EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92001E001715

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1715/01 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Spanning tussen de euro als gemeenschappelijke munt en de per lidstaat steeds sterker uiteenlopende pensioenreserves.

PB C 40E van 14.2.2002, p. 86–88 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

92001E1715

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1715/01 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Spanning tussen de euro als gemeenschappelijke munt en de per lidstaat steeds sterker uiteenlopende pensioenreserves.

Publicatieblad Nr. 040 E van 14/02/2002 blz. 0086 - 0088


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1715/01

van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie

(14 juni 2001)

Betreft: Spanning tussen de euro als gemeenschappelijke munt en de per lidstaat steeds sterker uiteenlopende pensioenreserves

1. Heeft de Commissie kennis genomen van de op 16 mei gepubliceerde Gids voor Europese Pensioenbeheerders van het onderzoeksbureau William Mercer in Londen, waaruit blijkt dat de pensioenreserves in de lidstaten Nederland, Zweden en Denemarken 100 tot 162 % van het bruto nationaal product bedragen en daarentegen in Duitsland, Oostenrijk, België, Portugal, Frankrijk en Spanje tussen 5 en 13 %?

2. Kan de Commissie bevestigen dat de verschillen tussen de pensioenreserves in de afzonderlijke lidstaten de afgelopen tijd sterk zijn opgelopen, waarbij de lidstaten die al een betere pensioenvoorziening kenden hun voorsprong hebben kunnen uitbouwen als gevolg van de in de afgelopen jaren opgetreden koersstijgingen op de aandelenmarkten?

3. Kan de Commissie tevens bevestigen dat Italië en Zweden de pensioenpremies hebben verhoogd, dat Spanje en Duitsland wetgeving in voorbereiding hebben en dat het ernaar uitziet dat Frankrijk helemaal niets doet om pensioenreserves te creëren?

4. Wat zijn naar het oordeel van de Commissie de gevolgen van de invoering van de gemeenschappelijke munteenheid euro per 1 januari 2002 in elf lidstaten voor de toekomst van de per lidstaat zeer sterk verschillende pensioenvoorzieningen?

5. Verwacht de Commissie voor de toekomst:

a) aanvaarding van extreem grote inkomensverschillen tussen ouderen?

b) Afroming van de bestaande pensioenreserves als gevolg van een sterke geldontwaarding van de euro, welke nodig is om alsnog in andere lidstaten een grote pensioenreserve op te bouwen?

c) Een beleid om uit de reserves van de lidstaten die veel gespaard hebben te delen met die van de lidstaten die weinig of niets gespaard hebben?

d) Afschaffing van de van overheidswege gevormde pensioenfondsen en algemene ouderdomspensioenen en het overlaten van pensioenvoorzieningen aan internationaal optredende particuliere pensioenbeheerders zonder zeggenschap voor een democratisch controleerbare overheid, vakbonden of ouderenorganisaties?

Bron: Het Nederlandse dagblad De Volkskrant d.d. 17-5-2001.

Antwoord van de heer Solbes Mira namens de Commissie

(18 september 2001)

1. De Commissie is op de hoogte van het feit dat de pensioenreserves van de lidstaten sterk uiteenlopen.

2. Vanzelfsprekend wordt de waarde van de reserves in kapitaaldekkingssystemen, welke worden belegd in aandelen, beïnvloed door fluctuaties van de aandelenprijzen. Dit is echter niet de enige factor die de afgelopen jaren van invloed is geweest op de waarde van de pensioenreserves. Deze zijn ook gegroeid onder invloed van het demografische profiel van de beroepsbevolkingen, met de grote naoorlogse babyboomgeneratie die de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd nadert.

3. In de jaren negentig hebben zowel Italië als Zweden hun openbare pensioenstelsels ingrijpend gewijzigd, waarbij hervormingen van de bijdragepercentages slechts één element vormden. Ook de voorwaarden voor pensionering, parameters aangaande pensioenrechten en de regels voor indexering werden herzien. Onlangs is een ingrijpende hervorming van het pensioenstelsel goedgekeurd in Duitsland, terwijl Spanje recentelijk meer bescheiden hervormingen op dit gebied heeft doorgevoerd. Frankrijk heeft een reservefonds ingesteld, zij het van bescheiden omvang, als voorziening voor bepaalde aanvullende uitgaven voor de openbare pensioenen tengevolge van de vergrijzing: sinds enkele jaren wordt er gedebatteerd over een ingrijpende hervorming van het pensioenstelsel, maar deze is nog niet goedgekeurd.

