Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document cd107ba4-eba3-11ee-8e14-01aa75ed71a1

Consolidated text: Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 153/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen inzake vereisten voor centrale tegenpartijen (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

02013R0153 — NL — 07.03.2024 — 003.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 153/2013 VAN DE COMMISSIE

van 19 december 2012

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen inzake vereisten voor centrale tegenpartijen

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 052 van 23.2.2013, blz. 41)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/822 VAN DE COMMISSIE  van 21 april 2016

  L 137

1

26.5.2016

►M2

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/2311 VAN DE COMMISSIE  van 21 oktober 2022

  L 307

31

28.11.2022

►M3

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2024/818 VAN DE COMMISSIE  van 28 november 2023

  L 818

1

6.3.2024




▼B

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 153/2013 VAN DE COMMISSIE

van 19 december 2012

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen inzake vereisten voor centrale tegenpartijen

(Voor de EER relevante tekst)



HOOFDSTUK I

ALGEMEEN

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.

„basisrisico” : het risico dat voortvloeit uit bewegingen tussen twee of meer activa of contracten die door de centrale tegenpartij (CTP) worden gecleard en niet perfect gecorreleerd zijn;

2.

„betrouwbaarheidsinterval” : het door een CTP in een bepaalde liquidatieperiode te dekken percentage bewegingen van blootstellingen voor elk gecleard financieel instrument met betrekking tot een bepaalde terugkijkperiode;

3.

„convenience yield” : de voordelen van de directe eigendom van de fysieke grondstof; deze voordelen worden beïnvloed door zowel marktomstandigheden als door factoren zoals de kosten van fysieke opslag;

4.

„margins” : margins als bedoeld in artikel 41 van Verordening (EU) nr. 648/2012 die initiële margins en variatiemargins kunnen omvatten;

5.

„initiële margin” : door de CTP geïnde margins om mogelijke toekomstige blootstelling aan clearingleden die de margin verstrekken en, voor zover van toepassing, interoperabele CTP’s te dekken in de tijd tussen de laatste inning van margin en de liquidatie van posities na het in gebreke blijven van een clearinglid of een interoperabele CTP;

6.

„variatiemargin” : geïnde of uitbetaalde margins om de huidige blootstellingen als gevolg van werkelijke wijzigingen van de marktprijs tot uitdrukking te brengen;

7.

„jump-to-default-risico” : het risico dat een tegenpartij of emittent plotseling in gebreke blijft, voordat de markt tijd heeft gehad om het toegenomen risico van wanbetaling van de betreffende tegenpartij of emittent in te calculeren;

8.

„liquidatieperiode” : de tijdsperiode die wordt gebruikt voor het berekenen van de margins die de CTP denkt nodig te hebben om haar blootstelling aan een in gebreke blijvend lid te beheren en gedurende welke de CTP blootstaat aan marktrisico in verband met het beheer van de posities van de wanbetaler;

9.

„terugkijkperiode” : de tijdhorizon voor de berekening van de historische volatiliteit;

10.

„testanomalie” : testresultaat waaruit blijkt dat het model of het kader voor liquiditeitsrisicobeheer van een CTP niet heeft geleid tot het beoogde dekkingsniveau;

11.

„wrong-way risk” : het risico dat voortvloeit uit blootstelling aan een tegenpartij of emittent, wanneer de door die tegenpartij gestelde of door die emittent uitgegeven zekerheid in hoge mate correleert met het kredietrisico van de tegenpartij en de emittent.

HOOFDSTUK II

ERKENNING VAN IN EEN DERDE LAND GEVESTIGDE CTP’S

(Artikel 25 van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Artikel 2

Voor de erkenning van een CTP aan de ESMA te verstrekken informatie

Een aanvraag om erkenning die wordt ingediend door een in een derde land gevestigde CTP bevat ten minste de volgende informatie:

a) 

de volledige naam van de rechtspersoon;

b) 

de identiteit van de aandeelhouders en leden met een gekwalificeerde deelneming;

c) 

een lijst van de lidstaten waarin de CTP voornemens is diensten te verrichten;

d) 

de klassen van geclearde financiële instrumenten;

e) 

op de website van de ESMA op te nemen gegevens, overeenkomstig artikel 88, lid 1, onder e), van Verordening (EU) nr. 648/2012;

f) 

gegevens over de financiële middelen van de CTP, de vorm waarin en de methoden waarmee deze worden aangehouden, en de regelingen om ze te beschermen, met inbegrip van procedures voor het beheer van wanbetalingen;

g) 

gegevens over de marginmethodologie en voor de berekening van het wanbetalingsfonds;

h) 

een lijst van in aanmerking komende zekerheden;

i) 

een uitsplitsing van de waarden, indien nodig in prospectieve vorm, die door de aanvragende CTP zijn gecleard, per geclearde Unievaluta;

j) 

de resultaten van de stresstests en backtests die zijn uitgevoerd in het jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag;

k) 

de regels en interne procedures van de CTP, met bewijzen dat de vereisten die in dat derde land van toepassing zijn, volledig worden nageleefd;

l) 

gegevens van eventuele uitbestedingsregelingen;

m) 

gegevens van scheidingsregelingen en de rechtmatigheid en afdwingbaarheid daarvan;

n) 

gegevens over de vereisten van de CTP inzake toegang, alsook de voorwaarden voor opschorting en beëindiging van het lidmaatschap;

o) 

gegevens van eventuele interoperabiliteitsregelingen, met inbegrip van de informatie die aan de bevoegde autoriteit van het derde land is verstrekt ten behoeve van de beoordeling van de regeling.

HOOFDSTUK III

ORGANISATORISCHE VEREISTEN

(Artikel 26 van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Artikel 3

Governanceregelingen

1.  

De hoofdcomponenten van de governanceregelingen van de CTP waarin haar organisatiestructuur wordt gedefinieerd alsook duidelijk bepaalde en goed gedocumenteerde gedragslijnen, procedures en processen volgens welke haar raad en directie werken, omvatten het volgende:

a) 

de samenstelling, taken en verantwoordelijkheden van de raad en de eventuele comités van de raad;

b) 

de taken en verantwoordelijkheden van het management;

c) 

de structuur van de directie;

d) 

de rapporteringslijnen tussen de directie en de raad;

e) 

de procedures voor de benoeming van de leden van de raad en de directie;

f) 

de opzet van de risicobeheer-, nalevings- en interne controlefuncties;

g) 

de processen om verantwoordingsplichtigheid tegenover belanghebbenden te waarborgen.

2.  
Een CTP beschikt over toereikend personeel om al haar verplichtingen uit hoofde van deze verordening en uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012 te vervullen. Een CTP deelt haar personeel niet met andere entiteiten in een groep, tenzij onder de voorwaarden van een uitbestedingsregeling overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 648/2012.
3.  
Een CTP stelt lijnen van verantwoordelijkheid vast die duidelijk omschreven, consequent en goed gedocumenteerd zijn. Een CTP zorgt ervoor dat de functies van het hoofd Risicobeheer, het hoofd Naleving en het hoofd Technologie worden uitgevoerd door verschillende personen, die werknemers zijn van de CTP aan wie de exclusieve verantwoordelijkheid van uitvoering van deze functies is toevertrouwd.
4.  
Een CTP die deel uitmaakt van een groep houdt rekening met alle gevolgen van de groep voor haar eigen governanceregelingen, met inbegrip van de vraag of de CTP beschikt over de noodzakelijke mate van onafhankelijkheid om haar regelgevingsverplichtingen als afzonderlijke rechtspersoon na te komen en de vraag of haar onafhankelijkheid in het gedrang zou kunnen komen door de groepsstructuur of door het feit dat een lid van de raad ook lid is van de raad van een andere entiteit in dezelfde groep. Die CTP moet met name specifieke procedures voor het voorkomen en beheren van belangenconflicten overwegen, ook met betrekking tot uitbestedingsregelingen.
5.  
Indien een CTP een dualistische raad heeft, worden de in deze verordening en in Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgestelde taken en verantwoordelijkheden van de raad naar gelang passend toegewezen aan de raad van toezicht en de raad van bestuur.
6.  
De gedragsregels, de procedures, de systemen en controles voor risicobeheer maken deel uit van een samenhangend en consequent governancekader dat regelmatig wordt getoetst en bijgewerkt.

Artikel 4

Risicobeheermechanismen en interne controlemechanismen

1.  
Een CTP heeft een solide kader voor het integrale beheer van alle materiële risico’s waaraan zij blootstaat of kan worden blootgesteld. Een CTP stelt beleid, procedures en systemen vast die zulke risico’s identificeren, meten, bewaken en beheren, en zij documenteert deze. Bij de vaststelling van beleid, procedures en systemen voor risicobeheer structureert de CTP deze op zodanige wijze dat wordt gewaarborgd dat clearingleden de risico’s die zij voor de CTP vormen, goed beheren en beperken.
2.  
Een CTP heeft een geïntegreerde en brede zienswijze op alle relevante risico’s. Deze omvat de risico’s die de CTP loopt door en inhoudt voor haar clearingleden en, voor zover haalbaar, cliënten, alsook de risico’s die zij loopt door en inhoudt voor andere entiteiten zoals, maar niet uitsluitend, interoperabele CTP’s, effectenafwikkelings- en betalingssystemen, afwikkelingsbanken, liquiditeitsverschaffers, centrale effectenbewaarinstellingen, door de CTP bediende handelsplatforms en andere aanbieders van kritieke diensten.
3.  
Een CTP ontwikkelt passende instrumenten voor risicobeheer, zodat zij in een positie verkeert dat zij alle relevante risico’s kan beheren en rapporteren. Deze instrumenten omvatten de identificatie en het beheer van systeem-, markt- of andere onderlinge afhankelijkheden. Als een CTP aan clearing gekoppelde diensten verricht die een ander risicoprofiel opleveren dan dat van haar functies en die mogelijk significante aanvullende risico’s met zich brengen, beheert de CTP deze aanvullende risico’s op toereikende wijze. Dit kan betekenen dat de CTP de aanvullende diensten die de CTP verricht, juridisch scheidt van haar kernfuncties.
4.  
De governanceregelingen garanderen dat de raad van een CTP de eindverantwoordelijkheid draagt en verantwoording verschuldigd is voor het beheer van de risico’s van de CTP. De raad definieert, bepaalt en documenteert een passend risicotolerantieniveau en een passende risicodraagkracht voor de CTP. De raad en directie zorgen ervoor dat de gedragsregels, de procedures en controles van de CTP verenigbaar zijn met de risicotolerantie en de risicodraagkracht van de CTP en dat in het kader daarvan aandacht wordt besteed aan de wijze waarop de CTP risico’s identificeert, rapporteert, bewaakt en beheert.
5.  
Een CTP gebruikt robuuste informatiesystemen en systemen voor risicocontrole om de CTP en, in voorkomend geval, haar clearingleden en, indien mogelijk, cliënten in staat te stellen actuele informatie te verkrijgen en gedragslijnen en procedures voor risicobeheer op de juiste wijze toe te passen. Deze systemen garanderen ten minste dat krediet- en liquiditeitsblootstellingen continu worden bewaakt, zowel op het niveau van de CTP als op dat van het clearinglid en, voor zover haalbaar, op het niveau van de cliënt.
6.  
Een CTP garandeert dat de risicobeheerfunctie beschikt over de noodzakelijke autoriteit, middelen, deskundigheid en toegang tot alle relevante informatie en dat de functie voldoende onafhankelijk is van de overige functies van de CTP. Het hoofd Risicobeheer van de CTP legt het kader voor risicobeheer ten uitvoer, met inbegrip van de gedragsregels en de procedures die de raad heeft vastgesteld.
7.  
Een CTP beschikt over toereikende interne controlemechanismen om de raad bij te staan bij de bewaking en beoordeling van de toereikendheid en effectiviteit van de gedragslijnen, de procedures en haar systemen voor risicobeheer. Deze mechanismen omvatten gezonde administratieve en boekhoudkundige procedures, een robuuste nalevingsfunctie en een onafhankelijke interne audit- en validatie- of toetsingsfunctie.
8.  
De CTP stelt elk jaar een jaarrekening op, die wordt gecontroleerd door wettelijke auditors of auditkantoren in de betekenis van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ).

Artikel 5

Gedragslijnen en procedures inzake naleving

1.  
Een CTP zorgt voor de vaststelling, toepassing en instandhouding van passende gedragslijnen en procedures om elk risico van verzuim door de CTP en haar medewerkers om haar verplichtingen uit hoofde van deze verordening, Verordening (EU) nr. 648/2012 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1249/2012 na te komen, alsook de daaraan verbonden risico’s op te sporen en toereikende maatregelen en procedures in te voeren om deze risico’s tot een minimum te beperken en de bevoegde autoriteiten in staat te stellen om hun bevoegdheden uit hoofde van deze verordeningen effectief uit te oefenen.
2.  
Een CTP garandeert dat haar regels, procedures en contractuele regelingen duidelijk en allesomvattend zijn en dat zij de naleving van deze verordening, Verordening (EU) nr. 648/2012 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1249/2012, alsook alle andere van toepassing zijnde toezichts- en regelgevingseisen garanderen.

De regels, procedures en contractuele regelingen van de CTP worden schriftelijk of op een ander duurzaam medium vastgelegd. Deze regels, procedures en contractuele regelingen en het eventuele begeleidende materiaal zijn correct, actueel en gemakkelijk beschikbaar voor de bevoegde autoriteit, clearingleden en, in voorkomend geval, cliënten.

Een CTP identificeert en analyseert de gezondheid van de regels, procedures en contractuele regelingen van de CTP. Indien nodig, wordt voor deze analyse onafhankelijk juridisch advies ingewonnen. De CTP heeft een proces voor het voorstellen en ten uitvoer leggen van wijzigingen van haar regels en procedures en voor het, voorafgaand aan de tenuitvoerlegging van materiële wijzigingen, raadplegen van alle betrokken clearingleden en het indienen van de voorgestelde wijzigingen bij de bevoegde autoriteit.

3.  
Bij het opstellen van haar regels, procedures en contractuele regelingen houdt een CTP rekening met toepasselijke regelgevingsbeginselen, standaarden in de sector en marktprotocollen en geeft zij duidelijk aan waar deze praktijken zijn opgenomen in de documenten waarin de rechten en plichten van de CTP, haar clearingleden en andere betrokken derde partijen zijn vastgelegd.
4.  
Een CTP identificeert en analyseert mogelijke wetsconflicten en stelt regels en procedures op om de juridische risico’s als gevolg van zulke conflicten te beperken. Indien nodig, wordt voor deze analyse door de CTP onafhankelijk juridisch advies ingewonnen.

De regels en procedures van een CTP geven duidelijk aan welk recht van toepassing is op elk aspect van de activiteiten en handelingen van de CTP.

Artikel 6

Nalevingsfunctie

1.  
Een CTP stelt een permanente en effectieve nalevingsfunctie in die onafhankelijk van de overige functies van de CTP werkt, en zij houdt deze functie in stand. Zij garandeert dat de nalevingsfunctie beschikt over de noodzakelijke autoriteit, middelen, deskundigheid en toegang tot alle relevante informatie.

Bij de instelling van de nalevingsfunctie houdt de CTP rekening met de aard, de omvang en de complexiteit van haar bedrijf en met de aard en de verscheidenheid van de diensten en activiteiten die bij de uitoefening van dat bedrijf worden uitgevoerd.

2.  

Het hoofd Naleving heeft ten minste de volgende taken:

a) 

het bewaken en regelmatig beoordelen van de toereikendheid en effectiviteit van de maatregelen die zijn ingevoerd overeenkomstig artikel 5, lid 4, en de actie die is ondernomen om eventuele tekortkomingen in de naleving door de CTP van haar verplichtingen aan te pakken;

b) 

het toepassen van de gedragslijnen en procedures inzake naleving die door de directie en de raad zijn vastgesteld;

c) 

het adviseren en bijstaan van de personen die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van de diensten en activiteiten van de CTP om te voldoen aan de verplichtingen van de CTP uit hoofde van deze verordening, Verordening (EU) nr. 648/2012 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1249/2012 en andere regelgevingseisen, voor zover van toepassing;

d) 

het regelmatig uitbrengen van verslag aan de raad over de naleving door de CTP en haar werknemers van deze verordening, Verordening (EU) nr. 648/2012 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1249/2012;

e) 

het vaststellen van procedures voor de effectieve verhelping van gevallen van niet-naleving;

f) 

garanderen dat de relevante personen die betrokken zijn bij de nalevingsfunctie, niet betrokken zijn bij de uitvoering van de diensten of activiteiten die zij bewaken, en dat eventuele belangenconflicten van deze personen goed worden geïdentificeerd en opgelost.

