EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0720

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van maatregelen voor een hoog niveau van interoperabiliteit van de overheidssector in de Unie (verordening Interoperabel Europa)

COM/2022/720 final

Brussel, 18.11.2022

COM(2022) 720 final

2022/0379(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van maatregelen voor een hoog niveau van interoperabiliteit van de overheidssector in de Unie (verordening Interoperabel Europa)

{SEC(2022) 720 final} - {SWD(2022) 720 final} - {SWD(2022) 721 final} - {SWD(2022) 722 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Deze toelichting vergezelt het voorstel voor een verordening tot vaststelling van maatregelen voor een hoog niveau van interoperabiliteit van de overheidssector in de Unie (“de verordening Interoperabel Europa”).

De digitale transformatie van overheidsdiensten behoort tot de topprioriteiten van het decennium en de lidstaten doen intensieve investeringen in de digitalisering van hun overheidsdiensten. Hoewel steeds meer door de overheidssector van de EU aangeboden diensten digitaal worden, is de mate van interoperabiliteit van die diensten nog steeds ontoereikend.

Interoperabiliteit stelt organisaties in staat om te interageren teneinde wederzijds voordelige gemeenschappelijke doelstellingen na te streven. Het gaat hierbij onder meer om het delen van informatie en kennis tussen de organisaties, via de bedrijfsprocessen die zij ondersteunen, door middel van de uitwisseling van gegevens tussen hun respectieve netwerk- en informatiesystemen. Interoperabiliteit zorgt ervoor dat gegevens naadloos kunnen worden uitgewisseld.

In tijden waarin processen zijn geautomatiseerd en digitale technologieën deel gaan uitmaken van overheidsdiensten, is het van cruciaal belang dat overheidsdiensten met elkaar kunnen blijven communiceren. Interoperabiliteit is een belangrijk element om dit doel te bereiken. Dit kan niet alleen met technische middelen worden gewaarborgd. Hiervoor zijn overeenkomsten en bestaande processen tussen verschillende organisaties nodig, alsook aangepaste gegevensbeschrijvingen, wetten die gegevensuitwisseling en gestructureerde samenwerking op de lange termijn mogelijk maken. Een hoog niveau van interoperabiliteit van de digitale diensten van de overheidssector is van essentieel belang voor de digitale eengemaakte markt.

Uit de ervaring die met de COVID-19-pandemie is opgedaan, blijkt dat interoperabele oplossingen ertoe bijdragen dat burgers van de Unie hun in de Verdragen neergelegde recht van vrij verkeer kunnen uitoefenen. De interoperabiliteit van de overheidssector heeft ook grote gevolgen voor het in de Verdragen vastgelegde recht van vrij verkeer van goederen en diensten, aangezien belastende administratieve procedures aanzienlijke belemmeringen kunnen opwerpen, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen (“kmo’s”).

Interoperabiliteit is tevens een cruciale factor bij het beperken van de toenemende cyberbeveiligingsrisico’s waarmee de Unie en de lidstaten worden geconfronteerd. Tegenwoordig zijn de overheidsdiensten regelmatig het doelwit van cyberaanvallen.

Interoperabiliteit is dus niet alleen een technische aangelegenheid, maar vereist maatregelen op verschillende gebieden. Het gaat hierbij onder meer om:

waarborgen dat de rechtskaders waaronder verschillende organisaties actief zijn de naadloze openbare dienstverlening tussen en binnen de lidstaten niet belemmeren (juridische interoperabiliteit);

doeltreffende coördinatie tussen verschillende openbare lichamen op alle overheidsniveaus bij het verlenen van overheidsdiensten (organisatorische interoperabiliteit); en

ervoor zorgen dat het formaat en de betekenis van uitgewisselde gegevens en informatie worden bewaard en begrepen bij elke uitwisseling tussen partijen (semantische interoperabiliteit).

Voor optimale interoperabiliteit van de overheidssector is een hoog niveau van interoperabiliteit nodig dat een efficiëntere en veiligere uitwisseling van gegevens mogelijk maakt om naadloze overheidsdiensten te verlenen. Een lage mate van interoperabiliteit leidt tot onnodige administratieve lasten voor burgers en bedrijven en hogere kosten voor overheidsdiensten. Versterking van de interoperabiliteit van de overheidssector zorgt voor grote kansen voor innovatie, betere planning (bv. in crisissituaties) en een betere technologische soevereiniteit van de EU. De ideale mate van interoperabiliteit moet een duidelijke en stabiele omgeving scheppen voor de ontwikkeling van diverse interoperabele oplossingen.

Het reguleren van grensoverschrijdende interoperabiliteit is een fundamentele voorwaarde voor de verdere ontwikkeling en voltooiing van alle bestaande aspecten van de digitale eengemaakte markt.

De specifieke doelstellingen van dit initiatief zijn:

1.zorgen voor een consistente, mensgerichte EU-benadering van interoperabiliteit, van beleidsvorming tot beleidsuitvoering;

2.een governancestructuur voor interoperabiliteit opzetten die overheidsdiensten op alle niveaus en in alle sectoren, alsook particuliere belanghebbenden, in staat moet stellen samen te werken — met een duidelijke opdracht om overeenstemming te bereiken over gedeelde interoperabiliteitsoplossingen (bv. kaders, open specificaties, open normen, toepassingen of richtsnoeren);

3.samen een ecosysteem van interoperabiliteitsoplossingen voor de overheidssector in de EU tot stand brengen, zodat overheidsdiensten op alle niveaus in de EU en andere belanghebbenden kunnen bijdragen aan dergelijke oplossingen en deze kunnen hergebruiken, samen kunnen innoveren en publieke waarde kunnen creëren.

De lidstaten hebben zelf gevraagd om een coherente, synergetische, op behoeften en samenwerking gerichte benadering van het thema beleidsuitvoering met het oog op de toenemende regelgeving op dit gebied. Voorbeelden hiervan zijn één digitale toegangspoort (opgericht bij Verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad 1 , waarbij het op het eenmaligheidsbeginsel gebaseerde technische systeem wordt geïnstalleerd waarmee de lidstaten in de toekomst belangrijk bewijsmateriaal zullen uitwisselen); en het zich ontwikkelende rechtskader inzake digitale identiteit 2 , waarmee een kader wordt opgezet voor de interoperabiliteit van nationale elektronische-identificatiestelsels of de komende dataruimten 3 . Het op het eenmaligheidsbeginsel gebaseerde technische systeem is de eerste sectoroverschrijdende dataruimte tussen overheidsdiensten op basis van een volledig pakket specifieke voorschriften inzake interoperabiliteit.

Aangezien interoperabiliteit in de overheidssector van de EU betrekking heeft op verschillende entiteiten die samenwerken om één enkele doelstelling na te streven, kan een gemeenschappelijke benadering van interoperabiliteit alleen worden toegepast binnen een dynamisch maar homogeen kader, met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, en door middel van geconsolideerd bestuur op verschillende niveaus.

Uit de ervaring van de lidstaten is gebleken dat wanneer een rechtsgrondslag voor interoperabiliteitskaders wordt geboden, die kaders zich ontwikkelen tot een consequent en coherent referentiepunt dat interoperabiliteit vooropstelt in beleidsoverwegingen. Zo is het voorstel voor een Europees interoperabiliteitskader voor slimme steden en gemeenschappen (EIF4SCC 4 ) bedoeld als leidraad voor een lokale en regionale benadering van interoperabiliteit, in aanvulling op het algemene Europese interoperabiliteitskader (EIF).

Het voorstel omvat een duidelijk governancemodel dat wordt ondersteund door de lidstaten en de EU-instellingen, en biedt belanghebbenden de mogelijkheid om hun standpunten en zorgen kenbaar te maken door middel van naadloze processen die uiteindelijk bijdragen tot gemeenschappelijke interoperabiliteitsoplossingen. Een doeltreffend interoperabiliteitsbeleid zou belangrijke initiatieven samenbrengen binnen een innovatieve samenwerkingsarchitectuur en zou open, veilig en inclusief zijn en de uitvoering van de resultaten ondersteunen.

Dit voorstel voorziet in de ontwikkeling van een Europees interoperabiliteitskader. In het EIF wordt de noodzaak benadrukt om rekening te houden met alle verschillende niveaus van interoperabiliteit — op technisch, semantisch, organisatorisch en juridisch vlak — en een geïntegreerde governanceaanpak te hanteren. Het EIF werd voor het eerst opgesteld in 2004. De meest recente versie werd bekendgemaakt als bijlage 2 bij de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Europees interoperabiliteitskader – Implementatiestrategie COM/2017/0134 final. De uitvoering van het EIF op het niveau van de lidstaten wordt gemonitord door het nationaal waarnemingscentrum voor het interoperabiliteitskader.

Bovendien biedt dit voorstel de ruimte om de nodige kennis van interoperabiliteit en de respectieve oplossingen te ontwikkelen, met name onder niet-IT-specialisten. Communicatie en samenwerking zijn essentiële elementen voor interoperabiliteit. Daarom is het belangrijk om te beschikken over een éénloketsysteem ter ondersteuning van de beveiligde uitwisseling van informatie — het Interoperabel Europa-portaal.

De regulering van grensoverschrijdende interoperabiliteit in de overheidssector moet gericht zijn op het waarborgen van het algemeen belang bij gebruikersgerichte en open oplossingen. Open source ondersteunt de uitvoering van interoperabiliteitsoplossingen. Open source stelt gebruikers in staat de interoperabiliteit en beveiliging van de oplossingen actief te beoordelen en te inspecteren; gebruikers zijn dus autonoom en onafhankelijk bij het beheer van hun eigen infrastructuur zonder externe beperkingen. Bovendien beperkt open source cyberbeveiligingsrisico’s en lock-ineffecten die door een gecoördineerde aanpak van de lidstaten kunnen worden aangepakt. Ook wordt met open source het beste rendement van investeringen voor overheidsgeld verkregen, waardoor het mogelijk wordt om voort te bouwen op bestaande oplossingen en deze te verbeteren, in plaats van bij nul te moeten beginnen. De toepassing van opensourcestrategieën heeft positieve doorwerkingseffecten op de efficiëntie van innovatie en op de Unie 5 . Open source en open normen zijn samen bevorderlijk voor interoperabiliteit. In dit verband is de kwestie van geschikte licenties van bijzonder belang. De huidige versie van de openbare licentie van de Europese Unie (EUPL), een standaard opensourcelicentie (versie 1.2), is vastgesteld bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/863 van de Commissie.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het beleidsterrein interoperabiliteit van de overheidssector valt momenteel niet onder bindende overkoepelende beleidsbepalingen van de EU. Het niet-bindende Europese interoperabiliteitskader maakt echter sinds 2010 deel uit van het interoperabiliteitsbeleid van de EU. De meest recente versie ervan is in 2017 door de Commissie vastgesteld in een mededeling 6 . De uitvoering van het kader werd en wordt nog steeds ondersteund door een reeks financieringsinstrumenten, zoals het ISA²-programma en tegenwoordig het programma Digitaal Europa 7 . In verschillende mededelingen van de Commissie, waaronder de mededeling “De digitale toekomst van Europa vormgeven” 8 , “Een Europese datastrategie” 9 , “In kaart brengen en aanpakken van belemmeringen voor de eengemaakte markt” 10 en “Digitalisering van justitie in de Europese Unie – Een instrumentarium met mogelijkheden” 11 , werd erkend dat er behoefte is aan krachtiger optreden op dit gebied en werden concrete maatregelen aangekondigd. Met dit voorstel wordt ook uitvoering gegeven aan het door de Europese Raad verstrekte politieke mandaat waarmee werd opgeroepen tot een krachtig interoperabiliteitskader 12 . Dit initiatief is opgenomen in het werkprogramma van de Commissie voor 2022 (Refit-bijlage) 13 . Om de samenhang met de in het verleden gevolgde aanpak te waarborgen, wordt met dit voorstel voortgebouwd op de evaluaties van het niet-bindende beleidskader EIF 14 en het ISA²-programma 15 .

Daarnaast zijn er snelle ontwikkelingen op het bredere beleidsterrein digitale overheidsdiensten. Voorbeelden hiervan zijn de verordening één digitale toegangspoort 16 , de richtlijn open data 17 en de datagovernanceverordening 18 , terwijl nieuwe wetgevingsvoorstellen worden besproken door de wetgever van de Unie, bijvoorbeeld een verordening voor een Europese digitale identiteit 19 , en de dataverordening 20 . Aangezien deze initiatieven reeds betrekking hebben op verschillende aspecten van de digitale economie en interoperabiliteit, heeft de voorgestelde verordening Interoperabel Europa tot doel de interoperabele uitvoering van bepaalde onderdelen van dat beleid, die vanuit het oogpunt van overheidsdiensten relevant zijn, te vergemakkelijken door een permanente gestructureerde samenwerking op het gebied van grensoverschrijdende interoperabiliteit in de overheidssector op te zetten.

Hoewel sommige van deze beleidsinitiatieven bepalingen bevatten die relevant zijn voor het verlenen van overheidsdiensten (bv. de regels inzake het hergebruik van beschermde openbare gegevens die in de datagovernanceverordening zijn vastgesteld), vormen zij geen alomvattend kader voor de interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt om overheidsdiensten in de Unie te verlenen of te beheren. De lidstaten en de EU-instellingen, -agentschappen en -organen zullen, als aanbieders van netwerk- en informatiesystemen voor overheidsdiensten, via een specifiek bestuursorgaan (de “Interoperabel Europa-raad”) een akkoord bereiken over interoperabiliteitsoplossingen. Deze overeengekomen consensus kan de uitvoering van met name ander digitaal beleid versnellen en ondersteunen, waarbij de interoperabiliteit tussen de verschillende uitvoeringsmaatregelen wordt gewaarborgd. Voorts zal een “Interoperabel Europa-gemeenschap” de coördinatie en samenwerking tussen relevante belanghebbenden op het gebied van grens- en sectoroverschrijdende interoperabiliteit waarborgen. Het “Interoperabel Europa-portaal” zal één toegangspunt bieden voor informatie over de interoperabiliteit van relevante netwerk- en informatiesystemen, en in de “Interoperabel Europa-agenda” zal een strategische EU-brede agenda worden vastgesteld met suggesties voor verdere verbeteringen, met inbegrip van gecoördineerde steunmaatregelen.

Verenigbaarheid met andere EU-beleidsterreinen

Er moet een verband worden gelegd tussen alle specificaties voor netwerk- en informatiesystemen in de overheidssector die op grond van wettelijke bepalingen van de Unie verplicht zijn. Het is voor de uitvoerende autoriteiten niet altijd gemakkelijk om de vereisten in het meest actuele en machineleesbaar formaat te vinden. Eén enkel toegangspunt en duidelijke regels voor de metagegevens van dergelijke informatie moeten openbare lichamen helpen om hun digitale-diensteninfrastructuren aan de huidige en toekomstige regels te laten voldoen. Dit is een andere belangrijke factor voor de wijze waarop het voorstel zal helpen het beleid in de verschillende EU-sectoren te integreren en een coherente uitvoering ervan zal bevorderen.

Vanwege het horizontale karakter van interoperabiliteit heeft dit voorstel ook tot doel de digitale uitvoering van sectoraal beleid te vergemakkelijken. Het voorstel is bedoeld om bindende interoperabiliteitseisen te vermijden die in strijd zijn met sectoraal beleid waarin eisen zijn vastgelegd voor netwerk- en informatiesystemen voor overheidsdiensten, of omgekeerd. In plaats daarvan heeft de interoperabiliteitsbeoordeling tot doel het gebruik van interoperabele oplossingen bij toekomstige beleidsontwikkelingen te bevorderen en de samenhang met het voorgestelde beleid en met andere beleidsmaatregelen, met name de algemene digitale uitvoering ervan, te verbeteren.

De interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt om overheidsdiensten te verlenen of te beheren is ook belangrijk om de doelstellingen voor de overheidssector te verwezenlijken die zijn uiteengezet in de mededeling van de Commissie “Digitaal kompas 2030: de Europese aanpak voor het digitale decennium” 21 . Hoewel overheidsdiensten die 100 % online worden verleend mogelijk ook met niet-interoperabele oplossingen kunnen worden verricht, zal het gebruik van interoperabele oplossingen overheidsdiensten helpen de doelstelling doeltreffender en efficiënter te verwezenlijken. Hetzelfde geldt voor de sectorale doelstellingen, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid. De in het kader van deze verordening verzamelde gegevens kunnen ook bijdragen tot relevante monitoring.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 172 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de in de artikelen 26 en 174 VWEU bedoelde doelstellingen en om de mensen in de EU, de economische subjecten, alsmede de regionale en lokale gemeenschappen in staat te stellen ten volle profijt te trekken van de voordelen die uit de totstandkoming van een ruimte zonder binnengrenzen voortvloeien, draagt de EU overeenkomstig artikel 170 VWEU bij tot de totstandbrenging en ontwikkeling van trans-Europese netwerken, met name op het gebied van telecommunicatie. In het kader van een stelsel van open en concurrerende markten is het optreden van de Europese Unie gericht op de ondersteuning en bevordering van de onderlinge koppeling en grensoverschrijdende interoperabiliteit van de nationale netwerken en op de verbetering van de toegang tot die netwerken.

Overeenkomstig artikel 171, lid 1, VWEU stelt de Unie richtsnoeren op, stelt zij projecten van gemeenschappelijk belang vast en treft zij alle maatregelen die nodig zijn om de interoperabiliteit van de trans-Europese netwerken te verzekeren. Overeenkomstig artikel 171, lid 2, “[coördineren] de [l]idstaten […] onderling, in verbinding met de Commissie, het nationale beleid dat van grote invloed kan zijn” op de doelstelling om trans-Europese netwerken tot stand te brengen, en kan de Commissie “in nauwe samenwerking met de lidstaten alle dienstige initiatieven nemen om deze coördinatie te bevorderen”.

