Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 1e0bc10c-990f-11ee-b164-01aa75ed71a1

Consolidated text: Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/856 van de Commissie van 26 februari 2019 houdende aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de werking van het innovatiefonds (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

02019R0856 — NL — 21.11.2023 — 002.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/856 VAN DE COMMISSIE

van 26 februari 2019

houdende aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de werking van het innovatiefonds

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 140 van 28.5.2019, blz. 6)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/1204 VAN DE COMMISSIE  van 10 mei 2021

  L 261

4

22.7.2021

►M2

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/2537 VAN DE COMMISSIE  van 15 september 2023

  L 2537

1

20.11.2023




▼B

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/856 VAN DE COMMISSIE

van 26 februari 2019

houdende aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de werking van het innovatiefonds

(Voor de EER relevante tekst)



HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening bevat gedetailleerde regels ter aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG met betrekking tot:

a) 

de operationele doelstellingen van het bij artikel 10 bis, lid 8, van Richtlijn 2003/87/EG opgericht innovatiefonds;

b) 

de vormen van steun die worden verstrekt in het kader van het innovatiefonds;

c) 

de procedure voor het aanvragen van steun uit het innovatiefonds;

d) 

de procedure en criteria voor de selectie van projecten in het kader van het innovatiefonds;

e) 

de uitbetaling van steun uit het innovatiefonds;

f) 

het beheer van het innovatiefonds;

g) 

de rapportage, bewaking, evaluatie, controle en publiciteit inzake de werking van het innovatiefonds.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.

„financiële afsluiting” : het moment in de ontwikkelingscyclus van een project waarop alle project- en financieringsovereenkomsten zijn ondertekend en aan alle daarin opgenomen vereiste voorwaarden is voldaan;

2.

„aanvang” : het moment in de ontwikkelingscyclus van het project waarop alle voor de exploitatie van het project benodigde elementen en systemen zijn getest en waarop de activiteiten die leiden tot de effectieve vermijding van broeikasgasemissie, van start gaan;

▼M2

3.

„kleinschalig project” : een project waarvan de totale kapitaaluitgaven niet hoger zijn dan 20 000 000  EUR;

▼M2

4.

„middelgroot project” : een project waarvan de totale kapitaaluitgaven hoger dan 20 000 000  EUR en niet hoger dan 100 000 000  EUR zijn;

5.

„besluit tot bekendmaking van een oproep tot het indienen van voorstellen” : een financieringsbesluit waarmee de Commissie de financiering mogelijk maakt van een oproep tot het indienen van voorstellen overeenkomstig artikel 110 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad („het financieel reglement”) ( 1 );

6.

„openbare aanbestedingsprocedure” : een procedure waarbij producenten van koolstofarme of koolstofvrije producten die steun uit het innovatiefonds hebben aangevraagd, worden geselecteerd op basis van het meest concurrerende bieding, overeenkomstig artikel 13 quinquies van deze verordening;

7.

„kwalificatie-eis” : een voorwaarde waaraan een bieder in een openbare aanbestedingsprocedure zal moeten voldoen als hij wil dat zijn bieding in de rangschikking wordt opgenomen;

8.

„rangschikkingscriterium” : een criterium dat bij concurrerende aanbestedingsprocedures wordt gebruikt om voorstellen die aan de kwalificatie-eisen voldoen, te rangschikken. De biedprijs die rechtstreeks verband houdt met het product of de doelstelling waarop de openbare aanbestedingsprocedure betrekking heeft, wordt altijd als rangschikkingscriterium gebruikt, maar kan bij wijze van uitzondering worden aangevuld met andere rangschikkingscriteria;

9.

„opzet van de openbare aanbestedingsprocedure” : de beschrijving van de belangrijkste economische parameters van een openbare aanbestedingsprocedure die rechtstreeks van invloed zijn op de structuur van stimulansen en het biedingsgedrag van projectindieners;

10.

„clearingprijs” : de prijs van het marginale bod dat aan de toepasselijke kwalificatie-eisen van een openbare aanbestedingsprocedure voldoet.

▼B

Artikel 3

Operationele doelstellingen

Het innovatiefonds heeft de volgende operationele doelstellingen:

a) 

het ondersteunen van projecten ter demonstratie van uiterst innovatieve technologieën, processen of producten die voldoende rijp zijn en een aanzienlijk potentieel hebben om de emissie van broeikasgassen te beperken;

▼M2

a bis) 

ter ondersteuning van projecten die voldoende rijp zijn, een aanzienlijk potentieel hebben om broeikasgasemissies te beperken en gericht zijn op het opschalen van innovatieve technologieën, processen of producten met het oog op de brede commerciële uitrol ervan in de hele EU;

▼B

b) 

het bieden van financiële steun die is afgestemd op de marktbehoeften en risicoprofielen van in aanmerking komende projecten, onder aantrekking van aanvullende openbare en particuliere middelen;

c) 

het waarborgen dat de opbrengsten van het innovatiefonds overeenkomstig de doelstellingen van Richtlijn 2003/87/EG worden beheerd.

Artikel 4

Vormen van steun uit het innovatiefonds

▼M2

De steun uit het innovatiefonds kan de volgende vormen aannemen:

▼B

a) 

subsidies;

b) 

bijdragen aan blendingverrichtingen overeenkomstig het Unie-instrument voor investeringssteun;

▼M2

c) 

andere vormen van financiering zoals vastgesteld in het financieel reglement, met name prijzen en aanbesteding, voor zover nodig om de doelstellingen van Richtlijn 2003/87/EG te verwezenlijken.

▼B

HOOFDSTUK II

▼M2

Specifieke bepalingen voor subsidies die niet op grond van de hoofdstukken II bis, II ter of II quater worden gegund

Artikel 5

Relevante kosten

Voor de toepassing van artikel 10 bis, lid 8, derde alinea, vijfde volzin, van Richtlijn 2003/87/EG worden de netto extra kosten die voor rekening van de aanvrager komen als gevolg van de toepassing van de innovatieve technologie in verband met de reductie of vermijding van broeikasgasemissies, beschouwd als relevante kosten.

De netto extra kosten worden berekend als het verschil tussen i) de beste raming van economische kosten (investeringen en exploitatie) en economische inkomsten en operationele voordelen, en ii) de beste raming van de economische kosten en inkomsten en operationele voordelen van een project waarbij gebruik wordt gemaakt van een conventionele technologie met dezelfde capaciteit wat betreft de effectieve productie van het soortgelijke eindproduct.

