Erasmus+ waarin de eerste stappen worden genomen in de richting van een gezamenlijk Europees diploma, waarbij Europese criteria voor de toekenning van het label “Europees diploma” worden ontwikkeld;

- het initiatief van de Europese studentenkaart opschalen door tegen 2022 voor alle mobiele studenten en tegen medio 2024 voor alle studenten van universiteiten in Europa een unieke Europese studentenidentificatiecode in te voeren;

- de aanbeveling over verdere Europese samenwerking op het gebied van de kwaliteitsborging in het hoger onderwijs 20 in 2023 herzien met het oog op de verdere ontwikkeling van een Europees systeem voor kwaliteitsborging en erkenning;

- in 2022 verslag uitbrengen over de uitvoering van de aanbeveling van de Raad betreffende de bevordering van automatische wederzijdse erkenning van kwalificaties van hoger onderwijs en hoger secundair onderwijs en opleiding en de resultaten van leerperioden in het buitenland, en de lidstaten ondersteunen;

- een aanbeveling van de Raad over het bouwen van bruggen voor doeltreffende Europese samenwerking in het hoger onderwijs voorstellen om diepgaandere transnationale samenwerking te vergemakkelijken.

3.2Adequate financiële steun voor hoger onderwijs en onderzoek

Om inclusie en uitmuntendheid te bereiken, is passende financiering voor universiteiten op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau nodig. Momenteel besteden de lidstaten gemiddeld 0,8 % van hun bbp aan tertiair onderwijs, variërend van 0,3 % tot 1,7 % 21 . De gemiddelde overheidsuitgaven voor onderzoek en ontwikkeling in instellingen voor hoger onderwijs bedragen in Europa 0,48 % van het bbp 22 . Het hoger onderwijs in de EU vertoont tekenen van forse onderfinanciering, met name gezien de toename van het aantal studenten en de toenemende verantwoordelijkheden van universiteiten.

Europese financiering is belangrijk voor universiteiten als aanvulling op nationale financiering als bron van inkomsten, maar ook als platform voor Europese en internationale academische samenwerking. Met het nieuwe meerjarige financiële kader zal de EU een aanzienlijk bedrag investeren in ondersteuning van universiteiten, dat voor de volgende programmeringsperiode 2021-2027 wordt geraamd op 80 miljard EUR 23 . Het hoger onderwijs zal dus profiteren van een ongekend bedrag aan EU-financiering uit verschillende bronnen, waaronder Erasmus+, Horizon Europa, Digitaal Europa, de herstel- en veerkrachtfaciliteit, de fondsen onder gedeeld beheer 24 of InvestEU. Elk van deze financieringsbronnen is een financieel instrument op zich, met een specifiek doel en specifieke opdracht.

Hoewel de EU-fondsen en -programma’s behoorlijk omvangrijk zijn, moeten zij worden aangevuld met voldoende nationale overheidsfinanciering en andere publieke en private investeringen. Het is van cruciaal belang dat de lidstaten en actoren in de hogeronderwijssector doeltreffend gebruikmaken van de EU-instrumenten en mogelijke synergieën met nationale, regionale en lokale financiering onderzoeken om de EU- en nationale inspanningen te mobiliseren voor de gemeenschappelijke visie die in deze Europese strategie voor universiteiten uiteen wordt gezet.

De Commissie zal in nauwe samenwerking met de belanghebbenden en de lidstaten:

- de toegang tot EU- en nationale financiering vergemakkelijken voor kwalitatief hoogwaardige projecten die niet in het kader van Erasmus+ konden worden gefinancierd: ten eerste zal een certificaat van de Commissie worden afgegeven om te worden getest voor de oproep tot het indienen van voorstellen voor Europese universiteiten in 2022; ten tweede zou het excellentiekeurmerk 25 binnen Erasmus+ kunnen worden toegepast, zoals momenteel het geval is binnen Horizon Europa;

- in het kader van de tussentijdse evaluatie van de MFK-programma’s een investeringstraject ontwikkelen dat rekening houdt met regionale, nationale en Europese financiering.

Daarnaast roept de Commissie de lidstaten op:

- het effect van de EU-steun te optimaliseren door naar verdere synergieën met nationale financiering te streven, met name in de context van de Europese universiteiten;

- adequate financieringsmechanismen voor universiteiten te ontwikkelen;

- hervormingen van het hoger onderwijs te ondersteunen via het instrument voor technische ondersteuning;

- te zorgen voor flexibiliteit in financieringsprogramma’s om een interdisciplinaire aanpak mogelijk te maken.

4Lichtbakens van onze Europese levenswijze

4.1Verbeteren van de kwaliteit en relevantie voor toekomstbestendige vaardigheden

Naar aanleiding van de oproep van de Raad om flexibele en aantrekkelijke loopbaanstructuren te bevorderen en de arbeidsvoorwaarden te verbeteren, moet er een systematische en alomvattende aanpak voor academische loopbanen komen. Bij de loopbaanbeoordeling moet rekening worden gehouden met de uiteenlopende activiteiten van academici, zoals onderwijs, onderzoek, ondernemerschap, management of leiderschap. Een aanbeveling van de Raad over een Pact voor onderzoek en innovatie in Europa heeft tot doel onderzoeksloopbanen aantrekkelijker te maken en de toegang tot excellente wetenschap te verbeteren.

Universiteiten spelen een belangrijke rol bij het voorkomen van mismatches in vaardigheden en knelpunten die het herstel van Europa in de weg kunnen staan, en bij het bevorderen dat lerenden zich ontwikkelen tot creatieve en kritische denkers, probleemoplossers en actieve en verantwoordelijke burgers die zijn toegerust voor een leven lang leren. De Commissie heeft in 2021 een voorstel ingediend voor een aanbeveling van de Raad inzake een Europese aanpak van microcredentials voor een leven lang leren en inzetbaarheid. Een snelle follow-up ervan door de Raad zal helpen het hoger onderwijs te mobiliseren ter ondersteuning van een leven lang leren en bijdragen tot professionele bij- en omscholing om tegemoet te komen aan nieuwe en opkomende behoeften in de samenleving en op de arbeidsmarkt.