Met dit voorstel wordt beoogd een coherente, mensgerichte benadering van de grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen te ontwikkelen die worden gebruikt om overheidsdiensten te verlenen of te beheren, van beleidsvorming tot beleidsuitvoering, in combinatie met een duidelijke governance om gedeelde interoperabiliteitskaders, oplossingen, richtsnoeren en specificaties te stroomlijnen in het kader van de verlening van digitale overheidsdiensten over de grenzen van de EU heen.

EU-maatregelen ter verbetering van de interoperabiliteit van de overheidssector — door het opzetten van een governancestructuur om de ontwikkeling van grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt voor het verlenen of beheren van overheidsdiensten in de overheidssector van de EU te sturen — zouden bijdragen tot de verdere integratie van de eengemaakte markt, aangezien hiermee belemmeringen voor de verspreiding van informatie binnen de EU worden weggenomen en de economische, sociale en territoriale cohesie wordt bevorderd. Het VWEU geeft de EU de bevoegdheid om passende bepalingen vast te stellen voor de totstandbrenging en ontwikkeling van trans-Europese netwerken op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur (artikel 170 VWEU).

Sinds 1994 heeft de EU deze rechtsgrondslag en de voorloper ervan gebruikt om financieringsprogramma’s op te zetten ter ondersteuning van de ontwikkeling en verspreiding van interoperabiliteitsoplossingen voor overheidsdiensten en bedrijven en het opzetten van grensoverschrijdende digitale-diensteninfrastructuren 22 . Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft bevestigd dat de EU-maatregelen die bijdragen tot de “telematische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten in de Gemeenschap (IDA)” moeten worden gezien in het kader van de trans-Europese telecommunicatienetwerken krachtens artikel 129 van het EG-Verdrag 23 .

Artikel 172 is derhalve de passende rechtsgrondslag voor de maatregelen van de EU ter bevordering van de grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen.

Om bij te dragen tot het opzetten en ontwikkelen van trans-Europese netwerken met betrekking tot de digitale overheidsdiensten die door openbare lichamen worden verleend, moet een nieuw coördinatiesysteem op EU-niveau met duidelijke rollen en mandaten worden opgezet. 

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Overeenkomstig het in artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel mag slechts op het niveau van de Unie worden opgetreden wanneer de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de EU kunnen worden bereikt. Bovendien moeten de aard en de intensiteit van een bepaalde maatregel worden afgestemd op het geconstateerde probleem.

Maatregelen ter ondersteuning van de grensoverschrijdende interoperabiliteit van de overheidssector in de hele EU kunnen niet worden verwezenlijkt door een lidstaat alleen en vereisen coördinatie op het niveau van de EU. De ontwikkeling van EU-brede gestructureerde samenwerking ter ondersteuning van de interoperabiliteit van de overheidssector is van nature een taak die op EU-niveau moet worden uitgevoerd.

Evenredigheid

Volgens het in artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde evenredigheidsbeginsel gaan de maatregelen in dit voorstel niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen van de Verdragen (ontwikkeling en voltooiing van de digitale eengemaakte markt) te verwezenlijken. In het voorstel worden de bestaande belemmeringen voor interoperabele overheidsdiensten in de EU aangepakt. Het voorziet in een rechtskader voor het delen en hergebruiken van open aanbevolen interoperabiliteitsoplossingen en bestuurstechnologie (“GovTech”) in het algemeen om de onderlinge koppeling van de relevante infrastructuren beter te ondersteunen. In het voorstel wordt ook een samenwerkingskader uiteengezet dat de betrokken openbare lichamen en de verschillende sectoren in staat stelt hun acties op EU-niveau te coördineren. Het bouwt voort op bestaande oplossingen die de afgelopen jaren in verschillende openbare lichamen en sectoren zijn ontwikkeld en gedeeltelijk zijn uitgevoerd, zoals het Europees interoperabiliteitskader.

Op kortere termijn zal dit voorstel leiden tot kosten voor rekening van de Commissie bij het opzetten van het mechanisme voor gestructureerde samenwerking tussen overheden in de EU en de lidstaten. Op langere termijn zal de Commissie kosten maken voor het faciliteren van interoperabiliteitsgovernance en het ontwikkelen van richtsnoeren en gemeenschappelijke oplossingen. De lidstaten zullen ook kosten maken in verband met de ontwikkeling en uitvoering van gemeenschappelijke interoperabiliteitsoplossingen, op basis van de richtsnoeren en instrumenten die door het samenwerkingsmechanisme worden vergemakkelijkt. Deze kosten zouden op langere termijn worden gecompenseerd door de voordelen die voortvloeien uit de verbeterde samenwerking en de ontwikkeling, de uitvoering en het hergebruik van gemeenschappelijke interoperabiliteitsmaatregelen voor overheidsdiensten, waardoor dubbel werk en onnodige belasting worden beperkt.

Om de last in verband met verplichte verslaglegging tot een minimum te beperken, zal met de monitoring zoveel mogelijk worden voortgebouwd op bestaande kanalen en infrastructuur voor gegevensrapportage, en op geautomatiseerde gegevensontsluiting.

Voor bedrijven en burgers zal het voorstel waarschijnlijk leiden tot een verlaging van de kosten om in contact te treden met overheidsdiensten, en van de aan handelstransacties in de EU verbonden kosten. 

Keuze van het instrument

Een verordening wordt beschouwd als het meest geschikte rechtsinstrument voor het vaststellen van een kader voor grensoverschrijdende interoperabiliteit van de overheidssector in de EU. De rechtstreekse toepasselijkheid van een verordening overeenkomstig artikel 288 VWEU zal meer rechtszekerheid bieden door een geharmoniseerde reeks kernvoorschriften te introduceren die bijdragen tot de werking van de eengemaakte markt. Met de verordening zal ook een mechanisme voor gestructureerde samenwerking worden gecreëerd.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De effectbeoordeling bij dit voorstel is onder meer gebaseerd op de evaluatie van het Europees interoperabiliteitskader (EIF) 24 , die achteraf is uitgevoerd en samen met dit voorstel is bekendgemaakt. De voornaamste bevinding van de evaluatie is dat grensoverschrijdende interoperabiliteit efficiënter en doeltreffender kan worden bereikt met EU-maatregelen dan met alleen nationale of subnationale maatregelen. Sommige EIF-aanbevelingen worden reeds conceptueel uitgevoerd in de lidstaten. Verwacht werd dat de kosten voor het opstellen van nationale interoperabiliteitskaders in overeenstemming met het EIF relatief laag zouden zijn. De praktische uitvoering van interoperabele Europese digitale overheidsdiensten wordt echter niet voldoende ondersteund door het huidige EIF. Er is een nieuw mechanisme nodig om het uitvoerbaarder te maken. In de effectbeoordeling wordt met name gewezen op de noodzaak van: i) een beter beheer van de interoperabiliteit in de EU; ii) meer gemeenschappelijke, potentieel bindende regels; en iii) een betere afstemming van met name de beleidsmaatregelen en financieringsprogramma’s van de EU op het EIF.

Raadpleging van belanghebbenden

Het raadplegingsproces en de belangrijkste conclusies daarvan waarop dit voorstel is gebaseerd, zijn samengevat in bijlage 2 bij de effectbeoordeling bij het voorstel voor een verordening Interoperabel Europa. De raadplegingsactiviteiten omvatten een openbare en gerichte onlineraadpleging, workshops met verschillende categorieën relevante belanghebbenden en door de Commissie opgerichte deskundigengroepen.

De respondenten waren van mening dat de precieze doelstellingen zoals uiteengezet in de effectbeoordeling voor het grootste deel betekenisvol waren, waarbij zij aangaven dat veel van deze doelstellingen met elkaar verbonden zijn en niet afzonderlijk kunnen worden verwezenlijkt.

De belanghebbenden hebben verschillende aanvullende doelstellingen vastgesteld, zoals: i) het ontwikkelen en bevorderen van bepaalde normen en richtsnoeren die overheidsdiensten in de richting van ingebouwde interoperabiliteit kunnen leiden; ii) het zetten van stappen in de richting van proactieve en autonome diensten; iii) het vergroten van de transparantie door toepassing van het eenmaligheidsbeginsel; iv) een kader waarin gebruikersinformatie wordt gecentraliseerd; en v) het benadrukken van de waarde van interoperabiliteit voor burgerrechten, digitale betrokkenheid voor iedereen, diversiteit en democratisering van publieke kennis.

De meeste belanghebbenden wezen uitdrukkelijk op de noodzaak van overeengekomen en open normen en specificaties. Sommigen van hen benadrukten ook de noodzaak van een meer gecoördineerde betrokkenheid van de overheidssector bij normalisatieorganisaties. De meeste belanghebbenden hadden gelijklopende ideeën over het stimuleren van het delen van ontwerpkosten in verband met gebruiksvriendelijke, betrouwbare en veilige oplossingen (ook tussen publieke en particuliere belanghebbenden) en over het bevorderen van het delen en hergebruiken van gebruiksklare, herbruikbare, interoperabele opensourceoplossingen voor overheidsdiensten in de hele EU. Zij wezen er ook op dat dergelijke oplossingen vergezeld moeten gaan van duidelijke richtsnoeren voor het gebruik van open normen en open source (met inbegrip van duidelijke definities), en dat technische bijstand op alle niveaus moet worden bestreken (met inbegrip van relevante opleidingsmiddelen).

Daarnaast pleitten de belanghebbenden ervoor om het interoperabiliteitsbeleid praktischer te maken en beter af te stemmen op andere EU-beleidsmaatregelen door het idee van referentietoepassingen naar voren te brengen. Deze toepassingen vergezellen beleidsvoorstellen met niet-bindende “gouden normen” voor de wijze waarop interoperabele uitvoering op administratief niveau zou kunnen werken en laten zien hoe de voorstellen kunnen worden uitgevoerd.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Het voorstel is opgesteld in samenwerking met de deskundigengroep inzake de interoperabiliteit van Europese overheidsdiensten. In het kader van dit proces heeft de deskundigengroep in oktober 2021 beleidsaanbevelingen gedaan voor het volgende Europese interoperabiliteitsbeleid 25 .

Er zijn verschillende studies uitgevoerd ter ondersteuning van de werkzaamheden in verband met het initiatief. Het ging onder meer om:

een studie ter ondersteuning van de evaluatie van de uitvoering van het EIF 26 ;

een studie ter ondersteuning van de eindevaluatie van het programma inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2) 27 ;

technisch verslag van het JRC – De voordelen van locatiegebonden interoperabiliteit in de Europese Unie in cijfers uitgedrukt 28 .

Effectbeoordeling

De effectbeoordeling bij dit voorstel is op 19 januari 2022 door de Raad voor regelgevingstoetsing bezien. Hij heeft een positief advies met voorbehoud uitgebracht. De Commissie heeft de opmerkingen behandeld in de definitieve versie van de effectbeoordeling (zie bijlage 1 voor details).

In de effectbeoordeling worden drie opties vergeleken, naast het referentiescenario dat er geen maatregelen worden getroffen. 

Optie 1 is gericht op de geleidelijke constante ontwikkeling van het EIF. 

Met optie 2 wordt het huidige vrijwillige kader gehandhaafd. Er worden wetgevingsmaatregelen voorgesteld die zijn gericht op het opzetten van een mechanisme voor structurele samenwerking met een flexibele opdracht om ervoor te zorgen dat overeengekomen gemeenschappelijke interoperabiliteitsoplossingen constant worden ontwikkeld en onderhouden, en om gemeenschappelijke tests en gerichte beleidsondersteunende initiatieven vast te stellen.

Net als bij optie 2 worden met optie 3 wetgevingsmaatregelen voorgesteld, maar zijn de voorgestelde maatregelen ingrijpender. De nadruk ligt op het verankeren van rechtstreeks toepasselijke Europese minimale interoperabiliteitseisen in de wetgeving, die door middel van uitvoeringsbesluiten zouden worden herzien.

Volgens de beoordeling van de verwachte gevolgen zullen de tekortkomingen die bij de evaluatie van het EIF aan het licht zijn gekomen niet doeltreffend worden verholpen met optie 1 en het referentiescenario. Door onvoldoende stimulansen voor samenwerking zullen beide niet voldoen aan de politieke en operationele verwachtingen van de belanghebbenden, met name de lidstaten. Optie 3 zal waarschijnlijk net zo weinig politiek draagvlak hebben, vanwege het brede toepassingsgebied en de hoge mate van gevoeligheid voor subsidiariteit ervan (bv. met betrekking tot de oudere systemen van de EU en de lidstaten). Hoewel het naar verwachting doeltreffend zal zijn om de rechtstreeks toepasselijke minimale interoperabiliteitseisen in het EU-recht te verankeren, zal het een lange procedure zijn waarvan de uitvoering aanzienlijke kosten en inspanningen met zich mee zal brengen. Daarom wordt ervan uitgegaan dat deze optie een minder grote impact zal hebben bij het waarborgen van een flexibele en responsieve reactie op de snel veranderende technologische en beleidsvereisten.

In de effectbeoordeling kwam optie 2 als het voorkeursscenario naar voren. Het besluit om een mechanisme voor gestructureerde samenwerking op te zetten zal de lidstaten naar verwachting de stabiliteit en (juridische) voorspelbaarheid bieden die zij nodig hebben, en tegelijkertijd de nodige flexibiliteit bieden om gezamenlijke interoperabiliteitsoplossingen te blijven ontwikkelen in reactie op veranderende beleidsbehoeften. Optie 2 is ook gericht op de ontwikkeling van participatieprocessen. Deze processen zijn relevanter voor versnelde technologische vooruitgang. Zij zijn ook minder ingrijpend wat betreft de gevolgen voor oudere systemen, aangezien voor deze processen geen rechtstreekse (minimale) eisen inzake verenigbaarheid bij wet worden bepaald (zoals met optie 3 het geval zou zijn). Tot dusver zal optie 3 waarschijnlijk minder politieke steun krijgen vanwege het brede toepassingsgebied en de hoge mate van gevoeligheid voor subsidiariteit ervan (vooral met betrekking tot de oudere systemen van de EU en de lidstaten). Daarom wordt ervan uitgegaan dat optie 2 een minder grote impact zal hebben bij het waarborgen van een flexibele en responsieve reactie op de snel veranderende technologische en beleidsvereisten. Optie 2 kan na verloop van tijd ook geleidelijk overgaan in optie 3.

Een uniforme grensoverschrijdende interoperabiliteitsgovernance van de EU zal naar verwachting zorgen voor samenwerking van onderaf en gedeelde verantwoordelijkheid van bovenaf tussen de voornaamste belanghebbenden in de lidstaten, met een ecosysteem van gedeelde interoperabiliteit tot gevolg. Dit vergemakkelijkt de betrokkenheid in een vroeg stadium bij het ontwerpen van beleid en het in kaart brengen van de behoeften aan mede-investeringen, en verbetert de beleidsuitvoering. Om deze redenen is optie 2 geen bedreiging, maar juist een factor die subsidiariteit mogelijk maakt en daarmee de veerkracht van overheidsdiensten en de digitale soevereiniteit versterkt. 

Tot slot zullen de in optie 2 voorgestelde maatregelen waarschijnlijk geringe maar positieve effecten hebben op de verwezenlijking van de klimaat- en energiedoelstellingen van de EU. Een grotere grensoverschrijdende interoperabiliteit zou de last kunnen beperken, bijvoorbeeld door de rapportage over koolstofemissies te vergemakkelijken, het papierverbruik te verminderen en de fysieke verplaatsingen van gebruikers van overheidsdiensten bij het uitvoeren van administratieve procedures te beperken.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De in het kader van de voorkeursoptie voorgestelde beleidsmaatregelen zijn gericht op de doelstellingen van vereenvoudiging en vermindering van de administratieve last, in overeenstemming met het programma van de Commissie voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) 29 . Het potentieel ervan om de administratieve last op beleidsgebied te verminderen, is erkend door het Fit for Future-platform, dat het heeft opgenomen in zijn jaarlijkse werkprogramma voor 2022 30

Het doel van dit initiatief is de administratieve lasten te verminderen, niet alleen op beleidsgebied, maar ook in alle sectoren en op alle administratieve niveaus. Door middel van een betere interoperabiliteit heeft het tot doel de administratieve en nalevingskosten voor overheidsdiensten te verminderen. Burgers zullen profiteren van een verminderde administratieve last en zullen volledig kunnen vertrouwen op digitale overheidsdiensten en de faciliteit om gegevens met dezelfde juridische waarde veilig uit te wisselen over de grens. Bedrijven — met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) — zullen ook profiteren van besparingen op de nalevingskosten.

Grondrechten

Dit voorstel eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie 31 zijn erkend.

Het voorstel is met name relevant voor het recht op behoorlijk bestuur, zoals gedefinieerd in artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. In dit artikel wordt verklaard dat goed bestuur een grondrecht is, aangezien eenieder het recht heeft om zijn zaken op een bepaalde manier te laten behandelen door de instellingen en organen van de EU of door de lidstaten die het EU-recht toepassen. Het recht op behoorlijk bestuur benadrukt het belang van transparantie in een steeds digitaler wordend tijdperk. Initiatieven ter ondersteuning van de digitalisering van overheidsdiensten kunnen worden beschouwd als faciliterende factoren voor het recht op behoorlijk bestuur, aangezien hiermee essentiële overwegingen van goed bestuur, zoals neutraliteit, onpartijdigheid en een voorspellende capaciteit om verschillende kwesties op te lossen gefaciliteerd kunnen worden 32 . Het niet treffen van verdere maatregelen met betrekking tot het EIF en de daarmee verband houdende beginselen zou negatieve gevolgen kunnen hebben, zoals voor artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het recht op bescherming van persoonsgegevens of voor artikel 22 van het Handvest, het recht op taalkundige verscheidenheid. Het voorstel bevat passende waarborgen inzake gegevensbescherming om de rechten van betrokkenen te beschermen wanneer persoonsgegevens worden verwerkt in testomgevingen voor regelgeving.