De Commissie kan ook besluiten dat de relevante kosten de netto extra kosten zijn, berekend als het verschil tussen de beste raming van i) de economische kosten (investeringen en exploitatie) en ii) de economische inkomsten en operationele voordelen.

▼B

Artikel 6

Uitbetaling van subsidies

▼M2

1.  
Subsidies worden uitbetaald wanneer de vooraf vastgestelde mijlpalen zijn bereikt.

▼B

2.  

Voor alle projecten worden de in lid 1 bedoelde mijlpalen gebaseerd op de ontwikkelingscyclus van het project; mijlpalen zijn in elk geval:

a) 

de financiële afsluiting;

b) 

de aanvang.

3.  
In de contractuele documentatie kunnen aanvullende specifieke mijlpalen worden opgenomen, afhankelijk van de toegepaste technologie en de specifieke omstandigheden van de bedrijfstak(ken) waarin die wordt toegepast.

▼M2

4.  
Tot 40 % van het totale bedrag van de subsidie voor een specifiek project wordt bij de financiële afsluiting uitbetaald, of vóór de financiële afsluiting, als een specifieke, overeenkomstig lid 3 vastgestelde mijlpaal wordt bereikt.
5.  
Het resterende deel van het totale bedrag van de subsidie wordt na de financiële afsluiting uitbetaald. Het kan deels voor aanvang worden uitbetaald en in jaartranches na aanvang.

▼M2 —————

▼B

Artikel 7

Algemene regels voor terugvordering

1.  
De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde activiteiten de financiële belangen van het innovatiefonds worden beschermd door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties.
2.  
Terugvorderingen worden overeenkomstig het Financieel Reglement uitgevoerd.
3.  
De gronden voor terugvordering en de terugvorderingsprocedures worden nader omschreven in de contractuele documentatie.

Artikel 8

Bijzondere regels voor terugvordering

1.  
Het bedrag dat krachtens artikel 6, lid 5, na de financiële afsluiting uit het innovatiefonds als steun wordt uitbetaald, hangt af van de hoeveelheid vermeden broeikasgasemissies, zoals geverifieerd op basis van door de aanvrager ingediende jaarverslagen over een periode van drie tot tien jaar na de aanvang. In het laatste door de aanvrager ingediende jaarverslag wordt opgave gedaan van de totale hoeveelheid broeikasgasemissies die in de gehele verslagperiode is vermeden.
2.  
Als de totale hoeveelheid broeikasgasemissies die in de gehele verslagperiode is vermeden, minder is dan 75 % van de totale hoeveelheid broeikasgasemissies die volgens de planning zou worden vermeden, wordt het bedrag dat krachtens artikel 6, lid 5, aan de aanvrager is of zou worden betaald, naar rato teruggevorderd of verlaagd.
3.  
Als het project niet aanvangt op het moment dat vooraf is bepaald, of als de aanvrager niet aantoont dat broeikasgasemissievermijding daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, wordt het bedrag dat na de financiële afsluiting krachtens artikel 6, lid 5, is betaald, volledig teruggevorderd.
4.  
Als de in de leden 2 en 3 bedoelde situaties zich voordoen als gevolg van buitengewone omstandigheden die buiten de macht van de aanvrager vallen en de aanvrager aantoont dat het project het potentieel heeft om meer broeikasgasemissies te vermijden dan de gerapporteerde hoeveelheid, of als de aanvrager aantoont dat met het project belangrijke voordelen in de vorm van koolstofarme innovatie mogelijk zijn, kan de Commissie besluiten de terugvorderingsmechanismen van de leden 2 en 3 niet toe te passen.
5.  
De gronden voor terugvordering en de terugvorderingsprocedures worden nader omschreven in de contractuele documentatie.
6.  
De in de leden 3 en 4 van dit artikel vastgestelde regels laten de algemene regels voor terugvordering van artikel 7 onverlet.

Artikel 9

Uitnodigingen tot het indienen van voorstellen

▼M2

1.  
De projectindieners worden uitgenodigd subsidies aan te vragen via open oproepen tot het indienen van voorstellen die door de Commissie worden bekendgemaakt. Voordat de Commissie een besluit tot bekendmaking van een oproep tot het indienen van voorstellen vaststelt, raadpleegt zij de lidstaten over de ontwerptekst van dat besluit.

▼B

2.  

In het besluit van de Commissie tot bekendmaking van de oproepen tot het indienen van voorstellen is in elk geval het volgende opgenomen:

a) 

het totaalbedrag aan steun uit het innovatiefonds dat beschikbaar is voor de oproep;

▼M2 —————

▼B

c) 

de aard van de beoogde projecten of bedrijfstakken;

▼M2

d) 

een beschrijving van de aanvraagprocedure, waarin wordt aangegeven of het een procedure in één of in twee fasen betreft en met specificatie van de informatie en documentatie die bij de aanvraag moet worden ingediend;

▼B

e) 

gedetailleerde informatie over de selectieprocedure, inclusief de methode voor evaluatie en rangschikking;

▼M1

f) 

in het geval van kleinschalige projecten die onderworpen zijn aan een vereenvoudigde aanvraagprocedure overeenkomstig artikel 10, lid 4, en aan een specifieke selectieprocedure overeenkomstig artikel 12 ter, de regels van die specifieke procedures;

▼M2

g) 

als de Commissie een deel van het voor de oproep beschikbare totaalbedrag aan steun uit het innovatiefonds reserveert voor kleinschalige of middelgrote projecten, het bedrag van dat deel;

h) 

of er al dan niet aanvullende gunningscriteria worden toegepast overeenkomstig de artikelen 11, lid 2, en 11, lid 3.

▼B

Artikel 10

Aanvraagprocedure

▼M1

1.  
De uitvoerende instantie verzamelt de aanvragen en organiseert de aanvraagprocedure overeenkomstig artikel 9, lid 2, punt d).

▼M2

2.  

Indien van de aanvraagprocedure in twee fasen gebruik wordt gemaakt, bestaat deze uit de volgende opeenvolgende fasen:

a) 

de fase van de blijk van belangstelling;

b) 

de fase van de volledige aanvraag.

Tijdens de fase van de blijk van belangstelling geeft de indiener van het project een beschrijving van de belangrijkste kenmerken van het project overeenkomstig de vereisten vermeld in de desbetreffende oproep tot het indienen van voorstellen. Deze beschrijving omvat een beschrijving van de doeltreffendheid, de mate van innovatie en de rijpheid van het project, zoals bedoeld in artikel 11, lid 1, punten a) tot en met c).