Artikel 7

Organisatiestructuur en scheiding van de rapporteringslijnen

1.  
Een CTP stelt de samenstelling, taken en verantwoordelijkheden van de raad en de directie en eventuele comités van de raad vast. Deze regelingen worden duidelijk bepaald en goed gedocumenteerd. De raad richt ten minste een auditcomité en een beloningscomité op. Het risicocomité dat wordt opgericht conform artikel 28 van Verordening (EU) nr. 648/2012 is een comité van advies aan de raad.
2.  

De raad heeft ten minste de volgende taken:

a) 

het vaststellen van duidelijke doelstellingen en strategieën voor de CTP;

b) 

het houden van effectief toezicht op de directie;

c) 

het vaststellen van een passend beloningsbeleid;

d) 

het instellen en het toezicht op de risicobeheerfunctie;

e) 

het toezicht op de nalevingsfunctie en de interne controlefunctie;

f) 

het toezicht op uitbestedingsregelingen;

g) 

het toezicht op de naleving van alle bepalingen van deze verordening, Verordening (EU) nr. 648/2012, Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1249/2012 en alle overige regulerings- en toezichteisen;

h) 

het afleggen van verantwoording aan de aandeelhouders of eigenaren en medewerkers, clearingleden en hun cliënten en overige relevante belanghebbenden.

3.  

De directie heeft ten minste de volgende taken:

a) 

het garanderen van de verenigbaarheid van de activiteiten van de CTP met de doelstellingen en strategie van de CTP zoals vastgesteld door de raad;

b) 

het opzetten en vaststellen van nalevings- en interne controleprocedures die de doelstellingen van de CTP bevorderen;

c) 

het onderwerpen van de interne controleprocedures aan regelmatige toetsing en tests;

d) 

het garanderen dat er voldoende middelen worden gereserveerd voor risicobeheer en naleving;

e) 

het actief betrokken zijn bij het risicocontroleproces;

f) 

garanderen dat risico’s die de CTP loopt door haar clearing en met clearing verband houdende activiteiten, naar behoren worden aangepakt.

4.  
Indien de raad taken delegeert aan comités of subcomités, blijft de goedkeuring van besluiten die een significant effect op het risicoprofiel van de CTP zouden kunnen hebben, voorbehouden aan de raad.
5.  
De regelingen volgens welke de raad en de directie werken, omvatten processen voor het identificeren, aanpakken en beheren van mogelijke belangenconflicten van de leden van de raad en de directie.
6.  
Een CTP beschikt over duidelijke en directe rapporteringslijnen tussen haar raad en directie, teneinde te garanderen dat de directie verantwoording verschuldigd is voor haar prestaties. De rapporteringslijnen voor het risicobeheer, de naleving en interne audit zijn duidelijk en gescheiden van de rapporteringslijnen voor de overige handelingen van de CTP. Het hoofd Risicobeheer rapporteert aan de raad, hetzij direct hetzij via de voorzitter van het risicocomité. Het hoofd Naleving en de interne auditfunctie rapporteren direct aan de raad.

Artikel 8

Beloningsbeleid

1.  
Het beloningscomité stelt het beloningsbeleid op en ontwikkelt dit, ziet toe op de tenuitvoerlegging van dit beleid door de directie en toetst regelmatig de praktische werking van dit beleid. Het beleid zelf wordt gedocumenteerd en ten minste eenmaal per jaar getoetst.
2.  
Het beloningsbeleid is zo opgezet dat het niveau en de structuur van de beloningen overeenkomt met prudent risicobeheer. In het kader van het beleid wordt rekening gehouden met toekomstige risico’s, alsmede met bestaande risico’s en risico-uitkomsten. Uitbetalingsroosters houden rekening met de tijdhorizon van risico’s. In het bijzonder wordt in het kader van het beleid in geval van variabele beloningen passend rekening gehouden met mogelijke discrepanties tussen prestatie- en risicoperioden en garandeert het dat betalingen, in voorkomend geval, worden uitgesteld. De vaste en variabele componenten van de totale beloning zijn in evenwicht en verenigbaar met de risicoafstemming.
3.  
Het beloningsbeleid voorziet erin dat personeelsleden die zijn belast met de risicobeheer-, nalevings- en interne auditfuncties, een beloning ontvangen die onafhankelijk is van de bedrijfsprestaties van de CTP. De hoogte van de beloning is toereikend, gelet op de verantwoordelijkheden van de functies, alsook in vergelijking met het beloningenniveau op de betreffende werkterreinen.
4.  
Het beloningsbeleid wordt eenmaal per jaar onderworpen aan een onafhankelijke audit. De resultaten van deze audits worden ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteit.

Artikel 9

Informatietechnologiesystemen

1.  
Een CTP garandeert dat haar informatietechnologiesystemen wat ontwerp en werking betreft betrouwbaar en veilig zijn en een passende capaciteit hebben om de informatie te verwerken die de CTP nodig heeft om haar activiteiten en handelingen op veilige en efficiënte wijze uit te voeren.

De informatietechnologiearchitectuur wordt goed gedocumenteerd. De systemen zijn bestemd voor de specifieke operationele eisen van de CTP en de risico’s waaraan deze blootstaat, zijn veerkrachtig, ook onder stressomstandigheden op de markten, en kunnen, indien nodig, zo worden geschaald dat zij aanvullende informatie kunnen verwerken. De CTP voorziet in procedures en capaciteitsplanning en in voldoende reservecapaciteit, zodat het systeem alle resterende transacties voor het einde van de dag kan verwerken in omstandigheden waarin een grote storing optreedt. De CTP voorziet in procedures voor de invoering van nieuwe technologie, met inbegrip van duidelijke terugkeerplannen.

2.  
Een CTP baseert haar informatietechnologiesystemen op internationaal erkende technische normen en beste praktijken in de sector om een hoge mate van veiligheid in de informatieverwerking te garanderen en connectiviteit met haar clearingleden en cliënten, alsmede met haar dienstverleners mogelijk te maken. De CTP onderwerpt haar systemen zowel vóór het eerste gebruik als na het aanbrengen van significante wijzigingen en na een grote storing aan strenge tests waarin stressomstandigheden worden gesimuleerd. Clearingleden en cliënten, interoperabele CTP’s en andere belanghebbende partijen worden, in voorkomend geval, betrokken bij het ontwerpen en uitvoeren van deze tests.
3.  
Een CTP onderhoudt een robuust kader voor informatiebeveiliging dat haar informatiebeveiligingsrisico’s passend beheert. Dit kader omvat passende mechanismen, gedragslijnen en procedures om informatie te beschermen tegen onbevoegde verspreiding, om de nauwkeurigheid en integriteit van gegevens te verzekeren en de beschikbaarheid van de diensten van de CTP te garanderen.
4.  

Het kader voor informatiebeveiliging omvat ten minste de volgende elementen:

a) 

toegangscontroles tot het systeem;

b) 

toereikende beveiligingen tegen inbraken en misbruik van gegevens;

c) 

specifieke instrumenten om de authenticiteit en integriteit van gegevens te beschermen, met inbegrip van versleutelingstechnieken;

d) 

betrouwbare netwerken en procedures voor de nauwkeurige en snelle transmissie van gegevens zonder grote verstoringen;

e) 

auditsporen.

5.  
De informatietechnologiesystemen en het kader voor informatiebeveiliging worden minstens eenmaal per jaar getoetst. Zij zijn voorwerp van onafhankelijke auditbeoordelingen. De resultaten van deze beoordelingen worden gerapporteerd aan de raad en worden ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteit.

Artikel 10

Openbaarmaking

1.  

Een CTP maakt de volgende informatie kosteloos openbaar:

a) 

informatie met betrekking tot haar governanceregelingen, met inbegrip van:

i) 

haar organisatiestructuur, alsook belangrijkste doelstellingen en strategieën;

ii) 

de hoofdelementen van het beloningsbeleid;

iii) 

de belangrijkste financiële informatie, met inbegrip van haar meest recente gecontroleerde financiële overzichten;

b) 

informatie met betrekking tot haar regels, met inbegrip van:

i) 

procedures voor het beheer van wanbetalingen, overige procedures en aanvullende teksten;

ii) 

relevante informatie over de bedrijfscontinuïteit;

iii) 

informatie over de risicobeheersystemen, -technieken en -prestaties van de CTP in overeenstemming met hoofdstuk XII;

iv) 

alle relevante informatie over haar opzet en handelingen, alsook over de rechten en plichten van clearingleden en cliënten, die nodig is om hen in staat te stellen de aan het gebruik van de diensten van de CTP verbonden risico’s en kosten duidelijk te identificeren en volledig te begrijpen;

v) 

de huidige clearingdiensten van de CTP, met inbegrip van gedetailleerde informatie over wat de CTP in het kader van de verschillende diensten precies levert;

vi) 

de risicobeheersystemen, -technieken en -prestaties van de CTP, met inbegrip van informatie over haar financiële middelen, beleggingsbeleid, prijsgegevensbronnen en de modellen die worden gebruikt voor het berekenen van margins;

vii) 

de wet- en regelgeving inzake:

1) 

de toegang tot de CTP;

2) 

de contracten die door de CTP zijn gesloten met clearingleden en, voor zover haalbaar, cliënten;

3) 

de contracten die de CTP accepteert voor clearing;

4) 

alle interoperabiliteitsregelingen;

5) 

het gebruik van zekerheden en bijdragen in het wanbetalingsfonds, met inbegrip van de liquidatie van posities en zekerheden en de mate waarin zekerheden worden beschermd tegen schuldvorderingen van derde partijen;

c) 

informatie over in aanmerking komende zekerheden en toepasselijke haircuts;

d) 

een lijst van alle huidige clearingleden, met inbegrip van de criteria voor de toelating, schorsing en schrapping van clearingleden.

Indien de bevoegde autoriteit met de CTP overeenkomt dat enige onder b) of c) van dit lid genoemde informatie de bedrijfsgeheimen of de veiligheid en gezondheid van de CTP in gevaar kan brengen, kan de CTP besluiten om die informatie openbaar te maken op een wijze die deze risico’s voorkomt of beperkt, of om de betreffende informatie niet openbaar te maken.

2.  
Een CTP maakt kosteloos informatie openbaar over alle materiële wijzigingen van haar governanceregelingen, doelstellingen, strategieën en belangrijkste gedragslijnen, alsook in haar toepasselijke regels en procedures.
3.  
De informatie die door de CTP openbaar moet worden gemaakt, moet toegankelijk zijn op haar website. Deze informatie is minstens beschikbaar in een taal die gebruikelijk is in de internationale financiële wereld.

Artikel 11

Interne auditing

1.  

Een CTP belast zich met het instellen en in stand houden van een interne auditfunctie die onafhankelijk van de overige functies en activiteiten van de CTP is en de volgende taken heeft:

a) 

het vaststellen, ten uitvoer leggen en onderhouden van een auditplan om de toereikendheid en effectiviteit van de systemen, interne controlemechanismen en governanceregelingen van de CTP te onderzoeken en te evalueren;

b) 

het doen van aanbevelingen op basis van de resultaten van het conform punt a) verrichte werk;

c) 

het nagaan dat deze aanbevelingen worden opgevolgd;

d) 

het rapporteren van interne auditaangelegenheden aan de raad.

2.  
De interne auditfunctie heeft de noodzakelijke autoriteit, middelen, deskundigheid en toegang tot alle voor de uitvoering van haar functies relevante documenten. Zij is voldoende onafhankelijk van het management en rapporteert direct aan de raad.
3.  
De interne auditfunctie beoordeelt de effectiviteit van de risicobeheerprocessen en controlemechanismen van de CTP op een wijze die evenredig is met de risico’s waar de verschillende bedrijfsonderdelen aan blootstaan, en die onafhankelijk is van de beoordeelde werkterreinen. De interne auditfunctie heeft de noodzakelijke toegang tot informatie om alle activiteiten en handelingen, processen en systemen van de CTP, met inbegrip van uitbestede activiteiten, te toetsen.
4.  
De interne auditbeoordelingen zijn gebaseerd op een integraal auditplan dat ten minste eenmaal per jaar wordt getoetst en waarover ten minste eenmaal per jaar aan de bevoegde autoriteit wordt gerapporteerd. De CTP garandeert dat gebeurtenisgestuurde speciale audits op korte termijn kunnen worden uitgevoerd. De planning en toetsing van audits wordt goedgekeurd door de raad.
5.  
De clearinghandelingen, risicobeheerprocessen, interne controlemechanismen en rekeningen van een CTP zijn voorwerp van onafhankelijke audits. Onafhankelijke audits worden ten minste eenmaal per jaar uitgevoerd.

HOOFDSTUK IV

BIJHOUDEN VAN GEGEVENS

(Artikel 29 van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Artikel 12

Algemene vereisten

1.  

Een CTP bewaart vastleggingen op een duurzaam medium waardoor informatie aan de bevoegde autoriteiten, de ESMA en de betrokken leden van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) kan worden verstrekt, en in een zodanige vorm en op zodanige wijze dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) 

mogelijkheid om elke hoofdfase van de verwerking door de CTP te reconstrueren;

b) 

mogelijkheid om de oorspronkelijke inhoud van een vastlegging vóór alle correcties of andere wijzigingen vast te leggen, te traceren en op te halen;

c) 

invoering van maatregelen om onbevoegde wijziging van vastleggingen te voorkomen;

d) 

invoering van passende maatregelen om de veiligheid en vertrouwelijkheid van de vastgelegde gegevens te garanderen;

e) 

opname in het gegevensregistratiesysteem van een mechanisme voor het opsporen en corrigeren van fouten;

f) 

het gegevensregistratiesysteem maakt tijdig herstel van de vastleggingen mogelijk in geval van een systeemstoring.

2.  
Indien vastleggingen of informatie minder dan zes maanden oud zijn, worden zij na een verzoek van de betrokken autoriteit zo snel mogelijk, maar uiterlijk aan het einde van de volgende werkdag, aan de in lid 1 genoemde autoriteiten verstrekt.
3.  
Indien vastleggingen of informatie ouder dan zes maanden zijn, worden zij, na een verzoek van de betrokken autoriteit, zo snel mogelijk, maar binnen vijf werkdagen, aan de in lid 1 genoemde autoriteiten verstrekt.
4.  
Indien de door de CTP verwerkte vastleggingen persoonsgegevens bevatten, nemen de CTP’s hun verplichtingen op grond van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ) en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ) in acht.
5.  
Indien een CTP vastleggingen buiten de Unie bewaart, garandeert zij dat de bevoegde autoriteit, de ESMA en de betrokken leden van het ESCB in dezelfde mate en binnen dezelfde termijnen toegang tot de vastleggingen hebben als wanneer de vastleggingen binnen de Unie worden bewaard.
6.  
Elke CTP noemt de betrokken personen die, binnen de in de leden 2 en 3 vastgelegde termijn voor het verstrekken van de betrokken vastleggingen, aan de bevoegde autoriteiten uitleg kunnen geven over de inhoud van haar vastleggingen.
7.  
Alle gegevens die door een CTP uit hoofde van deze verordening moeten worden bijgehouden, kunnen door de bevoegde autoriteit vrij worden gecontroleerd. Een CTP verschaft de bevoegde autoriteit desgevraagd een directe gegevenstoevoer naar de krachtens de artikelen 13 en 14 vereiste vastleggingen.

Artikel 13

Vastleggingen van transacties

1.  
Een CTP houdt vastleggingen bij van alle transacties in alle contracten die zij cleart, en garandeert dat haar vastleggingen alle informatie bevatten die nodig is om voor elk contract een integrale en nauwkeurige reconstructie van het clearingproces uit te voeren en dat elke vastlegging voor elke transactie uniek te identificeren is en ten minste doorzoekbaar is op alle velden die betrekking hebben op de CTP, de interoperabele CTP, het clearinglid, de cliënt, indien bij de CTP bekend, en het financieel instrument.
2.  

Voor elke transactie die voor clearing wordt ontvangen, legt een CTP, onmiddellijk na ontvangst van de relevante informatie, de volgende gegevens vast en houdt zij deze vastlegging actueel:

a) 

de prijs, rentevoet/wisselkoers of spread en hoeveelheid;

b) 

de clearingcapaciteit, die aangeeft of de transactie een koop of een verkoop was vanuit het perspectief van de vastleggende CTP;

c) 

de identificatie van het instrument;

d) 

de identificatie van het clearinglid;

e) 

de identificatie van het platform waar het contract werd gesloten;

f) 

de datum en de tijd van de tussenkomst van de CTP;

g) 

de datum en de tijd van de beëindiging van het contract;

h) 

de voorwaarden en wijze van afwikkeling;

i) 

de datum en de tijd van de afwikkeling of van de inkoop van de transactie en voor zover van toepassing de onderstaande gegevens:

i) 

de dag en de tijd waarop het contract oorspronkelijk werd gesloten;

ii) 

de oorspronkelijke voorwaarden van en partijen bij het contract;

iii) 

in voorkomend geval, de identificatie van de interoperabele CTP die één gedeelte van de transactie cleart;

iv) 

de identiteit van de cliënt, met inbegrip van een indirecte cliënt, voor zover bekend bij de CTP, en in geval van een give-up, de identificatie van de partij die het contract heeft overgedragen.