Een excellente onderwijs-, onderzoeks- en innovatieomgeving is een middel om vaardigheden van hoog niveau te ontwikkelen en om baanbrekende kennis te creëren en deze om te zetten in praktische toepassingen. Samenwerking tussen universiteiten en met de industriële ecosystemen is in dit opzicht wederzijds voordelig, aangezien het hoger onderwijs de ontwikkeling van vaardigheden voor de industrie en het bedrijfsleven ondersteunt, naast persoonlijke ontwikkelingsdoelen. Lerenden moeten meer mogelijkheden krijgen om stage te lopen, kennis te maken met start-ups en als aandrijvers van verandering een rol te spelen in hun gemeenschap en een positieve impact op de samenleving om hen heen te hebben. Onderwijs en opleiding op het gebied van ondernemerschap die de kennis en vaardigheden van bedrijven verbeteren, zijn van essentieel belang, met name voor kmo’s. In dit verband moeten meer synergieën tussen de allianties van Europese universiteiten en de kenniscentra voor beroepsopleiding worden bevorderd.

Om excellent en relevant hoger onderwijs tot stand te brengen, is ook steun nodig om pedagogische innovatie te stimuleren, gericht op de lerenden, met een verscheidenheid aan leerruimten en flexibele, interdisciplinaire trajecten. De oprichting van “levende laboratoria” 26 moet worden bevorderd als voorbeeld van hoe studenten kunnen worden opgeleid om op holistische wijze aan uitdagingen in verschillende disciplines te werken en van hoe het kritisch denkvermogen en de probleemoplossende, creatieve en ondernemersvaardigheden van studenten kunnen worden ondersteund.

De Commissie zal in nauwe samenwerking met de belanghebbenden en de lidstaten:

- tegen 2023 een Europees kader voor aantrekkelijke en duurzame loopbanen in het hoger onderwijs voorstellen, in synergie met het kader voor onderzoeksloopbanen dat in het kader van de ERA is ontwikkeld;

- de toekomstbestendige ontwikkeling van vaardigheden en ondernemerscompetenties van afgestudeerden ondersteunen en gezamenlijk curricula ontwikkelen tussen het bedrijfsleven — met inbegrip van kmo’s — en instellingen voor hoger onderwijs in strategisch belangrijke industriële sectoren die zijn vastgesteld in de bijgewerkte industriestrategie 27 , uitgevoerd door de Erasmus+-allianties voor sectorale samenwerking op het gebied van vaardigheden, en bijdragen aan de transitietrajecten voor ecosystemen 28 ;

- het EIT-label 29 uitbreiden tot activiteiten op het gebied van een leven lang leren, zoals mentorschap en om- en bijscholingsmodules en -programma’s, en het EIT-label ook buiten het academisch onderwijs openstellen;

- de invoering van het gezamenlijke kader van de EU/OESO-INFE 30 voor financiële vaardigheden ondersteunen om het financiële welzijn van volwassenen gedurende hun hele leven te ondersteunen;

- een impuls geven aan de Erasmus+-stages in het buitenland, met meer dan 100 000 stagiairs per jaar, door middel van collegiale toetsingen tussen studenten en stages bij start-ups en ondernemingsgezinde organisaties;

- nieuwe innovatieve benaderingen van leren en lesgeven, met inbegrip van “levende laboratoria” op bachelor-, master- en doctoraatsniveau integreren via de programma’s Erasmus+ en Horizon Europa;

- een transitietoolbox voor de universiteiten en de lidstaten ontwikkelen: - enquêtes voor het volgen van Europese afgestudeerden (Eurograduate), HEInnovate 2.0 31 en Acceleration Services voor universiteiten in het kader van Horizon Europa;

- als onderdeel van de ERA-hubs de rol van universiteiten in lokale innovatie-ecosystemen versterken, bijvoorbeeld door het versterken en delen van de capaciteiten voor technologieoverdracht, door middel van spin-offs en door het bevorderen van gezamenlijke investeringen in synergie met InvestEU;

- de rol van de universiteiten bij de uitvoering van ERA4You versterken door intersectorale mobiliteit, met name tussen de academische wereld en het bedrijfsleven, te bevorderen;

- vanaf 2023 Europese steun verlenen aan “Innovators at school” en voor schoolpartnerschappen die bekende persoonlijkheden uit start-ups als ambassadeur en mentor aantrekken om jongeren te inspireren en hen uit te nodigen om nieuwe ideeën en oplossingen te ontwikkelen;

- vanaf 2023 Europese steun verlenen — met inbegrip van een toolkit voor universiteiten — voor de ontwikkeling van starterscentra binnen instellingen voor hoger onderwijs, in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven, om student-ondernemers te helpen hun ideeën te doen uitgroeien tot een bedrijf;

- jaarlijks een Europese talentenbeurs organiseren waar studenten, beginnende onderzoekers, academici, start-ups, het bedrijfsleven en investeerders samenkomen om talenten, zakelijke kansen en kansen op werk overal in de EU te promoten, waarvan de eerste editie op European City of Science Leiden 2022 zal plaatsvinden.

Daarnaast roept de Commissie de lidstaten op:

- interdisciplinaire benaderingen te vergemakkelijken en te bevorderen, onder meer door middel van institutionele accreditering, academische beoordeling, beloning en professionele ontwikkeling;

- een gelijke waardering van verschillende academische loopbaantrajecten te bevorderen en meer flexibiliteit in academische loopbanen mogelijk te maken, ook buiten de academische wereld.