4. De invoering van de euro zal een aantal gevolgen hebben voor de pensioenstelsels van de lidstaten, ook in de landen met kapitaaldekkingssystemen. Allereerst is het van essentieel belang dat lidstaten voorbereid zijn om de financiële gevolgen op te vangen van de vergrijzing, zodat de vereisten van het Stabiliteits- en groeipact te allen tijde worden gerespecteerd om de tenuitvoerlegging van één enkel monetair beleid te vergemakkelijken. Ten tweede behoren wisselkoersrisico's tussen de twaalf deelnemende munteenheden sinds de invoering van de euro tot het verleden, waardoor de ontwikkeling van een geïntegreerde Europese financiële markt wordt vergemakkelijkt. Een heroriëntatie van de beleggingsportefeuilles van de pensioenfondsen is noodzakelijk om rekening te houden met de veranderende marktomstandigheden.

5. a) De Commissie heeft in haar Mededeling over veilige en houdbare pensioenen(1) de noodzaak benadrukt van zowel de sociale als financiële overwegingen waarmee rekening moet worden gehouden bij het uitwerken van de pensioenhervormingen, en de noodzaak vastgesteld de toereikendheid van pensioeninkomsten te handhaven als het hoofdbeginsel voor gedegen pensioenhervormingen. Niettemin staat vast dat er grote verschillen zijn tussen de niveaus van de pensioeninkomsten van ouderen, zowel binnen als tussen de lidstaten. Dit geldt met name voor de vooraf gefinancierde pensioenen, waarbij de pensioenuitkeringen vaak gerelateerd zijn aan de voorheen afgedragen premies. Het pensioen, en met name het openbare pensioen, vormt daarentegen slechts één van de componenten van de totale inkomsten van gepensioneerden, en er dient dan ook eveneens rekening te worden gehouden met andere bronnen van inkomsten zoals particuliere spaargelden en andere overdrachten aan ouderen.

b) De Commissie is het oneens met de stelling dat de opbouw van grote pensioenreserves zou kunnen leiden tot een devaluering van de euro en een ongunstig effect kan hebben op de waarde van bestaande pensioenreserves. In tegendeel, maatregelen ter verbetering van de houdbaarheid van de pensioenstelsels, met inbegrip van, waar van toepassing, een groter beroep op kapitaaldekking, kunnen haars inziens veeleer bijdragen tot een vergroting van het vertrouwen in het vermogen van de landen in het eurogebied om de uitdaging van structurele en demografische veranderingen het hoofd te bieden.

c) De lidstaten blijven, overeenkomstig het EG-bedrag, verantwoordelijk voor het pensioenbeleid en derhalve voor de beleidsmaatregelen om te verzekeren dat afdoende voorzieningen worden getroffen om de inkomsten van ouderen veilig te stellen. Er is geen sprake van het delen van de reserves van de pensioenfondsen tussen de lidstaten. Het EG-Verdrag (artikel 103) bevat een artikel waarin uitdrukkelijk is bepaald dat lidstaten niet aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van andere lidstaten. Bovendien zij vermeld dat een groot percentage van de pensioenreserves niet binnen de openbare sector vallen, maar activa zijn van bedrijfspensioenregelingen en particuliere besparingen met het oog op het pensioen.

d) De uitdaging van de vergrijzing vereist niet de afschaffing van openbare pensioenstelsels en een volledige overschakeling naar particuliere pensioenregelingen volgens het kapitaaldekkingssysteem. Zoals duidelijk is gemaakt in de mededeling van de Commissie, is het noodzakelijk de

pensioenstelsels te moderniseren ter verzekering van hun financiële houdbaarheid en hun vermogen om hun sociale doelstellingen te realiseren, meer prikkels te geven om te voorkomen dat oudere werknemers de arbeidsmarkt vroegtijdig verlaten en tegemoet te komen aan de veranderende maatschappelijke omstandigheden en de voorkeuren van individuele burgers. De Commissie benadrukt voorts de noodzaak van een brede dialoog en consensus tussen alle betrokkenen.

(1) COM(2000) 622 def.

Top