Artikel 14

Vastleggingen van posities

1.  
Een CTP houdt vastleggingen bij van de door elk clearinglid aangehouden posities. Overeenkomstig artikel 39 van Verordening (EU) nr. 648/2012 worden voor elke rekening gescheiden vastleggingen bijgehouden, en de CTP garandeert dat haar vastleggingen alle informatie bevatten die nodig is om een integrale en nauwkeurige reconstructie van de transacties uit te voeren die tot de positie hebben geleid, en dat elke vastlegging identificeerbaar is en doorzoekbaar is op ten minste alle velden die betrekking hebben op de CTP, de interoperabele CTP, het clearinglid, de cliënt, indien bij de CTP bekend, en het financieel instrument.
2.  

Een CTP legt aan het einde van elke werkdag voor elke positie de volgende gegevens vast, voor zover zij verband houden met de positie in kwestie:

a) 

de identificatie van het clearinglid, van de cliënt, indien bekend bij de CTP, en in voorkomend geval van alle interoperabele CTP’s die een dergelijke positie aanhouden;

b) 

het teken van de positie;

c) 

de dagelijkse berekening van de waarde van de positie, met vastleggingen van de prijzen waartegen de contracten zijn gewaardeerd, en van alle overige relevante informatie.

3.  
Een CTP maakt voor elke rekening van een clearinglid en cliënt, voor zover bekend bij de CTP, een vastlegging van de bedragen van door de CTP ingevorderde margins, bijdragen in het wanbetalingsfonds en overige financiële middelen als bedoeld in artikel 43 van Verordening (EU) nr. 648/2012, en het overeenkomstige bedrag dat door het clearinglid aan het einde van de dag werkelijk is overgeboekt, en de wijzigingen binnen het verloop van één dag van dat bedrag die zich kunnen voordoen, en zij houdt deze bij.

Artikel 15

Bedrijfsbescheiden

1.  
Een CTP houdt toereikende en ordelijke vastleggingen bij van activiteiten die verband houden met haar bedrijfsvoering en interne organisatie.
2.  

De in lid 1 bedoelde vastleggingen worden elke keer bijgehouden telkens wanneer zich een materiële wijziging van de relevante documenten voordoet, en omvatten ten minste:

a) 

de organigrammen van de raad en de betrokken comités, clearingeenheid, eenheid risicobeheer, en alle overige betrokken eenheden of divisies;

b) 

de identiteit van de aandeelhouders of leden, hetzij direct hetzij indirect, natuurlijke of rechtspersonen die een gekwalificeerde deelneming hebben, en de bedragen van deze deelnemingen;

c) 

de documenten waaruit de uit hoofde van hoofdstuk III en artikel 29 vereiste gedragslijnen, procedures en processen blijken;

d) 

de notulen van de vergaderingen van de raad en, voor zover van toepassing, van vergaderingen van subcomités van de raad en van comités van de directie;

e) 

de notulen van de vergaderingen van het risicocomité;

f) 

de eventuele notulen van raadplegingsgroepen met clearingleden en cliënten;

g) 

interne en externe auditrapporten, risicobeheerrapporten, nalevingsrapporten en door adviesbureaus opgestelde rapporten, met inbegrip van de reacties van het management daarop;

h) 

het beleid inzake de bedrijfscontinuïteit en het noodherstelplan, als vereist door artikel 17;

i) 

het liquiditeitsplan en de dagelijkse liquiditeitsrapporten, als vereist door artikel 32;

j) 

vastleggingen die alle activa en passiva en kapitaalrekeningen weergeven, als vereist op grond van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 648/2012;

k) 

ontvangen klachten, met informatie over naam, adres en rekeningnummer van de klager; de datum van ontvangst van de klacht; naam van alle in de klacht geïdentificeerde personen; een beschrijving van de aard van de klacht; de afwikkeling van de klacht en de datum waarop de klacht opgelost was;

l) 

vastleggingen van eventuele onderbrekingen van diensten of storingen, met inbegrip van een gedetailleerd rapport over de timing, effecten en corrigerende maatregelen;

m) 

vastleggingen van de resultaten van de uitgevoerde backtests en stresstests;

n) 

schriftelijke communicatie met bevoegde autoriteiten, de ESMA en de betrokken leden van het ESCB;

o) 

overeenkomstig hoofdstuk III ontvangen juridische adviezen;

p) 

voor zover van toepassing, documentatie met betrekking tot interoperabiliteitsregelingen met andere CTP’s;

q) 

de informatie uit hoofde van artikel 10, lid 1, punt b), onder vii), en lid 1, punt d);

r) 

de relevante documenten die de ontwikkeling van nieuwe bedrijfsinitiatieven beschrijven.

Artikel 16

Vastleggingen van gegevens die aan een transactieregister worden gerapporteerd

Een CTP identificeert en bewaart alle informatie en gegevens die overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 648/2012 moeten worden gerapporteerd, tezamen met een vastlegging van de datum en tijd waarop de transactie is gerapporteerd.

HOOFDSTUK V

BEDRIJFSCONTINUÏTEIT

(Artikel 34 van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Artikel 17

Strategie en beleid

1.  
Een CTP heeft een bedrijfscontinuïteitsbeleid en noodherstelplan die zijn goedgekeurd door de raad. Het bedrijfscontinuïteitsbeleid en het noodherstelplan zijn voorwerp van onafhankelijke toetsingen, waarover verslag wordt uitgebracht aan de raad.
2.  
In het kader van het bedrijfscontinuïteitsbeleid worden alle kritieke bedrijfsfuncties en daarmee samenhangende systemen geïdentificeerd en het bedrijfscontinuïteitsbeleid omvat de strategie, het beleid en de doelstellingen van de CTP om de continuïteit van deze functies en systemen te garanderen.
3.  
In het kader van het bedrijfscontinuïteitsbeleid wordt rekening gehouden met externe koppelingen en onderlinge afhankelijkheden binnen de financiële infrastructuur, met inbegrip van handelsplatforms die door de CTP worden gecleard, effectenafwikkelings- en betalingssystemen en kredietinstellingen die door de CTP of een verbonden CTP worden gebruikt. Er wordt tevens rekening gehouden met kritieke functies of diensten die aan derde partijen zijn uitbesteed.
4.  
Het bedrijfscontinuïteitsbeleid en het noodherstelplan bevatten duidelijk omschreven en gedocumenteerde regelingen voor gebruik in geval van een noodsituatie, ramp of crisis die de bedrijfscontinuïteit in gevaar brengt, die een minimumdienstverleningsniveau voor de kritieke functies garanderen.
5.  
In het noodherstelplan worden doelstellingen geïdentificeerd en opgenomen voor het herstelpunt en de hersteltijd voor kritieke functies en wordt de meest geschikte herstelstrategie voor elk van deze functies bepaald. Deze regelingen zijn van die aard dat kritieke functies in extreme scenario’s tijdig worden verricht en de overeengekomen dienstverleningsniveaus worden gehaald.
6.  
In het kader van het bedrijfscontinuïteitsbeleid van een CTP wordt de aanvaardbare maximumperiode bepaald tijdens welke kritieke functies en systemen onbruikbaar mogen zijn. De maximale hersteltijd voor de kritieke functies van de CTP die in het bedrijfscontinuïteitsbeleid moet worden vastgesteld, mag niet langer zijn dan twee uur. Einde-dagprocedures en -betalingen worden onder alle omstandigheden op de vereiste tijd en dag voltooid.
7.  
Een CTP houdt bij het bepalen van de hersteltijden voor de verschillende functies rekening met het potentiële algemene effect op de marktefficiëntie.

Artikel 18

Bedrijfsimpactanalyse

1.  
Een CTP voert een bedrijfsimpactanalyse uit die ten doel heeft de bedrijfsfuncties te identificeren die kritiek zijn om de diensten van de CTP te garanderen. De kriticiteit van deze functies voor andere instellingen en functies in de financiële infrastructuur is onderdeel van de analyse.
2.  
Een CTP maakt gebruik van een op scenario’s gebaseerde risicoanalyse die ten doel heeft te identificeren hoe verschillende scenario’s van invloed zijn op de risico’s voor haar kritieke bedrijfsfuncties.
3.  
Bij de beoordeling van risico’s houdt de CTP rekening met haar afhankelijkheid van externe dienstverleners, met inbegrip van diensten van openbare nutsbedrijven. Een CTP onderneemt actie om dergelijke afhankelijkheden te beheren door middel van geschikte contractuele en organisatorische regelingen.
4.  
De bedrijfsimpactanalyse en de scenarioanalyse worden actueel gehouden en worden ten minste eenmaal per jaar en na een incident of na significante organisatorische wijzigingen getoetst. De analyses houden rekening met alle relevante ontwikkelingen, met inbegrip van markt- en technologische ontwikkelingen.

Artikel 19

Noodherstel

1.  
Een CTP heeft regelingen ingevoerd om op basis van rampenscenario’s de continuïteit van haar kritieke functies te garanderen. Deze regelingen hebben ten minste betrekking op de beschikbaarheid van toereikende personele middelen, de maximumstoringstijd voor kritieke functies en automatische omschakeling naar en herstel op een secundaire locatie.
2.  
Een CTP onderhoudt een secundaire verwerkingslocatie die in staat is de continuïteit van alle kritieke functies van de CTP op identieke wijze als op de primaire locatie te garanderen. De secundaire locatie heeft een geografisch risicoprofiel dat verschilt van dat van de primaire locatie.
3.  
Een CTP onderhoudt of heeft onmiddellijke toegang tot ten minste een secundaire bedrijfslocatie, zodat het personeel de continuïteit van de dienstverlening kan garanderen als de primaire bedrijfslocatie niet beschikbaar is.
4.  
De CTP overweegt de noodzaak van aanvullende verwerkingslocaties, in het bijzonder als de diversiteit van de risicoprofielen van de primaire en secundaire locatie onvoldoende zekerheid biedt dat de doelstellingen van de CTP op het punt van bedrijfscontinuïteit in alle scenario’s worden gehaald.

Artikel 20

Tests en bewaking

1.  
Een CTP test en bewaakt haar bedrijfscontinuïteitsbeleid en noodherstelplan op regelmatige basis en na significante aanpassingen van of wijzigingen van de systemen of gerelateerde functies om te garanderen dat het bedrijfscontinuïteitsbeleid de doelstellingen haalt, met inbegrip van de doelstelling van een maximumhersteltijd van twee uur. Tests worden gepland en gedocumenteerd.
2.  

De tests van het bedrijfscontinuïteitsbeleid en noodherstelplan voldoen aan de volgende voorwaarden:

a) 

er worden eveneens scenario’s getest voor grootschalige calamiteiten en omschakelingen tussen de primaire en secundaire locatie;

b) 

clearingleden, externe dienstverleners en betrokken instellingen in de financiële infrastructuur waarmee in het bedrijfscontinuïteitsbeleid onderlinge afhankelijkheden zijn geïdentificeerd worden bij de tests betrokken.

Artikel 21

Onderhoud

1.  
Een CTP toetst en actualiseert regelmatig haar bedrijfscontinuïteitsbeleid, zodat het alle kritieke functies omvat en de meest geschikte herstelstrategie voor deze functies.
2.  
Een CTP toetst en actualiseert regelmatig haar noodherstelplan, zodat het de meest geschikte herstelstrategie voor alle kritieke functies omvat.
3.  
Voor bijwerkingen van het bedrijfscontinuïteitsbeleid en noodherstelplan wordt rekening gehouden met de uitkomst van de tests en de aanbevelingen van onafhankelijke toetsingen en andere toetsingen en van bevoegde autoriteiten. CTP’s toetsen hun bedrijfscontinuïteitsbeleid en noodherstelplan na elke significante storing, om de oorzaken en eventueel vereiste verbeteringen in de handelingen, het bedrijfscontinuïteitsbeleid en noodherstelplan van de CTP te identificeren.

Artikel 22

Crisisbeheer

1.  
Een CTP heeft een crisisbeheerfunctie om in een noodsituatie op te treden. De crisisbeheerprocedure is duidelijk en is op schrift gesteld. De raad houdt toezicht op de crisisbeheerfunctie en ontvangt en evalueert regelmatig rapporten over deze functie.
2.  
De crisisbeheerfunctie omvat goed gestructureerde en duidelijke procedures voor het beheer van de interne en externe crisiscommunicatie in een crisissituatie.
3.  
Na een crisissituatie voert de CTP een toetsing van haar behandeling van de crisissituatie uit. De toetsing omvat, voor zover toepasselijk, de bijdragen van clearingleden en andere externe belanghebbenden.

Artikel 23

Communicatie

1.  
Een CTP heeft een communicatieplan waarin wordt gedocumenteerd hoe de directie, de raad en de betrokken externe belanghebbenden, inclusief bevoegde autoriteiten, clearingleden, cliënten, afwikkelende instanties, effectenafwikkelings- en betalingssystemen en handelsplatforms, in een crisissituatie op toereikende wijze op de hoogte worden gehouden.
2.  
De scenarioanalyse, risicoanalyse, toetsingen en resultaten van de bewaking en tests worden gerapporteerd aan de raad.

HOOFDSTUK VI

MARGINS

(Artikel 41 van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Artikel 24

Percentage

1.  

Een CTP berekent voor de in artikel 25 vastgestelde periode en onder aanname van een tijdhorizon voor de liquidatie van de positie als vastgesteld in artikel 26 op productbasis de initiële margins om de blootstellingen voortvloeiend uit marktbewegingen te dekken voor elk financieel instrument dat door zekerheid is gedekt. Bij de berekening van de initiële margins neemt de CTP ten minste de volgende betrouwbaarheidsintervallen in acht:

a) 

99,5 % voor otc-derivaten;

b) 

99 % voor andere financiële instrumenten dan otc-derivaten.

2.  

Bij de vaststelling van het toereikende betrouwbaarheidsinterval voor elke klasse financiële instrumenten die de CTP cleart, houdt de CTP ten minste rekening met de volgende factoren:

a) 

de complexiteit en het niveau van de prijsstellingsonzekerheden van de klasse financiële instrumenten die de validatie van de berekening van de initiële margin en variatiemargin kunnen beperken;

b) 

de risicokenmerken van de klasse financiële instrumenten, zoals onder andere, maar niet uitsluitend, de volatiliteit, de duration, de liquiditeit, de niet-lineaire prijskenmerken, het jump-to-default-risico en het wrong-way risk;

c) 

de mate waarin andere risicobeheersingsmechanismen de kredietblootstellingen niet op toereikende wijze beperken;

d) 

de inherente hefboomwerking van de klasse financiële instrumenten, waaronder de vraag of de klasse van het financieel instrument significant volatiel is, zeer geconcentreerd is bij enkele marktdeelnemers, of mogelijk moeilijk te sluiten is.

3.  
De CTP informeert haar bevoegde autoriteit en haar clearingleden over de criteria die in aanmerking worden genomen bij het bepalen van het percentage dat wordt toegepast op de berekening van de margins voor elke klasse financiële instrumenten.
4.  
Indien een CTP otc-derivaten cleart die, volgens een beoordeling van de in lid 2 aangegeven risicofactoren, dezelfde risicokenmerken hebben als derivatentransacties die worden uitgevoerd op gereglementeerde markten of een gelijkwaardige markt van een derde land, mag de CTP voor deze contracten van een ander betrouwbaarheidsinterval van ten minste 99 % gebruikmaken als de risico’s van de otc-derivatencontracten die zij cleart bij gebruik van een dergelijke betrouwbaarheidsinterval op passende wijze worden beperkt en de voorwaarden in lid 2 worden nageleefd.

Artikel 25

Tijdhorizon voor de berekening van de historische volatiliteit

1.  
Een CTP zorgt ervoor dat initiële margins, volgens haar modelmethodologie en haar validatieproces die conform hoofdstuk XII zijn vastgesteld, ten minste met het in artikel 24 vastgelegde betrouwbaarheidsinterval en voor de in artikel 26 vastgelegde liquidatieperiode de blootstellingen dekken die het gevolg zijn van de historische volatiliteit welke is berekend op basis van gegevens die ten minste de voorafgaande twaalf maanden bestrijken.

Een CTP garandeert dat de gegevens die zijn gebruikt voor de berekening van de historische volatiliteit, een volledig scala van marktvoorwaarden weerspiegelen, met inbegrip van perioden van stress.