4.2Diversiteit, inclusiviteit en de gelijkheid van vrouwen en mannen bevorderen

Zoals vastgelegd in het eerste beginsel van de Europese pijler van sociale rechten, “[heeft] iedereen recht op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren”. Het hoger onderwijs in Europa is in vergelijking met de rest van de wereld bijzonder toegankelijk. Kansarme of benadeelde groepen (etnische minderheden, mensen met een migratieachtergrond, mensen met een handicap, mensen uit arme gezinnen, kinderen van laagopgeleide ouders) zijn echter nog steeds ondervertegenwoordigd onder studenten, universiteitsmedewerkers en onderzoekers. Ondanks de steeds bredere toegang tot tertiair onderwijs blijven de stelsels voor hoger onderwijs sterk gestratificeerd. Studenten van de eerste generatie en studenten met een migranten- of minderheidsachtergrond in de EU hebben minder kans tertiair onderwijs af te ronden.

Het hoger onderwijs kent nog steeds een hardnekkige kloof tussen vrouwen en mannen. Terwijl vrouwen op bachelor- en masterniveau beter vertegenwoordigd zijn dan mannen, zowel onder studenten als onder afgestudeerden, en er op doctoraatsniveau praktisch evenveel vrouwen als mannen zijn, zijn er grote verschillen tussen de studierichtingen — in STEM-gebieden vertegenwoordigen vrouwen nog steeds iets minder dan een derde van de studenten op bachelor- en masterniveau en 37 % van de doctoraatskandidaten. Hoewel de afgelopen jaren enige vooruitgang is geboekt, blijft het percentage vrouwen met een gewoon hoogleraarschap of gelijkwaardige functie in de EU laag (26 %).

Er zijn meer institutionele veranderingen nodig om ervoor te zorgen dat universiteiten echt gelijke kansen bieden.

De Commissie zal in nauwe samenwerking met de belanghebbenden en de lidstaten:

- een Europees kader voor diversiteit en inclusie ontwikkelen, onder meer wat de kloof tussen vrouwen en mannen betreft, waarbij de uitdagingen en oplossingen voor universiteiten in kaart worden gebracht en de nodige steun van overheidsinstanties wordt bepaald;

- de ondervertegenwoordiging van vrouwen op STEM-gebieden aanpakken door middel van een routekaart met een manifest van STE(A)M-georiënteerde universiteiten over genderinclusief STE(A)M-onderwijs 32 ;

- onderzoekers die risico’s lopen steunen met richtsnoeren voor universiteiten om hun inclusie te vergemakkelijken.

Daarnaast roept de Commissie de lidstaten op:

- universiteiten aan te moedigen institutionele veranderingen door te voeren door middel van concrete maatregelen voor diversiteit en inclusie, met inbegrip van vrijwillige, gekwantificeerde doelstellingen voor inclusie en inclusieve plannen voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, voortbouwend op het communiqué van Rome 33 ;

- nationale steunregelingen ontwikkelen en de toegang tot hoger onderwijs voor vluchtelingen en personen die asiel zoeken ondersteunen, met inbegrip van het opzetten en opschalen van aanvullende trajecten voor vluchtelingenstudenten en de daarmee samenhangende steun, in overeenstemming met de aanbeveling van de Commissie betreffende legale trajecten voor bescherming in de EU 34 .

4.3De Europese democratische waarden bevorderen en beschermen

Universiteiten moeten plaatsen zijn waar vrijheid heerst: vrijheid van meningsuiting, denken, leren, onderzoeken en academische vrijheid in het algemeen. De academische vrijheid kan niet los worden gezien van institutionele autonomie en van de deelname van studenten en medewerkers aan het bestuur van het hoger onderwijs.

Het waarborgen van academische vrijheid in instellingen voor hoger onderwijs staat centraal in al het hogeronderwijsbeleid dat op EU-niveau en in het Bolognaproces wordt ontwikkeld. Het is een basisvoorwaarde voor de totstandbrenging van de Europese Onderwijsruimte en de Europese Onderzoeksruimte. Fundamentele academische waarden kunnen niet als vanzelfsprekend worden beschouwd. De afgelopen jaren zien we dat zij in verschillende vormen en op verschillende plaatsen, zelfs in de EU, bedreigd worden. Binnen Europa verschilt de autonomie van instellingen voor hoger onderwijs 35 . De Unie en haar lidstaten worden opgeroepen deze waarden actief te beschermen, te bevorderen en te verdedigen door middel van hun beleid en financieringsmogelijkheden, en onderzoeksorganisaties te beschermen tegen buitenlandse inmenging.

Universiteiten spelen een cruciale rol in het bevorderen van actief burgerschap, verdraagzaamheid, gelijkheid en diversiteit, openheid en kritisch denken voor meer sociale cohesie en vertrouwen in de samenleving, en daarmee in het beschermen van de democratie in Europa. De universiteiten spelen er een actieve rol in studenten het nodige bij te brengen om zich te ontwikkelen tot goed geïnformeerde Europese burgers. Door onderwijs- en bewustmakingsacties dragen zij ertoe bij dat de Europese waarden in de samenleving worden verankerd en door het handhaven van wetenschappelijke discipline vergroten zij het vertrouwen in de wetenschap.

