92002E3366

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3366/02

van Jonas Sjöstedt (GUE/NGL) aan de Raad

(20 november 2002)

Betreft: EU-eisen bij GATS-onderhandelingen (General Agreement on Trade in Services)

Waarom is niet openbaar welke deregulering de Europese Unie van andere landen bij de GATS-onderhandelingen verlangt?

Zullen de eisen van de EU bij de GATS-onderhandelingen nog openbaar worden gemaakt? Zo ja, wanneer?

Antwoord

(20 februari 2003)

De EG en haar lidstaten hebben in juli 2002 hun oorspronkelijke verzoeken met het oog op een betere markttoegang in de dienstensector in het kader van de ontwikkelingsagenda van Doha aan de andere leden van de Wereldhandelsorganisatie voorgelegd.

Het spreekt vanzelf dat de EG en haar lidstaten met betrekking tot de GATS-onderhandelingen de grootst mogelijke transparantie nastreven. Om die reden zijn de civiele samenleving en de betrokken partijen reeds voor de indiening van de verzoeken in ruime mate geraadpleegd teneinde ervoor te zorgen dat zij aan het proces bijdragen. Bovendien heeft de Commissie in juli laatstleden een gedetailleerd overzicht van de verzoeken bekendgemaakt.

De EU heeft meer dan 140 partners in de Wereldhandelsorganisatie. De GATS-onderhandelingen moeten dan ook gevoerd worden op een wijze die derde landen tijd en beleidsruimte biedt om hun eigen standpunten te bepalen. Bovendien moeten de onderhandelaars de nodige vertrouwelijkheid in acht nemen zodat iedere partner soeverein kan besluiten hoe hij op de verzoeken reageert en tegenvoorstellen formuleert.

Hoewel ten aanzien van alle belanghebbenden en van het publiek dus naar een zo groot mogelijke transparantie wordt gestreefd, moet ook het juiste evenwicht worden gevonden tussen die transparantie en het vermogen van de EU om te onderhandelen in een sfeer die bevorderlijk is voor vrijmoedige en open discussies.