2.  
Een CTP mag voor de berekening van de historische volatiliteit een andere tijdhorizon gebruiken, mits het gebruik van deze andere tijdhorizon leidt tot marginvereisten die ten minste even hoog zijn als de marginvereisten die worden verkregen met de in lid 1 genoemde termijn.
3.  
De marginparameters voor financiële instrumenten zonder historische waarnemingsperiode zijn gebaseerd op conservatieve aannames. Een CTP past de berekening van de vereiste margins onmiddellijk aan op basis van de analyse van de prijsgeschiedenis van de nieuwe financiële instrumenten.

Artikel 26

Tijdhorizons voor de liquidatieperiode

▼M1

1.  

Voor de toepassing van artikel 41 van Verordening (EU) nr. 648/2012 stelt een CTP de passende tijdhorizons voor de liquidatieperiode vast, rekening houdend met de kenmerken van het geclearde financieel instrument, de aard van de rekening waarop het financiële instrument wordt aangehouden, de markt waarop het financieel instrument wordt verhandeld en de volgende minimale tijdhorizons voor de liquidatieperiode:

a) 

vijf werkdagen voor otc-derivaten;

b) 

twee werkdagen voor andere financiële instrumenten dan otc-derivaten aangehouden op rekeningen die niet voldoen aan de voorwaarden onder c);

c) 

één werkdag voor andere financiële instrumenten dan otc-derivaten aangehouden op omnibusrekeningen of individuele rekeningen van cliënten, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

i) 

de CTP voert een gescheiden boekhouding van de posities van elke cliënt uiterlijk op het einde van elke dag, berekent de margins ten aanzien van iedere cliënt en int de som van de marginvereisten voor elke cliënt op brutobasis;

ii) 

de identiteit van alle cliënten is bij de CTP bekend;

iii) 

de op de rekening aangehouden posities zijn geen eigen posities van ondernemingen van dezelfde groep als het clearinglid;

iv) 

de CTP meet de blootstellingen en berekent voor elke rekening gebruikmakend van bijgewerkte posities en prijzen vereisten voor de initiële margin en variatiemargin op bijna-realtimebasis en ten minste elk uur gedurende de dag;

v) 

wanneer de CTP tijdens de dag niet aan elke klant nieuwe transacties toewijst, int de CTP de margins binnen één uur ingeval de overeenkomstig punt iv) berekende marginvereisten hoger zijn dan 110 % van de geactualiseerde beschikbare zekerheden krachtens hoofdstuk X, tenzij het bedrag van de aan de CTP te betalen margins binnen de handelsdag verwaarloosbaar is op basis van het door de CTP vooraf bepaalde en door de bevoegde autoriteit goedgekeurde bedrag, en voor zover voor eerder aan cliënten toegewezen transacties andere margins worden bepaald dan voor transacties die niet tijdens de dag worden toegewezen.

2.  

Voor het bepalen van de passende tijdhorizons voor de liquidatieperiode schat de CTP in alle gevallen ten minste de volgende perioden en telt deze bij elkaar op:

a) 

de langst mogelijke periode die kan verstrijken vanaf de laatste inning van margins totdat de CTP de wanbetalingsprocedure inroept of inleidt;

b) 

de periode die vereist is om de strategie voor het beheer van de wanbetaling van een clearinglid op te zetten en uit te voeren overeenkomstig de bijzonderheden van elke klasse van financieel instrument, met inbegrip van het liquiditeitsniveau en de omvang en concentratie van de posities, en de markten die de CTP zal gebruiken om de positie van een clearinglid volledig te sluiten of af te dekken;

c) 

in voorkomend geval, de periode die vereist is om het tegenpartijrisico waaraan de CTP blootstaat, te dekken.

▼B

3.  
Bij het schatten van de in lid 2 bedoelde perioden houdt de CTP ten minste rekening met de in artikel 24, lid 2, genoemde factoren en met de termijn voor de berekening van de historische volatiliteit als bepaald in artikel 25.
4.  

Indien een CTP otc-derivaten cleart die dezelfde risicokenmerken hebben als derivaten die worden uitgevoerd op gereglementeerde markten of een gelijkwaardige markt van een derde land, kan de CTP gebruikmaken van een termijn voor de liquidatieperiode die afwijkt van de in lid 1 bepaalde termijn, mits zij tegenover de bevoegde autoriteit kan aantonen dat:

a) 

die tijdhorizon geschikter is dan de in lid 1 bepaalde tijdhorizon, gelet op de specifieke kenmerken van de desbetreffende otc-derivaten;

▼M1

b) 

deze tijdhorizon ten minste twee werkdagen bedraagt, of één werkdag indien niet aan de voorwaarden van lid 1, onder c), is voldaan.

▼B

Artikel 27

Portefeuillemargining

1.  
Een CTP mag verrekeningen of verlagingen van de vereiste margin over de financiële instrumenten die zij cleart, toestaan, indien het prijsrisico van één financieel instrument of een geheel van financiële instrumenten significant en betrouwbaar samenhangt met het prijsrisico van andere financiële instrumenten, of op basis van een equivalente statistische afhankelijkheidsparameter.
2.  
De CTP documenteert haar aanpak van portefeuillemargining en zij voorziet er ten minste in dat de correlatie, of een gelijkwaardige statistische afhankelijkheidsparameter, tussen twee of meer geclearde financiële instrumenten aantoonbaar betrouwbaar is over de overeenkomstig artikel 25 berekende terugkijkperiode en veerkracht vertoont onder historische of hypothetische stressscenario’s. De CTP toont het bestaan van een economische basis voor de prijsrelatie aan.
3.  
Alle financiële instrumenten waarop portefeuillemargining wordt toegepast, worden door hetzelfde wanbetalingsfonds gedekt. In afwijking daarvan mag portefeuillemargining op financiële instrumenten die onder verschillende wanbetalingsfondsen vallen, worden toegepast als de CTP vooraf tegenover haar bevoegde autoriteit en haar clearingleden kan aantonen hoe mogelijke verliezen over verschillende wanbetalingsfondsen zullen worden verdeeld en de noodzakelijke bepalingen in haar regels heeft opgenomen.
4.  
Indien de portefeuillemargining meerdere instrumenten bestrijkt, is het bedrag van marginverlagingen niet groter dan 80 % van het verschil tussen de som van de berekende margins voor elk product afzonderlijk en de berekende margin op basis van een gecombineerde schatting van de blootstelling voor de gecombineerde portefeuille. Indien de CTP geen potentieel risico loopt als gevolg van de marginverlaging, mag zij een verlaging toepassen van maximaal 100 % van dat verschil.
5.  
De marginverlagingen in verband met portefeuillemargining zijn voorwerp van een solide stresstestprogramma overeenkomstig hoofdstuk XII.

Artikel 28

Procycliciteit

1.  

Een CTP garandeert dat haar beleid voor het selecteren en herzien van het betrouwbaarheidsinterval, de liquidatieperiode en de terugkijkperiode prospectieve, stabiele en prudente marginvereisten oplevert die de procycliciteit in die mate beperken dat de gezondheid en financiële zekerheid van de CTP niet negatief worden beïnvloed. Daartoe moeten onder meer zoveel mogelijk verstorende of plotselinge grote wijzigingen van de marginvereisten worden vermeden en transparante en voorspelbare procedures voor het aanpassen van de marginvereisten aan veranderende marktomstandigheden worden vastgesteld. De CTP maakt daarbij gebruik van ten minste de volgende opties:

a) 

toepassen van een marginbuffer van ten minste 25 % van de berekende margins die tijdelijk mogen worden opgebruikt in perioden waarin de berekende marginvereisten significant verstrengen;

b) 

toekennen van een gewicht van ten minste 25 % aan stresswaarnemingen in de overeenkomstig artikel 26 berekende terugkijkperiode;

c) 

garanderen dat haar marginvereisten niet lager zijn dan de marginvereisten die zouden worden berekend wanneer gebruik wordt gemaakt van volatiliteit die over een historische terugkijkperiode van tien jaar wordt geschat.

2.  
Wanneer een CTP de parameters van het marginmodel herziet om actuele marktomstandigheden beter mee te nemen, houdt zij rekening met de mogelijke procyclische effecten van die herziening.

HOOFDSTUK VII

WANBETALINGSFONDS

(Artikel 42 van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Artikel 29

Kader en governance

1.  
Om de minimumomvang van het wanbetalingsfonds en het bedrag aan overige financiële middelen te bepalen dat nodig is om, rekening houdend met groepsafhankelijkheden, te voldoen aan de eisen van de artikelen 42 en 43 van Verordening (EU) nr. 648/2012 legt een CTP een intern beleidskader ten uitvoer voor het vaststellen van de typen extreme, maar plausibele marktomstandigheden die de CTP zouden kunnen blootstellen aan de grootste risico’s.
2.  
Het kader omvat een verklaring waarin de wijze beschreven wordt waarop de CTP extreme, maar plausibele marktomstandigheden definieert. Het kader wordt volledig gedocumenteerd en bewaard overeenkomstig artikel 12.
3.  
Het kader wordt besproken door het risicocomité en goedgekeurd door de raad. De robuustheid van het kader en zijn vermogen om marktbewegingen weer te geven zijn ten minste eenmaal per jaar voorwerp van toetsing. Deze toetsing wordt besproken door het risicocomité en gerapporteerd aan de raad.

Artikel 30

Identificatie van extreme, maar plausibele marktomstandigheden

1.  
Het in artikel 29 beschreven kader weerspiegelt het risicoprofiel van de CTP, rekening houdend met grensoverschrijdende blootstellingen en blootstellingen in meerdere valuta, voor zover van toepassing. In het kader worden alle marktrisico’s geïdentificeerd waaraan een CTP blootstaat na het in gebreke blijven van een of meer clearingleden, met inbegrip van ongunstige bewegingen in de markprijzen van geclearde instrumenten, lagere marktliquiditeit voor deze instrumenten en dalingen van de liquidatiewaarde van zekerheden. Het kader weerspiegelt ook aanvullende risico’s voor de CTP als gevolg van gelijktijdige fouten van entiteiten in de groep van het wanbetalende clearinglid.
2.  

In het kader worden individueel alle markten geïdentificeerd waaraan een CTP blootstaat in een scenario waarin een clearinglid in gebreke blijft. Voor elke geïdentificeerde markt bepaalt de CTP extreme maar plausibele omstandigheden ten minste op basis van:

a) 

een reeks historische scenario’s, met inbegrip van perioden van extreme marktbewegingen die in de afgelopen dertig jaar zijn waargenomen, of perioden zo lang als er betrouwbare gegevens beschikbaar zijn, die de CTP zouden hebben blootgesteld aan de grootste financiële risico’s. Als een CTP besluit dat een herhaling van een historisch geval van grote prijsbewegingen niet aannemelijk is, verantwoordt zij tegenover de bevoegde autoriteit de weglating van dit geval uit het kader;

b) 

een reeks potentiële toekomstige scenario’s, gebaseerd op consistente aannames met betrekking tot de volatiliteit van de markt en de prijscorrelatie tussen markten en financiële instrumenten, waarbij gebruik wordt gemaakt van zowel kwantitatieve als kwalitatieve beoordelingen van mogelijke marktomstandigheden.

3.  
In het kader wordt, kwantitatief en kwalitatief, ook rekening gehouden met de mate waarin extreme prijsbewegingen zich gelijktijdig in meerdere geïdentificeerde markten kunnen voordoen. In het kader wordt er rekening mee gehouden dat historische prijscorrelaties mogelijk niet gelden in extreme, maar plausibele marktomstandigheden.

Artikel 31

Toetsing van extreme, maar plausibele scenario’s

De in artikel 30 beschreven procedures worden op regelmatige basis door de CTP getoetst, waarbij de CTP rekening houdt met alle relevante marktontwikkelingen en de schaal en concentratie van de blootstellingen van de clearingleden. Het geheel van historische en hypothetische scenario’s die een CTP gebruikt om extreme, maar plausibele marktomstandigheden te identificeren, wordt door de CTP, in overleg met het risicocomité, ten minste eenmaal per jaar getoetst, en het wordt vaker getoetst wanneer marktontwikkelingen of materiële wijzigingen van het geheel van door de CTP geclearde contracten van invloed zijn op de aannames die ten grondslag liggen aan de scenario’s en een aanpassing van de scenario’s dus vereist is. Materiële wijzigingen van het kader worden aan de raad gerapporteerd.

HOOFDSTUK VIII

BEHEER VAN LIQUIDITEITSRISICO’S

(Artikel 44 van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Artikel 32

Beoordeling van liquiditeitsrisico’s

1.  
Een CTP zet een robuust kader op voor het beheer van liquiditeitsrisico dat effectieve operationele en analytische instrumenten omvat om haar afwikkelings- en financieringsstromen, met inbegrip van haar gebruik van liquiditeit binnen het verloop van één dag, doorlopend en tijdig te identificeren, te meten en te bewaken. CTP’s beoordelen regelmatig de opzet en de werking van hun kader voor liquiditeitsrisicobeheer en houden daarbij rekening met de resultaten van de stresstests.
2.  
Het kader voor liquiditeitsrisicobeheer van een CTP is voldoende robuust om te garanderen dat de CTP in staat is om, in voorkomend geval ook binnen het verloop van één dag, betalings- en afwikkelingsverplichtingen in alle betrokken valuta’s na te komen wanneer deze vervallen. Het kader voor liquiditeitsrisicobeheer van een CTP omvat ook de beoordeling van haar mogelijke toekomstige liquiditeitsbehoeften in een grote verscheidenheid van mogelijke stressscenario’s. Tot deze stressscenario’s behoort de wanbetaling van clearingleden overeenkomstig artikel 44 van Verordening (EU) nr. 648/2012 vanaf de datum van in gebreke blijven tot het einde van een liquidatieperiode, alsook het liquiditeitsrisico als gevolg van het beleggingsbeleid en de procedures in extreme, maar plausibele marktomstandigheden van de CTP.
3.  

Het kader voor liquiditeitsrisicobeheer omvat een liquiditeitsplan dat is gedocumenteerd en wordt bewaard overeenkomstig artikel 12. Het liquiditeitsplan bevat minimaal de procedures van de CTP voor:

a) 

het ten minste op dagelijkse basis beheren en bewaken van haar liquiditeitsbehoeften in verschillende marktscenario’s;

b) 

het aanhouden van voldoende liquide financiële middelen om haar liquiditeitsbehoeften te dekken, en het maken van een onderscheid tussen het gebruik van de verschillende typen liquide middelen;

c) 

de dagelijkse beoordeling en waardering van de liquide activa waarover de CTP kan beschikken, en haar liquiditeitsbehoeften;

d) 

het identificeren van oorzaken van liquiditeitsrisico;

e) 

het beoordelen van tijdschalen waarop de liquide financiële middelen van de CTP beschikbaar moeten zijn;

f) 

het afwegen van potentiële liquiditeitsbehoeften als gevolg van het vermogen van clearingleden om contante zekerheden te ruilen voor niet-contante zekerheden;

g) 

de processen in geval van liquiditeitstekorten;

h) 

de aanvulling van liquide financiële middelen die de CTP mag gebruiken bij een stressgebeurtenis.

De raad van de CTP keurt het plan goed, na overleg met het risicocomité.

4.  

Een CTP beoordeelt het liquiditeitsrisico dat zij loopt, met inbegrip van de mogelijkheid dat de CTP of haar clearingleden niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen op het moment dat deze als onderdeel van het clearing- of het afwikkelingsproces vervallen, waarbij ook rekening wordt gehouden met de beleggingsactiviteit van de CTP. In het kader voor risicobeheer wordt aandacht besteed aan de liquiditeitsbehoeften die voortvloeien uit de relaties van de CTP met een entiteit waaraan de CTP een liquiditeitsblootstelling heeft, waaronder:

a) 

afwikkelingsbanken;

b) 

betalingssystemen;

c) 

effectenafwikkelingssystemen;

d) 

nostro agenten;

e) 

bewaarnemingsbanken;

f) 

liquiditeitsverschaffers;

g) 

interoperabele CTP’s;

h) 

dienstverleners.

5.  
Een CTP houdt in haar kader voor liquiditeitsrisicobeheer rekening met de onderlinge afhankelijkheden tussen de in lid 4 genoemde entiteiten en met de verschillende relaties die een in lid 4 genoemde entiteit met een CTP kan hebben.
6.  
Een CTP stelt een dagelijks rapport op over de behoeften en middelen overeenkomstig lid 3, punten a), b) en c), en zij stelt een kwartaalrapport op over haar liquiditeitsplan overeenkomstig lid 3, punten d) tot en met h). De rapporten worden gedocumenteerd en bewaard overeenkomstig hoofdstuk IV.

Artikel 33

Toegang tot liquiditeit

1.  