Met betrekking tot het recht van vrij verkeer binnen de EU blijkt uit onderzoek naar kmo’s dat niet-interoperabele administratieve procedures het vermogen van Europese kmo’s om in andere EU-landen zaken te doen en flexibel en onvoorwaardelijk op de eengemaakte markt te functioneren, ondermijnen 33 .

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel bevat een aantal verplichtingen voor de Commissie, met name om het mechanisme voor gestructureerde samenwerking tussen overheden in de EU en de lidstaten op te zetten, om deze interoperabiliteitsgovernance te ondersteunen en om richtsnoeren en gemeenschappelijke oplossingen te ontwikkelen. In het kader van het programma Digitaal Europa zijn in de werkprogramma’s voor 2021 en 2022 de desbetreffende activiteiten van de Commissie reeds ondersteund met een initiële bijdrage van bijna 50 miljoen EUR.

De verordening voorziet in een instrument voor de coördinatie van overheidsinvesteringen in interoperabiliteitsoplossingen: de Interoperabel Europa-agenda. Dit instrument moet een uitgebreid overzicht bieden van de financieringsmogelijkheden en financieringsverbintenissen op dit gebied, waarin in voorkomend geval de daarmee verband houdende programma’s van de Unie, zoals het programma Digitaal Europa, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, de herstel- en veerkrachtfaciliteiten, het instrument voor technische ondersteuning, het programma Horizon Europa en andere programma’s worden meegenomen.

Om aan de verplichtingen van de Commissie uit hoofde van dit wetgevingsvoorstel te voldoen, zal tussen 2023 en 2027 ongeveer 130 miljoen EUR nodig zijn, wat rechtstreeks uit het programma Digitaal Europa zal worden gefinancierd. De bijdragen uit het programma Digitaal Europa vanaf 2023 zijn afhankelijk van de beschikbaarheid van de kredieten die zijn opgenomen in het ontwerp van algemene begroting van de Unie, na de vaststelling van die begroting door de begrotingsautoriteit, en zullen in aanmerking worden genomen in het kader van de voorbereiding van de respectieve werkprogramma’s. De uiteindelijke toekenning daarvan zal afhangen van de prioritering voor financiering in het kader van de onderliggende vaststellingsprocedure en de instemming van het betrokken programmacomité. De administratieve kosten van de Commissie worden geraamd op ongeveer 2 822 miljoen EUR, met inbegrip van de uitgaven voor personeel en andere administratieve uitgaven.

Het financieel memorandum dat bij dit voorstel is gevoegd, beschrijft de gevolgen voor de begroting en voor de personele en administratieve middelen.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Zodra de verordening is vastgesteld, zullen de effecten ervan worden gemonitord en geëvalueerd in overeenstemming met de richtsnoeren voor betere regelgeving. Met de indicatoren zal zoveel mogelijk worden voortgebouwd op bestaande monitoringgegevens en zal de voorkeur worden gegeven aan geautomatiseerde gegevensontsluiting boven vragenlijsten. Monitoringgegevens en evaluatieverslagen zullen openbaar worden gemaakt en zullen bijzonderheden bevatten over de doeltreffende toepassing en handhaving van deze verordening. 

Aangezien veel belanghebbenden hebben voorgesteld om nog strengere maatregelen in te voeren, zal in toekomstige evaluaties aandacht worden besteed aan de vraag of het beleid verder moet worden versterkt.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 (Algemene bepalingen) beschrijft het onderwerp van de verordening, namelijk de totstandbrenging van een Europees netwerk voor de grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt voor het verlenen of beheren van overheidsdiensten in de Unie en het ondersteunen van onderlinge koppelingen tussen bestaande nationale overheidsdiensten. Ook de overige in de verschillende instrumenten gebruikte definities worden daarin gedefinieerd. Ter bevordering van een coherente EU-benadering van grensoverschrijdende interoperabiliteit en ter ondersteuning van de drie belangrijkste pijlers van het voorstel (interoperabiliteitsoplossingen, projecten ter ondersteuning van de beleidsuitvoering en governancekader) worden in het hoofdstuk twee algemene verplichtingen voor openbare lichamen uiteengezet: interoperabiliteitsbeoordelingen uitvoeren en het delen van interoperabiliteitsoplossingen binnen de overheidssector ondersteunen. (Artikelen 1-4)

Hoofdstuk 2 (Interoperabiliteitsoplossingen) regelt de totstandbrenging van interoperabiliteitsoplossingen door te verwijzen naar: (1) het Europees interoperabiliteitskader (EIF) en de bijbehorende gespecialiseerde interoperabiliteitskaders, (2) specificaties en toepassingen van Interoperabel Europa die door de Interoperabel Europa-raad worden aanbevolen. Het gebruik ervan in alle sectoren en op alle administratieve niveaus is weliswaar niet verplicht, maar wordt bevorderd door middel van de mechanismen van hoofdstuk 1 en hoofdstuk 3. (Artikelen 5-8)

Hoofdstuk 3 (Steunmaatregelen) bevat maatregelen om openbare lichamen te ondersteunen bij de uitvoering van de verordening. De regels voor de ondersteuning van beleidsuitvoering voorzien in een proces over de wijze waarop EU-brede beleidsprojecten die in het kader van de verordening worden uitgevoerd, de interoperabele en digitale uitvoering van EU-beleid in de hele overheidssector van de EU kunnen ondersteunen. Dit hoofdstuk bevat ook innoverende maatregelen om de ontwikkeling en toepassing van innovatieve interoperabiliteitsoplossingen in grensoverschrijdende situaties te bevorderen. De Commissie kan toestemming geven voor het opzetten van testomgevingen voor regelgeving ter ondersteuning van innovatieve interoperabiliteitsoplossingen. De testomgevingen zouden niet alleen moeten bijdragen tot nieuwe technologische oplossingen, maar ook tot het trekken van regelgevingslessen. Een systeem van wederzijdse beoordeling en bepalingen inzake opleiding versterken nog twee belangrijke interoperabiliteitsinstrumenten: vaardigheden en de uitwisseling van kennis. (Artikelen 9-14)

Hoofdstuk 4 (Governance) bevat een kader voor bestuur op verschillende niveaus. In de “Interoperabel Europa-raad” stellen de lidstaten en vertegenwoordigers van de Commissie, het Comité van de Regio’s en het Europees Economisch en Sociaal Comité de strategische doelstellingen vast en bereiken zij overeenstemming over concrete maatregelen waarmee de grensoverschrijdende interoperabiliteit van hun netwerk- en informatiesysteem voor de verlening of het beheer van digitale overheidsdiensten kan worden gewaarborgd. De raad wordt ondersteund door een gemeenschap (de “Interoperabel Europa-gemeenschap”) die ervoor zal zorgen dat een bredere groep belanghebbenden bij het proces wordt betrokken en die zich bezighoudt met de operationele taken in verband met de uitvoering van de verordening. (Artikelen 15-18)

Hoofdstuk 5 (Planning, monitoring en evaluatie) bevat een mechanisme voor geïntegreerde planning (de “Interoperabel Europa-agenda”). Hoewel de verordening niet voorziet in een financieringsmechanisme, bevat zij wel een nieuwe dimensie van de planning in verschillende EU-financieringsprogramma’s en relevante nationale initiatieven om de synergieën van digitaliseringsmaatregelen in de overheidssector te vergroten. In het hoofdstuk worden voorts de regels inzake monitoring en evaluatie uiteengezet. (Artikelen 19-20)

Hoofdstuk 6 (Slotbepalingen) bevat een beschrijving van de kosten in verband met dit voorstel en de datum van inwerkingtreding ervan. (Artikelen 21-22)

2022/0379 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van maatregelen voor een hoog niveau van interoperabiliteit van de overheidssector in de Unie (verordening Interoperabel Europa)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 172,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 34 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 35 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De ontwikkeling van de grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt voor het verlenen of beheren van overheidsdiensten in de Unie moet worden versterkt om overheidsdiensten in de Unie in staat te stellen samen te werken en overheidsdiensten over de grenzen heen te laten functioneren. De bestaande informele samenwerking moet worden vervangen door een duidelijk rechtskader om interoperabiliteit tussen verschillende administratieve niveaus en sectoren mogelijk te maken en naadloze grensoverschrijdende gegevensstromen voor echt Europese digitale diensten te verzekeren. De interoperabiliteit van de overheidssector heeft grote gevolgen voor het in de Verdragen vastgelegde recht van vrij verkeer van goederen en diensten, aangezien belastende administratieve procedures aanzienlijke belemmeringen kunnen opwerpen, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen (“kmo’s”).

(2)De lidstaten en de Unie werken al meer dan twee decennia aan het ondersteunen van de modernisering van overheden door middel van de digitale transformatie en het bevorderen van de diepe onderlinge verwevenheid die nodig is voor een echte Europese digitale ruimte. In de mededeling van de Commissie “Digitaal kompas 2030: de Europese aanpak voor het digitale decennium” (COM(2021) 118) wordt benadrukt dat de digitalisering van overheidsdiensten tegen 2030 moet worden versneld, onder meer door de interoperabiliteit tussen alle overheidsniveaus en tussen overheidsdiensten te waarborgen. Bovendien heeft de COVID-19-pandemie de digitalisering versneld, waardoor overheidsdiensten ertoe werden aangezet zich aan te passen aan het onlineparadigma, onder andere voor grensoverschrijdende digitale overheidsdiensten, alsook voor een slimmer en groener gebruik van technologieën in overeenstemming met de klimaat- en energiedoelstellingen die zijn vastgesteld in de Europese Green Deal en Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad 36 . Deze verordening heeft tot doel een aanzienlijke bijdrage aan deze doelstellingen van de Unie te leveren door een kader inzake gestructureerde samenwerking tot stand te brengen ten behoeve van de grensoverschrijdende interoperabiliteit tussen de lidstaten en de Commissie ter ondersteuning van het opzetten van digitale overheidsdiensten.

(3)De nieuwe governancestructuur zou een wettelijk mandaat moeten hebben om de verdere ontwikkeling van het Europees interoperabiliteitskader en andere gemeenschappelijke interoperabiliteitsoplossingen, zoals specificaties en toepassingen, te stimuleren. Voorts moet in deze verordening een duidelijk en gemakkelijk herkenbaar etiket voor bepaalde interoperabiliteitsoplossingen worden vastgesteld. De oprichting van een levendige gemeenschap rond open oplossingen voor bestuurstechnologie moet worden bevorderd.

(4)Het is in het belang van een coherente benadering van de interoperabiliteit van de overheidssector in de hele Unie, de ondersteuning van het beginsel van goed bestuur en het vrije verkeer van persoonsgegevens en niet-persoonsgebonden gegevens binnen de Unie om de regels zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen voor alle overheidssectoren die verwerkingsverantwoordelijken zijn of netwerk- en informatiesystemen aanbieden die worden gebruikt om overheidsdiensten te faciliteren of te beheren. Deze doelstelling heeft betrekking op de Commissie en andere instellingen, organen en agentschappen van de Unie, alsook openbare lichamen in de lidstaten op alle bestuursniveaus: nationaal, regionaal en lokaal. Agentschappen spelen een belangrijke rol bij het verzamelen van wettelijk verplichte rapportagegegevens van de lidstaten. Daarom moet de interoperabiliteit van deze gegevens ook onder deze verordening vallen.

(5)Grensoverschrijdende interoperabiliteit wordt niet alleen mogelijk gemaakt via gecentraliseerde digitale infrastructuren in de lidstaten, maar ook via een gedecentraliseerde aanpak. Dit houdt in dat gegevens tussen lokale overheden in verschillende lidstaten worden uitgewisseld zonder dat daar noodzakelijkerwijs nationale knooppunten aan te pas komen. Daarom moeten op alle administratieve niveaus gemeenschappelijke oplossingen worden ontwikkeld, met name voor specificaties en toepassingen. De behoefte aan grensoverschrijdende digitale interacties neemt toe, waarvoor oplossingen nodig zijn die in deze behoeften kunnen voorzien. Met deze verordening wordt beoogd de uitwisseling tussen alle bestuursniveaus te vergemakkelijken en aan te moedigen.

(6)Interoperabiliteit maakt de succesvolle uitvoering van beleidsmaatregelen mogelijk, met name van beleid dat nauw verbonden is met de overheidssector, zoals justitie en binnenlandse zaken, belastingen en douane, vervoer, volksgezondheid, landbouw, alsook op het gebied van de regulering van handel en industrie. Benadering van interoperabiliteit vanuit één sector gaat echter gepaard met het risico dat de vaststelling van andere of niet-compatibele oplossingen op nationaal of sectoraal niveau nieuwe elektronische obstakels opwerpt, die een belemmering vormen voor de goede werking van de interne markt en het daarmee verband houdende vrije verkeer. Bovendien dreigen de openheid en het concurrentievermogen van de markten en de levering van diensten van algemeen belang aan bedrijven en burgers hiermee te worden ondermijnd. Daarom moet in het kader van deze verordening ook sectoroverschrijdende interoperabiliteit worden vergemakkelijkt, aangemoedigd en toegepast.

(7)Om een einde te maken aan de versnippering in het interoperabiliteitslandschap moeten een gemeenschappelijk begrip van interoperabiliteit in de Unie en een holistische benadering van interoperabiliteitsoplossingen worden bevorderd. Door middel van gestructureerde samenwerking moeten maatregelen worden ondersteund ter bevordering van standaard interoperabel beleid dat klaar is voor het digitale tijdperk. Bovendien moeten het efficiënte beheer en gebruik van digitale-diensteninfrastructuren en de respectieve onderdelen daarvan worden bevorderd door openbare lichamen en instellingen, organen en agentschappen van de Unie die de oprichting en exploitatie van duurzame en efficiënte grensoverschrijdende overheidsdiensten mogelijk maken.

(8)Voor het opzetten van grensoverschrijdende interoperabele overheidsdiensten is het belangrijk om in een zo vroeg mogelijk stadium van het beleidsvormingsproces aandacht te besteden aan het interoperabiliteitsaspect. Daarom moeten overheidsinstellingen die voornemens zijn een nieuw netwerk- en informatiesysteem op te zetten of een bestaand systeem te wijzigen dat waarschijnlijk grote gevolgen voor de grensoverschrijdende interoperabiliteit zal hebben, een interoperabiliteitsbeoordeling uitvoeren. Deze beoordeling is noodzakelijk om inzicht te krijgen in de omvang van de gevolgen van de geplande actie en om maatregelen voor te stellen om te profiteren van de voordelen en potentiële kosten aan te pakken. De interoperabiliteitsbeoordeling zou in drie gevallen verplicht moeten zijn, waarbij grensoverschrijdende interoperabiliteit mogelijk is. In andere situaties kunnen overheidsinstellingen besluiten de interoperabiliteitsbeoordeling op vrijwillige basis uit te voeren.

(9)In bepaalde omstandigheden kan het ook redelijk en economisch zijn dat een interoperabiliteitsbeoordeling voor meer dan één enkel project wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld wanneer openbare lichamen voornemens zijn een gemeenschappelijk toepassings- of verwerkingsplatform op te richten. In die andere gevallen moet sterk worden aangemoedigd dat de beoordeling verder gaat dan het verwezenlijken van de doelstellingen van Interoperabel Europa in de richting van een volledige totstandbrenging van interoperabiliteit.

(10)In het kader van de interoperabiliteitsbeoordeling moeten de gevolgen van de geplande maatregelen voor de grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen worden geëvalueerd, bijvoorbeeld met betrekking tot de oorsprong, de aard, de bijzonderheden en de omvang van die gevolgen. Het resultaat van die beoordeling moet in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de passende maatregelen die moeten worden genomen om het netwerk- en informatiesysteem op te zetten of te wijzigen.

(11)De organisatie moet het resultaat van de interoperabiliteitsbeoordeling op haar website bekendmaken. De bekendmaking van het resultaat mag geen afbreuk doen aan intellectuele-eigendomsrechten of handelsgeheimen en moet worden beperkt indien dit gerechtvaardigd is om redenen van openbare orde of veiligheid. De bepalingen van het Unierecht inzake de bescherming van persoonsgegevens moeten in acht worden genomen.

(12)Openbare lichamen of instellingen, organen of agentschappen van de Unie die op zoek zijn naar interoperabiliteitsoplossingen moeten andere openbare lichamen of instellingen, organen of agentschappen van de Unie kunnen verzoeken om de softwarecode die deze organisaties gebruiken, samen met de bijbehorende documentatie. Delen moet standaard worden tussen openbare lichamen en de instellingen, organen en agentschappen van de Unie, terwijl niet-delen juridisch gerechtvaardigd zou moeten worden. Daarnaast moeten openbare lichamen of de instellingen, organen of agentschappen van de Unie ernaar streven nieuwe interoperabiliteitsoplossingen te ontwikkelen of bestaande interoperabiliteitsoplossingen verder te ontwikkelen.

(13)Wanneer overheidsdiensten besluiten hun oplossingen met andere overheidsdiensten of het publiek te delen, handelen zij in het algemeen belang. Dit geldt des te meer voor innovatieve technologieën: open source maakt algoritmen bijvoorbeeld transparant en maakt onafhankelijke audits en reproduceerbare bouwstenen mogelijk. Het delen van interoperabiliteitsoplossingen tussen overheidsdiensten moet de voorwaarden scheppen voor het bereiken van een open ecosysteem van digitale technologieën voor de overheidssector dat meerdere voordelen kan opleveren.

