EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013TN0578

Zaak T-578/13: Beroep ingesteld op 6 november 2013 — Luxembourg Pamol (Cyprus) en Luxembourg Industries/Commissie

PB C 45 van 15.2.2014, p. 35–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.2.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 45/35


Beroep ingesteld op 6 november 2013 — Luxembourg Pamol (Cyprus) en Luxembourg Industries/Commissie

(Zaak T-578/13)

2014/C 45/60

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Luxembourg Pamol (Cyprus) Ltd (Nicosia, Cyprus) en Luxembourg Industries Ltd (Tel-Aviv, Israël) (vertegenwoordigers: C. Mereu en K. Van Maldegem, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het beroep ontvankelijk en gegrond verklaren;

het bestreden besluit nietig verklaren; en

verweerster verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verweersters vorderen nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 8 oktober 2013, dat hen werd meegedeeld op 9 oktober 2013, betreffende de publicatie van bepaalde delen van het verslag inzake collegiale toetsing en van de definitieve bijlage inzake kaliumfosfonaten, waarvan verzoeksters de vertrouwelijke behandeling hebben aangevraagd ingevolge richtlijn 91/414/EEG (1) van de Raad en verordening (EU) nr. 188/2011 (2) van de Commissie.

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters twee middelen aan.

1)

Eerste middel: de Commissie heeft artikel 14 van richtlijn 91/414/EEG van de Raad en het grondrecht op bescherming van bedrijfsgeheimen, verankerd in artikel 339 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, geschonden als gevolg van een onjuiste uitlegging van de voornoemde bepalingen en een onjuiste beoordeling van verzoeksters’ verzoeken om vertrouwelijke behandeling.

2)

Tweede middel: de Commissie schendt de grondbeginselen van het Unierecht, het beginsel van behoorlijk bestuur en verzoeksters’ recht van verweer door verzoeksters onvoldoende de gelegenheid te bieden om de reden voor hun verzoek om vertrouwelijke behandeling te verdedigen en te verduidelijken.


(1)  Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230, blz. 1).

(2)  Verordening (EU) nr. 188/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van richtlijn 91/414/EEG van de Raad wat betreft de procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die twee jaar na de datum van kennisgeving van die richtlijn niet op de markt waren (PB L 53, blz. 51).


Top