Een CTP houdt in elke betrokken valuta liquide middelen aan gelijk aan haar liquiditeitsvereisten, zoals bepaald conform artikel 44 van Verordening (EU) nr. 648/2012 en artikel 32 van deze verordening. Deze liquide middelen zijn beperkt tot:

a) 

contanten gedeponeerd bij een valuta-uitgevende centrale bank;

b) 

contanten gedeponeerd bij vergunninghoudende kredietinstellingen overeenkomstig artikel 47;

c) 

gecommitteerde kredietlijnen of gelijkwaardige regelingen met niet in gebreke blijvende clearingleden;

d) 

gecommitteerde retrocessieovereenkomsten;

e) 

zeer verhandelbare financiële instrumenten die voldoen aan de eisen van artikel 45 en artikel 46 en waarvan de CTP kan aantonen dat zij gemakkelijk beschikbaar zijn en op dezelfde dag in contanten kunnen worden omgezet met behulp van vooraf vastgestelde, zeer betrouwbare financieringsregelingen, ook onder stressomstandigheden op de markten.

2.  
Een CTP besteedt aandacht aan de valuta’s waarin haar passiva luiden en houdt rekening met het mogelijke effect van stressomstandigheden op haar vermogen om toegang te krijgen tot valutamarkten op een wijze die consistent is met de effectenafwikkelingscycli van wisselkoers- en effectenafwikkelingssystemen.
3.  
Gecommitteerde kredietlijnen op basis van door clearingleden gestelde zekerheden mogen niet tevens als liquide middelen worden geteld. Een CTP zet stappen om de concentratie van liquiditeitsrisicoblootstellingen aan individuele liquiditeitsverschaffers te bewaken en te beheersen.
4.  
Een CTP verricht strenge due diligence om na te gaan of haar liquiditeitsverschaffers voldoende capaciteit hebben om conform de liquiditeitsregelingen te presteren.
5.  
Een CTP test periodiek haar procedures om toegang te krijgen tot vooraf overeengekomen financieringsregelingen. Daartoe kunnen testbedragen van de commerciële kredietlijnen worden opgenomen om de snelheid van de toegang tot de middelen en de betrouwbaarheid van de procedures te controleren.
6.  
Een CTP heeft binnen haar liquiditeitsplan gedetailleerde procedures voor de aanwending van haar liquide financiële middelen om bij een liquiditeitstekort aan haar betalingsverplichtingen te voldoen. De liquiditeitsprocedures geven duidelijk aan wanneer bepaalde middelen moeten worden gebruikt. In de procedures wordt ook beschreven ook hoe toegang kan worden verkregen tot deposito’s in contanten of voor één dag belegde deposito’s in contanten, hoe op dezelfde dag af te wikkelen markttransacties moeten worden uitgevoerd, of hoe gebruik kan worden gemaakt van vooraf vastgestelde liquiditeitslijnen. Deze procedures worden regelmatig getoetst. Een CTP stelt ook een toereikend plan op voor de verlenging van financieringsregelingen, voordat deze aflopen.

Artikel 34

Concentratierisico

1.  
Een CTP bewaakt en beheerst nauwlettend de concentratie van haar liquiditeitsrisicoblootstelling, met inbegrip van haar blootstellingen aan de in artikel 32, lid 4, genoemde entiteiten en aan entiteiten in dezelfde groep.
2.  
Het kader voor liquiditeitsrisicobeheer van een CTP omvat de toepassing van blootstellings- en concentratiegrenzen.
3.  
Een CTP stelt processen en procedures vast voor overtredingen van de concentratiegrenzen.

HOOFDSTUK IX

TRAPSGEWIJZE DEKKING VAN VERLIEZEN BIJ WANBETALING

(Artikel 45 van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Artikel 35

Berekening van het niveau van de eigen middelen van de CTP die moeten worden aangewend bij de trapsgewijze dekking van verliezen bij wanbetaling

1.  
Een CTP houdt op haar balans een bedrag aan specifieke eigen middelen aan voor het in artikel 45, lid 4, van Verordening (EU) nr. 648/2012 aangegeven doel en zij vermeldt dit bedrag daar apart.
2.  
Een CTP berekent het minimumbedrag als bedoeld in lid 1 door het minimumkapitaal, inclusief ingehouden winst en reserves, dat wordt aangehouden overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 648/2012 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. Uitvoeringsverordening (EU) nr. 152/2013 van de Commissie ( 4 ) met 25 % te vermenigvuldigen.

De CTP herziet dit minimumbedrag elk jaar.

3.  
Indien de CTP meer dan één wanbetalingsfonds heeft opgericht voor de verschillende klassen financiële instrumenten die zij cleart, wordt het conform lid 1 berekende totale bedrag aan specifieke eigen middelen aan elk van de wanbetalingsfondsen toegewezen naar gelang van de omvang van elk wanbetalingsfonds, moet het apart op de balans worden vermeld en worden aangewend voor wanbetalingen die zich voordoen in de verschillende marktsegmenten waarop de wanbetalingsfondsen betrekking hebben.
4.  
Er worden geen andere middelen dan het kapitaal, inclusief ingehouden winst en reserves, als bedoeld in artikel 16 van Verordening (EU) nr. 648/2012 aangewend om aan de in lid 1 gestelde vereiste te voldoen.

Artikel 36

Instandhouding van het niveau van de eigen middelen van de CTP die moeten worden aangewend bij de trapsgewijze dekking van verliezen bij wanbetaling

1.  
Een CTP informeert terstond de bevoegde autoriteit als het bedrag van de aangehouden specifieke eigen middelen daalt tot onder het in artikel 35 vereiste niveau, en zij doet daarbij opgaaf van de redenen voor de schending en geeft een uitvoerige schriftelijke beschrijving van de maatregelen en het tijdschema voor de aanvulling van het bedrag.
2.  
Indien zich een wanbetaling van een of meer clearingleden voordoet alvorens de CTP haar specifieke eigen middelen heeft aangevuld, mag uitsluitend het resterende bedrag van de toegewezen specifieke eigen middelen worden aangewend voor de toepassing van artikel 45 van Verordening (EU) nr. 648/2012.
3.  
Een CTP herstelt de specifieke eigen middelen uiterlijk binnen één maand, gerekend vanaf de datum van de kennisgeving overeenkomstig lid 1.

HOOFDSTUK X

ZEKERHEDEN

(Artikel 46 van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Artikel 37

Algemene vereisten

Een CTP belast zich met het vaststellen en uitvoeren van transparante en voorspelbare gedragslijnen en procedures om de liquiditeit van als zekerheid geaccepteerde activa te beoordelen en voortdurend te bewaken en zij neemt, indien nodig, corrigerende maatregelen.

Een CTP toetst ten minste eenmaal per jaar haar gedragslijnen en procedures inzake in aanmerking komende activa. Een dergelijke toetsing vindt ook plaats telkens wanneer zich een materiële wijziging voordoet die van invloed is op de risicoblootstelling van de CTP.

Artikel 38

Zekerheden in de vorm van contanten

Voor de toepassing van artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 worden zeer liquide zekerheden in de vorm van contanten gesteld in een van de volgende valuta’s:

a) 

een valuta waarvoor de CTP tegenover de bevoegde autoriteiten kan aantonen dat zij het risico op toereikende wijze kan beheren;

b) 

een valuta waarin de CTP transacties cleart, voor zover blootstellingen van de CTP in die valuta worden gedekt.

Artikel 39

Financiële instrumenten

Voor de toepassing van artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 worden financiële instrumenten, bankgaranties en goud die aan de in bijlage I aangegeven voorwaarden voldoen als zeer liquide zekerheid beschouwd.

▼M3

Voor de toepassing van artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 worden overheidsgaranties die voldoen aan de voorwaarden in bijlage I tot 7 september 2024 als zeer liquide zekerheden beschouwd.

▼B

Artikel 40

Zekerheden waarderen

1.  
Een CTP stelt ten behoeve van de waardering van zeer liquide zekerheden als gedefinieerd in artikel 37 gedragslijnen en procedures vast, en legt deze ten uitvoer voor het bijna realtime bewaken van de kredietkwaliteit, marktliquiditeit en prijsvolatiliteit van alle afzonderlijke als zekerheid geaccepteerde activa. Een CTP bewaakt op regelmatige basis en ten minste eenmaal per jaar de toereikendheid van haar gedragslijnen en procedures inzake waardering. Die toetsing wordt ook uitgevoerd telkens wanneer zich een materiële wijziging voordoet die van invloed is op de risicoblootstelling van de CTP.
2.  
Een CTP waardeert haar zekerheden bijna realtime tegen marktwaarde en kan, indien dit niet mogelijk is, tegenover de bevoegde autoriteiten aantonen dat zij de risico’s kan beheren.

Artikel 41

Haircuts

1.  
Een CTP belast zich met het vaststellen en uitvoeren van gedragslijnen en procedures voor het bepalen van prudente haircuts die op de waarde van zekerheden moeten worden toegepast.
2.  

Bij de haircuts wordt er rekening mee gehouden dat zekerheden mogelijk in stressomstandigheden op de markten moeten worden geliquideerd en wordt rekening gehouden met de voor deze liquidatie vereiste tijd. De CTP toont tegenover de bevoegde autoriteit aan dat haircuts op conservatieve wijze worden berekend om mogelijke procyclische effecten zo veel mogelijk te beperken. Voor elk activum dat als zekerheid dient, wordt bij de vaststelling van de haircut rekening gehouden met de betrokken criteria, waaronder:

a) 

het type activum en het niveau van het kredietrisico verbonden aan het financieel instrument, volgens een interne beoordeling door de CTP. Bij de uitvoering van die beoordeling maakt de CTP gebruik van een vastgestelde, objectieve methodologie waarbij niet volledig vertrouwd wordt op extern advies en waarbij rekening wordt gehouden met het risico voortvloeiend uit de vestiging van de emittent in een bepaald land;

b) 

de looptijd van het activum;

c) 

de historische en hypothetische toekomstige prijsvolatiliteit van het activum in stressomstandigheden op de markten;

d) 

de liquiditeit van de onderliggende markt, met inbegrip van bied-laatmarges;

e) 

het eventuele wisselkoersrisico;

f) 

wrong-way risk.

3.  
Een CTP bewaakt op regelmatige basis de toereikendheid van de haircuts. Een CTP toetst de gedragslijnen en procedures inzake haircuts ten minste eenmaal per jaar en telkens wanneer zich een materiële wijziging voordoet die van invloed is op de risicoblootstelling van de CTP, maar zij vermijdt, voor zover mogelijk, verstorende of plotselinge grote wijzigingen van de haircuts die tot procycliciteit zouden kunnen leiden. De gedragslijnen en procedures inzake haircuts worden ten minste eenmaal per jaar op onafhankelijke wijze gevalideerd.

Artikel 42

Concentratiegrenzen

1.  
Een CTP belast zich met het vaststellen en uitvoeren van gedragslijnen en procedures om te garanderen dat de zekerheden voldoende gediversifieerd blijven om hun liquidatie binnen een bepaalde periode van aanhouden mogelijk te maken zonder significant effect op de markt. De gedragslijnen en procedures omvatten de risicobeperkende maatregelen die moeten worden toegepast wanneer de in lid 2 bepaalde concentratiegrenzen worden overschreden.
2.  

Een CTP bepaalt concentratiegrenzen op het niveau van:

a) 

de individuele emittenten;

b) 

het type emittent;

c) 

het type activum;

d) 

elk clearinglid;

e) 

alle clearingleden.

3.  

Concentratiegrenzen worden op conservatieve wijze vastgesteld, rekening houdend met alle betrokken criteria, met inbegrip van:

a) 

door emittenten uitgegeven financiële instrumenten die op het punt van economische sector, activiteit of geografisch gebied van hetzelfde type zijn;

b) 

het niveau van het kredietrisico van het financieel instrument of van de emittent, gebaseerd op een interne beoordeling door de CTP. Bij de uitvoering van die beoordeling maakt de CTP gebruik van een vastgestelde, objectieve methodologie waarbij niet volledig vertrouwd wordt op extern advies en waarbij rekening wordt gehouden met het risico voortvloeiend uit de vestiging van de emittent in een bepaald land;

c) 

de liquiditeit en de prijsvolatiliteit van de financiële instrumenten.

4.  
Een CTP zorgt ervoor dat één enkele kredietinstelling, of een gelijkwaardige in een derde land gevestigde financiële instelling, of een entiteit die deel uitmaakt van dezelfde groep als de kredietinstelling of de in een derde land gevestigde financiële instelling, niet meer dan 10 % van haar zekerheden garandeert. Indien de door de CTP ontvangen zekerheden in de vorm van garanties van commerciële banken meer dan 50 % van de totale zekerheid uitmaken, mag deze grens worden verhoogd tot 25 %.
5.  
Bij de berekening van de in lid 2 bepaalde grenzen rekent een CTP haar totale blootstelling aan een emittent mee, met inbegrip van het bedrag van de cumulatieve kredietlijnen, depositocertificaten, termijndeposito’s, spaarrekeningen, depositorekeningen, lopende rekeningen, geldmarktinstrumenten en omgekeerde retrocessiefaciliteiten die door de CTP worden gebruikt. Deze beperkingen zijn niet van toepassing op zekerheden die door de CTP worden aangehouden boven de minimumvereisten voor margins, het wanbetalingsfonds of andere financiële middelen.
6.  
Bij de vaststelling van de concentratiegrens voor de blootstelling van een CTP aan een individuele emittent, telt een CTP haar blootstelling aan alle financiële instrumenten die door de emittent of door een groepsentiteit zijn uitgegeven, of expliciet door de emittent of door een groepsentiteit worden gegarandeerd, en aan financiële instrumenten die zijn uitgegeven door ondernemingen die uitsluitend ten doel hebben productiemiddelen te bezitten die essentieel zijn voor het bedrijf van de emittent, bij elkaar op en behandelt deze als één enkel risico.
7.  
Een CTP bewaakt op regelmatige basis de toereikendheid van haar gedragslijnen en procedures inzake concentratiegrens. Een CTP toetst haar gedragslijnen en procedures inzake concentratiegrens ten minste eenmaal per jaar en telkens wanneer zich een materiële wijziging voordoet die van invloed is op de risicoblootstelling van de CTP.
8.  
Een CTP informeert de bevoegde autoriteit en de clearingleden over de toepasselijke concentratiegrenzen en van elke wijziging van deze beperkingen.
9.  
Als de CTP een materiële inbreuk maakt op een in haar gedragslijnen en procedures vastgestelde concentratiebeperking, informeert zij onmiddellijk de bevoegde autoriteit. De CTP zet de inbreuk zo spoedig mogelijk recht.

HOOFDSTUK XI

BELEGGINGSBELEID

(Artikel 47 van Verordening (EU) nr. 648/2012)

Artikel 43

Zeer liquide financiële instrumenten

Voor de toepassing van artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 kunnen schuldinstrumenten geacht worden zeer liquide te zijn en een minimaal krediet- en marktrisico in te houden als het schuldinstrumenten zijn die voldoen aan elk van de in bijlage II aangegeven voorwaarden.

Artikel 44

Bijzonder veilige regelingen voor de deponering van financiële instrumenten

1.  

Als een CTP niet in staat is de in artikel 45 bedoelde financiële instrumenten of de bij haar als margin gestelde financiële instrumenten, bijdragen in het wanbetalingsfonds of bijdragen in andere financiële middelen, zowel met het oog op overdracht van eigendomstitel als met het oog op zekerstelling, te deponeren bij de exploitant van een effectenafwikkelingssysteem dat volledige bescherming van deze instrumenten garandeert, worden deze financiële instrumenten gedeponeerd bij een van de volgende instellingen:

a) 

een centrale bank die volledige bescherming van deze instrumenten garandeert en die de CTP, indien nodig, onmiddellijke toegang tot de financiële instrumenten biedt;

b) 

een vergunninghoudende kredietinstelling als gedefinieerd in het kader van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ) die volledige scheiding en bescherming van deze instrumenten garandeert, de CTP, indien nodig, onmiddellijk toegang tot de financiële instrumenten biedt, en waarvoor de CTP kan aantonen dat deze een laag kredietrisico heeft volgens een interne beoordeling door de CTP. Bij de uitvoering van die beoordeling maakt de CTP gebruik van een vastgestelde, objectieve methodologie waarbij niet volledig vertrouwd wordt op extern advies en waarbij rekening wordt gehouden met het risico voortvloeiend uit de vestiging van de emittent in een bepaald land;

c) 

een in een derde land gevestigde financiële instelling die onderworpen is en voldoet aan prudentiële regels die door de betrokken bevoegde autoriteiten worden beschouwd als ten minste even streng als de regels die zijn neergelegd in Richtlijn 2006/48/EG en die beschikt over robuuste boekhoudpraktijken, bewaringsprocedures en interne controles, de volledige scheiding en bescherming van deze instrumenten garandeert, de CTP, indien nodig, onmiddellijk toegang tot de financiële instrumenten biedt, en waarvoor de CTP kan aantonen dat de instelling een laag kredietrisico heeft volgens een interne beoordeling door de CTP. Bij de uitvoering van die beoordeling maakt de CTP gebruik van een vastgestelde, objectieve methodologie waarbij niet volledig vertrouwd wordt op extern advies en waarbij rekening wordt gehouden met het risico voortvloeiend uit de vestiging van de emittent in een bepaald land.