Tijdens de fase van de volledige aanvraag dient de indiener van het project een gedetailleerde beschrijving van het project in, samen met alle ondersteunende documentatie, waaronder de plannen voor kennisuitwisseling, communicatie en verspreiding.

3.  
Wanneer de aanvraagprocedure bestaande uit één fase van toepassing is, dient de indiener van het project een volledige aanvraag in zoals beschreven in lid 2, derde alinea.

▼B

4.  
Voor kleinschalige projecten kan een vereenvoudigde aanvraagprocedure worden gevolgd.

Artikel 11

▼M2

Gunningscriteria

1.  

Subsidies worden gegund op basis van de volgende criteria:

a) 

de doeltreffendheid van de voorgestelde projecten wat betreft hun potentieel om broeikasgasemissies te vermijden en de totale impact op het klimaat te verminderen met, in voorkomend geval, gebruikmaking van de in artikel 10 bis, lid 2, van Richtlijn 2003/87/EG genoemde benchmarks;

b) 

de mate van innovatie van de voorgestelde projecten ten opzichte van de stand van de technologie;

c) 

de rijpheid van het project wat betreft de planning, het bedrijfsmodel, de financiële en juridische opzet en het vooruitzicht dat de financiële afsluiting zal worden bereikt binnen een vooraf bepaalde termijn van niet meer dan vier jaar na het gunningsbesluit;

d) 

het technisch en marktpotentieel van de voorgestelde projecten voor brede toepassing of herhaling, of voor toekomstige kostenbeperkingen, en wat betreft het potentieel van de voorgestelde projecten om meerdere milieueffecten aan te pakken en de mate waarin het project bijdraagt aan de EU-doelstellingen inzake nulverontreiniging en circulariteit;

e) 

de efficiëntie wat betreft het aangevraagde subsidiebedrag uit het innovatiefonds plus alle andere overheidssteun die van het financiële model van het project deel uitmaakt, gedeeld door de totale geplande hoeveelheid te vermijden broeikasgasemissies in de eerste 10 jaar van de exploitatie.

2.  
Aanvullende gunningscriteria bedoeld om een geografisch evenwichtige verdeling van de steun uit het innovatiefonds te bereiken, mogen ook worden opgenomen in de oproep tot het indienen van voorstellen met het oog op de gunning van subsidies aan de geselecteerde projecten.

▼M2

3.  
Wanneer de Commissie een sectorspecifieke oproep tot het indienen van voorstellen bekendmaakt of een sectorspecifiek thema binnen een oproep tot het indienen van voorstellen voorziet, kunnen in de documenten van de oproep aanvullende gunningscriteria of -eisen worden opgenomen met het oog op de beoordeling van de potentiële bijdrage van de voorgestelde projecten aan de doelstellingen en prioriteiten van de Europese Green Deal. Dergelijke aanvullende gunningscriteria of -eisen kunnen bijvoorbeeld gebaseerd zijn op de potentiële bijdrage van de voorgestelde projecten aan de toegang van de EU tot een zekere en duurzame levering van nettonultechnologieën die nodig is om de veerkracht van het energiesysteem van de EU te waarborgen, of hun bijdrage aan het scheppen van hoogwaardige banen.

▼B

Artikel 12

▼M2

Selectieprocedure voor de aanvraagprocedure in twee fasen

1.  
Op basis van de tijdens de fase van de blijk van belangstelling ontvangen aanvragen beoordeelt de uitvoerende instantie of elk voorgesteld project in aanmerking komt overeenkomstig artikel 10 bis, lid 8, van Richtlijn 2003/87/EG. De uitvoerende instantie selecteert vervolgens in aanmerking komende projecten overeenkomstig de procedure van de leden 2 en 3 van dit artikel.
2.  
De uitvoerende instantie stelt op basis van de aanvragen die tijdens de fase van de blijk van belangstelling zijn ontvangen een lijst op van de projecten die beantwoorden aan de gunningscriteria van artikel 11, lid 1, punt a) tot en met c), en nodigt de aanvragers van die projecten uit tot het indienen van een volledige aanvraag.
3.  
Op basis van de overeenkomstig lid 2 ontvangen volledige aanvraag gaat de uitvoerende instantie over tot evaluatie en rangschikking van het project overeenkomstig alle in artikel 11 vastgestelde gunningscriteria. De aanvragen worden beoordeeld door een evaluatiecomité, dat geheel of gedeeltelijk uit onafhankelijke externe deskundigen kan bestaan. Aan het einde van de evaluatie stelt de uitvoerende instantie een lijst van voorgeselecteerde projecten op.
4.  

De in lid 3 genoemde lijst met voorgeselecteerde projecten wordt aan de Commissie doorgegeven en omvat in elk geval het volgende:

a) 

een bevestiging dat de projecten voor steun in aanmerking komen en aan de gunningscriteria voldoen;

b) 

gegevens over de evaluatie en rangschikking van de projecten;

c) 

totale projectkosten en relevante kosten bedoeld in artikel 5 in euro;

d) 

het bedrag van de gevraagde subsidie in euro;

e) 

de hoeveelheid broeikasgasemissies die naar verwachting zal worden vermeden.

5.  
De Commissie neemt, na raadpleging van de lidstaten overeenkomstig artikel 21, lid 2, en op basis van hetgeen overeenkomstig lid 4 aan haar is meedgedeeld, het gunningsbesluit waarin het aan de geselecteerde projecten toe te kennen steun wordt gespecificeerd en stelt in voorkomend geval een reservelijst op.

▼M2

6.  
De uitvoerende instantie bezorgt de Commissie de aanvragen die voldoen aan de criteria vermeld in artikel 11, lid 1, punt a) en b), maar die niet vooraf zijn geselecteerd. Indien de aanvragers daarmee instemmen, kan de Commissie deze aanvragen overdragen aan de entiteit die belast is met de toekenning van de projectontwikkelingsbijstand overeenkomstig artikel 13.

▼M1 —————

▼M1

Artikel 12 bis

▼M2

Selectieprocedure voor de sollicitatieprocedure uit één fase

▼M1

1.  
De uitvoerende instantie beoordeelt op basis van de ontvangen aanvragen welke projecten krachtens artikel 10 bis, lid 8, van Richtlijn 2003/87/EG in aanmerking komen. Vervolgens gaat de uitvoerende instantie over tot selectie van in aanmerking komende projecten overeenkomstig de leden 2 en 3 van dit artikel.

