EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015CA0048
Case C-48/15: Judgment of the Court (Second Chamber) of 26 May 2016 (request for a preliminary ruling from the Cour d’appel de Bruxelles — Belgium) — État belge, SPF Finances v NN (L) International SA, formerly ING International SA, successor to the rights and obligations of ING Dynamic SA (Reference for a preliminary ruling — Direct taxation — Free movement of capital — Freedom to provide services — Directive 69/335/EEC — Articles 2, 4, 10 and 11 — Directive 85/611/EEC — Articles 10 and 293 EC — Annual tax on undertakings for collective investment — Double taxation — Penalties applicable to collective investment undertakings governed by foreign law)
Zaak C-48/15: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 26 mei 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de cour d’appel de Bruxelles - België) – Belgische Staat, FOD Financiën/NN (L) International SA, voorheen ING International SA, rechtsopvolgster van ING (L) Dynamic SA (Prejudiciële verwijzing — Directe belastingen — Vrij verkeer van kapitaal — Vrij verrichten van diensten — Richtlijn 69/335/EEG — Artikelen 2, 4, 10 en 11 — Richtlijn 85/611/EEG — Artikelen 10 EG en 293 EG — Jaarlijkse taks op collectieve beleggingsinstellingen — Dubbele belasting — Sanctie voor collectieve beleggingsinstellingen naar buitenlands recht)
Zaak C-48/15: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 26 mei 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de cour d’appel de Bruxelles - België) – Belgische Staat, FOD Financiën/NN (L) International SA, voorheen ING International SA, rechtsopvolgster van ING (L) Dynamic SA (Prejudiciële verwijzing — Directe belastingen — Vrij verkeer van kapitaal — Vrij verrichten van diensten — Richtlijn 69/335/EEG — Artikelen 2, 4, 10 en 11 — Richtlijn 85/611/EEG — Artikelen 10 EG en 293 EG — Jaarlijkse taks op collectieve beleggingsinstellingen — Dubbele belasting — Sanctie voor collectieve beleggingsinstellingen naar buitenlands recht)
PB C 260 van 18.7.2016, p. 6–6
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
18.7.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 260/6 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 26 mei 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de cour d’appel de Bruxelles - België) – Belgische Staat, FOD Financiën/NN (L) International SA, voorheen ING International SA, rechtsopvolgster van ING (L) Dynamic SA
(Zaak C-48/15) (1)
((Prejudiciële verwijzing - Directe belastingen - Vrij verkeer van kapitaal - Vrij verrichten van diensten - Richtlijn 69/335/EEG - Artikelen 2, 4, 10 en 11 - Richtlijn 85/611/EEG - Artikelen 10 EG en 293 EG - Jaarlijkse taks op collectieve beleggingsinstellingen - Dubbele belasting - Sanctie voor collectieve beleggingsinstellingen naar buitenlands recht))
(2016/C 260/07)
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Cour d’appel de Bruxelles
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Belgische Staat, FOD Financiën
Verwerende partij: NN (L) International SA, voorheen ING International SA, rechtsopvolgster van ING (L) Dynamic SA
Dictum
1) |
De artikelen 2, 4, 10 en 11 van richtlijn 69/335/EEG van de Raad van 17 juli 1969 betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal, zoals gewijzigd bij richtlijn 85/303/EEG van de Raad van 10 juni 1985, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een wettelijke regeling van een lidstaat die voorziet in een jaarlijkse taks op collectieve beleggingsinstellingen, zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde taks, op grond waarvan collectieve beleggingsinstellingen naar buitenlands recht die in die lidstaat rechten van deelneming plaatsen, aan deze taks zijn onderworpen. |
2) |
Richtlijn 85/611/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s), eventueel gelezen in samenhang met artikel 10 EG en artikel 293, tweede streepje, EG, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een wettelijke regeling van een lidstaat die voorziet in een jaarlijkse taks op collectieve beleggingsinstellingen, zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde taks, op grond waarvan collectieve beleggingsinstellingen naar buitenlands recht die in die lidstaat rechten van deelneming plaatsen, aan deze taks zijn onderworpen, mits die wettelijke regeling op niet-discriminerende wijze wordt toegepast. |
3) |
Artikel 56 EG moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een wettelijke regeling van een lidstaat die voorziet in een jaarlijkse taks op collectieve beleggingsinstellingen, zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde taks, op grond waarvan collectieve beleggingsinstellingen naar buitenlands recht die in die lidstaat rechten van deelneming plaatsen, aan deze taks zijn onderworpen. |
4) |
Artikel 49 EG moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale bepaling, zoals artikel 162, tweede alinea, van het Wetboek der successierechten, zoals gewijzigd bij de programmawet van 22 december 2003, waarmee een lidstaat voorziet in een specifieke sanctie voor collectieve beleggingsinstellingen naar buitenlands recht, namelijk een rechterlijk verbod om nog langer rechten van deelneming in die lidstaat te plaatsen, wanneer zij niet voldoen aan hun verplichting om de voor de invordering van een taks op collectieve beleggingsinstellingen benodigde jaarlijkse aangifte in te dienen, of wanneer zij deze taks niet betalen. |