2.  
Indien financiële instrumenten worden gedeponeerd overeenkomstig punt b) of punt c) van lid 1, worden zij aangehouden onder regelingen die verliezen voor de CTP als gevolg van de wanbetaling of de insolventie van de vergunninghoudende financiële instelling voorkomen.
3.  
Bijzonder veilige regelingen voor de deponering van financiële instrumenten die als margins, bijdragen in het wanbetalingsfonds of bijdragen in andere financiële middelen zijn gesteld, staan de CTP uitsluitend toe deze financiële instrumenten opnieuw te gebruiken indien is voldaan aan de voorwaarden in artikel 39, lid 8, van Verordening (EU) nr. 648/2012 en indien het hergebruik is bedoeld voor het verrichten van betalingen, het beheer van de wanbetaling van een clearinglid of als onderdeel van de uitvoering van een interoperabele regeling.

Artikel 45

Bijzonder veilige regelingen voor het aanhouden van contanten

1.  

Voor de toepassing van artikel 47, lid 4, van Verordening (EU) nr. 648/2012 moeten deposito’s van contanten aan elk van de volgende voorwaarden voldoen, indien de contanten worden gedeponeerd bij een andere entiteit dan bij een centrale bank:

a) 

de deponering geschiedt in een van de volgende valuta’s:

i) 

een valuta waarvan de CTP met een hoge mate van betrouwbaarheid kan aantonen dat zij het risico ervan kan dragen;

ii) 

een valuta waarin de CTP transacties cleart, voor zover de zekerheid in die valuta is ontvangen;

b) 

de deponering geschiedt bij een van de volgende entiteiten:

i) 

een vergunninghoudende kredietinstelling als gedefinieerd in Richtlijn 2006/48/EG waarvoor de CTP kan aantonen dat de instelling op basis van een interne beoordeling door de CTP een laag kredietrisico heeft. Bij de uitvoering van die beoordeling maakt de CTP gebruik van een vastgestelde, objectieve methodologie waarbij niet volledig vertrouwd wordt op extern advies en waarbij rekening wordt gehouden met het risico voortvloeiend uit de vestiging van de emittent in een bepaald land;

ii) 

een in een derde land gevestigde financiële instelling die onderworpen is en voldoet aan prudentiële regels die door de bevoegde autoriteiten worden beschouwd als ten minste even streng als de regels die zijn neergelegd in Richtlijn 2006/48/EG en die beschikt over robuuste boekhoudpraktijken, bewaringsprocedures en interne controles, en waarvoor de CTP kan aantonen dat de instelling een laag kredietrisico heeft volgens een interne beoordeling door de CTP. Bij de uitvoering van die beoordeling maakt de CTP gebruik van een vastgestelde, objectieve methodologie waarbij niet volledig vertrouwd wordt op extern advies en waarbij rekening wordt gehouden met het risico voortvloeiend uit de vestiging van de emittent in een bepaald land;

2.  
Indien contanten voor één dag worden aangehouden overeenkomstig lid 1, mag niet minder dan 95 % van deze contanten, berekend over een gemiddelde periode van één kalendermaand, worden gedeponeerd via regelingen die garanderen dat de contanten door zekerheid worden gedekt in de vorm van zeer liquide financiële instrumenten die voldoen aan de eisen vervat in artikel 45, uitgezonderd de eis in lid 1, onder c), van dat artikel.

Artikel 45

Concentratiegrenzen

1.  
Een CTP belast zich met het vaststellen en uitvoeren van gedragslijnen en procedures om te garanderen dat de financiële instrumenten waarin haar financiële middelen worden belegd, voldoende gediversifieerd blijven.
2.  

Een CTP bepaalt concentratiegrenzen en bewaakt de concentratie van haar financiële middelen op het niveau van:

a) 

de individuele financiële instrumenten;

b) 

de typen financiële instrumenten;

c) 

de individuele emittenten;

d) 

de typen emittenten;

e) 

de tegenpartijen waarmee regelingen als bedoeld in artikel 44, lid 1, punten b) en c), of in artikel 45, lid 2, zijn vastgesteld.

3.  

Wanneer een CTP typen emittenten in overweging neemt, houdt zij rekening met het volgende:

a) 

de geografische spreiding;

b) 

de onderlinge afhankelijkheden en talrijke relaties die een entiteit kan hebben met een CTP;

c) 

het niveau van het kredietrisico;

d) 

de blootstellingen die de CTP aan de emittent heeft via producten die door de CTP worden gecleard.

4.  
In het kader van de gedragslijnen en de procedures worden de risicoverlichtende maatregelen bepaald die moeten worden toegepast wanneer de concentratiegrenzen worden overschreden.
5.  
Bij het bepalen van de concentratiegrens voor de blootstelling van een CTP aan een individuele emittent of bewaarnemer telt een CTP haar blootstelling aan alle financiële instrumenten die door de emittent zijn uitgegeven of expliciet door hem worden gegarandeerd, en aan alle bij de bewaarnemer gedeponeerde financiële middelen bij elkaar op en behandelt deze als één enkel risico.
6.  
Een CTP bewaakt op regelmatige basis de toereikendheid van haar gedragslijnen en procedures inzake concentratiegrens. Een CTP toetst haar gedragslijnen en procedures inzake concentratiegrens bovendien ten minste eenmaal per jaar en telkens wanneer zich een materiële verandering voordoet die van invloed is op de risicoblootstelling van de CTP.
7.  
Als de CTP inbreuk maakt op een in haar gedragslijnen en procedures vastgestelde concentratiegrens, informeert zij onmiddellijk de bevoegde autoriteit. De CTP zet de inbreuk zo spoedig mogelijk recht.

Artikel 46

Zekerheden niet in de vorm van contanten

Indien een zekerheid wordt ontvangen in de vorm van financiële instrumenten overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk X, zijn uitsluitend de artikelen 44 en 45 van toepassing.

HOOFDSTUK XII

TOETSING VAN MODELLEN, STRESSTESTS EN BACKTESTS

(Artikel 49 van Verordening (EU) nr. 648/2012)

AFDELING 1

Modellen en programma’s

Artikel 47

Modelvalidatie

1.  
Een CTP voert een integrale validatie uit van haar modellen, de betrokken methodologieën en het kader voor liquiditeitsrisicobeheer die worden gebruikt om haar risico’s te kwantificeren, te aggregeren en te beheren. Alle materiële herzieningen of aanpassingen van haar modellen, de betrokken methodologieën en het kader voor liquiditeitsrisicobeheer zijn onderworpen aan passende governance, met inbegrip van het inwinnen van het advies van het risicocomité, en worden door een gekwalificeerde en onafhankelijke partij gevalideerd voordat zij worden toegepast.
2.  
Het validatieproces van een CTP wordt gedocumenteerd en bepaalt ten minste de gedragslijnen die worden gebruikt voor het testen van de margin, het wanbetalingsfonds en andere financiële middelen van de CTP en haar methodologieën en kader voor de berekening van liquide financiële middelen. Alle materiële herzieningen of aanpassingen van deze gedragslijnen worden onderworpen aan passende governance, met inbegrip van het inwinnen van het advies van het risicocomité, en worden door een gekwalificeerde en onafhankelijke partij gevalideerd voordat zij worden toegepast.
3.  

Een uitgebreide validatie omvat ten minste:

a) 

een evaluatie van de conceptuele soliditeit van de modellen en het kader, met inbegrip van ontwikkelingsbewijsstukken;

b) 

een toetsing van de lopende monitoringprocedures, met inbegrip van de verificatie van processen en benchmarking;

c) 

een toetsing van de parameters en de aannames die bij de ontwikkeling van haar modellen, methodologieën en het kader zijn gebruikt;

d) 

een toetsing van de toereikendheid en geschiktheid van de modellen, de betrokken methodologieën en het kader die zijn gekozen voor het type contracten waarop zij van toepassing zijn;

e) 

een toetsing van de geschiktheid van haar stresstestscenario’s overeenkomstig hoofdstuk VII en artikel 52;

f) 

een analyse van de uitkomsten van de testresultaten.

4.  
Een CTP stelt de criteria vast aan de hand waarvan zij beoordeelt of haar modellen, de betrokken methodologieën en kader voor liquiditeitsrisicobeheer succesvol kunnen worden gevalideerd. De criteria omvatten goede testresultaten.
5.  
Indien prijsgegevens niet gemakkelijk beschikbaar zijn of niet betrouwbaar zijn, pakt een CTP zulke prijsbeperkingen aan en gaat zij ten minste van conservatieve aannames uit die zijn gebaseerd op waargenomen gecorreleerde of gerelateerde markten en de huidige gedragingen van de markt.
6.  
Indien prijsgegevens niet gemakkelijk beschikbaar zijn of niet betrouwbaar zijn, worden de voor dit doel gebruikte systemen en waarderingsmodellen onderworpen aan passende governance, met inbegrip van het inwinnen van het advies van het risicocomité, en validatie en tests. Een CTP laat haar waarderingsmodellen door een gekwalificeerde en onafhankelijke partij onder een verscheidenheid van marktscenario’s valideren om te garanderen dat haar modellen nauwkeurig juiste prijzen opleveren, en zij past, in voorkomend geval, haar berekening van de initiële margins aan om de geïdentificeerde modelrisico’s mee te nemen.
7.  
Een CTP voert regelmatig voor alle financiële instrumenten die zij cleart, een beoordeling uit van de theoretische en empirische eigenschappen van haar marginmodel.

Artikel 48

Testprogramma’s

1.  
Een CTP beschikt over gedragslijnen en procedures die in detail de stresstest- en backtestprogramma’s beschrijven die de CTP uitvoert om de geschiktheid, nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en veerkracht te beoordelen van de modellen en de betrokken methodologieën die zijn gebruikt om haar risicobeheersingsmechanismen, met inbegrip van margins, bijdragen in het wanbetalingsfonds en andere financiële middelen, onder een breed scala van marktomstandigheden te berekenen.
2.  
De gedragslijnen en procedures van een CTP beschrijven ook in detail het stresstestprogramma dat de CTP uitvoert om de geschiktheid, nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en veerkracht van het kader voor liquiditeitsrisicobeheer te beoordelen.
3.  
De gedragslijnen en procedures bevatten ten minste methodologieën voor de selectie en ontwikkeling van passende tests, met inbegrip van de selectie van portefeuille- en marktgegevens, de regelmatigheid van de tests, de specifieke risicokenmerken van de geclearde financiële instrumenten, de analyse van testresultaten en testanomalieën en de benodigde relevante corrigerende maatregelen.
4.  
Een CTP neemt bij de uitvoering van alle tests alle cliëntenposities in aanmerking.

AFDELING 2

Backtests

Artikel 49

Procedure voor backtests

1.  
Een CTP beoordeelt haar margindekking door achteraf de waargenomen uitkomsten te vergelijken met de uitkomsten die op basis van marginmodellen werden verwacht. Deze backtestanalyse wordt elke dag uitgevoerd om te evalueren of er testanomalieën in verband met de margindekking zijn. De dekking wordt geëvalueerd voor de huidige posities voor financiële instrumenten en clearingleden en houdt rekening met mogelijke effecten van portefeuillemargining en, in voorkomend geval, interoperabele CTP’s.
2.  
Een CTP houdt in haar backtestprogramma rekening met passende historische tijdhorizons om te garanderen dat het gebruikte waarnemingsvenster groot genoeg is om een eventueel schadelijk effect op de statistische significantie te beperken.
3.  
Een CTP neemt in haar backtestprogramma ten minste duidelijke statistische toetsen in aanmerking, alsook door CTP’s vast te stellen prestatiecriteria voor de beoordeling van de resultaten van backtests.
4.  
Een CTP brengt periodiek verslag uit aan het risicocomité over de resultaten en analyse van haar backtests in een vorm die geen inbreuk maakt op de geheimhoudingsplicht, teneinde bij de toetsing van haar marginmodel het advies van het risicocomité in te winnen.
5.  
De resultaten en analyse van backtests worden beschikbaar gesteld voor alle clearingleden en cliënten, voor zover bekend bij de CTP. Voor alle overige cliënten worden de resultaten en analyse van backtests op verzoek beschikbaar gesteld door de betrokken clearingleden. Deze informatie is bijeengevoegd in een vorm die geen inbreuk maakt op de geheimhoudingsplicht, en clearingleden en cliënten hebben uitsluitend toegang tot de gedetailleerde resultaten en analyse van backtests voor hun eigen portefeuilles.
6.  
Een CTP stelt de procedures vast voor het in detail beschrijven van de maatregelen die zij, gezien de resultaten van de analyse van de stresstests, zou kunnen nemen.

AFDELING 3

Gevoeligheidstests en gevoeligheidsanalyse

Artikel 50

Procedure voor gevoeligheidstests en gevoeligheidsanalyse

1.  
Een CTP voert gevoeligheidstests en gevoeligheidsanalyses uit om de dekking van haar marginmodel onder verschillende marktomstandigheden te beoordelen met behulp van historische gegevens van ingetreden stressomstandigheden op de markten en hypothetische gegevens voor nog niet ingetreden stressomstandigheden op de markten.
2.  
Een CTP gebruikt een breed scala van parameters en aannames om een verscheidenheid van historische en hypothetische situaties mee te nemen, met inbegrip van de meest volatiele perioden die de markten die de CTP bedient, hebben meegemaakt, alsook extreme veranderingen in de correlaties tussen de prijzen van door de CTP geclearde contracten, om te begrijpen hoe het niveau van de margindekking door marktomstandigheden van hoge stress en veranderingen in belangrijke modelparameters zou kunnen worden beïnvloed.
3.  
Voor een aantal werkelijke en representatieve portefeuilles van clearingleden wordt een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd. De representatieve portefeuilles worden gekozen op basis van hun gevoeligheid voor de materiële risicofactoren en correlaties waaraan de CTP blootstaat. Deze gevoeligheidstests en -analyse worden opgezet met het doel de belangrijkste parameters en aannames van het model voor de initiële margin bij een aantal betrouwbaarheidsintervallen te testen, teneinde de gevoeligheid van het systeem voor fouten in de ijking van deze parameters en aannames vast te stellen. Er wordt passende aandacht geschonken aan de termijnstructuur van de risicofactoren en aan de veronderstelde correlatie tussen risicofactoren.
4.  
Een CTP evalueert de mogelijke verliezen op de posities van clearingleden.
5.  
Een CTP houdt, voor zover van toepassing, rekening met parameters die de situatie weerspiegelen waarin clearingleden die door de CTP geclearde financiële instrumenten of de onderliggende waarde van door de CTP geclearde derivaten uitgeven, gelijktijdig in gebreke blijven. In voorkomend geval wordt ook rekening gehouden met de effecten van de wanbetaling van een cliënt die door de CTP geclearde financiële instrumenten of de onderliggende waarde van door de CTP geclearde derivaten uitgeeft.
6.  
Een CTP brengt periodiek verslag uit aan het risicocomité over de resultaten en analyse van haar gevoeligheidstests in een vorm die geen inbreuk maakt op de geheimhoudingsplicht, teneinde bij de toetsing van haar marginmodel het advies van het risicocomité in te winnen.
7.  
Een CTP stelt de procedures vast voor het in detail beschrijven van de maatregelen die zij zou kunnen nemen, gezien de resultaten van de analyse van de gevoeligheidstests.