▼M2

2.  
De uitvoerende instantie stelt op basis van de ontvangen aanvragen een lijst op van de projecten die beantwoorden aan de gunningscriteria vermeld in artikel 11 en gaat over tot de evaluatie en rangschikking van de projecten op basis van de in dat artikel vastgestelde gunningscriteria. De aanvragen worden beoordeeld door een evaluatiecomité, dat geheel of gedeeltelijk uit onafhankelijke externe deskundigen kan bestaan. Aan het einde van de evaluatie stelt de uitvoerende instantie een lijst van voorgeselecteerde projecten op.
3.  
De uitvoerende instantie bezorgt de Commissie de aanvragen die voldoen aan de criteria vermeld in artikel 11, lid 1, punten a) en b), maar die niet vooraf zijn geselecteerd. Indien de aanvragers daarmee instemmen, kan de Commissie deze aanvragen overdragen aan de entiteit die belast is met de toekenning van de projectontwikkelingsbijstand overeenkomstig artikel 13.
4.  

De in lid 2 genoemde lijst met voorgeselecteerde projecten wordt aan de Commissie doorgegeven en omvat in elk geval het volgende:

a) 

een bevestiging dat de projecten voor steun in aanmerking komen en aan de gunningscriteria voldoen;

b) 

gegevens over de evaluatie en rangschikking van de projecten;

c) 

totale projectkosten en relevante kosten bedoeld in artikel 5 in euro;

d) 

het bedrag van de gevraagde subsidie in euro;

e) 

de hoeveelheid broeikasgasemissies die naar verwachting zal worden vermeden.

▼M1

5.  
De Commissie neemt, na raadpleging van de lidstaten overeenkomstig artikel 21, lid 2, en op basis van hetgeen overeenkomstig lid 4 van dit artikel aan haar is meegedeeld, het gunningsbesluit waarin de steun aan de geselecteerde projecten wordt gespecificeerd en stelt in voorkomend geval een reservelijst op.

Artikel 12 ter

Selectieprocedure voor kleinschalige projecten

In afwijking van de artikelen 12 en 12 bis kan bij kleinschalige projecten een specifieke selectieprocedure worden toegepast.

▼M2

Hoofdstuk II bis

Bijstand voor projectontwikkeling

▼M2

Artikel 13

Bijstand bij de ontwikkeling van projecten

1.  
De Commissie stelt na raadpleging van de lidstaten overeenkomstig artikel 21, lid 2, punt c), het maximumbedrag vast aan steun uit het innovatiefonds dat beschikbaar is voor bijstand bij de ontwikkeling van projecten.
2.  
De Commissie kan projectontwikkelingsbijstand in de vorm van technische bijstand toekennen aan elk project dat binnen het toepassingsgebied van het innovatiefonds valt, zoals bepaald in artikel 10 bis, lid 8, eerste en zesde alinea, van Richtlijn 2003/87/EG.
3.  

De volgende activiteiten kunnen worden gefinancierd als bijstand bij de ontwikkeling van projecten:

a) 

verbetering en ontwikkeling van projectdocumentatie of van onderdelen van het projectontwerp om ervoor te zorgen dat het project voldoende rijp is;

b) 

beoordeling van de haalbaarheid van het project, inclusief technische en economische studies;

c) 

advies over de financiële en juridische opzet van het project, en

d) 

vergroting van de capaciteit van de aanvrager.

4.  
Als de projectontwikkelingsbijstand in indirect beheer wordt uitgevoerd, voert de uitvoerende entiteit de selectieprocedure uit en neemt zij, na raadpleging van de Commissie, het besluit tot toekenning van de projectontwikkelingsbijstand. Bij de gunningscriteria wordt rekening gehouden met de mate van innovatie ten opzichte van de stand van de techniek, het potentieel om de effecten op het klimaat aanzienlijk te verminderen en de brede toepassing te ondersteunen, de rijpheid alsook het geografische en sectorale evenwicht met betrekking tot de portefeuille van gefinancierde projecten.

▼M2

Hoofdstuk II ter

Specifieke bepalingen voor openbare aanbestedingsprocedures

Artikel 13 bis

Opzet en beginselen van de openbare aanbestedingsprocedure

1.  
De Commissie stelt de opzet van de openbare aanbestedingsprocedure vast in overeenstemming met de beginselen van openheid, duidelijkheid, transparantie en non-discriminatie.
2.  
Openbare aanbestedingsprocedures worden zo opgezet dat het risico van speculatieve biedingen tot een minimum wordt beperkt.
3.  
Alle openbare aanbestedingsprocedures moeten een maximaal budget of volume hebben dat als een bindende beperking fungeert. Openbare aanbestedingsprocedures waarvoor het aantal inschrijvingen te laag is, worden aangepast om daadwerkelijke mededinging in de daaropvolgende openbare aanbestedingsprocedures te herstellen.
4.  
De opzet van de openbare aanbestedingsprocedure moet ruim vóór de publicatie van de oproep tot het indienen van voorstellen worden bekendgemaakt om daadwerkelijke mededinging mogelijk te maken.

Artikel 13 ter

Oproepen tot het indienen van voorstellen

1.  
Indieners van projecten worden uitgenodigd om zich voor een openbare aanbestedingsprocedure in te schrijven via open oproepen tot het indienen van voorstellen die door de Commissie worden bekendgemaakt.
2.  
Voordat de Commissie een besluit tot bekendmaking van een oproep tot het indienen van voorstellen vaststelt, raadpleegt zij de lidstaten over de ontwerptekst van dat besluit.
3.  

In het besluit van de Commissie tot bekendmaking van de oproepen tot het indienen van voorstellen worden de volgende zaken duidelijk uiteengezet:

a) 

de beleidsdoelstellingen die met de oproep worden nagestreefd;

b) 

de precieze definitie en vereisten van het koolstofarme of koolstofvrije product waarvoor steun kan worden verleend;

c) 

de door het innovatiefonds verstrekte begroting;

d) 

of er al dan niet een maximale biedprijs of een maximaal volume per bieding van toepassing is;

e) 

of er al dan niet beperkingen zullen gelden voor cumulatie of combinatie van de op basis van een openbare aanbestedingsprocedure toegekende steun met EU- of nationale steunmaatregelen;

f) 

of er al dan niet andere criteria dan de biedprijs van toepassing zullen zijn voor de rangschikking van de voorstellen;

g) 

de maximale duur van de steun die is toegekend op basis van de openbare aanbestedingsprocedure;

h) 

een beschrijving van de aanvraag- en selectieprocedures.