De Commissie zal in nauwe samenwerking met de belanghebbenden en de lidstaten:

- het nieuwe Erasmus-handvest voor hoger onderwijs en het nieuwe Erasmus-studentenhandvest 36 , waarin academische vrijheid en integriteit worden geïntegreerd, uitrollen en monitoren;

- nieuwe mogelijkheden creëren om academische debatten en de uitwisseling van beste praktijken op het gebied van waarden en democratie te bevorderen als onderdeel van de Jean Monnet-activiteiten voor hoger onderwijs van Erasmus+, ook in derde landen;

- in 2024 richtsnoeren voor de bescherming van fundamentele academische waarden voorstellen, gebaseerd op het communiqué van Rome 37 , in synergie met de actie in het kader van de ERA, die gericht is op de ontwikkeling van een actieplan ter bescherming van de academische vrijheid en de vrijheid van wetenschappelijk onderzoek in Europa, gebaseerd op de verklaring van Bonn;

- steun verlenen voor de uitvoering van de richtsnoeren inzake buitenlandse inmenging in onderzoek en innovatie.

Daarnaast roept de Commissie de lidstaten op:

- de diversiteit binnen het Europese hoger onderwijs te ondersteunen;

- de autonomie van universiteiten in haar verschillende dimensies te versterken en te eerbiedigen;

- de academische vrijheid en integriteit te bevorderen en te beschermen.

5Aandrijvers van verandering in de dubbele groene en digitale transitie

5.1Vaardigheden, competenties en technologische innovatie ontwikkelen voor de groene transitie

Universiteiten spelen een sleutelrol in de groene transitie en in het streven naar een duurzamere wereld. Zij spelen een belangrijke rol bij het verrichten van onderzoek om, in samenwerking met het bedrijfsleven en de samenleving, oplossingen te vinden voor milieu- en klimaatuitdagingen teneinde klimaatneutraliteit te verwezenlijken, het verlies aan biodiversiteit om te buigen en de vervuiling te stoppen, en bij het ontwikkelen van klimaat- en milieukennis bij alle studenten op alle niveaus en in alle vakgebieden en bij het grote publiek door middel van betrokkenheid van de gemeenschap. Universiteiten kunnen ook in hun infrastructuur en activiteiten een rolmodel zijn voor ecologische duurzaamheid. Tot slot kunnen de resultaten van onderzoeks- en innovatieactiviteiten een solide basis vormen voor beleid, innovatie en maatregelen op milieugebied.

De Commissie heeft onlangs voorstellen ingediend voor aanbevelingen van de Raad betreffende leren voor ecologische duurzaamheid en betreffende microcredentials voor een leven lang leren en inzetbaarheid. Een snelle follow-up van de Raad zal de lidstaten helpen hun universiteiten en studenten bij te staan om aandrijvers van verandering voor de groene transitie te worden, onder meer vanuit het oogpunt van een leven lang leren. De partnerschappen en missies van Horizon Europa 38 bieden veel mogelijkheden voor synergieën, bijvoorbeeld in sectoren als emissievrij vervoer en duurzame batterijen, waarvoor nieuwe vaardigheden nodig zijn.

De Commissie zal in nauwe samenwerking met de belanghebbenden en de lidstaten:

- de inspanningen van de lidstaten ondersteunen door middel van intercollegiaal leren en beste praktijken te delen ter bevordering van een integrale institutionele aanpak van duurzaamheid en klimaat- en milieukennis. Innovatieve onderwijs- en leerbenaderingen bevorderen. Universiteiten ondersteunen via het Erasmus+-programma om ecologische duurzaamheid in hun infrastructuur en activiteiten te integreren;

- universiteiten ondersteunen bij de ontwikkeling, in samenwerking met sociaal-economische actoren, van korte cursussen over vaardigheden voor de groene transitie die leiden tot microcredentials 39 ;

- klimaatkoplopers hoger onderwijs ondersteunen, een platform voor transnationale partnerschappen tussen studenten, academici, universiteiten, werkgevers en gemeenschappen op het gebied van klimaatuitdagingen, die voortbouwt op de “Onderwijs voor klimaat”-coalitie en de ambassadeurs van het Europees klimaatpact;

- “groene dorpen” aanmoedigen als een manier om universiteitscampussen open te stellen voor gemeenschappen en wetenschap dichter bij de burger te brengen, met de steun van Horizon Europa, met inbegrip van zijn missies;

- het nieuwe groene en blauwe Erasmus+ 40 bevorderen en monitoren om milieu- en klimaatveranderingsgerelateerde maatregelen te stimuleren; - toezicht houden op de uitvoering van het nieuwe Erasmus-handvest voor hoger onderwijs en het groene handvest voor het Marie Skłodowska-Curie-actieprogramma;

- samen met de academie van de Europese alliantie voor batterijen (EBA), die wordt beheerd door het Europees Instituut voor innovatie en technologie, steun bieden voor opleiding en bij- en omscholing van het personeel in de waardeketen van de batterijindustrie;

- de uitvoering van strategische actieplannen voor onderzoek en innovatie ondersteunen die resultaten opleveren voor de transformatie van groene energie en de vergroening van belangrijke industriële ecosystemen.

Daarnaast roept de Commissie de lidstaten op:

- universiteiten te ondersteunen bij hun integrale institutionele benaderingen van duurzaamheid, onder meer op het gebied van groene vaardigheden, alsook bij hun sleutelrol voor innovatie en nieuwe groene technologieën; en roept zij universiteiten op het voortouw te nemen in de groene transitie.

5.2Vaardigheden en competenties ontwikkelen en innovatie voor de digitale transitie bevorderen

In de digitale transitie hebben de universiteiten de cruciale taak studenten en onderzoekers toe te rusten met de digitale vaardigheden en competenties die benodigd zijn in de nieuwe realiteit, en innovatie en nieuwe technologieën te bevorderen.