AFDELING 4

Stresstests

Artikel 51

Procedure voor stresstests

1.  
Een CTP past bij haar stresstests stressparameters, -aannames en -scenario’s toe op de modellen die worden gebruikt voor het schatten van de risicoblootstellingen, om ervoor te zorgen dat haar financiële middelen voldoende zijn om deze blootstellingen onder extreme, maar plausibele marktomstandigheden te dekken.
2.  
Het stresstestprogramma van een CTP verplicht de CTP om op regelmatige basis een reeks van stresstests uit te voeren waarbij wordt gekeken naar de productmix van de CTP en alle elementen van haar modellen, de betrokken methodologieën en haar kader voor liquiditeitsrisicobeheer.
3.  
Het stresstestprogramma van een CTP schrijft voor dat de CTP bij de uitvoering van stresstests vast omschreven stresstestscenario’s gebruikt, die op eerdere zowel als hypothetische extreme, maar plausibele marktomstandigheden gebaseerd zijn conform hoofdstuk VII. De te gebruiken eerdere omstandigheden worden getoetst en, in voorkomend geval, aangepast. Een CTP kijkt ook naar andere vormen van geschikte stresstestscenario’s, zoals, maar niet uitsluitend, het technische of financiële fouten van haar afwikkelingsbanken, nostro agenten, bewaarnemingsbanken, liquiditeitsverschaffers of interoperabele CTP’s.
4.  
Een CTP heeft de capaciteit om haar stresstests snel aan te passen aan nieuwe of tevoorschijn komende risico’s.
5.  
Een CTP houdt rekening met mogelijke verliezen als gevolg van de wanbetaling van een cliënt, voor zover bekend, die via meerdere clearingleden cleart.
6.  
Een CTP brengt periodiek verslag uit aan het risicocomité over de resultaten en analyse van haar stresstests, in een vorm die geen inbreuk maakt op de geheimhoudingsplicht, teneinde bij de toetsing van haar modellen, methodologieën en kader voor liquiditeitsrisicobeheer het advies van het risicocomité in te winnen.
7.  
De resultaten en analyse van stresstests worden beschikbaar gesteld voor alle clearingleden en cliënten, voor zover bekend bij de CTP. Voor alle andere cliënten worden de resultaten en analyse van de stresstests op verzoek beschikbaar gesteld door de betrokken clearingleden. Deze informatie is bijeengevoegd in een vorm die geen inbreuk maakt op de geheimhoudingsplicht, en clearingleden en cliënten hebben uitsluitend toegang tot de gedetailleerde resultaten en analyse van stresstests voor hun eigen portefeuilles.
8.  
Een CTP stelt de procedures vast voor het in detail beschrijven van de maatregelen die zij, gezien de resultaten van de analyse van de stresstests, zou kunnen nemen.

Artikel 52

Aan de stresstests te onderwerpen risicofactoren

1.  

Een CTP identificeert en beschikt over een passende methode voor het meten van relevante risicofactoren die specifiek zijn voor de contracten die zij cleart, en die van invloed zouden kunnen zijn op haar verliezen. De stresstests van een CTP houden ten minste rekening met de volgende voor de verschillende typen financiële instrumenten bepaalde risicofactoren, voor zover van toepassing:

a) 

rentegerelateerde contracten: risicofactoren die corresponderen met rentevoeten in elk van de valuta’s waarin de CTP financiële instrumenten cleart. De modellering van de rendementscurve wordt in meerdere looptijdsegmenten verdeeld, om variatie in de volatiliteit van de rentes langs de rendementscurve te weerspiegelen. Het aantal gerelateerde risicofactoren hangt af van de complexiteit van de door de CTP geclearde rentecontracten. Het basisrisico, dat voortvloeit uit niet perfect gecorreleerde bewegingen tussen overheidsrentes en andere rentes van vastrentende waarden, wordt apart weergegeven;

b) 

wisselkoersgerelateerde contracten: risicofactoren die corresponderen met elk van de valuta’s waarin de CTP financiële instrumenten cleart en met de wisselkoers tussen de valuta’s waarin verzoeken om bijstorting van margin worden gedaan en de valuta’s waarin de CTP financiële instrumenten cleart;

c) 

aandelengerelateerde contracten: risicofactoren die corresponderen met de volatiliteit van individuele aandelenuitgiften voor elk van de markten die door de CTP worden gecleard en met de volatiliteit van verschillende sectoren van de totale aandelenmarkt. De verfijning en aard van de modelleringstechniek voor een gegeven markt komt overeen met de blootstelling van de CTP aan de totale markt en met haar concentratie in individuele aandelenuitgiften in die markt;

d) 

grondstoffencontracten: risicofactoren waarbij rekening wordt gehouden met verschillende categorieën en subcategorieën grondstoffencontracten en gerelateerde derivaten die door de CTP worden gecleard, met inbegrip van, in voorkomend geval, variaties in de convenience yield tussen derivatenposities en contante posities in de grondstof;

e) 

kredietgerelateerde contracten: risicofactoren waarbij rekening wordt gehouden met het jump-to-default-risico, met inbegrip van het cumulatieve risico als gevolg van meerdere wanbetalingen, basisrisico en de volatiliteit van het herstelpercentage.

2.  

Een CTP houdt bij haar stresstests ook ten minste passend rekening met:

a) 

correlaties, met inbegrip van die tussen geïdentificeerde risicofactoren en vergelijkbare door de CTP geclearde contracten;

b) 

factoren die corresponderen met de impliciete en historische volatiliteit van het contract dat wordt gecleard;

c) 

specifieke kenmerken van eventuele nieuwe, door de CTP te clearen contracten;

d) 

concentratierisico, ook voor een clearinglid en groepsentiteiten van clearingleden;

e) 

onderlinge afhankelijkheden en meerdere relaties;

f) 

relevante risico’s met inbegrip van wisselkoersrisico;

g) 

vastgestelde blootstellingslimieten;

h) 

wrong-way risk.

Artikel 53

Het aan stresstests onderwerpen van de totale financiële middelen

1.  
Het stresstestprogramma van een CTP garandeert dat haar combinatie van margin, bijdragen in het wanbetalingsfonds en overige financiële middelen voldoende is om de wanbetaling te dekken van ten minste de twee clearingleden waaraan de CTP onder extreme, maar plausibele marktomstandigheden de grootste blootstelling heeft. Bij het stresstestprogramma worden ook mogelijke verliezen onderzocht die het gevolg zijn van de wanbetaling van entiteiten in dezelfde groep als de twee clearingleden waaraan de CTP onder extreme, maar plausibele marktomstandigheden de grootste blootstelling heeft.
2.  
Het stresstestprogramma van een CTP garandeert dat haar margins en wanbetalingsfonds voldoende zijn om ten minste de wanbetaling te dekken van het clearinglid waaraan de blootstelling van de CTP het grootst is, of het tweede en het derde grootste clearinglid, indien de som van hun blootstellingen groter is, conform artikel 42 van Verordening (EU) nr. 648/2012.
3.  
De CTP voert een gedegen analyse uit van de mogelijke verliezen die zij zou kunnen lijden, en evalueert de mogelijke verliezen op posities van clearingleden, met inbegrip van het risico dat de liquidatie van zulke posities van invloed zou kunnen zijn op de markt en op het niveau van de margindekking van de CTP.
4.  
Een CTP houdt in haar stresstests, voor zover van toepassing, rekening met de effecten van de wanbetaling van een clearinglid dat door de CTP geclearde financiële instrumenten of de onderliggende waarde van door de CTP geclearde derivaten uitgeeft. In voorkomend geval wordt ook rekening gehouden met de effecten van de wanbetaling van een cliënt die door de CTP geclearde financiële instrumenten of de onderliggende waarde van door de CTP geclearde derivaten uitgeeft.
5.  
De stresstests van een CTP houden rekening met de liquidatieperiode als bepaald in artikel 26.

Artikel 54

Het aan stresstests onderwerpen van de liquide financiële middelen

1.  
Het stresstestprogramma van een CTP voor haar liquide financiële middelen garandeert dat deze middelen voldoende zijn volgens de in hoofdstuk VIII neergelegde eisen.
2.  
Een CTP beschikt over duidelijke en transparante regels en procedures om onvoldoende liquide financiële middelen waarop bij haar stresstests de aandacht wordt gevestigd, aan te pakken teneinde de afwikkeling van betaalverplichtingen te garanderen.

Een CTP beschikt tevens over duidelijke procedures voor het gebruik van de resultaten en de analyse van haar stresstests om de toereikendheid van haar kader voor liquiditeitsrisicobeheer en liquiditeitsverschaffers te evalueren en aan te passen.

3.  
De stresstestscenario’s die bij de stresstests van liquide financiële middelen worden gebruikt, houden rekening met de opzet en de werking van de CTP en omvatten alle entiteiten die een materieel liquiditeitsrisico voor de CTP kunnen vormen. Bij deze stresstests wordt tevens rekening gehouden met alle sterke verbanden of vergelijkbare blootstellingen tussen haar clearingleden, met inbegrip van andere entiteiten die deel uitmaken van dezelfde groep, en worden de waarschijnlijkheid van meerdere wanbetalingen en het effect van besmetting van haar clearingleden dat zulke wanbetalingen kunnen veroorzaken beoordeeld.

AFDELING 5

Dekking en gebruik van testresultaten

Artikel 55

Het aanhouden van voldoende dekking

1.  
Een CTP stelt procedures vast en onderhoudt procedures om veranderingen in de marktomstandigheden te herkennen, met inbegrip van toenames van de volatiliteit of afnames van de liquiditeit van de financiële instrumenten die zij cleart, zodat zij de berekening van haar marginvereisten snel kan aanpassen om naar behoren rekening te houden met nieuwe marktomstandigheden.
2.  
Een CTP voert tests op haar haircuts uit om te garanderen dat zekerheden onder waargenomen extreme, maar plausibele marktomstandigheden kunnen worden geliquideerd voor ten minste de waarde die zij na toepassing van de haircut hebben.
3.  
Als een CTP margin invordert op portefeuilleniveau, in plaats van op productniveau, toetst en test zij voortdurend de verrekeningen tussen producten. Een CTP baseert deze verrekeningen op een prudente en economisch zinvolle methodologie die de mate van prijsafhankelijkheid tussen de producten weerspiegelt. In het bijzonder test een CTP hoe correlaties presteren in perioden van werkelijke en hypothetische, ernstige marktomstandigheden.

Artikel 56

Toetsing van modellen met behulp van testresultaten

1.  
Een CTP beschikt over duidelijke procedures voor het bepalen van het bedrag aan aanvullende margin dat zij mogelijk moet innen, ook binnen het verloop van één dag, en voor het opnieuw ijken van haar marginmodel indien uit backtests blijkt dat het model niet heeft gepresteerd als verwacht en daardoor niet het juiste bedrag aan initiële margin aangeeft dat noodzakelijk is om het beoogde betrouwbaarheidniveau te bereiken. Indien een CTP heeft vastgesteld dat het noodzakelijk is te verzoeken om margin bij te storten, doet zij dit bij het eerstvolgende verzoek om bijstorting van margin.
2.  
Een CTP evalueert de oorzaken van anomalieën waarop bij haar backtests de aandacht wordt gevestigd. Afhankelijk van de oorzaak van de anomalieën bepaalt de CTP of een fundamentele wijziging van het marginmodel, of van de modellen die invoer voor het marginmodel leveren, vereist is en of herijking van de huidige parameters noodzakelijk is.
3.  
Een CTP evalueert de oorzaken van anomalieën waarop bij haar backtests de aandacht wordt gevestigd. Afhankelijk van de oorzaken van de anomalieën bepaalt de CTP of een fundamentele wijziging van haar modellen, de betrokken methodologieën of het kader voor liquiditeitsrisicobeheer vereist is en of herijking van de huidige parameters of aannames nodig is.
4.  
Indien uit de tests blijkt dat er onvoldoende dekking is voor de margin, het wanbetalingsfonds of andere financiële middelen, verhoogt de CTP de algemene dekking van haar financiële middelen bij het volgende verzoek om bijstorting van margin tot een aanvaardbaar niveau. Indien uit de tests blijkt dat de CTP over onvoldoende liquide financiële middelen beschikt, verhoogt de CTP haar liquide financiële middelen zo spoedig mogelijk tot een aanvaardbaar niveau.
5.  
Een CTP bewaakt bij het toetsen van haar modellen, de betrokken methodologieën en het kader voor liquiditeitsrisicobeheer de frequentie van terugkerende anomalieën bij de tests om problemen juist en zonder onnodige vertraging te identificeren en op te lossen.

AFDELING 6

Omgekeerde stresstests

Artikel 57

Omgekeerde stresstests

1.  
Een CTP voert omgekeerde stresstests uit om vast te stellen onder welke marktomstandigheden de combinatie van haar margin, wanbetalingsfonds en overige financiële middelen onvoldoende dekking van kredietblootstellingen zou kunnen bieden en haar liquide financiële middelen ontoereikend zouden kunnen zijn. Bij het uitvoeren van deze tests modelleert de CTP extreme marktomstandigheden die verder gaan dan wat als plausibele marktomstandigheden wordt beschouwd, om de beperkingen van haar modellen, het kader voor liquiditeitsrisicobeheer, haar financiële middelen en haar liquide financiële middelen te helpen vaststellen.
2.  
Een CTP ontwikkelt omgekeerde stresstests die zijn afgestemd op de specifieke risico’s van de markten en van de contracten waarvoor zij clearingdiensten verricht.
3.  
Een CTP gebruikt de in lid 1 geïdentificeerde omstandigheden en de resultaten en analyse van haar omgekeerde stresstests om extreme, maar plausibele scenario’s te helpen identificeren overeenkomstig hoofdstuk VII.
4.  
Een CTP brengt periodiek verslag uit aan het risicocomité over de resultaten en analyse van haar omgekeerde stresstests in een vorm die geen inbreuk maakt op de geheimhoudingsplicht, teneinde bij haar toetsing het advies van het risicocomité in te winnen.

AFDELING 7

Procedures in geval van wanbetaling

Artikel 58

Het testen van procedures in geval van wanbetaling

1.  
Een CTP test en toetst haar procedures in geval van wanbetaling om te garanderen dat deze zowel uitvoerbaar als effectief zijn. Een CTP voert als onderdeel van het testen van haar procedures in geval van wanbetaling simulatieoefeningen uit.
2.  
Na haar procedures in geval van wanbetaling te hebben getest, identificeert een CTP alle onzekerheden en past zij haar procedures op gepaste wijze aan om deze onzekerheden te beperken.
3.  
Een CTP gaat door middel van simulatieoefeningen na dat alle clearingleden, in voorkomend geval, cliënten en overige betrokken partijen, met inbegrip van interoperabele CTP’s en alle gerelateerde dienstverleners, naar behoren worden geïnformeerd en bekend zijn met de procedures die een wanbetalingsscenario met zich meebrengt.

AFDELING 8

Validerings- en testfrequentie

Artikel 59

Frequentie

1.  
Een CTP voert ten minste eenmaal per jaar een integrale validatie van haar modellen en de betrokken methodologieën uit.
2.  
Een CTP voert ten minste eenmaal per jaar een integrale validatie van haar kader voor liquiditeitsrisicobeheer uit.
3.  
Een CTP voert ten minste eenmaal per jaar een volledige validatie van haar waarderingsmodellen uit.
4.  
Een CTP toetst ten minste eenmaal per jaar de geschiktheid van de in artikel 51 bepaalde gedragslijnen.
5.  
Een CTP analyseert en bewaakt haar modelprestaties en de dekking van haar financiële middelen in geval van wanbetalingen door ten minste dagelijks backtests voor de margindekking uit te voeren en ten minste dagelijks stresstests uit te voeren met behulp van standaard- en vooraf vastgestelde parameters en aannames.
6.  
Een CTP analyseert en bewaakt haar kader voor liquiditeitsrisicobeheer door ten minste eenmaal per dag stresstests voor haar liquide financiële middelen uit te voeren.
7.  
Een CTP voert ten minste op maandelijkse basis een gedetailleerde en gedegen analyse uit van de testresultaten om te garanderen dat haar stresstestscenario’s, modellen en kader voor liquiditeitsrisicobeheer en de onderliggende parameters en aannames juist zijn. Deze analyse wordt vaker uitgevoerd onder stressomstandigheden op de markten, onder andere wanneer de geclearde financiële instrumenten of bediende markten in het algemeen een hoge volatiliteit vertonen, wanneer zij minder liquide worden, wanneer de omvang of concentratie van door haar clearingleden aangehouden posities significant toeneemt of wanneer wordt verwacht dat een CTP te maken zal krijgen met stressomstandigheden op de markten.
8.  
Ten minste eenmaal per maand wordt een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd op basis van de resultaten van gevoeligheidstests. Deze analyse wordt vaker uitgevoerd wanneer markten ongewoon volatiel zijn of minder liquide zijn of wanneer de omvang of concentratie van door haar clearingleden aangehouden posities significant toeneemt.
9.  
Een CTP test ten minste eenmaal per jaar de verrekeningen tussen financiële instrumenten en de wijze waarop correlaties presteren in perioden van werkelijke en hypothetische moeilijke marktomstandigheden.
10.  
De haircuts van een CTP worden ten minste eenmaal per maand getest.
11.  
Een CTP voert ten minste eenmaal per kwartaal omgekeerde stresstests uit.
12.  
Een CTP test en toetst ten minste eenmaal per kwartaal haar procedures in geval van wanbetaling en zij voert ten minste eenmaal per jaar simulatieoefeningen uit, overeenkomstig artikel 61. Een CTP voert ook simulatieoefeningen uit na elke materiële wijziging van haar procedures in geval van wanbetaling.

AFDELING 9

Bij tests gebruikte tijdhorizons

Artikel 60

De tijdhorizons

1.  
De tijdhorizons die worden gebruikt bij stresstests, worden vastgesteld in overeenstemming met hoofdstuk VII en omvatten extreme, maar plausibele marktomstandigheden in de toekomst.
2.  
De historische tijdhorizons die worden gebruikt voor backtests, omvatten gegevens die betrekking hebben op ten minste het voorgaande jaar, of op een periode zo lang als een CTP het betreffende financieel instrument cleart, als dat minder dan een jaar is.