Artikel 13 quater

Kwalificatie-eisen

1.  
Alleen voorstellen die aan de kwalificatie-eisen voldoen, worden in aanmerking genomen voor de in artikel 13 quinquies beschreven rangschikkingsprocedure.
2.  
De kwalificatie-eisen zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat projectindieners die aan de openbare aanbestedingsprocedure deelnemen, in staat zijn het voorgestelde project af te ronden overeenkomstig de opzet van de openbare aanbestedingsprocedure, de voorwaarden van de oproep tot het indienen van voorstellen en de doelstellingen van artikel 3, alsook in overeenstemming met het EU-recht.
3.  
De kwalificatie-eisen worden beperkt tot hetgeen nodig is om de doelstellingen van de openbare aanbestedingsprocedure te realiseren en de maximale mededinging en optimale kwaliteit van de ingediende voorstellen te waarborgen.
4.  
Kwalificatie-eisen kunnen criteria voor subsidiabiliteit, selectie en gunning zijn in de zin van het financieel reglement.

Artikel 13 quinquies

Rangschikkingsprocedure

1.  
Voorstellen die aan de kwalificatie-eisen voldoen, worden van de laagst tot de hoogst geboden prijs gerangschikt, tenzij overeenkomstig lid 2 aanvullende criteria worden toegepast.
2.  
De Commissie kan bij wijze van uitzondering besluiten aanvullende criteria voor de rangschikking van de voorstellen te gebruiken, op voorwaarde dat de biedprijs, die rechtstreeks verband houdt met het product of de doelstelling waarop de openbare aanbestedingsprocedure betrekking heeft, ten minste 70 % van de weging van de rangschikkingscriteria uitmaakt. Het gebruik van aanvullende criteria wordt duidelijk uiteengezet in de oproep tot het indienen van voorstellen en wordt gemotiveerd door de aard van het geveilde product en de doelstellingen van de oproep.
3.  

De uitvoerende instantie stelt de lijst van voorgeselecteerde voorstellen op en deelt deze mee aan de Commissie. De lijst bevat:

a) 

een bevestiging dat aan de kwalificatie-eisen is voldaan;

b) 

gegevens over de rangschikking;

c) 

het bedrag van de gevraagde steun;

d) 

het verwachte volume van het geveilde product.

4.  
Op verzoek van de Commissie deelt de uitvoerende instantie ook de rangschikking mee van voorstellen die aan de kwalificatie-eisen voldoen, maar waarvan de prijs hoger is dan de clearingprijs.
5.  
Op basis van wat overeenkomstig lid 3 was meegedeeld, stelt de Commissie, na raadpleging van de lidstaten overeenkomstig artikel 21, lid 2, het gunningsbesluit vast waarin de aan de geselecteerde voorstellen te verstrekken steun wordt gespecificeerd en stelt zij in voorkomend geval een reservelijst op.

Artikel 13 sexies

Cumulatie

1.  
Voor elke openbare aanbestedingsprocedure kan de Commissie besluiten de mogelijkheid voor een projectindiener om de op basis van een openbare aanbestedingsprocedure toegekende steun te cumuleren met EU-financiering of nationale overheidssteun, te beperken.
2.  
Beperkingen die op grond van lid 1 worden vastgesteld, gaan niet verder dan wat nodig is om een gelijk speelveld te verzekeren en de doelstellingen van de openbare aanbestedingsprocedure te realiseren.
3.  
De reikwijdte en de motivering van de in lid 1 bedoelde beperkingen worden duidelijk uiteengezet in het ontwerpbesluit dat overeenkomstig artikel 13 ter, lid 2, aan de lidstaten wordt voorgelegd, alsook in de bekendmaking van de in artikel 13 bis, lid 4, bedoelde elementen voor de opzet van de openbare aanbestedingsprocedure.

Artikel 13 septies

Deposito’s

1.  
De Commissie kan overeenkomstig artikel 10 bis, lid 8 bis, van Richtlijn 2003/87/EG verzoeken om deposito’s in de vorm van een financiële garantie, om het risico op speculatieve biedingen te beperken of om indieners van projecten ertoe aan te zetten het voorgestelde project tijdig en in overeenstemming met hun voorstel te leveren.
2.  
Ingehouden deposito’s komen ten goede aan het innovatiefonds als externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het financieel reglement.

Hoofdstuk II quater

Specifieke bepalingen voor technische bijstand verleend aan lidstaten met een geringe effectieve deelname

Artikel 13 octies

Technische bijstand aan lidstaten met een geringe effectieve deelname

1.  
lidstaten waarvan de verhouding tussen de steun die projecten op hun grondgebied uit het innovatiefonds hebben ontvangen en hun aandeel in de geverifieerde emissies van het EU-ETS in de periode 2013-2020 het laagst is, kunnen in aanmerking komen voor technische bijstand van de Commissie overeenkomstig artikel 10 bis, lid 8, veertiende alinea, van Richtlijn 2003/87/EG.
2.  
Het maximumbedrag aan steun uit het innovatiefonds dat beschikbaar is voor technische bijstand, alsook de lijst van lidstaten die voor technische bijstand in aanmerking komen, worden door de Commissie vastgesteld na raadpleging van de lidstaten overeenkomstig artikel 21, lid 2, punt d). De lijst van in aanmerking komende lidstaten dient vervolgens ten minste om de twee jaar te worden bijgewerkt.

▼B

HOOFDSTUK III

▼M2

Specifieke bepalingen voor andere vormen van steun uit het innovatiefonds

▼B

Artikel 14

Verstrekking van steun uit het innovatiefonds via bijdragen aan blendingverrichtingen overeenkomstig het Unie-instrument voor investeringssteun

1.  
Als de Commissie besluit steun uit het innovatiefonds uit te betalen via bijdragen aan blendingverrichtingen overeenkomstig het Unie-instrument voor investeringssteun, wordt de steun uit het innovatiefonds uitgevoerd overeenkomstig de regels die van toepassing zijn op het Unie-instrument voor investeringssteun. Of de projecten in aanmerking komen voor steun, wordt evenwel beoordeeld overeenkomstig artikel 10 bis, lid 8, van Richtlijn 2003/87/EG.
2.  
De Commissie neemt na raadpleging van de lidstaten een besluit waarin wordt vermeld of de bijdrage aan blendingverrichtingen de vorm heeft van niet-terugvorderbare steun of terugvorderbare steun of beide, en vermeldt daarbij het bedrag aan steun uit het innovatiefonds dat beschikbaar is voor de uitbetaling via het Unie-instrument voor investeringssteun.