Tijdens de COVID-19-pandemie heeft het hoger onderwijs zich in staat getoond zich aan de nieuwe situatie aan te passen. Het werd duidelijk dat digitale oplossingen fysieke activiteiten niet volledig kunnen en mogen vervangen. In de toekomst moet worden gewerkt met hybride oplossingen die een goed evenwicht bieden tussen fysieke aanwezigheid en digitale hulpmiddelen. Universiteiten kunnen ook de ontwikkeling van innovatieve onderwijstechnologie bevorderen via spin-offs of scale-ups en het potentieel benutten van de groeiende sector van de Europese onderwijstechnologie (EdTech).

De Commissie heeft een gestructureerde dialoog met de lidstaten over digitaal onderwijs en digitale vaardigheden opgezet om gezamenlijk overeenstemming te bereiken over de belangrijkste factoren om digitaal onderwijs en digitale opleiding doeltreffend en inclusief te maken. Universiteiten spelen een sleutelrol bij de ontwikkeling van een beroepsbevolking die er klaar voor is de toekomstige uitdagingen van de digitale transitie aan te gaan. Gespecialiseerd onderwijsaanbod op digitale gebieden, zoals AI, cyberbeveiliging of cloudcomputing, alsook micro-elektronica, zijn in dit verband van cruciaal belang 41 . Tekorten aan vaardigheden op het gebied van wetenschap, technologie, engineering en wiskunde (STEM) zijn een van de belangrijkste obstakels. Aangezien digitale technologieën in alle sectoren van de economie zijn doorgedrongen, moeten ook alle studenten, bijvoorbeeld studenten geneeskunde, bedrijfskunde en landbouw, leren deze in hun beroep te gebruiken.

In de komende tien jaar moeten we van “verbonden universiteiten” een realiteit maken. Hiervoor is het van cruciaal belang dat universiteiten over voldoende digitale capaciteit en infrastructuur beschikken. Een bredere toepassing van digitale middelen moet gebaseerd zijn op nieuwe en betrouwbare technologieën en platforms, die interoperabiliteit en een solide Europese basis vereisen, alsmede een geïntegreerde aanpak van de onderwijs- en onderzoeksbehoeften. Tegelijkertijd zijn gemeenschappelijke en open normen nodig die universiteiten in staat stellen hun gegevens beter te controleren om voor doeltreffende samenwerking te zorgen.

De Commissie zal in nauwe samenwerking met de belanghebbenden en de lidstaten:

- steun verlenen aan transnationale samenwerking om de digitale vaardigheden en competenties van studenten van alle leeftijden, medewerkers en onderzoekers te ontwikkelen, zoals vastgelegd in het actieplan voor digitaal onderwijs;

- via het programma Digitaal Europa steun verlenen voor gespecialiseerde onderwijs- en opleidingsprogramma’s op het gebied van geavanceerde digitale technologieën en voor multidisciplinaire cursussen op het gebied van artificiële intelligentie, cyberbeveiliging en high-performance computing;

- als follow-up van een haalbaarheidsstudie in het kader van het actieplan voor digitaal onderwijs steun verlenen voor het oprichten en uitrollen van een gericht Europees platform ter bevordering van de samenwerking tussen instellingen voor hoger onderwijs, dat compatibel is met de Europese openwetenschapscloud (EOSC) en interoperabel is met andere Europese normen;

- in het kader van de Jean Monnet-activiteiten van Erasmus+ specifieke maatregelen ondersteunen om op EU-niveau de inspanningen van universiteiten die de digitale transformatie in de hele EU stimuleren, te erkennen;

- universiteiten een leidende rol te geven bij de gezamenlijke ontwikkeling van richtsnoeren en beginselen om een wederzijdse toegang tot diensten mogelijk te maken en soepele kennis- en gegevensuitwisseling mogelijk te maken, rekening houdend met de behoefte aan interoperabiliteit en openheid.

Daarnaast roept de Commissie de lidstaten op:

- de ontwikkeling van de digitale vaardigheden van studenten van alle leeftijden, medewerkers en onderzoekers, de digitale capaciteit van universiteiten, alsook de sleutelrol van universiteiten voor innovatie en nieuwe digitale technologieën te ondersteunen en de universiteiten te helpen het voortouw nemen in de digitale transitie.

6Drijvende krachten achter de rol en het leiderschap van Europa in de wereld

Europa moet meer dan ooit met de rest van de wereld in contact treden. Universiteiten spelen een belangrijke rol bij het opbouwen van de banden tussen Europa en de rest van de wereld en bij het wereldwijd bevorderen van de Europese waarden 42 . Zij spelen een cruciale rol bij het verzamelen van de gegevens die ten grondslag liggen aan het buitenlands en veiligheidsbeleid van Europa, internationale overeenkomsten en multilateraal optreden. Als belangrijke spelers op het gebied van wetenschapsdiplomatie helpen zij bruggen te bouwen.

Europa is een voortrekker geworden op het gebied van samenwerking binnen het hoger onderwijs. Voor veel regio’s, landen en universiteiten wereldwijd heeft de Europese ervaring als inspiratiebron gediend voor nieuwe strategieën voor internationalisering of regionale samenwerking. Verdieping van de samenwerking tussen de Europese instellingen gaat dan ook hand in hand met het consolideren van hun mondiale dimensie. Tegelijkertijd is het essentieel de versterking van het hoger onderwijs in de partnerlanden te ondersteunen.

Volgens de Global Gateway-strategie zijn de universiteiten in Europa van essentieel belang om de partnerlanden te helpen hun onderwijsstelsels om te vormen en de mobiliteit van studenten, medewerkers, docenten en stagiairs te vergemakkelijken, in een geest van wederzijds voordeel en wederkerigheid. Zij zijn ook de drijvende kracht achter intensievere samenwerking in onderzoek en innovatie.