AFDELING 10

Openbaarmaking

Artikel 61

Openbaar te maken informatie

1.  
Een CTP maakt de algemene beginselen die ten grondslag liggen aan haar modellen en de betrokken methodologieën, alsmede de aard van de uitgevoerde tests openbaar, met een samenvatting van hoog niveau van de testresultaten en alle ondernomen corrigerende maatregelen.
2.  

Een CTP maakt de belangrijkste aspecten van haar procedures in geval van wanbetaling openbaar, met inbegrip van:

a) 

de omstandigheden waarin actie kan worden ondernomen;

b) 

degene die deze actie mag ondernemen;

c) 

de reikwijdte van de actie die kan worden ondernomen, met inbegrip van de behandeling van zowel haar eigen posities, fondsen en activa als die van cliënten;

d) 

de mechanismen om verplichtingen van een CTP tegenover niet in gebreke blijvende clearingleden aan te pakken;

e) 

de mechanismen om verplichtingen van het in gebreke blijvende clearinglid tegenover zijn cliënten aan te pakken.

Artikel 62

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Punt h), afdeling 2, van bijlage I is van toepassing vanaf drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening ten aanzien van derivatentransacties als bedoeld in de punten b) en d) van artikel 2, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1227/2011, van het Europees Parlement en de Raad ( 6 ). ►M3  Van 29 november 2022 tot 7 september 2024 zal afdeling 2, punt 1, h), van bijlage I echter niet van toepassing zijn met betrekking tot derivatentransacties als bedoeld in artikel 2, punt 4, b) en d), van Verordening (EU) nr. 1227/2011. ◄

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

▼M3

Voorwaarden die gelden voor financiële instrumenten, bankgaranties, overheidsgaranties en goud die als zeer liquide zekerheid worden beschouwd

▼B

AFDELING 1

Financiële instrumenten

Voor de toepassing van artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt onder zeer liquide zekerheden in de vorm van financiële instrumenten verstaan financiële instrumenten die aan de in punt 1 van bijlage II van deze verordening bepaalde voorwaarden voldoen of effecten en geldmarktinstrumenten die aan elk van de volgende voorwaarden voldoen:

a) 

de CTP kan tegenover de bevoegde autoriteit aantonen dat de financiële instrumenten zijn uitgegeven door een emittent die een laag kredietrisico heeft op basis van een toereikende interne beoordeling door de CTP. Bij de uitvoering van die beoordeling maakt de CTP gebruik van een vastgestelde, objectieve methodologie waarbij niet volledig vertrouwd wordt op extern advies en waarbij rekening wordt gehouden met het risico voortvloeiend uit de vestiging van de emittent in een bepaald land;

b) 

de CTP kan tegenover de bevoegde autoriteit aantonen dat de financiële instrumenten een laag marktrisico hebben op basis van een toereikende interne beoordeling door de CTP. Bij de uitvoering van die beoordeling maakt de CTP gebruik van een vastgestelde, objectieve methodologie waarbij niet volledig vertrouwd wordt op extern advies;

c) 

zij luiden in een van de volgende valuta’s:

i) 

een valuta met betrekking waartoe de CTP tegenover de bevoegde autoriteiten kan aantonen dat zij het risico ervan kan beheren;

ii) 

een valuta waarin de CTP contracten cleart, begrensd tot de vereiste zekerheid om de blootstellingen van de CTP in die valuta te dekken;

d) 

zij zijn vrij verhandelbaar en er rusten geen regelgevende of wettelijke beperkingen of vorderingen van een derde partij op die hun liquidatie verhinderen;

e) 

er bestaat een actieve liquide repomarkt voor, met een diverse groep kopers en verkopers, ook in stressomstandigheden, en de CTP kan aantonen dat zij daar betrouwbare toegang toe heeft;

f) 

zij hebben betrouwbare prijsgegevens die regelmatig worden bekendgemaakt;

g) 

zij worden niet uitgegeven door:

i) 

het clearinglid dat de zekerheid stelt, of een entiteit die deel uitmaakt van dezelfde groep als het clearinglid, behalve in geval van een gedekte obligatie en uitsluitend indien de activa die als dekking voor de obligatie dienen, goed zijn gescheiden binnen een robuust juridisch kader en voldoen aan de in deze afdeling aangegeven vereisten;

ii) 

een CTP of een entiteit die deel uitmaakt van dezelfde groep als een CTP;

iii) 

een entiteit die ook diensten verricht die kritiek zijn voor de werking van de CTP, tenzij die entiteit een centrale bank in de EER is of een valuta-uitgevende centrale bank is van een valuta waarin de CTP blootstellingen heeft;

h) 

zij niet op andere wijze blootstaan aan significant wrong-way risk.

AFDELING 2

Bankgaranties

1. Een door een commerciële bank verstrekte garantie moet, onder de beperkingen die met de bevoegde autoriteit zijn overeengekomen, aan de volgende voorwaarden voldoen om te worden geaccepteerd als zekerheid conform artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012:

a) 

zij is verstrekt om een niet-financieel clearinglid te dekken;

b) 

zij is versterkt door een emittent waarvan de CTP tegenover de bevoegde autoriteit kan aantonen dat deze een laag kredietrisico heeft op basis van een toereikende interne beoordeling door de CTP. Bij de uitvoering van die beoordeling maakt de CTP gebruik van een vastgestelde, objectieve methodologie waarbij niet volledig vertrouwd wordt op extern advies en waarbij rekening wordt gehouden met het risico voortvloeiend uit de vestiging van de emittent in een bepaald land;

c) 

zij luidt in een van de volgende valuta’s:

i) 

een valuta met betrekking waartoe de CTP tegenover de bevoegde autoriteiten kan aantonen dat zij het risico ervan op toereikende wijze kan beheren;

ii) 

een valuta waarin de CTP contracten cleart, begrensd tot de vereiste zekerheid om de blootstellingen van de CTP in die valuta te dekken;

d) 

zij is onherroepelijk, onvoorwaardelijk en de emittent kan zich niet beroepen op een wettelijke of contractuele vrijstelling of wettelijk of contractueel verweermiddel om zich te verzetten tegen de uitbetaling van de garantie;

e) 

zij kan, op vertoon, zonder enige regelgevende, wettelijke of operationele beperking worden uitbetaald binnen de liquidatieperiode van de portefeuille van het in gebreke blijvende clearinglid dat de garantie heeft verstrekt;

f) 

zij is niet afgegeven door:

i) 

een entiteit die deel uitmaakt van dezelfde groep als het niet-financiële clearinglid dat door de garantie wordt gedekt;

ii) 

een entiteit die diensten verricht die kritiek zijn voor de werking van de CTP, tenzij die entiteit een centrale bank in de EER is of een valuta-uitgevende centrale bank is van een valuta waarin de CTP blootstellingen heeft;

g) 

zij is niet op andere wijze voorwerp van een significant wrong-way risk;

h) 

zij wordt volledig gedekt door zekerheid die voldoet aan de volgende voorwaarden:

i) 

zij is geen voorwerp van wrong-way risk op basis van een correlatie met de kredietwaardigheid van de garantiegever of het niet-financiële clearinglid, tenzij dat wrong-way risk op toereikende wijze is beperkt door toepassing van een haircut op de zekerheid;

ii) 

de CTP heeft onmiddellijke toegang tot de garantie en de garantie valt buiten het faillissement in geval van gelijktijdige wanbetaling van het clearinglid en de garantiegever;

i) 

de geschiktheid van de garantiegever is bekrachtigd door de raad van de CTP na een volledige beoordeling van de garantiegever en van het wettelijke, contractuele en operationele kader van de garantie, teneinde een hoge mate van zekerheid over de effectiviteit van de garantie te hebben, en de bevoegde autoriteit is daarvan in kennis gesteld.

2. Een door een centrale bank afgegeven bankgarantie voldoet aan de volgende voorwaarden om als zekerheid te worden geaccepteerd conform artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012:

a) 

zij is verstrekt door een centrale bank in de EER of een valuta-uitgevende centrale bank van een valuta waarin de CTP blootstellingen heeft;

b) 

zij luidt in een van de volgende valuta’s:

i) 

een valuta met betrekking waartoe de CTP tegenover de bevoegde autoriteiten kan aantonen dat zij het risico ervan op toereikende wijze kan beheren;

ii) 

een valuta waarin de CTP transacties cleart, voor zover blootstellingen van de CTP in die valuta worden gedekt;

c) 

zij is onherroepelijk, onvoorwaardelijk en de uitgevende centrale bank kan zich niet beroepen op een wettelijke of contractuele vrijstelling of wettelijk of contractueel verweermiddel om zich te verzetten tegen de uitbetaling van de garantie;

d) 

zij kan, zonder enige regelgevende, wettelijke of operationele beperking of vordering van een derde partij worden uitbetaald binnen de liquidatieperiode van de portefeuille van het in gebreke blijvende clearinglid dat de garantie heeft verstrekt.

▼M2

AFDELING 2 bis

Overheidsgaranties

▼M3

Een overheidsgarantie die niet voldoet aan de in afdeling 2, punt 2, neergelegde voorwaarden voor een door een centrale bank uitgegeven garantie moet tot 7 september 2024 voldoen aan alle volgende voorwaarden om als zekerheid in de zin van artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 te worden aanvaard:

▼M2

a) 

zij is expliciet uitgegeven of gegarandeerd door een van de volgende:

i) 

een centrale overheid in de EER;

ii) 

regionale overheden of lokale autoriteiten in de EER, indien er geen verschil in risico bestaat tussen blootstellingen van regionale overheden of lokale autoriteiten en de centrale overheid van die lidstaat door de specifieke bevoegdheid van die laatste om inkomsten te verkrijgen en het bestaan van specifieke institutionele regelingen om hun wanbetalingsrisico te beperken;

iii) 

de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit, het Europees stabiliteitsmechanisme, of de Unie, voor zover van toepassing;

iv) 

een multilaterale ontwikkelingsbank die is opgenomen in de lijst in artikel 117, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 7 ) en gevestigd in de Unie;

b) 

de CTP kan op basis van een interne beoordeling door de CTP aantonen dat haar kredietrisico laag is;

c) 

zij luidt in een van de volgende valuta’s:

i) 

een valuta met betrekking waartoe de CTP tegenover de bevoegde autoriteiten kan aantonen dat zij het risico ervan op toereikende wijze kan beheren;

ii) 

een valuta waarin de CTP transacties cleart, voor zover blootstellingen van de CTP in die valuta worden gedekt;

d) 

zij is onherroepelijk, onvoorwaardelijk en de entiteiten die deze uitgeven of garanderen, kunnen zich niet beroepen op een wettelijke of contractuele vrijstelling of wettelijk of contractueel verweermiddel om zich te verzetten tegen de uitbetaling van de garantie;

e) 

zij kan, zonder enige regelgevende, wettelijke of operationele beperking of vordering van een derde partij worden uitbetaald binnen de liquidatieperiode van de portefeuille van het in gebreke blijvende clearinglid dat de garantie heeft verstrekt.

Voor de toepassing van punt b) moet de CTP voor de beoordeling van de in dat punt bedoelde beoordeling gebruikmaken van een vastgestelde, objectieve methodologie waarbij niet volledig vertrouwd wordt op extern advies.

▼B

AFDELING 3

Goud

Onder „goud” wordt verstaan toegewezen staven puur goud die worden erkend als „goede levering” en het moet aan de volgende voorwaarden voldoen om te worden geaccepteerd als zekerheid conform artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012:

a) 

het wordt direct door de CTP aangehouden;

b) 

het is gedeponeerd bij een centrale bank in de EER of een valuta-uitgevende centrale bank van een valuta waarin de CTP blootstellingen heeft, en die toereikende regelingen heeft om de eigendomsrechten van een clearinglid of cliënten op het goud te beschermen en de CTP, indien nodig, onmiddellijke toegang tot het goud geeft;

c) 

het is gedeponeerd bij een vergunninghoudende kredietinstelling als gedefinieerd in het kader van Richtlijn 2006/48/EG, die toereikende regelingen heeft om de eigendomsrechten van een clearinglid of cliënten op het goud te beschermen en de CTP, indien nodig, onmiddellijke toegang tot het goud geeft, en de CTP kan tegenover de bevoegde autoriteit met een hoge mate van betrouwbaarheid aantonen dat de instelling een laag kredietrisico heeft volgens een interne beoordeling door de CTP. Bij de uitvoering van die beoordeling maakt de CTP gebruik van een vastgestelde, objectieve methodologie waarbij niet volledig vertrouwd wordt op extern advies en waarbij rekening wordt gehouden met het risico voortvloeiend uit de vestiging van de emittent in een bepaald land;

d) 

het is gedeponeerd bij een kredietinstelling die is gevestigd in een derde land en die onderworpen is en voldoet aan prudentiële regels die door de bevoegde autoriteiten worden beschouwd als ten minste even streng als de regels die zijn neergelegd in Richtlijn 2006/48/EG en die beschikt over robuuste boekhoudpraktijken, bewaringsprocedures en interne controles en die toereikende regelingen heeft om de eigendomsrechten van een clearinglid of cliënten op het goud te beschermen, de CTP, wanneer vereist, onmiddellijke toegang tot het goud geeft, en de CTP kan tegenover de bevoegde autoriteit aantonen dat de instelling een laag kredietrisico heeft op basis van een interne beoordeling door de CTP. Bij de uitvoering van die beoordeling maakt de CTP gebruik van een vastgestelde, objectieve methodologie waarbij niet volledig vertrouwd wordt op extern advies en waarbij rekening wordt gehouden met het risico voortvloeiend uit de vestiging van de kredietinstelling in een bepaald land.




BIJLAGE II

Voorwaarden die gelden voor zeer liquide financiële instrumenten

1) Voor de toepassing van artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 kunnen financiële instrumenten geacht worden zeer liquide te zijn en een minimaal krediet- en marktrisico in te houden als het schuldinstrumenten zijn die voldoen aan elk van de volgende voorwaarden:

a) 

zij zijn uitgegeven of worden expliciet gegarandeerd door:

i) 

een overheid;

ii) 

een centrale bank;

iii) 

een multilaterale ontwikkelingsbank als genoemd in afdeling 4.2 van deel 1 van bijlage VI bij Richtlijn 2006/48/EG;

iv) 

de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit of het Europees stabiliteitsmechanisme, voor zover van toepassing;

b) 

de CTP kan aantonen dat zij een laag krediet- en marktrisico heeft volgens een interne beoordeling door de CTP. Bij de uitvoering van die beoordeling maakt de CTP gebruik van een vastgestelde, objectieve methodologie waarbij niet volledig vertrouwd wordt op extern advies en waarbij rekening wordt gehouden met het risico voortvloeiend uit de vestiging van de emittent in een bepaald land;

c) 

de gemiddelde effectieve looptijd van de portefeuille van de CTP is niet meer dan twee jaar;

d) 

zij luiden in een van de volgende valuta’s:

i) 

een valuta met betrekking waartoe de CTP kan aantonen dat zij de risico’s ervan kan beheren, of

ii) 

een valuta waarin de CTP transacties cleart, voor zover de zekerheid in die valuta is ontvangen.

e) 

zij zijn vrij verhandelbaar en er rust geen regelgevende beperking of vorderingen van een derde partij op die hun liquidatie verhinderen;

f) 

zij hebben een actieve liquide repomarkt, met een diverse groep kopers en verkopers, ook in stressomstandigheden, en de CTP heeft daar betrouwbare toegang toe;

g) 

er worden regelmatig betrouwbare prijsgegevens over deze instrumenten bekendgemaakt.

2) Voor de toepassing van artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 kunnen ook derivatencontracten worden beschouwd als zeer liquide financiële beleggingen die een minimaal krediet- en marktrisico met zich brengen, als ze worden gesloten met het doel:

a) 

de portefeuille van een in gebreke gebleven clearinglid te hedgen als onderdeel van de procedure van de CTP voor het beheer van wanbetalingen, of

b) 

het valutarisico voortvloeiend uit haar overeenkomstig hoofdstuk VIII opgezette kader voor liquiditeitsrisicobeheer te hedgen.

Indien in dergelijke situaties derivatencontracten worden gebruikt, is hun gebruik beperkt tot derivatencontracten waarvoor regelmatig betrouwbare prijsgegevens worden bekendgemaakt, en tot de termijn die nodig is om het krediet- en marktrisico waaraan de CTP blootstaat, te beperken.

Het beleid van de CTP inzake het gebruik van derivatencontracten is, na overleg met het risicocomité, goedgekeurd door de raad.



( 1 )  PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87.

( 2 )  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

( 3 )  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

( 4 ) Zie bladzijde 37 van dit Publicatieblad.

( 5 )  PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.

( 6 )  PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1.

( 7 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

Top