(14)De Interoperabel Europa-raad moet bij het monitoren van de samenhang van de interoperabiliteitsoplossingen en het voorstellen van maatregelen om ervoor te zorgen dat zij verenigbaar zijn met bestaande oplossingen die een gemeenschappelijk doel hebben, rekening houden met het in onbruik raken van oplossingen.

(15)Het Europees interoperabiliteitskader (EIF) moet voor samenhang zorgen en worden erkend als het enige referentiepunt voor de aanpak van de Unie ten aanzien van interoperabiliteit in de sector openbare diensten. Bovendien kan met gespecialiseerde interoperabiliteitskaders tegemoet worden gekomen aan de behoeften van specifieke sectoren, domeinen of bestuursniveaus. Deze kaders moeten de uitvoering van interoperabiliteitsoplossingen verder bevorderen.

(16)Het EIF moet worden ontwikkeld door de Interoperabel Europa-raad, die onder meer bestaat uit één vertegenwoordiger van elke lidstaat. De lidstaten staan dus, samen met de andere leden van de Interoperabel Europa-raad, centraal in de ontwikkeling en de uitvoering van het EIF. De Interoperabel Europa-raad moet het EIF zo nodig actualiseren.

(17)In de ter aanvulling van het EIF opgestelde gespecialiseerde interoperabiliteitskaders moet rekening worden gehouden met de bestaande sectorspecifieke kaders die op het niveau van de Unie zijn ontwikkeld (bijvoorbeeld in de gezondheidszorg) en mag aan de laatstgenoemde kaders geen afbreuk worden gedaan.

(18)Interoperabiliteit houdt rechtstreeks verband met en is afhankelijk van het gebruik van open specificaties en normen. Daarom moet de overheidssector van de Unie in staat worden gesteld overeenstemming te bereiken over horizontale open specificaties en andere oplossingen om interoperabiliteit te bevorderen. Het nieuwe kader moet voorzien in een duidelijk proces voor de totstandbrenging en de bevordering van dergelijke overeengekomen interoperabiliteitsoplossingen in de toekomst. Op deze manier zal de overheidssector een gecoördineerder geluid kunnen laten horen om de behoeften van de overheidssector en de publieke waarden in bredere discussies mee te nemen.

(19)Veel specificaties voor interoperabiliteit die door de overheidssector worden gebruikt, zouden van bestaande Uniewetgeving kunnen worden afgeleid. Derhalve moet een verband worden gelegd tussen alle specificaties voor netwerk- en informatiesystemen in de overheidssector die op grond van wettelijke bepalingen van de Unie verplicht zijn. Het is voor de uitvoerende autoriteiten niet altijd gemakkelijk om de vereisten in het meest recente en in een machinaal leesbaar formaat te vinden. Eén enkel toegangspunt en duidelijke regels voor de metagegevens van dergelijke informatie moeten openbare lichamen helpen ervoor te zorgen dat hun digitale-diensteninfrastructuren voldoen aan de huidige en toekomstige regels.

(20)Er moet een Interoperabel Europa-portaal worden opgezet als referentiepunt voor interoperabiliteitsoplossingen, kennis en de desbetreffende gemeenschap. Het portaal moet worden opgezet als link naar officiële bronnen, maar moet ook openstaan voor inbreng van de Interoperabel Europa-gemeenschap.

(21)Op het Interoperabel Europa-portaal moeten oplossingen openbaar worden gemaakt die voldoen aan de EIF-beginselen van openheid, technische neutraliteit en veiligheid. Aangezien open source gebruikers in staat stelt de interoperabiliteit en veiligheid van de oplossingen actief te beoordelen en te inspecteren, is het belangrijk dat open source de uitvoering van interoperabiliteitsoplossingen ondersteunt. In dit verband moet het gebruik van opensourcelicenties worden bevorderd om de juridische duidelijkheid en de wederzijdse erkenning van licenties in de lidstaten te vergroten.

(22)Momenteel zijn de overheidsdiensten van de Unie die elektronisch worden verleend of beheerd in veel gevallen afhankelijk van aanbieders van buiten de Unie. Het is in het strategische belang van de Unie ervoor te zorgen dat zij essentiële technologische capaciteiten behoudt en ontwikkelt om haar digitale eengemaakte markt veilig te stellen, met name om de dienstverlening te waarborgen, kritieke netwerk- en informatiesystemen te beschermen en essentiële diensten te verlenen. De Interoperabel Europa-ondersteuningsmaatregelen moeten overheidsdiensten helpen zich verder te ontwikkelen en nieuwe uitdagingen en nieuwe gebieden in een grensoverschrijdende context te integreren. Interoperabiliteit is een voorwaarde om niet aan een bepaalde technologie vast komen te zitten, technische ontwikkelingen mogelijk te maken en innovatie te stimuleren, hetgeen de mondiale concurrentiepositie van de Unie moet versterken.

(23)Er moet een governancemechanisme worden opgezet om de uitvoering van beleidsmaatregelen van de Unie op zodanige wijze te vergemakkelijken dat de interoperabiliteit wordt gewaarborgd. Dit mechanisme moet gericht zijn op de interoperabele digitale uitvoering van beleidsmaatregelen zodra zij zijn vastgesteld in de vorm van rechtshandelingen en moet dienen om interoperabiliteitsoplossingen te ontwikkelen op basis van de behoeften. Het mechanisme moet openbare lichamen ondersteunen. Projecten ter ondersteuning van openbare lichamen moeten door de Interoperabel Europa-raad worden voorgesteld aan de Commissie, die moet beslissen of de projecten al dan niet worden opgezet.

(24)Alle overheidsniveaus moeten met innovatieve organisaties, of het nu gaat om bedrijven of entiteiten zonder winstoogmerk, samenwerken bij het ontwerpen, ontwikkelen en exploiteren van overheidsdiensten. Het ondersteunen van op GovTech gebaseerde samenwerking tussen overheidsdiensten en startende ondernemingen en innovatieve kmo’s, of samenwerking waarbij voornamelijk maatschappelijke organisaties zijn betrokken (“CivicTech”), is een doeltreffend middel om innovatie in de overheidssector te ondersteunen en het gebruik van interoperabiliteitsinstrumenten tussen partners uit de particuliere en overheidssector te bevorderen. Het ondersteunen van een open ecosysteem in de Unie op basis van GovTech dat publieke en particuliere actoren over de grenzen heen samenbrengt en waarbij verschillende bestuursniveaus zijn betrokken, moet het mogelijk maken innovatieve initiatieven te ontwikkelen die gericht zijn op het ontwerp en de uitrol van interoperabiliteitsoplossingen op basis van GovTech.

(25)Door gemeenschappelijke innovatiebehoeften en -prioriteiten in kaart te brengen en gemeenschappelijke inspanningen op het gebied van GovTech en tests over de grenzen heen te concentreren, kunnen openbare lichamen in de Unie risico’s, geleerde lessen en de resultaten van innovatie-ondersteunende projecten delen. Voor deze activiteiten zal met name gebruik worden gemaakt van het rijke reservoir van startende hightechbedrijven en -kmo’s in de Unie. Succesvolle GovTech-projecten en innoverende maatregelen die mogelijk worden gemaakt met innoverende maatregelen in het kader van Interoperabel Europe moeten helpen om GovTech-instrumenten en interoperabiliteitsoplossingen voor hergebruik op te schalen.

(26)Interoperabel Europa-ondersteuningsmaatregelen zouden kunnen profiteren van veilige ruimten voor testen, waarbij wordt gezorgd voor verantwoorde innovatie en integratie van passende risicobeperkende maatregelen en waarborgen. Om te zorgen voor een rechtskader dat innovatievriendelijk, toekomstbestendig en bestand tegen verstoring is, moet het mogelijk worden gemaakt dergelijke projecten in testomgevingen voor regelgeving uit te voeren. In deze gecontroleerde testomgevingen voor regelgeving moeten de ontwikkeling en het testen van innovatieve oplossingen worden vergemakkelijkt voordat dergelijke systemen in de netwerk- en informatiesystemen van de overheidssector worden geïntegreerd. De testomgevingen voor regelgeving moeten tot doel hebben met innovatieve oplossingen de interoperabiliteit te bevorderen door een gecontroleerde experimenteer- en testomgeving tot stand te brengen om de oplossingen in overeenstemming met deze verordening en andere relevante wetgeving van de Unie en de lidstaten te brengen, teneinde de rechtszekerheid voor innovators en de bevoegde autoriteiten te vergroten en meer inzicht te bieden in de kansen, opkomende risico’s en gevolgen van de nieuwe oplossingen. Om een uniforme uitvoering in de hele Unie en schaalvoordelen te verzekeren, moeten gemeenschappelijke regels voor de uitvoering van testomgevingen voor regelgeving worden vastgesteld. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming kan overeenkomstig artikel 58, lid 2, punt i), van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad een administratieve geldboete opleggen aan instellingen en organen van de Unie in verband met testomgevingen voor regelgeving.

(27)Overeenkomstig artikel 6, lid 4, van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad en artikel 6 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad moet worden voorzien in een rechtsgrondslag voor het gebruik van voor andere doeleinden verzamelde persoonsgegevens om binnen de testomgeving voor regelgeving bepaalde interoperabiliteitsoplossingen in het algemeen belang te ontwikkelen. De verordening heeft alleen tot doel een rechtsgrondslag voor de verwerking van persoonsgegevens vast te stellen in het kader van de testomgeving voor regelgeving als zodanig. Voor elke andere verwerking van persoonsgegevens die binnen het toepassingsgebied van deze verordening valt, is een afzonderlijke rechtsgrondslag vereist.

(28)Er moet een goed beeld worden verkregen van problemen op het gebied van interoperabiliteit, met name onder werknemers in de overheidssector. Permanente opleiding is in dit verband van cruciaal belang en samenwerking en coördinatie op dit gebied moeten worden aangemoedigd. Naast opleidingen over Interoperabel Europa-oplossingen moeten alle initiatieven, in voorkomend geval, voortbouwen op of vergezeld gaan van het delen van ervaringen en oplossingen en van de uitwisseling en de bevordering van beste praktijken.

(29)Om een mechanisme tot stand te brengen dat een proces van wederzijds leren tussen openbare lichamen en het delen van beste praktijken bij de uitvoering van Interoperabel Europa-oplossingen in de lidstaten vergemakkelijkt, moeten bepalingen inzake het proces van wederzijdse beoordeling worden vastgesteld. Wederzijdse beoordelingen kunnen leiden tot waardevolle inzichten en aanbevelingen voor de openbare lichamen die worden beoordeeld. Zij kunnen helpen de overdracht van technologieën, instrumenten, maatregelen en processen te vergemakkelijken tussen de lidstaten die bij de wederzijdse beoordeling zijn betrokken. Zij creëren een functioneel pad voor het delen van beste praktijken tussen de lidstaten met verschillende niveaus van rijpheid op het gebied van interoperabiliteit. Om ervoor te zorgen dat het proces van wederzijde beoordeling kosteneffectief is en duidelijke en overtuigende resultaten oplevert, en ook om onnodige lasten te voorkomen, kan de Commissie richtsnoeren vaststellen voor de beste manier om dergelijke wederzijdse beoordelingen op te zetten, op basis van de bestaande behoeften en na raadpleging van de Interoperabel Europa-raad.

(30)Om algemene richting te geven aan de gestructureerde samenwerking voor Interoperabel Europa ter bevordering van de onderlinge digitale verbinding en interoperabiliteit van overheidsdiensten in de Unie en om toezicht te houden op de strategische en uitvoeringsactiviteiten in verband met die samenwerking, moet een Interoperabel Europa-raad worden opgericht. De Interoperabel Europa-raad moet bij de uitvoering van zijn taken rekening houden met regels voor grensoverschrijdende interoperabiliteit en oplossingen die reeds worden toegepast voor bestaande netwerk- en informatiesystemen.

(31)Bepaalde organen van de Unie, zoals de Europese raad voor gegevensinnovatie en de Raad voor de Europese ruimte voor gezondheidsgegevens, zijn opgericht om en hebben onder meer tot taak de interoperabiliteit op een specifiek domein of beleidsniveau te verbeteren. Geen van de bestaande organen is echter belast met de grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt voor het verlenen of beheren van overheidsdiensten in de Unie. De bij deze verordening opgerichte Interoperabel Europa-raad moet ondersteuning bieden aan de organen van de Unie die werken aan beleidsmaatregelen, acties en oplossingen die relevant zijn voor de grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt voor het verlenen of beheren van overheidsdiensten in de Unie, bijvoorbeeld met betrekking tot de semantische interoperabiliteit voor de overdraagbaarheid en herbruikbaarheid van dataruimten. De Interoperabel Europa-raad moet samenwerken met alle relevante organen van de Unie om onderlinge afstemming en synergieën tussen acties inzake grensoverschrijdende interoperabiliteit en sectorspecifieke acties te waarborgen.

(32)Om de interoperabiliteit van de overheidssector te bevorderen, is op alle overheidsniveaus en in alle lidstaten de actieve betrokkenheid en inzet van deskundigen, beroepsbeoefenaars, gebruikers en het geïnteresseerde publiek vereist, waarbij ook internationale partners en de particuliere sector een rol spelen. Om te profiteren van hun deskundigheid, vaardigheden en creativiteit, moet een speciaal open forum (de “Interoperabel Europa-gemeenschap”) helpen feedback, gebruikers- en operationele behoeften te kanaliseren, gebieden voor verdere ontwikkeling in kaart te brengen en prioriteiten voor samenwerking op het gebied van interoperabiliteit in de EU vast te stellen. Met de oprichting van de Interoperabel Europa-gemeenschap moet de coördinatie van en de samenwerking tussen de belangrijkste strategische en operationele actoren op het gebied van interoperabiliteit worden ondersteund.

(33)De Interoperabel Europa-gemeenschap moet openstaan voor alle belanghebbende partijen. De toegang tot de Interoperabel Europa-gemeenschap moet zo gemakkelijk mogelijk worden gemaakt, waarbij onnodige belemmeringen en lasten moeten worden vermeden. De Interoperabel Europa-gemeenschap moet publieke en particuliere belanghebbenden, met inbegrip van burgers, met deskundigheid op het gebied van grensoverschrijdende interoperabiliteit met verschillende achtergronden, zoals de academische wereld, onderzoek en innovatie, onderwijs, normalisatie en specificaties, bedrijven en overheidsdiensten op alle niveaus, bij elkaar brengen.

(34)Om ervoor te zorgen dat de bij deze verordening vastgestelde regels op efficiënte wijze worden toegepast, moeten nationale bevoegde autoriteiten worden aangewezen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering ervan. In veel lidstaten hebben bepaalde entiteiten reeds als taak om interoperabiliteit te ontwikkelen. Die entiteiten kunnen overeenkomstig deze verordening de rol van bevoegde autoriteit overnemen.

(35)Er moet een Interoperabel Europa-agenda worden opgesteld als het belangrijkste instrument van de Unie voor de coördinatie van overheidsinvesteringen in interoperabiliteitsoplossingen. Deze agenda moet een uitgebreid overzicht bieden van de financieringsmogelijkheden en de financieringsverplichtingen op dit gebied, waarbij in voorkomend geval de daarmee verband houdende programma’s van de Unie worden geïntegreerd. Dit moet bijdragen tot het creëren van synergieën en het coördineren van financiële steun in verband met de ontwikkeling van interoperabiliteit en het voorkomen van dubbel werk.

(36)Er moet informatie worden verzameld om deze verordening te toetsen aan de vooropgestelde doelstellingen en om feedback te geven voor een evaluatie van deze verordening overeenkomstig punt 22 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 37 . Daarom moet de Commissie deze verordening monitoren en evalueren. De evaluatie moet worden gebaseerd op de vijf criteria: doelmatigheid, doeltreffendheid, relevantie, samenhang en meerwaarde voor de EU. De evaluatie moet ook dienen als uitgangspunt voor risicobeoordelingen van eventuele verdere maatregelen. In de monitoring moeten bestaande gegevensbronnen en monitoringprocessen worden meegenomen.

(37)Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend voor het bepalen van de regels en voorwaarden voor de instelling en exploitatie van testomgevingen voor regelgeving.

(38)Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de interoperabiliteit van overheidsdiensten binnen de hele Unie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen vaststellen in overeenstemming met het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken, met name wat betreft het versterken van de eengemaakte markt.

(39)De toepassing van deze verordening moet worden uitgesteld tot drie maanden na de datum van inwerkingtreding ervan om de lidstaten en de instellingen, organen en agentschappen van de Unie voldoende tijd te geven zich op de toepassing van deze verordening voor te bereiden. Die tijd is nodig voor de oprichting van de Interoperabel Europa-raad en de Interoperabel Europa-gemeenschap en voor de aanwijzing van nationale bevoegde autoriteiten en interoperabiliteitscoördinatoren.

(40)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 38 geraadpleegd en heeft op ... een advies uitgebracht,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk 1 
Algemene bepalingen

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.Bij deze verordening worden maatregelen vastgesteld ter bevordering van de grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt voor het verlenen of beheren van overheidsdiensten in de Unie, door gemeenschappelijke regels en een kader voor coördinatie op het gebied van de interoperabiliteit van de overheidssector vast te stellen, teneinde de ontwikkeling van interoperabele trans-Europese infrastructuur voor digitale overheidsdiensten te bevorderen.