De diversiteit en de internationale reputatie van de onderwijsstelsels in de EU en het feit dat Europa de breedste samenwerking op het gebied van hoger onderwijs biedt, vormen samen een aanzienlijke troef die als hefboom kan worden gebruikt. De ervaring van de EU met grensoverschrijdende erkenning, kwaliteitsborging en accreditatiekwesties is relevant voor regionale samenwerking en integratie in bredere geografische gebieden.

Door talenten uit de hele wereld uit te wisselen, solide bruggen te slaan met partnerlanden over de hele wereld en de academische en Europese waarden te bevorderen, maken universiteiten deel uit van de “soft power” van Europa. Europa moet deze reputatie versterken en daarop voortbouwen en deze sterke punten in alle lidstaten versterken. Hierdoor zal het op zijn beurt aantrekkelijker worden als studiebestemming, maar ook als homogene samenwerkingspartner op het gebied van onderwijs, onderzoek en innovatie.

De Commissie biedt aan:

- met de lidstaten samen te werken om het Europese hogeronderwijsaanbod en de internationale samenwerking op het gebied van hoger onderwijs te bevorderen volgens een Team Europa-aanpak. Dit betekent: ontwikkeling van het “Studeren in Europa”-portaal om internationale uitwisselingen te bevorderen; versterking van het intercollegiaal leren tussen universiteiten en agentschappen op het gebied van internationalisering; versterking van partnerschappen op basis van wederkerigheid met prioritaire regio’s, zoals de Westelijke Balkan, het nabuurschap en Afrika, en een betere samenwerking met en benutting van netwerken van alumni.

De Commissie zal in nauwe samenwerking met de belanghebbenden en de lidstaten:

- de mobiliteit tussen Europa en andere regio’s in de wereld bevorderen: de lidstaten verzoeken om met name de nodige procedures te organiseren voor een tijdige afgifte van vergunningen/visa aan studenten uit derde landen, zodat zij het academisch jaar in de EU op tijd kunnen beginnen, met inachtneming van de richtlijn betreffende studenten en onderzoekers 43 ;

- steun verlenen aan consortia van wereldwijd toonaangevende universiteiten om masterprogramma’s te ontwikkelen en uit te voeren, via oproepen voor gezamenlijke masteropleidingen van Erasmus Mundus om wereldwijde uitdagingen aan te pakken;

- een transparante en eerlijke erkenning van kwalificaties uit derde landen, waaronder die van vluchtelingen, ondersteunen via het netwerk van academische erkenningscentra 44 en de transparantie-instrumenten van de EU (Europees kwalificatiekader, Europese digitale credentials voor leren).

7Van woorden naar daden: monitoring en bestuur

Over de vorderingen bij de uitvoering van deze strategie zal verslag worden uitgebracht via het strategisch kader voor de Europese Onderwijsruimte en het bestuur van de Europese Onderzoeksruimte. De Commissie zal een stand van zaken geven in haar voortgangsverslag over de Europese Onderwijsruimte (EEA) en via het monitoringsysteem voor de Europese Onderzoeksruimte. Dit zal de Commissie, de lidstaten en de belanghebbenden in staat stellen een strategische dialoog aan te gaan over de geboekte vooruitgang en over waarop we ons beleid en onze steun kunnen toespitsen.

In 2023 zal de Commissie in het kader van dit proces een Europese waarnemingspost voor de hogeronderwijssector oprichten om gegevens te leveren ter onderbouwing van de geboekte vooruitgang. Deze waarnemingspost zal de beste van de huidige gegevensinstrumenten en -capaciteiten van de EU op één plaats bijeenbrengen 45 en tegelijkertijd de toepassing en relevantie ervan voor beleidsmakers, universiteiten, studenten en onderzoekers verder versterken. Het stroomlijnen en verbeteren van bestaande Europese gegevensbronnen zal instellingen en overheden in staat stellen hun feitenmateriaal uit te breiden over belangrijke onderwerpen zoals inclusie, leerresultaten, vooruitgang op het gebied van digitale, groene en ondernemersvaardigheden, technologieoverdracht, inzetbaarheid, studenten en arbeidsmarktbehoeften, versterking van onderzoeksloopbanen, open wetenschap, de rol van instellingen in innovatie-ecosystemen en transnationale samenwerking in het hoger onderwijs. De waarnemingspost zal het mogelijk maken de prestaties van het hoger onderwijs op verschillende gebieden te vergelijken, te analyseren en onder de aandacht te brengen. Door voort te bouwen op de synergieën tussen de bestaande gegevensinstrumenten zal hij voor gericht en doelgericht toezicht zorgen, waarbij eventuele overlappingen worden weggenomen en de last van gegevensverzameling voor instellingen voor hoger onderwijs wordt verminderd.

Een van de resultaten van de waarnemingspost is een Europees scorebord voor de hogeronderwijssector om jaarlijks de vooruitgang te beoordelen die in de gehele EU is geboekt met betrekking tot de belangrijkste prioriteiten van deze strategie: inclusie, waarden, kwaliteit en relevantie, mobiliteit, groene en digitale vaardigheden, inzetbaarheid, transnationale samenwerking, technologieoverdracht en kennisvalorisatie.

Bij deze monitoring moet ook worden nagegaan of de investeringen in hoger onderwijs en onderzoek, op EU-, nationaal en institutioneel niveau, toereikend zijn. Daarbij zal de Commissie gebruikmaken van de resultaten van de werkzaamheden van de groep deskundigen op het gebied van kwaliteitsinvesteringen in onderwijs en opleiding.

Deze mededeling is een uitnodiging tot nauwere samenwerking tussen landen en actoren in het hoger onderwijs binnen de Europese onderwijsruimte (EEA), de Europese Onderzoeksruimte (ERA) en de Europese Hogeronderwijsruimte (EHEA, Bolognaproces). Er is behoefte aan synergieën op gebieden als transnationale samenwerking en de institutionele transformatie van universiteiten, steun voor fundamentele academische waarden en wetenschappelijke vrijheid, de ontwikkeling van academische loopbanen, innovatief en interdisciplinair leren, onderwijs en onderzoek, alsmede de onderlinge verbanden tussen deze gebieden, kenniscirculatie, internationale samenwerking met partners buiten de EU en de bijdrage aan de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties.