Artikel 15

Verstrekking van steun uit het innovatiefonds in een andere in het Financieel Reglement vastgestelde vorm

1.  
Als de Commissie besluit steun uit het innovatiefonds uit te betalen in een andere in het Financieel Reglement vastgestelde vorm dan subsidies, neemt zij, na raadpleging van de lidstaten, een besluit waarin het voor uitbetaling in die vorm beschikbare bedrag aan steun uit het innovatiefonds wordt aangegeven, evenals de regels die van toepassing zijn op de aanvraag van zulke steun, de selectie van de projecten en de uitbetaling van de steun.
2.  
Projecten waarvoor steun uit het innovatiefonds wordt ontvangen krachtens dit artikel, voldoen aan de regels van de Unie voor staatshulp.

HOOFDSTUK IV

Beheer

Artikel 16

Uitvoering van het innovatiefonds

1.  
De Commissie voert het innovatiefonds uit in direct beheer overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de artikelen 125 tot en met 153 van het Financieel Reglement of in indirect beheer via in artikel 62, lid 1, onder c), van het Financieel Reglement genoemde instanties.
2.  
De kosten in verband met activiteiten voor de uitvoering van het innovatiefonds, met inbegrip van de administratieve en beheerkosten, worden gefinancierd uit het innovatiefonds.

Artikel 17

Aanwijzing van uitvoerende instanties

1.  
Als de Commissie besluit bepaalde taken in verband met de uitvoering van het innovatiefonds te delegeren aan een uitvoerende instantie, neemt zij een besluit ter aanwijzing van die uitvoerende instantie.

De Commissie en de aangewezen uitvoerende instantie sluiten een overeenkomst over de specifieke voorwaarden die de uitvoerende instantie in acht moet nemen bij het verrichten van haar taken.

2.  
Als de Commissie het innovatiefonds in direct beheer uitvoert en besluit bepaalde uitvoeringstaken te delegeren aan een uitvoerende instantie, wijst zij een uitvoerend agentschap aan als uitvoerende instantie.
3.  
Als de Commissie het innovatiefonds in indirect beheer uitvoert, wijst zij als uitvoerende instantie een in artikel 62, lid 1, onder c), van het Financieel Reglement genoemde instantie aan.
4.  
Voor zover de taken in verband met de uitvoering van het innovatiefonds niet worden gedelegeerd aan een uitvoerende instantie, worden die taken verricht door de Commissie.

Artikel 18

Taken van de uitvoerende instantie

►M2  De uitvoerende instantie die overeenkomstig artikel 17, lid 1, van deze verordening is aangewezen voor de uitvoering van het innovatiefonds overeenkomstig artikel 17, lid 2, kan worden belast met het volledige beheer van de oproepen tot het indienen van voorstellen, de uitbetaling van steun uit het innovatiefonds en de bewaking van de uitvoering van geselecteerde projecten. ◄ Daartoe kan de uitvoerende instantie worden belast met:

a) 

de organisatie van de oproep tot het indienen van voorstellen;

b) 

de organisatie van de aanvraagprocedure, met inbegrip van het verzamelen van de aanvragen en analyseren van alle ondersteunende documentatie;

▼M2

c) 

de organisatie van de selectieprocedure, met inbegrip van de evaluatie en rangschikking van de voorstellen;

▼B

d) 

het adviseren van de Commissie over de projecten waaraan steun uit het innovatiefonds moet worden verstrekt en de projecten die op de reservelijst moeten worden geplaatst;

e) 

de toekenning of verstrekking van bijstand bij de ontwikkeling van projecten;

f) 

de ondertekening van de subsidieovereenkomsten en andere contracten, naargelang de vorm van de steun uit het innovatiefonds;

g) 

het opstellen en beheren van de contractuele documentatie met betrekking tot de geselecteerde projecten;

h) 

het controleren of wordt voldaan aan de voorwaarden voor de financiering, en uitbetaling van de opbrengsten van het innovatiefonds aan de indieners van projectvoorstellen;

i) 

de bewaking van de uitvoering van de projecten;

j) 

communicatie met de indieners van projectvoorstellen;

k) 

rapportage aan de Commissie, met inbegrip van rapportage over de algemene richting voor de verdere ontwikkeling van het innovatiefonds;

l) 

de financiële verslaglegging;

▼M2

m) 

voorlichtings-, communicatie- en promotieacties, met inbegrip van de productie van promotiemateriaal;

▼B

n) 

het beheer van kennisuitwisseling;

o) 

de ondersteuning van de lidstaten bij de bevordering van het innovatiefonds en bij de communicatie met de indieners van projectvoorstellen;

▼M2

o bis) 

het bevorderen van synergieën tussen het innovatiefonds en andere financieringsprogramma’s van de EU (waaronder Horizon Europa);

▼B

p) 

alle eventuele overige taken in verband de uitvoering van het innovatiefonds.

▼M2

Na afsluiting van elke overeenkomstig de artikelen 9 en 10 georganiseerde oproep tot het indienen van voorstellen deelt de uitvoerende instantie met de lidstaten informatie over de aanvragers, hun projecten, hun contactgegevens, het gevraagde subsidiebedrag, het potentieel om broeikasgasemissies te vermijden en de geplande data van financiële afsluiting en aanvang.

Na afsluiting van elke overeenkomstig artikel 13 ter georganiseerde oproep tot het indienen van voorstellen deelt de uitvoerende instantie met de lidstaten informatie over de indieners van het project, hun projecten, hun contactgegevens, het gevraagde bedrag aan steun uit het innovatiefonds en, in voorkomend geval, de geplande data van financiële afsluiting en aanvang.

Het delen van de in de tweede en derde alinea bedoelde informatie is onderworpen aan de toestemming van de indieners van het project en aan de EU-wetgeving.