2.Deze verordening is van toepassing op de openbare lichamen van de lidstaten en instellingen, organen en agentschappen van de Unie die netwerk- of informatiesystemen aanbieden of beheren waarmee overheidsdiensten elektronisch kunnen worden verleend of beheerd.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1) “grensoverschrijdende interoperabiliteit”: het vermogen van netwerk- en informatiesystemen om door openbare lichamen in verschillende lidstaten en door instellingen, organen en agentschappen van de Unie te worden gebruikt om met elkaar te interageren door via elektronische communicatie gegevens uit te wisselen;

2) “netwerk- en informatiesysteem”: een netwerk- en informatiesysteem zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 1, van het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende maatregelen voor een hoog gezamenlijk niveau van cyberbeveiliging in de Unie en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2016/1148 [voorstel NIS 2];

3) “interoperabiliteitsoplossing”: een technische specificatie, met inbegrip van een norm, of een andere oplossing, met inbegrip van conceptuele kaders, richtsnoeren en toepassingen, waarin juridische, organisatorische, semantische of technische eisen worden beschreven waaraan een netwerk- en informatiesysteem moet voldoen om de grensoverschrijdende interoperabiliteit te verbeteren;

4) “openbaar lichaam”: een openbaar lichaam in de zin van artikel 2, punt 1, van Richtlijn (EU) 2019/1024;

5) “gegevens”: gegevens zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) 2022/868 betreffende Europese datagovernance en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1724 (datagovernanceverordening) 39 ;

6) “machinaal leesbaar formaat”: een machinaal leesbaar formaat zoals omschreven in artikel 2, punt 13, van Richtlijn (EU) 2019/1024;

7) “GovTech”: een op technologie gebaseerde samenwerking tussen actoren uit de openbare en particuliere sector ter ondersteuning van de digitale transformatie van de overheidssector;

8) “norm”: een norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad 40 ;

9) “hoogste managementniveau”: een leidinggevende, een leidinggevend of coördinatie- en toezichtorgaan op het hoogste bestuurlijke niveau, met inachtneming van de bestuursregelingen op hoog niveau binnen de individuele instellingen, organen en instanties van de Unie.

Artikel 3

Interoperabiliteitsbeoordeling

1.Wanneer openbare lichamen of instellingen, agentschappen of organen van de Unie voornemens zijn een nieuw netwerk- en informatiesysteem op te zetten of ingrijpend te wijzigen waarmee overheidsdiensten elektronisch kunnen worden verleend of beheerd, voeren zij in de volgende gevallen een beoordeling uit van de gevolgen van de geplande actie voor grensoverschrijdende interoperabiliteit (“interoperabiliteitsbeoordeling”):

a)wanneer de voorgenomen opzet of wijziging van invloed is op een of meer netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt voor het verlenen van grensoverschrijdende diensten in verschillende sectoren of overheden;

b)wanneer de voorgenomen opzet of wijziging hoogstwaarschijnlijk zal leiden tot aanbestedingen voor netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt voor het verlenen van grensoverschrijdende diensten boven de in artikel 4 van Richtlijn 2014/24/EU vastgestelde drempel;

c)wanneer de voorgenomen opzet of wijziging betrekking heeft op een netwerk- en informatiesysteem dat wordt gebruikt voor het verlenen van grensoverschrijdende diensten en dat door middel van programma’s van de Unie wordt gefinancierd.

De openbare lichamen of instellingen, organen of agentschappen van de Unie in kwestie kunnen de interoperabiliteitsbeoordeling ook in andere gevallen uitvoeren.

2.De interoperabiliteitsbeoordeling wordt uitgevoerd voordat op bindende wijze besluiten worden genomen over de juridische, organisatorische, semantische of technische eisen voor het nieuwe of gewijzigde netwerk- en informatiesysteem. Er kan één interoperabiliteitsbeoordeling worden uitgevoerd met betrekking tot een reeks eisen en verschillende netwerk- en informatiesystemen.

De openbare lichamen of de instellingen, organen of agentschappen van de Unie in kwestie publiceren op hun website een verslag over de uitkomst van de interoperabiliteitsbeoordeling.

3.De nationale bevoegde autoriteiten en de interoperabiliteitscoördinatoren verlenen de nodige ondersteuning bij het uitvoeren van de interoperabiliteitsbeoordeling. De Commissie kan technische instrumenten ter ondersteuning van de beoordeling ter beschikking stellen.

4.De interoperabiliteitsbeoordeling bevat ten minste:

a)een beschrijving van de voorgenomen exploitatie en de gevolgen ervan voor de grensoverschrijdende interoperabiliteit van een of meer betrokken netwerk- en informatiesystemen, met inbegrip van de geraamde kosten voor het aanpassen van de betrokken netwerk- en informatiesystemen;

b)een beschrijving van de mate van afstemming van de betrokken netwerk- en informatiesystemen op het Europees interoperabiliteitskader en op de interoperabiliteitsoplossingen, na de exploitatie en op welke punten zij zijn verbeterd ten opzichte van het niveau van aanpassing vóór de exploitatie;

c)een beschrijving van de applicatieprogramma-interfaces die interactie tussen machines mogelijk maken met de gegevens die relevant worden geacht voor de grensoverschrijdende uitwisseling met andere netwerk- en informatiesystemen.

5.Het betrokken openbare lichaam, of de betrokken instelling, het betrokken orgaan of het betrokken agentschap van de Unie raadpleegt de afnemers van de betrokken diensten of hun vertegenwoordigers over de voorgenomen concrete exploitatie indien deze rechtstreekse gevolgen heeft voor de afnemers. Deze raadpleging doet geen afbreuk aan de bescherming van commerciële of openbare belangen of de beveiliging van dergelijke systemen.

6.De Interoperabel Europa-raad stelt uiterlijk [één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] richtsnoeren voor de inhoud van de interoperabiliteitsbeoordeling vast, met inbegrip van praktische controlelijsten.

Artikel 4

Delen en hergebruiken van interoperabiliteitsoplossingen tussen openbare lichamen, instellingen, organen en agentschappen van de Unie

1.Openbare lichamen of instellingen, organen of agentschappen van de Unie stellen elke andere entiteit die daarom verzoekt interoperabiliteitsoplossingen ter beschikking ter ondersteuning van de overheidsdiensten die zij elektronisch verlenen of beheren. De gedeelde inhoud omvat de technische documentatie en, indien van toepassing, de gedocumenteerde broncode. Deze verplichting tot delen geldt niet voor de volgende interoperabiliteitsoplossingen:

a)oplossingen waarmee processen worden ondersteund die buiten de openbare taak van de betrokken openbare lichamen of instellingen, organen of agentschappen van de Unie vallen zoals omschreven in de wet of in andere bindende voorschriften, of, bij ontstentenis van dergelijke voorschriften, zoals gedefinieerd overeenkomstig de gangbare administratieve praktijk in de betrokken lidstaat of de betrokken overheidsdiensten van de Unie, mits de afbakening van de openbare taken transparant is en aan toetsing is onderworpen;

b)oplossingen waarvoor derden intellectuele-eigendomsrechten bezitten en het delen ervan niet toestaan;

c)oplossingen waarvan de toegang ertoe is uitgesloten of beperkt op grond van:

i)gevoelige informatie in verband met de bescherming van kritieke infrastructuur in de zin van artikel 2, punt d), van Richtlijn 2008/114/EG van de Raad 41 ;

ii)de bescherming van defensiebelangen of de openbare veiligheid.

2.Om de hergebruikende entiteit in staat te stellen de interoperabiliteitsoplossing autonoom te beheren, specificeert de delende entiteit de garanties die aan de hergebruikende entiteit zullen worden geboden op het gebied van samenwerking, ondersteuning en onderhoud. Alvorens de interoperabiliteitsoplossing aan te nemen, verstrekt de hergebruikende entiteit de delende entiteit een beoordeling van de oplossing met betrekking tot haar vermogen om autonoom de cyberbeveiliging en de ontwikkeling van de hergebruikte interoperabiliteitsoplossing te beheren.

3.Aan de verplichting van lid 1 van dit artikel kan worden voldaan door de relevante inhoud te publiceren op het Interoperabel Europa-portaal of op of in een daarmee verbonden portaal, catalogus of register. In dat geval is lid 2 van dit artikel niet van toepassing op de delende entiteit. De publicatie op het Interoperabel Europa-portaal wordt op verzoek van de delende entiteit door de Commissie uitgevoerd.

4.Openbare lichamen, instellingen, organen of agentschappen van de Unie of derde partijen die een interoperabiliteitsoplossing gebruiken, kunnen deze op hun eigen behoeften afstemmen. Indien de interoperabiliteitsoplossing overeenkomstig lid 3 bekend is gemaakt, wordt de aangepaste interoperabiliteitsoplossing op dezelfde wijze bekendgemaakt.

5.De delende en hergebruikende entiteiten kunnen een overeenkomst sluiten over het delen van de kosten voor toekomstige ontwikkelingen van de interoperabiliteitsoplossing.

Hoofdstuk 2 
Interoperabiliteitsoplossingen

Artikel 5

Algemene beginselen

1.De Commissie publiceert interoperabiliteitsoplossingen en het Europees interoperabiliteitskader elektronisch op het Interoperabel Europa-portaal in open, machinaal leesbare, toegankelijke 42 , vindbare en herbruikbare formaten, in voorkomend geval, samen met de bijbehorende metagegevens.

2.De Interoperabel Europa-raad houdt toezicht op de algehele samenhang van de ontwikkelde of aanbevolen interoperabiliteitsoplossingen en stelt maatregelen voor om, waar passend, de verenigbaarheid ervan met andere interoperabiliteitsoplossingen met een gemeenschappelijk doel te waarborgen, en ondersteunt in voorkomend geval de complementariteit met of de overgang naar nieuwe technologieën.

Artikel 6

Europees interoperabiliteitskader en gespecialiseerde interoperabiliteitskaders

1.De Interoperabel Europa-raad ontwikkelt een Europees interoperabiliteitskader (EIF) 43 en stelt de Commissie voor dit goed te keuren. De Commissie kan het EIF vaststellen. De Commissie maakt het EIF bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.Het EIF voorziet in een model en een reeks aanbevelingen inzake juridische, organisatorische, semantische en technische interoperabiliteit, gericht tot alle entiteiten die onder deze verordening vallen, zodat deze entiteiten kunnen interageren via hun netwerk- en informatiesystemen. Het EIF wordt in aanmerking genomen bij de interoperabiliteitsbeoordeling overeenkomstig artikel 3, lid 4, punt b), en artikel 3, lid 6.

3.De Commissie kan, na raadpleging van de Interoperabel Europa-raad, andere interoperabiliteitskaders (“gespecialiseerde interoperabiliteitskaders”) vaststellen die gericht zijn op de behoeften van specifieke sectoren of bestuursniveaus. De gespecialiseerde interoperabiliteitskaders worden gebaseerd op het EIF. De Interoperabel Europa-raad beoordeelt de afstemming van de gespecialiseerde interoperabiliteitskaders op het EIF. De Commissie publiceert de gespecialiseerde interoperabiliteitskaders op het Interoperabel Europa-portaal.

4.Een lidstaat houdt bij het ontwikkelen van een nationaal interoperabiliteitskader en andere relevante nationale beleidsmaatregelen, strategieën of richtsnoeren rekening met het EIF.

Artikel 7

Interoperabel Europa-oplossingen

De Interoperabel Europa-raad beveelt interoperabiliteitsoplossingen aan voor de grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt voor het verlenen of beheren van overheidsdiensten die in de Unie elektronisch moeten worden verricht of beheerd. Wanneer de Interoperabel Europa-raad een interoperabiliteitsoplossing aanbeveelt, draagt deze het label “Interoperabel Europa-oplossing” en wordt deze bekendgemaakt op het Interoperabel Europa-portaal.

Artikel 8

Interoperabel Europa-portaal

1.De commissie voorziet in een portaal (“het Interoperabel Europa-portaal”) als één toegangspunt voor informatie met betrekking tot de grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt voor het verlenen of beheren van overheidsdiensten die in de Unie elektronisch moeten worden verricht of beheerd. Het portaal is elektronisch toegankelijk en kosteloos. Het portaal heeft ten minste de volgende functies:

a)toegang tot Interoperabel Europa-oplossingen;

b)toegang tot andere interoperabiliteitsoplossingen die niet voorzien zijn van het label “Interoperabel Europa-oplossing” en waarin wordt voorzien in het kader van andere beleidsmaatregelen van de Unie of die voldoen aan de vereisten van lid 2;

c)toegang tot technische ICT-specificaties die in aanmerking komen voor verwijzing overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

d)toegang tot informatie over de verwerking van persoonsgegevens in het kader van testomgevingen voor regelgeving als bedoeld in de artikelen 11 en 12, indien eventuele grote risico’s voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen, als bedoeld in artikel 35, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 39 van Verordening (EU) 2018/1725, zijn vastgesteld, alsook toegang tot informatie over responsmechanismen om die risico’s onmiddellijk te beperken. De gepubliceerde informatie mag een openbaarmaking van de gegevensbeschermingseffectbeoordeling omvatten;

e)het bevorderen van kennisuitwisseling tussen leden van de Interoperabel Europa-gemeenschap, zoals bedoeld in artikel 16, door een feedbacksysteem te bieden om hun standpunten kenbaar te maken ten aanzien van de door de Interoperabel Europa-raad voorgestelde maatregelen, of hun belangstelling om deel te nemen aan acties in verband met de uitvoering van deze verordening;

f)toegang tot de in artikel 20 bedoelde met interoperabiliteit verband houdende monitoringgegevens;

g)burgers en maatschappelijke organisaties de mogelijkheid bieden feedback te geven over de gepubliceerde inhoud.

2.De Interoperabel Europa-raad kan de Commissie voorstellen op het portaal andere interoperabiliteitsoplossingen bekend te maken of daarnaar te verwijzen op het portaal. Dergelijke oplossingen:

a)zijn niet onderworpen aan rechten van derden en bevatten geen persoonsgegevens of vertrouwelijke informatie;

b)zijn in hoge mate afgestemd op de Interoperabel Europa-oplossingen, hetgeen kan worden aangetoond door de resultaten van de in artikel 3 bedoelde interoperabiliteitsbeoordeling bekend te maken;

c)maken gebruik van een licentie op grond waarvan ten minste het hergebruik door andere openbare lichamen of instellingen, organen of agentschappen van de Unie is toegestaan, of die als open source wordt afgegeven. Een opensourcelicentie is een licentie waarbij het hergebruik van de software is toegestaan voor alle gespecificeerde vormen van gebruik in een unilaterale verklaring van de houder van het recht, en waarbij de broncodes van de software ter beschikking van gebruikers worden gesteld;

d)worden regelmatig onderhouden onder de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de interoperabiliteitsoplossing.

3.Openbare lichamen of instellingen, organen of agentschappen van de Unie die een portaal, catalogus of register met soortgelijke functies aanbieden, nemen de nodige maatregelen om de interoperabiliteit met het Interoperabel Europa-portaal te waarborgen. Wanneer dergelijke portalen opensourceoplossingen verzamelen, staan zij het gebruik van de openbare licentie van de Europese Unie toe.

4.De Commissie kan richtsnoeren inzake interoperabiliteit vaststellen voor andere portalen met soortgelijke functies als bedoeld in lid 3.

Hoofdstuk 3 
Interoperabel Europa-ondersteuningsmaatregelen

Artikel 9

Projecten ter ondersteuning van de beleidsuitvoering

1.De Interoperabel Europa-raad kan de Commissie voorstellen projecten op te zetten ter ondersteuning van openbare lichamen bij de digitale uitvoering van Uniebeleid ter waarborging van de grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt voor het verlenen of beheren van overheidsdiensten die elektronisch moeten worden verricht of beheerd (“projecten ter ondersteuning van de beleidsuitvoering”).

2.In het project ter ondersteuning van de beleidsuitvoering wordt het volgende uiteengezet:

a)de bestaande Interoperabel Europa-oplossingen die nodig worden geacht voor de digitale uitvoering van de beleidsvereisten;

b)eventuele ontbrekende, nog te ontwikkelen interoperabiliteitsoplossingen die nodig worden geacht voor de digitale uitvoering van de beleidsvereisten;

c)andere aanbevolen steunmaatregelen, zoals opleidingen of wederzijdse beoordelingen.

3.De Commissie stelt, na raadpleging van de Interoperabel Europa-raad, de reikwijdte, het tijdschema, de vereiste betrokkenheid van sectoren en bestuursniveaus en de werkmethoden van het ondersteuningsproject vast. Indien de Commissie overeenkomstig artikel 3 reeds een interoperabiliteitsbeoordeling heeft uitgevoerd en gepubliceerd, wordt bij het opzetten van het ondersteuningsproject rekening gehouden met het resultaat van die beoordeling.

4.Om het project ter ondersteuning van de beleidsuitvoering te versterken, kan de Interoperabel Europa-raad voorstellen een testomgeving voor regelgeving zoals bedoeld in artikel 11 op te zetten.

5.De resultaten van een project ter ondersteuning van de beleidsuitvoering en de in het kader van het project ontwikkelde interoperabiliteitsoplossingen worden openbaar gemaakt op het Interoperabel Europa-portaal.

Artikel 10

Innoverende maatregelen

1.De Interoperabel Europa-raad kan de Commissie voorstellen innoverende maatregelen op te zetten ter ondersteuning van de ontwikkeling en invoering van innovatieve interoperabiliteitsoplossingen in de EU (“innoverende maatregelen”).

2.Innoverende maatregelen:

a)dragen bij tot de ontwikkeling van bestaande of nieuwe Interoperabel Europa-oplossingen;

b)zijn maatregelen waarbij actoren op het gebied van GovTech zijn betrokken.

3.Om de ontwikkeling van innoverende maatregelen te ondersteunen, kan de Interoperabel Europa-raad voorstellen een testomgeving voor regelgeving op te zetten.

4.De Commissie maakt de resultaten van de innoverende maatregelen openbaar op het Interoperabel Europa-portaal.