De Commissie zal in nauwe samenwerking met de belanghebbenden en de lidstaten:

- in 2023 een op gegevens gerichte Europese waarnemingspost voor de hogeronderwijssector opzetten, met een Europees scorebord voor de hogeronderwijssector als een van de resultaten;

- synergieën tussen de Europese Onderwijsruimte, de Europese Onderzoeksruimte en de Europese Hogeronderwijsruimte op passende en flexibele wijze bevorderen.

8Conclusie: de weg voorwaarts

In deze strategie wordt een Europese visie voor de toekomst van universiteiten uiteengezet en wordt aangegeven hoe de Unie hen in heel Europa kan ondersteunen. Deze mededeling wordt bij aanvang van het Europees Jaar van de jeugd 2022 gepresenteerd. Om het herstel en de veerkracht van Europa te ondersteunen en de basis te leggen voor duurzame groei, moet Europa investeren in zijn jongere generatie. Hun levensfase staat in het teken van onderwijs en opleiding. We moeten jongeren de kans bieden om excellente en relevante vaardigheden en competenties te verwerven. Door iedere Europese jongeren een reële kans op bij- en omscholing te bieden, wordt een basis gelegd voor een sterker, welvarender en veerkrachtiger Europa.

Met deze mededeling over een Europese strategie voor universiteiten verzoekt de Commissie de lidstaten en hun universiteiten hun krachten te bundelen in het belang van het hoger onderwijs en van de Europese Unie als geheel. Dit is een uitnodiging om samen te werken en gezamenlijk na te denken en te discussiëren over hoe we samen de Europese dimensie in het hoger onderwijs, onderzoek en innovatie zodanig kunnen ontwikkelen dat het potentieel van universiteiten ten volle wordt benut.

Deze strategie kan alleen samen worden uitgevoerd. De Commissie verzoekt de universiteiten om hieraan binnen hun instelling verder te werken, en de lidstaten om hun universiteiten daarin met passende beleids- en financieringssteun bij te staan; en verzoekt de lidstaten, universiteiten, studenten, universiteitsmedewerkers, onderzoekers en hun partners binnen bredere innovatie-ecosystemen verantwoordelijkheid voor de strategie te nemen en gezamenlijke toezeggingen te doen die anderen tot inspiratie kunnen dienen.

De Commissie zegt toe alle instrumenten waarover zij beschikt — of het nu gaat om bestuur, financiering, samenwerking of wetgeving — in te zetten om deze strategie uit te voeren.

Om deze strategie tot een realiteit te maken, is het essentieel de inspanningen tussen de EU, de lidstaten, de regio’s, het maatschappelijk middenveld en het hoger onderwijs te coördineren. De Commissie verzoekt de [Europese] Raad, de lidstaten en de universiteiten om deze beleidsagenda gezamenlijk te bespreken en samen toe te werken naar toekomstbestendige universiteiten, in het belang van de jongere generatie Europeanen en ter bevordering van een leven lang leren voor mensen van alle leeftijden.

(1)

   Met de term “universiteit” wordt verwezen naar de bredere sector, die het gehele gebied van het tertiair onderwijs vertegenwoordigt en dus alle soorten instellingen voor hoger onderwijs omvat, waaronder onderzoeksuniversiteiten, hogescholen, universiteiten voor toegepaste wetenschappen, instellingen voor hoger beroepsonderwijs en -opleiding en instellingen voor hoger kunstonderwijs.

(2)

     Deze gelden als instellingen voor hoger onderwijs die het Erasmus+-handvest voor hoger onderwijs (ECHE) hebben ontvangen, een voorwaarde voor deelname van instellingen voor hoger onderwijs aan het Erasmus+-programma.

(3)

   Voor de EU, Eurostat, https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php?title=Tertiary_education_statistics

(4)

   Voor de EU, Eurostat, https://ec.europa.eu/eurostat/databrowser/view/tsc00003/default/table?lang=en

(5)

   Enquête EUA, International strategic institutional partnerships and the European Universities Initiative , april (2020), blz. 26.

(6)

   Eurobarometer (2018): https://europa.eu/eurobarometer/surveys/detail/2186

(7)

      EUA Public Funding Observatory Report 2019/20 .

(8)

   Resolutie van de Raad betreffende een strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding met het oog op de Europese Onderwijsruimte en verder (2021-2030), PB C 66 van 26.2.2021, blz. 1.

(9)

   Zoals vastgesteld in het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten.

(10)

     COM(2021) 118 final.

(11)

   Hauschildt, Gwosć, Schirmer, & Wartenbergh-Cras (2021).  Social and economic conditions of student life in Europe: Synopsis of Indicators. EUROSTUDENT VII 2018-2021 . 

(12)

     She Figures 2021, Women in Science database, DG Onderzoek en Innovatie. https://op.europa.eu/nl/publication-detail/-/publication/61564e1f-d55e-11eb-895a-01aa75ed71a1  

(13)

      Academic freedom and institutional autonomy: commitments must be followed by action , gezamenlijke verklaring van ALLEA, EUA en Science Europe, april 2019.

(14)

      Initiatief “Europese universiteiten” | Onderwijs en opleiding (europa.eu) .

(15)

      Factsheets over Europese universiteiten | Onderwijs en opleiding (europa.eu) .

(16)

     COM(2020) 625.

(17)

     COM(2020) 628.