▼B

Artikel 19

Specifieke bepalingen met betrekking tot de uitvoering van het innovatiefonds in direct beheer

1.  
Als de Commissie een agentschap aanwijst als uitvoerende instantie overeenkomstig artikel 17, lid 1, van deze verordening, is dat besluit van de Commissie onderworpen aan het resultaat van de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad genoemde kosten-batenanalyse ( 2 ) en heeft de in artikel 17, lid 1, tweede alinea van deze verordening genoemde overeenkomst de vorm van een akte van delegatie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003.

▼M2

2.  
Wanneer uitbetaalde bedragen op grond van de artikelen 7 en 8 van deze verordening worden teruggevorderd, vormen de teruggevorderde bedragen externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21 van het financieel reglement en worden zij aangewend ter financiering van de activiteiten uit hoofde van het innovatiefonds.
3.  
Voor alle uitvoeringstaken die door de Commissie worden verricht, ook wanneer dat via een uitvoerend agentschap gebeurt, vormen de opbrengsten van het innovatiefonds externe bestemmingsontvangsten zoals bedoeld in artikel 21, leden 1 en 5, van het financieel reglement. De ontvangsten van het innovatiefonds dekken alle administratieve en beheerskosten in verband met de uitvoering ervan.; De Commissie kan maximaal 5 % van de middelen van het innovatiefonds aanwenden ter dekking van de beheerskosten ervan.
4.  
Aan een project waaraan in het kader van het innovatiefonds steun is toegekend, kan ook een bijdrage worden toegekend uit een ander EU-programma, met inbegrip van fondsen in gedeeld beheer, op voorwaarde dat deze bijdragen niet dezelfde kosten dekken en er geen beperkingen zijn ingevoerd overeenkomstig artikel 13 sexies, lid 1. De cumulatieve financiering mag de totale subsidiabele kosten van het project niet overschrijden en de steun uit de verschillende EU-programma’s kan pro rata worden berekend.

▼B

Artikel 20

Beheer van de opbrengsten van het innovatiefonds

1.  
De Commissie waarborgt dat de voor het innovatiefonds bestemde rechten worden geveild overeenkomstig de in artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG vastgelegde beginselen en modaliteiten en beheert de opbrengsten van het innovatiefonds overeenkomstig de doelstellingen van Richtlijn 2003/87/EG.
2.  
De Commissie waarborgt dat de in lid 1 genoemde opbrengsten tijdig worden overgeheveld naar de uitvoerende instantie ter financiering van de kosten in verband met de uitvoeringsactiviteiten en uitbetaling aan de gegunde projecten.
3.  
De Commissie kan het te gelde maken van de rechten en het beheer van de opbrengsten van het innovatiefonds delegeren aan de Europese Investeringsbank (EIB). In dat geval sluiten de Commissie en de EIB een overeenkomst over de specifieke voorwaarden waaraan de EIB zich moet houden bij het uitvoeren van haar taken in verband met het beheer van de opbrengsten van het innovatiefonds.

▼M2

4.  
Met inachtneming van de bepalingen van Richtlijn 2003/87/EG worden opbrengsten van het innovatiefonds die resteren na afloop van de subsidiabiliteitsperiode voor de gesteunde projecten aangewend ter ondersteuning van nieuwe projecten die voldoen aan de criteria van artikel 10 bis, lid 8, van diezelfde richtlijn, totdat alle opbrengsten aan de doelstellingen van het fonds zijn besteed.

▼B

Artikel 21

Rol van de lidstaten

1.  
Bij de uitvoering van het innovatiefonds worden de lidstaten door de Commissie geraadpleegd, en steunen zij de Commissie.
2.  

De lidstaten worden geraadpleegd over:

▼M2

a) 

de lijst met voorgeselecteerde voorstellen, met inbegrip van de reservelijst, opgesteld overeenkomstig de artikelen 12, 12 bis en 13 quinquies;

b) 

ontwerpbesluiten van de Commissie zoals bedoeld in de artikel 9, lid 1, artikel 13 ter, artikel 14, lid 2, en artikel 15, lid 1;

c) 

het maximale bedrag aan steun uit het innovatiefonds dat als bijstand bij de ontwikkeling van projecten beschikbaar wordt gesteld overeenkomstig artikel 13;

▼M2

d) 

het maximale bedrag aan steun uit het innovatiefonds dat als technische bijstand beschikbaar moet worden gesteld en de lijst van lidstaten met een geringe effectieve deelname, overeenkomstig artikel 13 octies.

▼B

3.  

De lidstaten adviseren en ondersteunen de Commissie desgevraagd bij:

a) 

het vaststellen van de algemene richting van het innovatiefonds;

b) 

behandelen van bestaande of nieuwe problemen bij de uitvoering van projecten;

c) 

de aanpak van alle overige kwesties die verband houden met de uitvoering van projecten.

▼M1

4.  
De Commissie brengt aan de lidstaten verslag uit over de voortgang die wordt geboekt bij de uitvoering van deze verordening, met name wat betreft de uitvoering van de in artikel 12, lid 5, of artikel 12 bis, lid 5, genoemde gunningsbesluiten.

▼B

Artikel 22

Rol van de belanghebbenden

De Commissie kan belanghebbenden betrekken bij besprekingen over de uitvoering van het innovatiefonds, met inbegrip van de in artikel 21, lid 3, vermelde kwesties.

HOOFDSTUK V

Bewaking, rapportage en evaluatie

Artikel 23

Bewaking en rapportage

1.  
De uitvoerende instantie bewaakt de werking van het innovatiefonds, met inbegrip van de bedragen aan uit het innovatiefonds uitgekeerde steun.
2.  
Teneinde te waarborgen dat de resultaten en de gegevens die nodig zijn voor de in het eerste lid genoemde bewaking tijdig en op efficiënte en doeltreffende wijze worden verzameld, kunnen aan de indieners van projectvoorstellen passende rapportagevereisten worden opgelegd. De indieners van projectvoorstellen nemen in hun rapportage de informatie op over de activiteiten die overeenkomstig artikel 27 met het oog op kennisuitwisseling worden ondernomen.
3.  
De uitvoerende instantie brengt regelmatig verslag uit aan de Commissie over de uitvoering van haar taken.
4.  
De uitvoerende instantie brengt verslag uit aan de Commissie over de gehele cyclus van de uitbetaling van steun, en met name over de organisatie van de oproepen tot het indienen van voorstellen en over het sluiten van contracten met de indieners van projectvoorstellen.

▼M2 —————

▼B

7.  