Artikel 11

Oprichting van testomgevingen voor regelgeving

1.Testomgevingen voor regelgeving bieden een gecontroleerde omgeving voor de ontwikkeling, het testen en de validatie van innovatieve interoperabiliteitsoplossingen ter ondersteuning van de grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt voor het verlenen of beheren van overheidsdiensten die gedurende een beperkte periode elektronisch moeten worden geleverd of beheerd voordat zij in gebruik worden genomen.

2.Testomgevingen voor regelgeving worden beheerd onder de verantwoordelijkheid van de deelnemende openbare lichamen en, indien de testomgeving de verwerking van persoonsgegevens door openbare lichamen tot gevolg heeft, onder toezicht van andere relevante nationale autoriteiten, of indien de testomgeving de verwerking van persoonsgegevens door instellingen, organen en agentschappen van de Unie tot gevolg heeft, onder de verantwoordelijkheid van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

3.De oprichting van een testomgeving voor regelgeving als bedoeld in lid 1 heeft tot doel bij te dragen tot de volgende doelstellingen:

a)innovatie bevorderen en de ontwikkeling en uitrol van innovatieve digitale interoperabiliteitsoplossingen voor overheidsdiensten vergemakkelijken;

b)de grensoverschrijdende samenwerking tussen nationale bevoegde instanties en synergieën bij de verlening van overheidsdiensten vergemakkelijken;

c)de ontwikkeling van een open Europees ecosysteem op basis van GovTech faciliteren, met inbegrip van samenwerking met kleine en middelgrote ondernemingen en startende ondernemingen;

d)de autoriteiten meer inzicht bieden in de mogelijkheden of belemmeringen voor grensoverschrijdende interoperabiliteit van innovatieve interoperabiliteitsoplossingen, met inbegrip van juridische belemmeringen;

e)bijdragen tot de ontwikkeling of actualisering van Interoperabel Europa-oplossingen.

4.De oprichting van testomgevingen voor regelgeving draagt bij tot meer rechtszekerheid door de samenwerking met de autoriteiten die betrokken zijn bij de testomgeving voor regelgeving, teneinde de naleving van deze verordening en, in voorkomend geval, van andere wetgeving van de Unie en de lidstaten te waarborgen.

5.Na raadpleging van de Interoperabel Europa-raad en, indien de testomgeving voor regelgeving de verwerking van persoonsgegevens tot gevolg zou hebben, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, verleent de Commissie op gezamenlijk verzoek van ten minste drie deelnemende openbare lichamen toestemming voor de oprichting van een testomgeving voor regelgeving. Deze raadpleging mag niet in de plaats komen van de voorafgaande raadpleging zoals bedoeld in artikel 36 van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 40 van Verordening (EU) 2018/1725. Wanneer de testomgeving wordt opgezet voor interoperabiliteitsoplossingen ter ondersteuning van de grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt voor het verlenen of beheren van overheidsdiensten die elektronisch worden verricht of beheerd door een of meer instellingen, organen of agentschappen van de Unie, eventueel met deelname van openbare lichamen, hoeft geen toestemming te worden verkregen.

Artikel 12

Deelname aan de testomgevingen voor regelgeving

1.De deelnemende openbare lichamen zorgen ervoor dat voor zover de innovatieve interoperabiliteitsoplossing betrekking heeft op de verwerking van persoonsgegevens of anderszins onder het toezicht van andere nationale autoriteiten valt die toegang tot gegevens verstrekken of ondersteunen, de nationale gegevensbeschermingsautoriteiten of die andere nationale autoriteiten bij de werking van de testomgeving voor regelgeving zijn betrokken. In voorkomend geval kunnen de deelnemende openbare lichamen toestaan dat andere actoren binnen het GovTech-ecosysteem bij de testomgeving voor regelgeving worden betrokken, zoals nationale of Europese normalisatieorganisaties, aangemelde instanties, onderzoeks- en testlaboratoria, innovatiehubs en bedrijven die innovatieve interoperabiliteitsoplossingen willen testen. Ook kan samenwerking met derde landen worden overwogen om mechanismen vast te stellen ter ondersteuning van innovatieve interoperabiliteitsoplossingen voor de overheidssector.

2.Deelname aan de testomgeving voor regelgeving is beperkt tot een periode die is aangepast aan de complexiteit en de omvang van het project, en die in geen geval langer is dan twee jaar na de oprichting van de testomgeving voor regelgeving. De deelname kan met maximaal één jaar worden verlengd indien dat nodig is om het doel van de verwerking te bereiken.

3.Deelname aan de testomgeving voor regelgeving is gebaseerd op een specifiek plan dat door de deelnemers wordt opgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met het advies van andere nationale bevoegde autoriteiten of de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, naargelang het geval. Het plan bevat ten minste het volgende:

a)een beschrijving van de betrokken deelnemers en hun rol, de beoogde innovatieve interoperabiliteitsoplossing en het beoogde doel ervan, en het relevante ontwikkelings-, test- en validatieproces;

b)de specifieke te overwinnen problemen in verband met de regelgeving, en de richtsnoeren die worden verwacht van de autoriteiten die toezicht houden op de testomgeving voor regelgeving;

c)de specifieke voorwaarden van de samenwerking tussen de deelnemers en de autoriteiten, alsook alle andere actoren die bij de testomgeving voor regelgeving zijn betrokken;

d)een risicobeheer- en -monitoringmechanisme om risico’s vast te stellen, te voorkomen en te mitigeren;

e)de belangrijkste mijlpalen die de deelnemers moeten bereiken om de interoperabiliteitsoplossing geschikt voor gebruik te achten;

f)evaluatie- en rapportagevereisten en mogelijke follow-up;

g)wanneer persoonsgegevens worden verwerkt, een vermelding van de betrokken categorieën persoonsgegevens, de doeleinden van de verwerking waarvoor de persoonsgegevens zijn bestemd, en de bij de verwerking betrokken partijen en hun rol.

4.De deelname aan de testomgevingen voor regelgeving doet geen afbreuk aan de toezicht- en corrigerende bevoegdheden van de autoriteiten die toezicht houden op de testomgeving.

5.Deelnemers aan de testomgeving voor regelgeving blijven aansprakelijk krachtens het toepasselijke Unierecht en de wetgeving van de lidstaten inzake aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt tijdens hun deelname aan de testomgeving voor regelgeving.

6.Persoonsgegevens mogen in de testomgeving voor regelgeving worden verwerkt onder de volgende cumulatieve voorwaarden:

a)de innovatieve interoperabiliteitsoplossing wordt ontwikkeld ter bescherming van de openbare belangen op het gebied van een hoog niveau van efficiëntie en kwaliteit van de overheid en overheidsdiensten;

b)de verwerkte gegevens zijn beperkt tot wat nodig is voor de werking van de interoperabiliteitsoplossing die in de testomgeving moet worden ontwikkeld of getest, en de werking ervan kan niet doeltreffend worden bereikt door de verwerking van geanonimiseerde, synthetische of andere niet-persoonsgebonden gegevens;

c)er zijn doeltreffende monitoringmechanismen om vast te stellen of zich tijdens de exploitatie van de testomgeving grote risico’s voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen kunnen voordoen, zoals bedoeld in artikel 35, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 39 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook een responsmechanisme om die risico’s onmiddellijk te beperken en, indien nodig, de verwerking stop te zetten;

d)te verwerken persoonsgegevens bevinden zich in een functioneel gescheiden, geïsoleerde en beschermde omgeving voor gegevensverwerking onder de controle van de deelnemers, waarbij alleen bevoegde personen toegang hebben tot die gegevens;

e)verwerkte persoonsgegevens mogen niet worden doorgegeven, overgedragen of anderszins geraadpleegd door andere partijen die niet deelnemen aan de testomgeving, noch worden overgedragen aan andere partijen dan de deelnemers aan de testomgeving;

f)de verwerking van persoonsgegevens is niet van invloed op de toepassing van de rechten van de betrokkenen zoals bepaald in het Unierecht inzake de bescherming van persoonsgegevens, met name artikel 22 van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 24 van Verordening (EU) 2018/1725;

g)verwerkte persoonsgegevens worden beschermd door passende technische en organisatorische maatregelen en gewist nadat de deelname aan de testomgeving is beëindigd of de periode van bewaring van de persoonsgegevens ten einde is gekomen;

h)de logbestanden van de verwerking van persoonsgegevens worden tijdens de duur van de deelname aan de testomgeving en een beperkte periode na beëindiging ervan bewaard, uitsluitend ten behoeve van en alleen zo lang als nodig is voor het nakomen van aansprakelijkheids- en documenteringsverplichtingen overeenkomstig wetgeving van de Unie of de lidstaten;

i)een volledige en gedetailleerde beschrijving van het proces en de onderbouwing van het trainen, testen en valideren van de interoperabiliteitsoplossing wordt samen met de testresultaten bewaard als onderdeel van de technische documentatie en aan de Interoperabel Europa-raad verstrekt;

j)een korte samenvatting van de in de testomgeving ontwikkelde interoperabiliteitsoplossing en de doelstellingen en verwachte resultaten ervan worden op het Interoperabel Europa-portaal beschikbaar gemaakt.

7.De deelnemende openbare lichamen dienen periodieke verslagen en een eindverslag bij de Interoperabel Europa-raad en de Commissie in over de resultaten van de testomgevingen voor regelgeving, met inbegrip van goede praktijken, geleerde lessen en aanbevelingen over de opzet ervan en, waar relevant, over de ontwikkeling van deze verordening en andere Uniewetgeving onder toezicht binnen de testomgeving voor regelgeving. De Interoperabel Europa-raad brengt een advies uit aan de Commissie over het resultaat van de testomgeving voor regelgeving, in voorkomend geval met vermelding van de maatregelen die nodig zijn om nieuwe interoperabiliteitsoplossingen uit te voeren ter bevordering van de grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt voor het verlenen of het beheren van overheidsdiensten die elektronisch moeten worden verricht of beheerd.

8.De Commissie zorgt ervoor dat informatie over de testomgevingen voor regelgeving beschikbaar is op het Interoperabel Europa-portaal.

9.De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen ter bepaling van de gedetailleerde regels en de voorwaarden voor de oprichting en exploitatie van de testomgevingen voor regelgeving, met inbegrip van de subsidiabiliteitscriteria en de procedure voor de aanvraag voor, de selectie van, de deelname aan en het vertrek uit de testomgeving, en de rechten en plichten van de deelnemers.

10.Wanneer een testomgeving voor regelgeving het gebruik van artificiële intelligentie tot gevolg heeft, prevaleren de regels van de artikelen 53 en 54 van [het voorstel voor een] verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van geharmoniseerde regels betreffende artificiële intelligentie (verordening artificiële intelligentie) en tot wijziging van bepaalde wetgevingshandelingen van de Unie in geval van strijdigheid met de regels van de verordening.

Artikel 13

Opleiding

1.De Commissie verstrekt, bijgestaan door de Interoperabel Europa-raad, opleidingsmateriaal over het gebruik van het EIF en over Interoperabel Europa-oplossingen. Openbare lichamen en instellingen, organen en agentschappen van de Unie bieden hun medewerkers die strategische of operationele taken verrichten met gevolgen voor netwerk- en informatiesystemen in de Unie passende opleidingsprogramma’s over interoperabiliteitskwesties.

2.De Commissie organiseert opleidingen over interoperabiliteitskwesties op het niveau van de Unie om de samenwerking en de uitwisseling van beste praktijken tussen het personeel van openbare lichamen, instellingen, organen en agentschappen van de Unie te verbeteren. De opleidingen worden bekendgemaakt op het Interoperabel Europa-portaal.

Artikel 14

Wederzijdse beoordelingen

1.Er wordt een mechanisme voor samenwerking tussen openbare lichamen opgezet om hen te ondersteunen bij de integratie van Interoperabel Europa-oplossingen in hun netwerk- en informatiesystemen en om hen te helpen bij de uitvoering van de in artikel 3 bedoelde interoperabiliteitsbeoordelingen (“wederzijdse beoordeling”).

2.De wederzijdse beoordeling wordt uitgevoerd door interoperabiliteitsdeskundigen uit andere lidstaten dan de lidstaat waar het openbare lichaam dat wordt getoetst is gevestigd. De Commissie kan, na raadpleging van de Interoperabel Europa-raad, richtsnoeren vaststellen over de methodologie en de inhoud van de wederzijdse beoordeling.

3.Alle via een wederzijdse beoordeling verkregen informatie wordt uitsluitend voor dat doel gebruikt. De deskundigen die aan de wederzijdse beoordeling deelnemen, maken gevoelige of vertrouwelijke informatie die zij in de loop van die beoordeling hebben verkregen niet openbaar aan derden. De betrokken lidstaat zorgt ervoor dat elk risico van belangenconflicten met betrekking tot de aangewezen deskundigen onverwijld aan de andere lidstaten en de Commissie wordt meegedeeld.

4.De deskundigen die de wederzijdse beoordeling uitvoeren, stellen binnen één maand na het einde van de wederzijdse beoordeling een verslag op en dienen dit in bij het betrokken openbare lichaam en de Interoperabel Europa-raad. De verslagen worden gepubliceerd op het Interoperabel Europa-portaal wanneer dit is toegestaan door de lidstaat waar het openbare lichaam dat wordt getoetst, is gevestigd.

Hoofdstuk 4 
Governance van grensoverschrijdende interoperabiliteit

Artikel 15

Interoperabel Europa-raad

1.De Interoperabel Europa-raad wordt opgericht. De raad faciliteert de strategische samenwerking en de uitwisseling van informatie met betrekking tot de grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt voor het verlenen of beheren van overheidsdiensten die in de Unie elektronisch moeten worden verleend of beheerd.

2.De Interoperabel Europa-raad bestaat uit:

a)één vertegenwoordiger van elke lidstaat;

b)één vertegenwoordiger die wordt aangewezen door elk van de volgende partijen:

i)de Commissie;

ii)het Comité van de Regio’s;

iii)het Europees Economisch en Sociaal Comité.

3.De raad wordt voorgezeten door de Commissie. Landen die deelnemen aan de Europese Economische Ruimte en kandidaat-lidstaten kunnen als waarnemer worden uitgenodigd. Daarnaast kan de voorzitter, na overleg met de Interoperabel Europa-raad, de status van waarnemer verlenen aan personen en organisaties. De voorzitter kan deskundigen met een specifieke bekwaamheid ter zake van een agendapunt uitnodigen op ad-hocbasis deel te nemen. De Commissie verzorgt het secretariaat van de Interoperabel Europa-raad.

De leden van de Interoperabel Europa-raad stellen alles in het werk om besluiten bij consensus te nemen. Wanneer er wordt gestemd, wordt de uitslag van de stemming bepaald bij gewone meerderheid van de leden van de raad. Leden die hebben tegengestemd of zich hebben onthouden, hebben het recht een document met een samenvatting van de redenen voor hun standpunt aan de adviezen, aanbevelingen of verslagen te laten hechten.

4.De Interoperabel Europa-raad vervult de volgende taken:

a)de uitvoering van nationale interoperabiliteitskaders en andere relevante nationale beleidsmaatregelen, strategieën of richtsnoeren ondersteunen;

b)richtsnoeren vaststellen voor de inhoud van de in artikel 3, lid 6, bedoelde interoperabiliteitsbeoordeling;

c)maatregelen voorstellen om het aandeel en het hergebruik van interoperabiliteitsoplossingen te bevorderen;

d)toezicht houden op de algehele samenhang van de ontwikkelde of aanbevolen interoperabiliteitsoplossingen;

e)aan de Commissie maatregelen voorstellen om, waar passend, de verenigbaarheid van interoperabiliteitsoplossingen met andere interoperabiliteitsoplossingen met een gemeenschappelijk doel te waarborgen en, in voorkomend geval, de complementariteit met of de overgang naar nieuwe technologieën te ondersteunen;

f)het EIF ontwikkelen en zo nodig actualiseren en aan de Commissie voorstellen;

g)de afstemming van de gespecialiseerde interoperabiliteitskaders op het EIF beoordelen en ingaan op het verzoek om raadpleging van de Commissie over die kaders;

h)Interoperabel Europa-oplossingen aanbevelen;

i)de Commissie voorstellen op het Interoperabel Europa-portaal de in artikel 8, lid 2, bedoelde interoperabiliteitsoplossingen bekend te maken of ernaar te verwijzen op het portaal;

j)de Commissie voorstellen projecten ter ondersteuning van de beleidsuitvoering op te zetten en innovatiemaatregelen en andere maatregelen op te stellen die de Interoperabel Europa-gemeenschap kan voorstellen;

k)verslagen over innoverende maatregelen, het gebruik van de testomgeving voor regelgeving en de wederzijdse beoordelingen evalueren en zo nodig follow-upmaatregelen voorstellen;

l)maatregelen voorstellen om de interoperabiliteitscapaciteiten van openbare lichamen te verbeteren, zoals opleidingen;

m)de Interoperabel Europa-agenda goedkeuren;

n)de Commissie adviseren over het toezicht op en de verslaglegging over de toepassing van deze verordening;

o)maatregelen voorstellen aan relevante normalisatieorganisaties en -instanties om bij te dragen tot Europese normalisatieactiviteiten, met name door middel van de procedures van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

p)maatregelen voorstellen om samen te werken met internationale organen die zouden kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van grensoverschrijdende interoperabiliteit, met name internationale gemeenschappen op het gebied van opensourceoplossingen, open normen of specificaties en andere platforms zonder rechtsgevolgen;

q)samenwerken met de in Verordening (EU) 2022/686 inzake interoperabiliteitsoplossingen voor de gemeenschappelijke Europese dataruimten bedoelde Europese raad voor gegevensinnovatie, alsook met andere instellingen, organen of agentschappen van de Unie die werken aan interoperabiliteitsoplossingen die van belang zijn voor de overheidssector;

r)regelmatig overleggen met de interoperabiliteitscoördinatoren en de Interoperabel Europa-gemeenschap en hen op de hoogte houden van aangelegenheden in verband met de grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen.