(18)

     Deze actie zal lering trekken uit het kader voor een digitale identiteit van de Europese Commissie en interoperabel zijn met andere Europese IT-instrumenten, waaronder de eIDAS-verordening (elektronische identificatie, authenticatie en vertrouwensdiensten), de EU-verordening betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de Europese interne markt; en de werkzaamheden aan de digitale portemonnees, die berust op de Europese infrastructuur voor blockchaindiensten (EBSI), waarbij gebruik wordt gemaakt van W3C-verifieerbare certificaten voor de uitwisseling van opleidingsattesten.

(19)

   Een van de bestaande instrumenten is het Platform voor Europese Groeperingen voor Territoriale Samenwerking (EGTS) . 

(20)

     Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 over verdere Europese samenwerking op het gebied van de kwaliteitsborging in het hoger onderwijs (PB L 64 van 4.3.2006, blz. 60). 

(21)

     General government expenditure according to the Classification of the Functions of Government — COFOG .

(22)

   https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php?title=R_%26_D_expenditure#Gross_domestic_expenditure_on_R.26D

(23)

     Het uiteindelijke cijfer zal afhangen van het resultaat van de lopende programmering van de fondsen.

(24)

Het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds.

(25)

     Dit is een kwaliteitskeurmerk voor projectvoorstellen die hoger dan de kwaliteitsdrempel worden beoordeeld om hen te helpen alternatieve financiering te vinden via het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds Plus.

(26)

     Levende laboratoria in universiteiten bieden studenten, medewerkers en onderzoekers de mogelijkheid samen met andere belangrijke belanghebbenden te werken aan oplossingen voor maatschappelijke problemen. Zij stimuleren ook de toepassing van kennis in een reële situatie, verbeteren de vaardigheden van de betrokkenen, versterken bestaande netwerken en bieden meer mogelijkheden om contact te leggen met de samenleving.

(27)

     COM(2021) 350 final, Actualisering van de nieuwe industriestrategie van 2020.

(28)

   De transitietrajecten zullen samen met de belanghebbenden worden opgezet en zouden een beter bottom-upinzicht kunnen bieden in de vereiste maatregelen om de dubbele transitie voor de meest relevante ecosystemen te begeleiden, wat moet leiden tot een uitvoerbaar plan.

(29)

     Het EIT-label wordt toegekend aan onderwijsprogramma’s op het gebied van innovatie, ondernemerschap, creativiteit en leiderschap.

(30)

     International Network on Financial Education van de OESO.

(31)

     Dit is een zelfbeoordelingsinstrument voor de innovatie- en ondernemerscapaciteit van universiteiten.

(32)

     Wetenschap, technologie, engineering, de kunsten en wiskunde (STEAM) is een multidisciplinaire reeks onderwijsbenaderingen om de traditionele barrières tussen vakken en vakgebieden weg te nemen en om STEM- en ICT-onderwijs te verbinden met de kunsten, geesteswetenschappen en sociale wetenschappen.

(33)

     Ministerieel communiqué van Rome, http://ehea.info/Upload/Rome_Ministerial_Communique.pdf

(34)

Aanbeveling (EU) 2020/1364 van de Commissie van 23 september 2020 betreffende legale trajecten voor bescherming in de EU: bevordering van hervestiging, toelating op humanitaire gronden en andere aanvullende trajecten, PB L 317 van 1.10.2020, blz. 13.

(35)

     The European Universities Association’s Autonomy Scorecard (2017).

(36)

     Die zijn respectievelijk een voorwaarde voor het ontvangen van Erasmus+-financiering en beschrijven de rechten en verantwoordelijkheden van Erasmus+-studenten tijdens de mobiliteit.

(37)

     http://www.ehea.info/page-ministerial-conference-rome-2020

(38)

     De EU-missies zijn een nieuwe manier om concrete oplossingen te vinden voor een aantal van onze grootste uitdagingen. Zij zijn een gecoördineerde inspanning van de Commissie om de nodige middelen op het gebied van financiering, beleid en regelgeving enz. te bundelen.

(39)

     Geïnspireerd door het competentiekader voor onderwijs voor ecologische duurzaamheid en de toekomstige taxonomie van vaardigheden voor de groene transitie van de Commissie, om de bij- en omscholing van de Europese beroepsbevolking te versterken.

(40)

     Milieu- en klimaatdoelstellingen zijn een overkoepelende prioriteit van het Erasmus-programma. “Groen Erasmus” heeft tot doel de integratie van groene praktijken in alle projecten te bevorderen en bewustmaking te ondersteunen. De blauwe dimensie is een belangrijk onderdeel van Groen Erasmus. Alle geplande duurzaamheidsmaatregelen zullen ook relevant zijn voor de blauwe dimensie van Erasmus+, met als doel de oceanen, zeeën en kust- en binnenwateren gezond te houden.

(41)

Bv. winst uit investeringen in gemeenschappelijke EU-projecten, zoals het Europees cloudinitiatief of de komende

chipwet kan alleen gerealiseerd worden als er hooggekwalificeerde mensen zijn die deze technologieën kunnen ontwerpen en ontwikkelen.

(42)

Zoals uiteengezet in de mededeling over de totaalaanpak van onderzoek en innovatie (COM(2021) 252 final).

(43)

   Richtlijn (EU) 2016/801 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 21).

(44)

     Gezamenlijk netwerk van het Europees netwerk van informatiecentra in de Europese regio en de nationale informatiecentra voor academische erkenning in de Europese Unie (ENIC-NARIC).

(45)

   Bijvoorbeeld, ETER , U-Multirank , DEQAR , Eurostudent , Eurograduate , gegevens uit de uitvoeringsverslagen over het Bolognaproces , mobiliteitsscorebord , Eurostat, statistieken over onderwijs en opleiding , O&O-statistieken en JRC KT Metrics Platform .

Top