Uitvoerende instanties, niet zijnde uitvoerende agentschappen, en entiteiten waaraan het beheer van de opbrengsten van het innovatiefonds is gedelegeerd overeenkomstig artikel 20, lid 3, voorzien de Commissie van het volgende:

a) 

vóór 15 februari, niet-gecontroleerde financiële staten voor het voorafgaande boekjaar, dat loopt van 1 januari tot en met 31 december, met betrekking tot de aan deze uitvoerende instanties en entiteiten gedelegeerde activiteiten;

b) 

vóór 15 maart van het jaar waarin de niet-gecontroleerde financiële staten zijn verzonden, de gecontroleerde financiële staten voor het voorafgaande boekjaar, dat loopt van 1 januari tot en met 31 december, met betrekking tot de aan deze uitvoerende instanties en entiteiten gedelegeerde activiteiten.

De Commissie stelt voor ieder boekjaar, dat loopt van 1 januari tot en met 31 december, de jaarrekening op van het innovatiefonds, op basis van de financiële staten zoals die overeenkomstig a) hierboven beschikbaar zijn gesteld. Die jaarrekening wordt onderworpen aan externe controle door een onafhankelijke accountant.

De financiële staten en jaarrekening zoals voorzien in dit lid worden opgesteld met inachtneming van de in artikel 80 van het Financieel Reglement bedoelde boekhoudregels.

Artikel 24

Evaluatie

▼M2

1.  
De Commissie evalueert de werking van het innovatiefonds elke vijf jaar, voor het eerst in 2025. Die evaluatie is met name, maar niet uitsluitend, gericht op de beoordeling van de synergie tussen het innovatiefonds en andere relevante EU-programma’s, met name het EU-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (met inbegrip van Horizon Europa en Horizon 2020), en op de procedure voor uitbetaling van steun uit het innovatiefonds.

▼B

2.  
Op basis van de resultaten van de in lid 1 van dit artikel genoemde evaluaties doet de Commissie, waar van toepassing, voorstellen om te waarborgen dat het innovatiefonds voortgang boekt bij het verwezenlijken van zijn doelstellingen zoals voorzien in Richtlijn 2003/87/EG en in artikel 3 van deze verordening.
3.  
Na afloop van de uitvoering van het innovatiefonds, maar uiterlijk in 2035, verricht de Commissie een laatste evaluatie van de werking van het innovatiefonds.
4.  
De Commissie maakt de resultaten van de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 verrichte evaluaties toegankelijk voor het publiek.

HOOFDSTUK VI

Audits, publiciteit en kennisuitwisseling

Artikel 25

Audits

1.  
Audits naar het gebruik van de steun uit het innovatiefonds die worden uitgevoerd door onafhankelijke externe controleurs, daaronder begrepen door andere dan die welke door de instellingen of organen van de Unie zijn gemachtigd, vormen de basis van de algemene zekerheid in de zin van artikel 26.
2.  
Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die steun ontvangt uit het innovatiefonds stemt schriftelijk in met het verlenen van de nodige rechten en toegang zoals bedoeld in artikel 129 van het Financieel Reglement.

Artikel 26

Wederzijds vertrouwen in audits

Indien de financiële staten en verslagen over het gebruik van een bijdrage van de Unie door een onafhankelijk controleur zijn onderworpen aan een audit op basis van internationaal aanvaarde, redelijke zekerheid biedende auditnormen, vormt deze audit, onverminderd bestaande mogelijkheden voor het verrichten van verdere audits, de basis van de algemene zekerheid, zoals, in voorkomend geval, nader bepaald in bedrijfstakspecifieke voorschriften, op voorwaarde dat de onafhankelijkheid en de bekwaamheid van de controleur voldoende zijn aangetoond. Het verslag van de onafhankelijke controleur en de bijbehorende auditdocumentatie wordt op verzoek ter beschikking gesteld van het Europees Parlement, de Commissie, de Rekenkamer en de auditautoriteiten van de lidstaten.

Artikel 27

Communicatie, kennisuitwisseling en publiciteit

▼M2

1.  
De projectindieners bevorderen proactief en systematisch de uit hoofde van deze verordening ondersteunde projecten, alsook de resultaten en effecten ervan door relevante informatie via alle beschikbare communicatiekanalen, met inbegrip van hun websites en socialemedia-accounts, ter beschikking te stellen van het publiek. Die informatie omvat een expliciete verwijzing naar de uit het innovatiefonds ontvangen steun. De projectindieners moeten een contactpunt voor projectcommunicatie aanwijzen en stellen de uitvoerende instantie ruim van tevoren in kennis van specifieke activiteiten voor projectcommunicatie of -verspreiding met mogelijk aanzienlijke media-impact.

▼B

2.  
De indieners van projectvoorstellen zien erop toe dat meerdere doelgroepen, waaronder de media en het algemene publiek, worden voorzien van samenhangende, doelmatige en gerichte informatie over de uit het innovatiefonds ontvangen steun.

▼M2

3.  
Het label waarop wordt aangegeven dat het project via het EU-emissiehandelssysteem (het innovatiefonds) is (mede-)gefinancierd, het embleem van de Unie en andere vereiste promotie-elementen worden gebruikt voor alle activiteiten rond communicatie en kennisuitwisseling en worden vermeld op informatieborden op strategische plaatsen die zichtbaar zijn voor het publiek, overeenkomstig de contractuele vereisten gekoppeld aan de steun uit het innovatiefonds.
4.  
De projectindieners verstrekken in hun kennisuitwisselings-, communicatie- en verspreidingsplannen gedetailleerde informatie over de overeenkomstig de leden 1 en 2 geplande acties. Zij houden regelmatig toezicht op de uitvoering ervan en evalueren deze zo nodig.

▼B

5.  
De uitvoerende instantie verricht voorlichtings-, communicatie- en promotieacties in verband met de steun uit het innovatiefonds en de resultaten. De uitvoerende instantie organiseert specifieke seminars, workshops of, indien van toepassing, andere soorten activiteiten, teneinde de uitwisseling van ervaring, kennis en beste praktijken te faciliteren met betrekking tot het ontwerp, de voorbereiding en de uitvoering van projecten, alsook met betrekking tot de doeltreffendheid van de financiering die wordt geboden in het kader van bijstand bij de ontwikkeling van projecten.

HOOFDSTUK VII

Slotbepalingen

Artikel 28

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.



( 1 ) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

( 2 ) Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).

Top