5.De Interoperabel Europa-raad kan werkgroepen oprichten om specifieke punten in verband met de taken van de raad te onderzoeken. Bij de werkgroepen zijn leden van de Interoperabel Europa-gemeenschap betrokken.

6.De Interoperabel Europa-raad stelt zijn eigen reglement van orde vast.

Artikel 16

Interoperabel Europa-gemeenschap

1.De Interoperabel Europa-gemeenschap wordt opgericht. Zij draagt bij tot de activiteiten van de Interoperabel Europa-raad door expertise en advies te verstrekken.

2.Publieke en particuliere belanghebbenden met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat kunnen zich op het Interoperabel Europa-portaal inschrijven als lid van de Interoperabel Europa-gemeenschap.

3.Na bevestiging van de inschrijving wordt het lidmaatschap bekendgemaakt op het Interoperabel Europa-portaal. Het lidmaatschap is niet beperkt in de tijd. Het kan met het oog op evenredigheid en op grond van naar behoren gemotiveerde redenen echter te allen tijde door de Interoperabel Europa-raad worden ingetrokken, met name wanneer een persoon niet langer in staat is bij te dragen aan de Interoperabel Europa-gemeenschap of misbruik heeft gemaakt van zijn status van lid van de gemeenschap.

4.De leden van de Interoperabel Europa-gemeenschap kunnen worden uitgenodigd om onder meer:

a)bij te dragen tot de inhoud van het Interoperabel Europa-portaal;

b)deel te nemen aan de werkgroepen;

c)deel te nemen aan de wederzijdse beoordelingen.

5.De Interoperabel Europa-raad organiseert eenmaal per jaar een onlinevergadering van de Interoperabel Europa-gemeenschap.

6.De Interoperabel Europa-raad stelt de gedragscode voor de Interoperabel Europa-gemeenschap vast, die op het Interoperabel Europa-portaal wordt gepubliceerd.

Artikel 17

Nationale bevoegde autoriteiten

1.Uiterlijk op ... [de datum van toepassing van deze verordening] wijst elke lidstaat een of meer bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van deze verordening. De lidstaten kunnen daartoe een bestaande autoriteit aanwijzen.

2.De bevoegde autoriteit heeft de volgende taken:

a)een lid van de Interoperabel Europa-raad benoemen;

b)binnen de lidstaat alle vraagstukken in verband met deze verordening coördineren;

c)openbare lichamen in de lidstaat ondersteunen bij het opzetten of aanpassen van hun processen voor het uitvoeren van de in artikel 3 bedoelde interoperabiliteitsbeoordelingen;

d)het delen en hergebruiken van interoperabiliteitsoplossingen via het Interoperabel Europa-portaal of andere relevante portalen bevorderen;

e)met landspecifieke kennis bijdragen tot het Interoperabel Europa-portaal;

f)de actieve betrokkenheid van een breed scala van nationale entiteiten bij de Interoperabel Europa-gemeenschap en hun deelname aan de in artikel 9 bedoelde projecten ter ondersteuning van de beleidsuitvoering en aan de in artikel 10 bedoelde innoverende maatregelen coördineren en aanmoedigen;

g)openbare lichamen in de lidstaat ondersteunen bij de samenwerking met de betrokken openbare lichamen in andere lidstaten met betrekking tot onderwerpen die onder deze verordening vallen.

3.De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteit over voldoende bevoegdheden en middelen beschikt om de haar toegewezen taken op doeltreffende en efficiënte wijze uit te voeren.

4.De lidstaten zetten de nodige samenwerkingsstructuren op tussen alle nationale autoriteiten die betrokken zijn bij de uitvoering van deze verordening. Met deze structuren kan worden voortgebouwd op bestaande mandaten en processen op dit gebied.

5.Elke lidstaat stelt de Commissie onverwijld in kennis van de aanwijzing van de bevoegde autoriteit, haar taken en alle latere wijzigingen daarvan, en brengt de Commissie op de hoogte van de overige nationale autoriteiten die betrokken zijn bij het toezicht op het interoperabiliteitsbeleid. Elke lidstaat maakt de aanwijzing van zijn bevoegde autoriteit openbaar. De Commissie publiceert de lijst van de aangewezen bevoegde autoriteiten.

Artikel 18

Interoperabiliteitscoördinatoren voor instellingen, organen en agentschappen van de Unie

1.Alle instellingen, organen en agentschappen van de Unie die netwerk- en informatiesystemen aanbieden of beheren waarmee overheidsdiensten elektronisch kunnen worden verricht of beheerd, wijzen een interoperabiliteitscoördinator aan onder toezicht van het hoogste managementniveau om te waarborgen dat aan de uitvoering van deze verordening wordt bijgedragen.

2.De interoperabiliteitscoördinator ondersteunt de betrokken afdelingen bij het opzetten of aanpassen van hun processen om de interoperabiliteitsbeoordeling uit te voeren. 

Hoofdstuk 5 
Planning en monitoring van Interoperabel Europa

Artikel 19

Interoperabel Europa-agenda

1.De Interoperabel Europa-raad keurt, na via het Interoperabel Europa-portaal een openbare raadpleging te hebben georganiseerd waarbij onder meer de leden van de Interoperabel Europa-gemeenschap zijn betrokken, elk jaar een strategische agenda goed voor het plannen en coördineren van prioriteiten voor de ontwikkeling van de grensoverschrijdende interoperabiliteit van netwerk- en informatiesystemen die worden gebruikt voor het verlenen of beheren van overheidsdiensten die elektronisch moeten worden verricht of beheerd (“Interoperabel Europa-agenda”). In de Interoperabel Europa-agenda wordt rekening gehouden met de langetermijnstrategieën van de Unie voor digitalisering, de bestaande financieringsprogramma’s van de Unie en de lopende beleidsuitvoering van de Unie.

2.De Interoperabel Europa-agenda bevat:

a)de behoeften aan de ontwikkeling van interoperabiliteitsoplossingen;

b)een lijst van lopende en geplande Interoperabel Europa-ondersteuningsmaatregelen;

c)een lijst van voorgestelde vervolgacties voor innoverende maatregelen;

d)de vaststelling van synergieën met andere relevante Unie- en nationale programma’s en initiatieven.

3.De Interoperabel Europa-agenda houdt geen financiële verplichtingen in. Na de goedkeuring ervan publiceert de Commissie de agenda op het Interoperabel Europa-portaal.

Artikel 20

Monitoring en evaluatie

1.De Commissie houdt toezicht op de voortgang bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende interoperabele overheidsdiensten die in de Unie elektronisch moeten worden verleend of beheerd. Bij de monitoring wordt voorrang gegeven aan het hergebruik van bestaande internationale, Unie- en nationale monitoringgegevens en aan geautomatiseerde gegevensverzameling.

2.Met betrekking tot onderwerpen die van specifiek belang zijn voor de uitvoering van deze verordening, houdt de Commissie toezicht op:

a)de uitvoering van het EIF door de lidstaten;

b)het gebruik van interoperabiliteitsoplossingen in verschillende sectoren, in de lidstaten en op lokaal niveau;

c)de ontwikkeling van opensourceoplossingen voor overheidsdiensten, innovatie in de overheidssector en de samenwerking met GovTech-actoren op het gebied van grensoverschrijdende interoperabele overheidsdiensten die in de Unie elektronisch moeten worden verricht of beheerd.

3.De monitoringresultaten worden door de Commissie bekendgemaakt op het Interoperabel Europa-portaal. Waar mogelijk worden zij in een machinaal leesbaar formaat gepubliceerd.

4.Uiterlijk op ... [drie jaar na de datum van toepassing van deze verordening] en vervolgens om de vier jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van deze verordening, dat de conclusies van de evaluatie bevat. In het verslag wordt specifiek nagegaan of er verplichte interoperabiliteitsoplossingen moeten worden vastgesteld.

Hoofdstuk 6 
Slotbepalingen

Artikel 21

Kosten

1.Afhankelijk van de beschikbaarheid van financiering dekt de algemene begroting van de Unie de kosten van:

a)de ontwikkeling en het onderhoud van het Interoperabel Europa-portaal;

b)de ontwikkeling, het onderhoud en de bevordering van Interoperabel Europa-oplossingen;

c)de Interoperabel Europa-ondersteuningsmaatregelen.

2.Deze kosten worden vergoed overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de betrokken basishandeling.

Artikel 22

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van [drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

[...]    [...]

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en)

1.3.Het voorstel/initiatief betreft:

1.4.Motivering van het voorstel/initiatief

1.4.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

1.4.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” de waarde verstaan die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

1.4.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

1.4.4.Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

1.4.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

1.5.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

1.6.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de “controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen”) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

3.2.2.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader

3.2.4.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van maatregelen voor een hoog niveau van interoperabiliteit van de overheidssector in de Unie (verordening Interoperabel Europa)

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) 

Trans-Europese Netwerken

Digitaal (digitale transformatie van overheidsdiensten, interoperabiliteit van de overheidssector)

1.3.Het voorstel/initiatief betreft: 

 een nieuwe actie 

 een nieuwe actie na een proefproject/voorbereidende actie 44  

 de verlenging van een bestaande actie 

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie 

1.4.Motivering van het voorstel/initiatief 

1.4.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

De verordening zal twintig dagen na de bekendmaking in het Publicatieblad van toepassing zijn.

1.4.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” de waarde verstaan die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Redenen voor maatregelen op EU-niveau (vooraf):

Uit de evaluaties van het EIF en het ISA²-programma ter ondersteuning van de Europese samenwerking op het gebied van interoperabiliteit, alsmede uit de effectbeoordeling die voor dit initiatief is uitgevoerd, blijkt dat de benadering van vrijwillige samenwerking op het gebied van interoperabiliteit tot dusver niet heeft voldaan aan de behoeften en beleidsverwachtingen van de lidstaten, zoals die bijvoorbeeld zijn geformuleerd in de ministeriële verklaringen van Tallinn van 2017 en van Berlijn van 2020 en in de aanbevelingen die de deskundigengroep inzake interoperabiliteit in 2021 heeft vastgesteld. De succesvolle digitale transformatie van de Europese overheidssector vereist een stabieler samenwerkingskader en meer zekerheid bij het gebruik van interoperabiliteitsoplossingen.

Verwachte gegenereerde toegevoegde waarde van de Unie (achteraf):

Interoperabiliteit kan niet door één enkele entiteit worden bereikt. De totstandbrenging van een kader voor structurele samenwerking op EU-niveau stelt de entiteiten van de lidstaten en de Unie in staat overheidsdiensten met ingebouwde interoperabiliteit te ontwerpen en de uitvoering van digitaal beleid te verbeteren. Dit zal de efficiëntie en doeltreffendheid van beleidsmaatregelen vergroten en de digitale eengemaakte markt ondersteunen.

1.4.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Met het initiatief wordt voortgebouwd op de evaluaties van het EIF en van het ISA²-programma ter ondersteuning van de Europese samenwerking op het gebied van interoperabiliteit, waarbij op basis van beide evaluaties is geconcludeerd dat het optreden van de EU op het gebied van interoperabiliteit nuttig is, maar waaruit ook blijkt dat het effect aanzienlijk zou kunnen worden verbeterd door op EU-niveau een kader voor verplichte samenwerking op het gebeid van interoperabiliteit vast te stellen.

1.4.4.Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Voor het initiatief wordt gebruikgemaakt van de middelen van de specifieke interoperabiliteitsregel binnen strategische doelstelling 5 van het programma Digitaal Europa. Het initiatief is verenigbaar met en relevant voor onder meer de herstel- en veerkrachtfaciliteit (45 miljard EUR bestemd voor de digitale transformatie van de overheidssector), het instrument voor technische ondersteuning (ter ondersteuning van projecten voor de hervorming van de overheidssector) en Horizon Europa (bv. activiteiten van de EIC).

1.4.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

Het initiatief is gebaseerd op de herschikking van de administratieve middelen die tot dusver zijn gebruikt voor vrijwillige samenwerking op het gebied van interoperabiliteit (het EIF, de deskundigengroep inzake interoperabiliteit) en de financiering die beschikbaar is voor interoperabiliteit in het kader van het programma Digitaal Europa.

1.5.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

beperkte geldigheidsduur

   van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

   financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor vastleggingskredieten en vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor betalingskredieten.

 onbeperkte geldigheidsduur

uitvoering met een opstartperiode vanaf 2023 tot en met 2027,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.6.Beheersvorm(en) 45   

 Direct beheer door de Commissie

door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen;

internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

de EIB en het Europees Investeringsfonds;

de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

publiekrechtelijke organen;

privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

Opmerkingen

Geen opmerkingen.

2.BEHEERSMAATREGELEN 

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen 

Vermeld frequentie en voorwaarden.

De Commissie zal toezicht houden op de voortgang bij de ontwikkeling van interoperabele trans-Europese digitale overheidsdiensten, waarbij prioriteit wordt gegeven aan het hergebruik van bestaande internationale, Unie- en nationale monitoringgegevens en aan geautomatiseerde gegevensverzameling.

De Commissie zal met name toezien op: het gebruik van interoperabiliteitsoplossingen in verschillende sectoren, in de lidstaten en op lokaal niveau; en de ontwikkeling van opensourceoplossingen voor overheidsdiensten, innovatie in de overheidssector en de samenwerking met GovTech-actoren op het gebied van de interoperabiliteit van digitale overheidsdiensten.

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en) 

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

De acties waarin deze verordening voorziet, zullen worden uitgevoerd via direct beheer, met gebruikmaking van de in het Financieel Reglement voorziene vormen, voornamelijk subsidies en aanbestedingen. Dankzij direct beheer kunnen subsidieovereenkomsten en contracten worden afgesloten met begunstigden en contractanten die rechtstreeks betrokken zijn bij activiteiten ter bevordering van het beleid van de Unie. De Commissie zal zorgen voor rechtstreekse monitoring van de resultaten van de gefinancierde acties. De betalingsvoorwaarden van de gefinancierde acties zullen worden aangepast aan de risico’s van de financiële transacties.

Met het oog op de doeltreffendheid, doelmatigheid en zuinigheid van de controles van de Commissie zal de strategie streven naar een evenwicht tussen controles vooraf en achteraf en zich toespitsen op drie belangrijke fasen van de uitvoering van subsidieverleningen/contracten, conform het Financieel Reglement: de selectie van voorstellen die aan de beleidsdoelstellingen van de verordening beantwoorden; operationele, voorafgaande en monitoringcontroles van de uitvoering van projecten, overheidsopdrachten, voorschotten, tussentijdse en saldobetalingen, beheer van zekerheden; bij de begunstigden/contractanten zullen ook ter plekke controles achteraf worden uitgevoerd op een steekproef van transacties.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

De uitvoering van deze verordening omvat het opzetten en beheren van een governancemechanisme met de lidstaten en de toekenning van overheidsopdrachten en subsidies voor specifieke activiteiten.

De belangrijkste risico’s zijn:

a) Het risico dat de doelstellingen van de verordening niet volledig worden verwezenlijkt als gevolg van de ontoereikende betrokkenheid van partners, het gebruik van oplossingen, en/of kwaliteit en/of vertragingen bij de uitvoering van de geselecteerde projecten of contracten.

b) Het risico van inefficiënt of niet-economisch gebruik van de toegekende middelen, zowel voor subsidies (complexiteit van de financieringsregels) als voor aanbestedingen (beperkt aantal economische aanbieders met de vereiste gespecialiseerde kennis, waardoor in sommige sectoren onvoldoende mogelijkheden bestaan om de geboden prijzen te vergelijken).

c) Reputatierisico voor de Commissie, in geval van een trage of ontoereikende uitvoering van het samenwerkingskader of indien fraude of criminele activiteiten worden ontdekt.

De Commissie heeft voor interne procedures gezorgd om de bovenstaande risico’s aan te pakken. De interne procedures zijn volledig in overeenstemming met het Financieel Reglement en omvatten kosten-batenoverwegingen en fraudebestrijdingsmaatregelen. Binnen dit kader blijft de Commissie mogelijkheden verkennen om het beheer te verbeteren en efficiëntiewinst te boeken.

De voornaamste kenmerken van het controlekader zijn:

1) Controles om de betrokkenheid van belanghebbenden te waarborgen

Er worden passende praktijken voor het beheer van belanghebbenden ingevoerd om ervoor te zorgen dat het bij deze verordening ingestelde mechanisme voor samenwerking op het gebied van interoperabiliteit naar behoren functioneert en dat de gevolgen ervan regelmatig worden gemonitord.

2) Controles vóór en tijdens de uitvoering van de projecten (overeenkomstig de regels van het programma Digitaal Europa):

a) Er wordt een passend projectbeheersysteem opgezet waarin de nadruk wordt gelegd op de bijdrage van die projecten en contracten aan de beleidsdoelstellingen, dat zorgt voor een systematische betrokkenheid van alle actoren, een regelmatige verslaglegging over het projectbeheer, van geval tot geval aangevuld met bezoeken ter plekke, met inbegrip van risicoverslagen aan het hogere management, en dat de nodige budgettaire flexibiliteit waarborgt.

b) De gebruikte modelsubsidieovereenkomsten en modeldienstencontracten worden door de Commissie ontwikkeld. Zij bevatten een aantal controlevoorzieningen zoals auditcertificaten, financiële garanties, audits ter plekke en inspecties door OLAF. De regels inzake de subsidiabiliteit van kosten worden vereenvoudigd, bijvoorbeeld door gebruik te maken van eenheidskosten, vaste bedragen, niet aan de kosten gekoppelde bijdragen en andere mogelijkheden waarin het Financieel Reglement voorziet. Hierdoor worden de kosten van controles verminderd en komt de nadruk te liggen op controles op gebieden met een hoog risico.

c) Al het personeel ondertekent de code van goed administratief gedrag. Personeelsleden die bij de selectieprocedure of bij het beheer van subsidieovereenkomsten/-contracten betrokken zijn, ondertekenen (ook) een verklaring inzake de afwezigheid van belangenconflicten. Het personeel wordt regelmatig bijgeschoold en gebruikt netwerken om beste praktijken uit te wisselen.

d) De technische uitvoering van een project wordt geregeld aan de hand van documenten gecontroleerd op basis van de technische voortgangsverslagen van de contractanten en begunstigden; bovendien vinden per geval vergaderingen met de contractanten/begunstigden en bezoeken ter plekke plaats.

3) Controles aan het einde van het project:

er worden controles achteraf uitgevoerd op een steekproef van transacties om de subsidiabiliteit van kostenclaims ter plekke te verifiëren. Het doel van deze controles is materiële fouten in verband met de wettigheid en de regelmatigheid van de financiële transacties te voorkomen, op te sporen en te corrigeren. Om de controles een grote impact te geven, voorziet de selectie van de aan een audit te onderwerpen begunstigden in de combinatie van een risicogebaseerde selectie met een aselecte steekproef en in zoveel mogelijk aandacht voor de operationele aspecten tijdens de audit ter plekke.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de “controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen”) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting). 

De regels voor de uitvoering van het programma Digitaal Europa zijn van toepassing.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

Met betrekking tot haar activiteiten onder direct beheer neemt de Commissie passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de financiële belangen van de Europese Unie worden gevrijwaard door de toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door doeltreffende controles en, indien er onregelmatigheden worden vastgesteld, de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen en, waar nodig, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven 

·Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort  
uitgave

Bijdrage

Aantal  

GK/NGK 46 .

van EVA-landen 47

van kandidaat-lidstaten 48

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

1

02.06.05.02 Uitrol/interoperabiliteit

GK

JA

JA

JA

NEE

·Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort 
krediet

Bijdrage

Aantal  

GK/NGK

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

Geen

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten 

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig. De budgettaire gevolgen van het voorstel zullen volledig worden gedekt door de toewijzingen waarin het programma Digitaal Europa reeds voorziet, zoals hieronder wordt toegelicht:

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel 
kader

1

Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid

DG: DIGIT

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 2027

Na 2027 49

TOTAAL

Beleidskredieten 

02.04.05.02 Programma Digitaal Europa: Uitrol/interoperabiliteit 50

Vastleggingen

(1a)

23,790

24,131

25,511

28,573

29,162

131,167

Betalingen

(2a)

7,137

21,513

24,511

26,292

28,443

23,271

131,167

Begrotingsonderdeel

Vastleggingen

(1b)

Betalingen

(2b)

Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten 51  

02.01.30.01 Uitgaven ter ondersteuning van het programma Digitaal Europa

(3)

0,400

0,400

0,400

0,400

0,400

2,000

TOTAAL kredieten 
voor DG DIGIT

Vastleggingen

=1a+1b +3

24,190

24,531

25,911

28,973

29,562

133,167

Betalingen

=2a+2b

+3

7,537

21,913

24,911

26,692

28,843

23,271

133,167

 



TOTAAL beleidskredieten 

Vastleggingen

(4)

23,790

24,131

25,511

28,573

29,162

131,167

Betalingen

(5)

7,137

21,513

24,511

26,292

28,443

23,271

131,167

 TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten

(6)

0,400

0,400

0,400

0,400

0,400

2,000

TOTAAL kredieten 
onder RUBRIEK 1 
van het meerjarig financieel kader

Vastleggingen

=4+ 6

24,190

24,531

25,911

28,973

29,562

133,167

Betalingen

=5+ 6

7,537

21,913

24,911

26,692

28,843

23,271

133,167

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere beleidsrubrieken, herhaal bovenstaand deel:

 TOTAAL beleidskredieten (alle beleidsrubrieken)

Vastleggingen

(4)

23,790

24,131

25,511

28,573

29,162

131,167

Betalingen

(5)

7,137

21,513

24,511

26,292

28,443

23,271

131,167

TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten (alle beleidsrubrieken)

(6)

0,400

0,400

0,400

0,400

0,400

2,000

TOTAAL kredieten onder 
de RUBRIEKEN 1 tot en met 6 
van het meerjarig financieel kader 
(referentiebedrag)

Vastleggingen

=4+ 6

24,190

24,531

25,911

28,973

29,562

133,167

Betalingen

=5+ 6

7,537

21,913

24,911

26,692

28,843

23,271

133,167



Rubriek van het meerjarig financieel 
kader

7

“Administratieve uitgaven”

Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de “administratieve begrotingsgegevens”, die eerst moeten worden opgenomen in de bijlage bij het financieel memorandum (Bijlage V bij de interne voorschriften), te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

DG: DIGIT

□ Personele middelen

2,717

2,717

2,717

2,717

2,717

13,585

 Andere administratieve uitgaven

0,105

0,105

0,105

0,105

0,105

0,525

TOTAAL DG DIGIT

Kredieten

2,822

2,822

2,822

2,822

2,822

14,110

TOTAAL kredieten 
in RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader 

(Totaal vastleggingen = totaal betalingen)

2,822

2,822

2,822

2,822

2,822

14,110

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 2027

Na 2027

TOTAAL

TOTAAL kredieten onder 
de RUBRIEKEN 1 tot en met 7 
van het meerjarig financieel kader 

Vastleggingen

27,012

27,353

28,733

31,795

32,384

147,277

Betalingen

10,359

24,735

27,733

29,514

31,665

23,271

147,277

3.2.2.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten 

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

2,717

2,717

2,717

2,717

2,717

13,585

Andere administratieve uitgaven

0,105

0,105

0,105

0,105

0,105

0,525

Subtotaal RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader

2,822

2,822

2,822

2,822

2,822

14,110

Buiten RUBRIEK 7 52  
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere administratieve
uitgaven

0,400

0,400

0,400

0,400

0,400

2,000

Subtotaal  
buiten RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader

0,400

0,400

0,400

0,400

0,400

2,000

TOTAAL

3,222

3,222

3,222

3,222

3,222

16,110

De benodigde kredieten voor personele middelen en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.2.1.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 2025

Jaar 2026

Jaar 2027

 Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

20 01 02 01 (centrale diensten en vertegenwoordigingen van de Commissie)

14

14

14

14

14

20 01 02 03 (delegaties)

01 01 01 01 (onderzoek onder contract)

01 01 01 11 (eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

 Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE) 53

20 02 01 (AC, END, INT van de “totale financiële middelen”)

6

6

6

6

6

20 02 03 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)

XX 01 xx yy zz   54

- zetel

- delegaties

01 01 01 02 (AC, END, INT - onderzoek onder contract)

01 01 01 12 (AC, END, INT - eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

TOTAAL

20

20

20

20

20

XX is het desbetreffende beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen (beleidsmedewerkers en programmabeheerders) voeren de taken en activiteiten uit overeenkomstig de verordening, met name de artikelen 5 tot en met 19, namelijk:

-ontwikkeling en beheer van een catalogus van herbruikbare interoperabiliteitsoplossingen en het Interoperabel Europa-portaal;

-regelmatige evaluaties en actualiseringen van de Europese interoperabiliteitskaders, -methodologieën en -instrumenten voor effectbeoordelingen inzake interoperabiliteit;

-ontwerpen van toezichtmechanismen en uitvoering;

-beheer en ondersteuning van het governancekader (Interoperabel Europa-raad en -gemeenschappen);

-horizontale taken op het gebied van communicatie, beheer van belanghebbenden en interinstitutionele betrekkingen;

-voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen, in overeenstemming met deze verordening.

De functies van 9 AD-, 2 AST- en 2 AST-SC-ambtenaren zullen worden ingevuld met personeel dat momenteel interoperabiliteitsactiviteiten verricht binnen DG DIGIT.

De totale werklast van interoperabiliteitsactiviteiten zal met name toenemen voor de ondersteuning van het opzetten en beheren van een mechanisme en gemeenschappen voor gestructureerde samenwerking en om methodologieën en instrumenten voor interoperabiliteitsbeoordelingen te ontwikkelen. Daarom is 1 extra AD-post nodig, waarmee het totaal op 14 posten komt.

Extern personeel

De posten AC en END ondersteunen de uitvoering van de verordening en vormen een aanvulling op de ambtenarenposten, voornamelijk op gebieden die verband houden met de coördinatie met de lidstaten en de organisatie van vergaderingen, workshops en conferenties van de Interoperabel Europa-raad, de follow-up van projecten zoals het opstellen van een catalogus van herbruikbare interoperabiliteitsoplossingen en het Interoperabel Europa-portaal en monitoringactiviteiten. De functies van 2 AC en 3 END zullen worden ingevuld met personeel dat momenteel interoperabiliteitsactiviteiten verricht binnen DG DIGIT. Er zal een extra AC buiten de quota nodig zijn, waarmee het totaal op 6 vte’s komt.

3.2.3.Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader 

Het voorstel/initiatief:

   kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK).

De kredieten zullen worden herschikt binnen de financiële middelen die in het MFK 2021-2027 zijn toegewezen aan interoperabiliteitsactiviteiten en het programma Digitaal Europa.

   hiervoor moet een beroep worden gedaan op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen, de desbetreffende bedragen en de voorgestelde instrumenten.

   hiervoor is een herziening van het MFK nodig.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.4.Bijdragen van derden 

Het voorstel/initiatief:

   voorziet niet in medefinanciering door derden

   voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

Vul zo veel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten

 

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor overige ontvangsten

Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven    

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

Vul zo veel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel ………….

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

[…]

Andere opmerkingen (bv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

[…]

(1)    Verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 1).
(2)    Zie Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 910/2014 betreffende een Europees kader voor een digitale identiteit (COM(2021) 281 final).
(3)    Horizontale regels voor de dataruimten worden voorgesteld met het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende geharmoniseerde regels inzake eerlijke toegang tot en eerlijk gebruik van data (dataverordening) (COM (2022) 68 final) en het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende Europese datagovernance (datagovernanceverordening) (COM (2020) 767 final).
(4)     https://op.europa.eu/nl/publication-detail/-/publication/f69284c4-eacb-11eb-93a8-01aa75ed71a1/language-en
(5)    Naar schatting hebben in de EU gevestigde ondernemingen 1 miljard EUR geïnvesteerd in software met een open sourcecode (cijfers verzameld voor 2018), en heeft dit 65 tot 95 miljard EUR bijgedragen aan de Europese economie. Europese Commissie, het directoraat-generaal Communicatienetwerken, Inhoud en Technologie, Blind, K., Pätsch, S., Muto, S., e.a., “The impact of open source software and hardware on technological independence, competitiveness and innovation in the EU economy: final study report”, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2021, https://data.europa.eu/doi/10.2759/430161
(6)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Europees interoperabiliteitskader – Implementatiestrategie (COM(2017) 134 final).
(7)    Verordening (EU) 2021/694 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 tot vaststelling van het programma Digitaal Europa en tot intrekking van Besluit (EU) 2015/2240 (PB L 166 van 11.5.2021, blz. 1).
(8)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – De digitale toekomst van Europa vormgeven (COM (2020) 67 final).
(9)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Een Europese datastrategie, 19 februari 2020 (COM(2020) 66 final).
(10)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – In kaart brengen en aanpakken van belemmeringen voor de eengemaakte markt (COM (2020) 93 final).
(11)    Mededeling van de Commissie – Digitalisering van justitie in de Europese Unie – Een instrumentarium met mogelijkheden (COM (2020) 710 final).
(12)    Mededeling van het secretariaat-generaal van de Raad aan de delegaties over de conclusies van de buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad (1 en 2 oktober 2020) (EUCO 13/20).
(13)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Werkprogramma van de Commissie voor 2022 Europa samen sterker maken (COM (2021) 645 final).
(14)    De details van het beoordelingsproces en de resultaten zijn, samen met de bewijsstukken, te vinden in het werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD(2022) 720 final).
(15)    Werkdocument van de diensten van de Commissie – Eindevaluatie van het ISA²-programma (SWD(2021) 965 final), bij het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad – Resultaten van de eindevaluatie van het ISA²-programma (COM(2021) 965 final).
(16)    Verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (Voor de EER relevante tekst) (PE/41/2018/REV/2).
(17)    Richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie (PE/28/2019/REV/1).
(18)    Verordening (EU) 2022/868 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende Europese datagovernance en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1724 (datagovernanceverordening) (PE/85/2021/REV/1).
(19)    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 910/2014 betreffende een Europees kader voor een digitale identiteit (COM(2021) 281 final).
(20)    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende geharmoniseerde regels inzake eerlijke toegang tot en eerlijk gebruik van data (dataverordening) ((COM(2022) 68 final).
(21)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Digitaal kompas 2030: de Europese aanpak voor het digitale decennium (COM/2021/118 final).
(22)    De meest recente zijn Besluit (EU) 2015/2240 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma inzake interoperabiliteitsoplossingen en gemeenschappelijke kaders voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA²-programma) als middel om de overheidssector te moderniseren, en Verordening (EU) 2021/694 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 tot oprichting van het programma Digitaal Europa en tot intrekking van Besluit (EU) 2015/2240.
(23)    Zaak C-22/96, Europees Parlement/Raad van de Europese Unie, ECLI:EU:C:1998:258. Het Hof oordeelde dat: “[...] het besluit zich ook bezighoudt met de aspecten van interoperabiliteit van de netten in de zin van artikel 129 C, lid 1, tweede streepje. Ten eerste [...] [wordt in] de considerans van het besluit […] immers gewezen op de noodzaak de interoperabiliteit van de nationale telematicasystemen te garanderen. Ten tweede [...] [bepaalt] het besluit […], dat de bijzondere procedure van artikel 4 geldt voor “de vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften en methoden inzake technische en administratieve interoperabiliteit”. Voorts blijkt uit artikel 5, lid 1, dat met name maatregelen inzake interoperabiliteit tot de projecten behoren die de communautaire bijdrage kan omvatten. De interoperabiliteit is overigens een van de basisvoorwaarden die in artikel 5, lid 2, worden gesteld. Ofschoon de totstandbrenging en de ontwikkeling van trans-Europese telecommunicatienetten naar hun aard de onderlinge koppeling en de interoperabiliteit van de nationale netten alsmede de toegang tot die netten impliceren, blijkt uit de inhoud van het besluit, dat dit specifiek onder artikel 129 C, lid 1, tweede streepje, vallende acties omvat.” (punten 35-36).
(24)    SWD(2022) 720 final.
(25)    Register van deskundigengroepen van de Commissie en andere adviesorganen (18 oktober 2021). Europese Commissie, https://ec.europa.eu/transparency/expert-groups-register/screen/expert-groups/consult?lang=nl&groupID=3714
(26)    CEPS (2021): “Study supporting the evaluation of the implementation of the EIF” (studie ter ondersteuning van de evaluatie van de uitvoering van het EIF), Europese Commissie. DOI: 10.2799/58201.
(27)     CEPS (2021): “Study supporting the final evaluation of the programme on interoperability solutions for European public administrations, businesses and citizens (ISA²)” (studie ter ondersteuning van de eindevaluatie van het programma inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA²)), Europese Commissie. DOI: 10.2799/94683.
(28)    Ulrich, P., Duch Brown, N., Minghini, M., Kotsev, A., Hernandez Quiros, L., Boguslawski, R., en Pignatelli, F. (2021). “Quantifying the Benefits of Location Interoperability in the European Union”. Europese Commissie.
(29)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Gezonde EU-regelgeving (COM(2012) 746 final).
(30)    Jaarlijks werkprogramma voor 2022 van het Fit for Future-platform (niet gedefinieerd). Europese Commissie, https://ec.europa.eu/info/sites/default/files/2022_annual_work_programme_-_fit_for_future_platform_en.pdf
(31)    Handvest van de grondrechten van de Europese Unie van 26 oktober 2012 (2012/C 326/02), Europese Unie.
(32)    Matusiak, J., en Princ, M. (2018). eGovernment as an element of the right to good administration. Central and Eastern European eDem and eGov Days”, 331, 29–39. https://doi.org/10.24989/ocg.v331.3
(33)    SWD(2020) 54 final, “Identifying and addressing barriers to the Single Market” (in kaart brengen en aanpakken van belemmeringen voor de eengemaakte markt).
(34)    PB C [...], [...], blz. [...]
(35)    PB C [...], [...], blz. [...]
(36)    Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
(37)    PB L 123 van 12.5. 2016, blz. 1.
(38)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(39)    Verordening (EU) 2022/868 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende Europese datagovernance en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1724 (datagovernanceverordening) (PB L 152 van 3.6.2022, blz. 1).
(40)    Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).
(41)    Richtlijn 2008/114/EG van de Raad van 8 december 2008 inzake de identificatie van Europese kritieke infrastructuren, de aanmerking van infrastructuren als Europese kritieke infrastructuren en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuren te verbeteren (PB L 345 van 23.12.2008, blz. 75).
(42)    Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70).
(43)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Europees interoperabiliteitskader – Implementatiestrategie, COM/2017/0134 final.
(44)    In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
(45)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx  
(46)    GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste kredieten.
(47)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(48)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, aspirant-kandidaten van de Westelijke Balkan.
(49)    Alle cijfers in deze kolom (“Na 2027”) zijn indicatief en onder voorbehoud van de voortzetting van de programma’s en de beschikbaarheid van kredieten.
(50)    Volgens de officiële begrotingsnomenclatuur.
(51)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(52)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(53)    AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
(54)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
Top